Werkgevers: steecis
hechter front
tegen vakbeweging
Schizofrenie rond
de nentronenhoi
STOPde
neutronen
Weer strijd
prijscompensatie
ZATERDAG 22 OKTOBER 1977
De werkgevers zijn er niet gemakkelijker op geworden. In de afgelopen jaren hebben ze
steeds meer een verzetshouding aangenomen, zowel ten opzichte van de overheid als van
de vakbonden. Onder aanvoering van de algemene werkgeversorganisatie VNO en de
christelijke NCW is er zich een hecht „werkgeversfront" gaan aftekenen.
Dit front van ondernemers bleek in februari van dit jaar overigens niet sterk genoeg om de
vakbonds-eis van volledige prijscompensatie naast zich neer te kunnen leggen. Maar pas'
nadat de werknemers een harde strijd waren aangegaan.
Die strijd staat nu weer voor de deur. Ook dit jaar herhalen de werkgevers dat ze van de
automatische prijscompensatie af willen. En ook dit jaar zal de vakbeweging daar niet mee
akkoord gaan.
Zeker na de nederlaag van februari, toen de werkgevers moesten zwichten voor de stakin
gen, zullen ze de slag die komen gaat terdege voorbereiden. Ook zij hebben van de laatste
stakingen het één en ander geleerd. Dat is wel gebleken uit de strikt vertrouwelijke nota
van de Raad van Bestuur in Arbeidszaken, het overkoepelend orgaan van de centrale
werkgeversorganisaties in industrie, landbouw en middenstand.
Deze nota, die enige tijd geleden werd gepubliceerd in het blad WIK van de Industriebond
NVV, bevat namelijk een aantal aanbevelingen om bij nieuwe stakingen beter weerstand
te kunnen bieden. Eén van de adviezen aan de ondernemers luidt: niet met de vakbonden
onderhandelen zolang er sprake is van een stakingsdreiging of een staking.
een goede zaak,
De frontvorming aan werkgevers
zijde is in feite al begonnen na'de
„loonexplosie" van 1964. In de loop
van de jaren daarna veranderde de
werkgevers-strategie bij arbeids
conflicten van toegeven zonder
verzet, in niet toegeven. De onder
nemers riepen ook een onderlinge
garantie-regeling in het leven
waarop door stakinge getroffen
ondernemingen een beroep kon
den doen, en als antwoord op de
vorming van de Industriebonden
werd het Bureau Industriële Werk
gevers opgericht. (1).
De toenemende eensgezindheid
van de werkgevers bleek voor het
eerst tijdens de metaalstakingen in
het voorjaar van 1973 (de zg.
„Hoogovenkwestie") toen zich de
voor Nederland unieke situatie
voordeed, dat de werkgevers met
grote solidariteit verzet boden, en
weigerden om over de door de In
dustriebonden NW en NKV
geëiste inkomensnivellering te on
derhandelen. (2.)
Die strategie had succes: de Indu
striebonden kregen toen niet hun
zin, en de werkgevers werden zich
bewust van hun gezamenlijke
macht.
Niet alleen ten opzichte van de
vakbonden zijn de werkgevers de
laatste jaren een andere houding'
gaan innemen. Ook de overheid
werd geconfronteerd met een
grimmig werkgeversfront, dat niet
bereid leek te zijn een duimbreed te
wijken.
Dit laatste hield uiteraard verband
met het optreden van het in werk
geverskringen veel te „linkse" ka
binet-Den Uyl, dat in 1973 een be
leid aankondigde dat gericht zou
zijn op „spreiding van kennis, in
komen en macht". De ondernemers
hebben zich sindsdien voortdu
rend met groot misbaar verzet te
gen alle „rtiaatschappij-hervor-
mende" maatregelen die het kabi
net-Den Uyl wilde doorvoeren.
Het eerste voorstel van het kabinet,
dat in ondernemerskringen
scherpe kritiek te verduren kreeg,
was de Vermogensaanwasdeling
(VAD), die voor het eerst werd aan
gekondigd op 9 mei 1975 in de Inte
rimnota inkomensbeleid.
In "Onderneming" van 16 mei 1975
stelde het VNO dat de VAD onaan
vaardbaar is in een tijd dat de
winstgevendheid van de bedrijven
moet worden vergroot om nieuwe
investeringen en nieuwe werkgele
genheid te stimuleren. "Uit niets
blijkt dat de regering bij de VAD-
heffïng met de rentabiliteit (winst
gevendheid red.) van de onderne
ming rekening wil houden; sterker
nog, het hele woord rentabiliteit
komt in het betreffende stuk niet
De kritiek op de VAD bereikte een
jaar later een hoogtepunt, toen het
wetsontwerp op de VAD naar de
Tweede Kamer ging. Aan de be
handeling van het wetsontwerp is
de Kamer echter niet toegekomen
door de val van het kabinet.
Een tweede "hervormingsmaatre
gel" van het kabinet-Den Uyl die
slecht viel bij de werkgevers was de
nieuwe Wet op de Ondernemings
raden, die op 10 juli bij de Tweede
Kamer werd ingediend. Ookaan de
behandeling van dit wetsontwerp
is de Kamer niet-toegekomen.
Hoe slecht met name de grote on
dernemers in Nederland te spreken
waren over de voorstellen van het
kabinet-Den Uyl, bleek op 12 ja
nuari van het vorig jaar, toen negen
directeuren van internationale on
dernemingen (Amro-bank, Unile
ver, AKZO, Nationale Nederlan
den, Philips, VMF, Rijn-Schelde-
Verolme, Estel en Shell) een open
brief aan de regering en het par
lement schreven. In de brief spra
ken de negen top-ondernemers hun
bezorgdheid uit over het Neder
landseondernemingsklimaat: "Het
huidige overheidsbeleid draagt in
onvoldoende mate bij tot een her
stel van vertrouwen in de moge-
lijkheden van toekomstige onder
nemingen. Ondernemers zien zich
in zulke omstandigheden dikwijls
genoodzaakt nieuwe investeringen
achterwege te laten".
Na een aantal economische knel
punten tc hebben opgesomd, ver
volgden de negen directeuren: "Er
wordt juist ih deze moeilijke eco
nomische situatie vanuit een een
zijdige en dogmatische visie ge
streefd naar maatschappij-ver
nieuwing". Ze noemden daarbij
onder meer „experimenten" als de
vermogensaanwasdeling en de on
dernemingsraad-nieuwe stijl.
Aan de open brief van de multina-
tional-directeuren was op 7 oktober
1975 al een actie.wan de centrale
werkgeversorganisaties voorafge
gaan. Op die dag verscheen er in
alle ochtendbladen een pagina
grote advertentie, waarin de grote
werkgeversbonden, de midden
standsorganisaties en de onderne
mers in de land- en tuinbouw hun
bezorgdheid uitspraken over de
economische ontwikkeling: "Al
leen als de overheid nu de lasten
van de bedrijven vermindert, kan
dat helpen om onze economie weer
gezond te maken. Alleen dan krijgt
de overheid weer geld genoeg bin
nen voor de sociale voorzieningen
en haar andere taken", zo schreven
de werkgevers onder het motto
"Bedrijven willen blijven".
delen voor kerncentrales in Zuid-
Afrika, en het niet doorgaan van de
Kruwal-vestiging in Rijnmond zet
ten bij de werkgevers veel kwaad
bloed).
De confrontatie met het kabinet 'op
al deze punten is in feite uitgeble
ven, omdat geen van de drie ge
noemde "hervormingsvoorstellen"
de Tweede Kamer is gepasseerd.
Voordat dat kon gebeuren, was het
kabinet-Den Uyl al gevallen over de
grondpolitiek.
Het meest opvallend in de opstel
ling van de werkgeversorganisaties
is de veranderde houding t.o.v. de
vakbonden. Die verandering vindt
z'n belangrijkste oorzaak in het uit
breken van de huidige economi
sche crisis. In een crisistijd is de
positie van de werkgevers namelijk
sterker dan in een tijd waarin de
bedrijven om personeel zitten te
schreeuwen.
De eerste tekenen van de crisis te
kenden zich al aan het einde van de
jaren zestig af, maar het duurde tot
1974 voordat de gevolgen ook voor
Nederland goed zichbaar werden.
Een derde voornemen van het ka
binet werd door de werkgevers
eveneens met argwaan bekeken.
Dat was de Wet op de Investerings
rekening, een middel om wat meer
richting te geven aan de bedrijfsin
vesteringen. Veel ondernemers wa
ren bang, dat door de invloed van
de overheid het gezond onderne-
mingsgebeuren" in de knel zou
gaan komen. Dat bleek wel tijdens
de algemene ledenvergadering van
het VNO op 26 mei 1976. Uit de dis
cussies bleek dat men „zonder uit
zondering van mening was dat de
investeringsbeslissingen bij de on
dernemingsleiding moeten blijven
berusten en dat er voldoende vrij
heid moet zijn om deze beslissin
gen te kunnen nemen. Nieuwe in
vesteringen moeten zijn gericht op
rendementsverbetering en zullen
uiteindelijk de gehele maat
schappij ten goede komen".
(3)
Geen verdere aantasting van de,
armslag van de ondernemingslei
ding, zo stelden de werkgevers zich
teweer tegen de plannen van het
kabinet, dat in de ogen van de
werkgevers zich teveel liet leiden
door de vakbonden, of teveel toegaf
aan een deel van haar achterban (de
kwestie van de, exportkredietga
rantie voor de levering van onder-
Deze MENINGEN-pagina is
een discussie-platform. Plaat
sing van artikelen alhier wil
niet zeggen dat de redactie met
de inhoud instemt.
En daarmee veranderde er iets in de
arbeidsverhoudingen. Er kwam
een verschuiving op gang in de
machtsverhouding tussen "kapi
taal" en „arbeid". De ondernemers
gaven niet langer toe aan de eisen
van de bonden. Ze waren zelfs
steeds minder bereid de lonen op
het oude peil te handhaven. De cri
sis bood hun de kans om te probe
ren af te rekenen met een in de cao's
ingebouwd mechanisme (de prijs
compensatie) dat hun winsten uit
holt. (4)
De strijd om de prijscompensatie
(een machtsconflict tussen werk
gevers en werknemers) is enige ja
ren geleden begonnen. In novem
ber 1975 lieten de werkgevers al we
ten af te willen van de automatische
prijscompensatie. Eind vorig jaar
herhaalden ze die opvatting met
des te meer stelligheid. En ook dit
jaar weer laten de werkgevers er
geen twijfel over bestaan dat de
prijscompensatie afgeschaft moet
worden.
Een dergelijke opstelling aan
werkgeverskant is niet nieuw. Ook
in 1920 bijv. zette een depressie van
de wereldeconomie in. Prijzen (dat
kon toen blijkbaar nog) en winsten
daalden snel. Het werkloosheids
cijfer steeg in drie jaar tijds van 5,8
procent tot 11,2 procent van het
aantal arbeidskrachten. De werk
gevers probeerden tot loonsverla
gingen te komen en drongen aan op
het weer invoeren van een langere
werkweek - een doel dat zij bereik
ten in 1922, toen de werkweek van
48 uur weer werd ingevoerd. (5)
Niet alleen de economische crisis
maakte dat de werkgevers zich
harder gingen opstellen, ook de-
veranderde eisen van de vakbewe
ging veroorzaakten heftiger reac
ties bij de tegenpartij. De werkge
vers boden nameijk veel meer
weerstand aan vakbondseisen en
-activiteiten die waren gericht op
de arbeidsplaats zelf, waarbij er di
rect een uitdaging werd gedaan aan
de rechten van de bedrijfsleiding,
dan tegen loononderhandelingen
op het niveau van een hele be
drijfstak.
Tot nu toe zijn er binnen de meeste
ondernemingen geen relaties tus
sen vakbonden en leiding, of zijn
die relaties hoogstens indirect, om
dat in Nederland de rechtmatige
plaats van de vakbeweging niet
binnen maar buiten de poort van
het bedrijf is. De meeste onderne
mingen volgen slechts een cao
waarover in hun naam door een
werkgeversorganisatie en een
werknemersorganisatie onderhan
deld is. (6)
En juist aan die situatie is de laatste
jaren nogal wat aan het veranderen.
Want het protest van de werkne
mers richt zich niet meer in de
eerste plaats tegen materiële ach
terstelling, maar tegen de produk-
tieverhoudingen. De arbeiders
komen in verzet tegen hun onder
geschiktheid aan de technologie,
tegen hun onderworpenheid aan de
door de machine opgelegde arbeid-
stempo's, tegen hun gebrek aan
zeggenschap in de organisatie van
het werk en de wezenlijke econo
mische beslissingen. (7)
Ook wordt de machteloosheid en
de afhankelijkheid van de werk
nemers bevestigd en benadrukt
door de aanhoudende sluitingen,
inkrimpingen en fusies.
Want door de concentratie van het
kapitaal, die daarvan Weer een ge
volg is, wordt de tegenstelling tus
sen „arbeid" en „kapitaal" verder
vergroot. Kapitaal kan worden in
gezet tegen arbeid. Bij de produktie
wordt steeds meer kapitaal (in de
vorm van machines, computers en
automaten) en steeds minder ar
beid aangewend. Daardoor wordt
de macht vergroot van degenen die
de kapitaalstromen en de investe
ringen beheersen. (8)
Wanneer men daarbij nog bedenkt,
dat het met name de multinationale
ondernemingen zijn die nog kans
zien hun kapitaal te vergroten door
de produktie-centra te verplaatsen
naar landen met lage loonkosten en
de winst-centra naar landen met
een „zonnig belastingklimaat", ligt
het voor de hand dat de vakbewe
ging zich niet kan blijven beperken
:othet afsluiten van cao's, waarmee
niet veel meer dan de lonen worden
vastgesteld.
tn de onderhandelingen tuisen
werkgevers en werknemers zullen
in de toekomst vooral behoud van
werkgelegenheid en verbetering
van de kwaliteit van de arbeid cen
traal komen te staan (bijv. de garan
tie dat meer winst tot meer werk
moet leiden). Ook zal de vakbewe
ging eisen dat het beschikbare
werk eerlijker over de mensen ver
deeld zal moeten worden. Volgens
A. F. van Z weeden (9) zal dat vrijwel
zeker een fundamentele wijziging
van de economische orde beteke
nen omdat onderhandelingen over
de verdeling van de werkgelegen
heid en over arbeidsplaatsen een
beperking van de ondernemers
vrijheid op het gebied van het per
soneelsbeleid en ook van de inves
teringen moeten betekenen. Da
vakbeweging kan niet meer buiten
de deur van de ondernemingen
worden gehouden.
Lang niet alle werkgevers zijn daar
echter al van overtuigd. Zij be
schouwen de roep om meer invloed
van overheid en vakbeweging in de
bedrijven als heilloze stappen op
weg naar het einde van de onder
nemingsgewijze produktie. Die
weg proberen de ondernemers zo
veel mogelijk te versperren, of zoals
VNO-voorzitter Van Veen het for
muleerde tijdens de ledenvergade
ring op 26 mei 1976: "De slag om de
ondernemingsgewijze produktie
vergt de volledige inzet van de on
dernemers zelf, een frontverbre
ding zo u wilt. Zij moeten zelf ach
ter de wallen van de onderneming
vandaan komen en met open vizier
en met volle overtuiging strijden
voor een goede zaak, overal waar
het ondernemen in discussie is".
(10)
NOTEN.
1. mr. J. M. van der Linden - Spel
regels bij arbeidsconflicten.
Schevenigen, 1976. p. 105.
2. prof. dr. W. Albeda en drs. C. J.
W. van Duuren - De oliecrisis en
de Nederlandse arbeidsvoor
zieningen. In: Sociaal
Maandblad Arbeid, maart
1977,p. 178.
3. VNO - Jaarverslag 1976. Den
Haag, 1977, p. 22.
4. A. F. van Zweeden - Economi
sche crisis heeft gevolgen voor
systeem van arbeidsverhou
dingen. In: Sociaal Maandblad
Arbeid, maart 1977, p. 192.
5. John P. Windmuller - Arbeids
verhoudingen in Nederland.
Utrecht/Antwerpen, 1970. p. 79.
6. Windmuller, p. 103 en p. 227.
7. Van Zweeden, p. 191
8. Idem, p. 193
9. idem, p. 198.
10 VNO - Jaarverslag 1976, p. 31.
In het LeidschlAlphens Dag
blad, zoals ook in andere
kranten, konden we op 13 ok
tober lezen, dat de NAVO, op
grond van een tweedaags be
raad van haar nucleaire
planning-groephet eens is
over het militaire nut van de
neutronenbom. Dit wapen,
ontwikkeld voor een eventuele
oorlog op het Europese vaste
land, wordt beschouwd als
een welkome versterking van
het Amerikaanse wapenar
senaal in ons werelddeel.
Borrelpraat
Bij de nadere toelichting komen
dan verschillende argumen
ten terug, die we ons nog van
vroeger herinneren. Ade
nauer beweerde immers al,
dat de atoombom niets anders
is dan een verdere ontwikke
ling van de gewone artillerie.
Nu kunnen we lezen, dat Luns
vindt, dat de neutronenbom
eigenlijk alleen maar een
granaat is voor de artillerie.
Dwaze borrelpraat van
iemand, die in zijn. verant
woordelijke positie moest to
nen beter te weten.
In de laatste periode van de
Vietnam-oorlog hadden de
Amerikanen een „anti-perso-
nen"-wapen ontwikkeld, dat
mensen doodde door hen te
doorzeven met kleine pijltjes,
en gebouwen spaarde. De
neutronenbom is kennelijk
een „verbeterde" uitvoering
Van dezelfde grondidee, nu op
nucleaire basis.
Een humaan wapen, zegt de
Amerikaanse minister van
Defensie, Brown. Hij ver
zwijgt, dat degenen, die niet
precies in de kern van de ex
plosie getroffen worden, niet
direct sterven, maar eerst na
uren, dagen, weken lang
lijden ten gronde gaan aan
een langzame het hele li
chaam doordringende ver
branding.
D/aarbij komt dan ook nog voor
de overlevenden de kans op
genetische verminkingen in
vele geslachten.
De fantasie die nodig is je dit
alles voor te stellen wordt
slechts overtroffen door de
onmenselijke fantasie van
hen die zulke wapens ontwer
pen en ze op profijtelijke
schaal wensen te produceren,
en door de fantasieloosheid
van hen die ons aanpraten of
zich laten aanpraten, dat dit
geschikte middelen zijn voor
de bescherming van mense
lijke waarden en vrijheden.
De neutronenbom is bedoeld als
een taktisch wapen. Dat kan
het echter ook niet waar zijn
dat de beslissing over de inzet
er van alleen door de Amer i:
kaanse president kan worden
genomen, wat ons ter gerust-
stelling wordt gezegd.
Taktische wapens moeten per
difmitie in handen zijn van
de bevelhebber te velde. Die
moeten beoordelen wanneer
en waar zij in een gevechts
situatie worden ingezet. Dit is
dan ook waar vele in NAVO-
kringen allang naar streven,
wat kernwapens betreft, en
waarmee dan ook in ontwer
pen van manoeuvres reke
ning wordt gehouden.
Nu zijn deze nieuwste wapens
ontwikkeld voor het gebruik
in een oorlog op het vasteland.
Zij zijn geschikt om op be
perkte doelen gericht te wor
den, bijvoorbeeld ter be
scherming van een stad tegen
een oprukkende tankkolonne.
Erg precies mikken is er dan
vanzelfsprekend niet bij: die
tanks rijden niet
kolonne en zijn bovendien erg
bewegelijk.
Er zullen dan ook meerdere van
deze bommen tegelijk ge
bruikt moeten worden (elk
met'een stralingseffect in de
orde van grootte van de Hi-
rosjima-bom of wellicht ster
ker; de explosiekracht is veel
minder en er is minder ra
dio-actieve fall-out".
Over de secundaire uitwerking
op de bevolking van die stad
of het aangrenzende gebied
kan men dan ook niet erg op
timistisch zijn, tenzij met de
formule (ook al ontwikkeld in
de Vietnam-oorlog): we moes
ten die stad vernietigen om
haar te bevrijden.
Het is dan ook geen wonder, dat
de publieke opinie in veel
NAVO-landen zo fel is, dat de
invoering daardoor nog ge
blokkeerd. wordt. Daar moet
dus wat aan gedaan worden
de nucleaire planning-groep
zal er aan werken, om die pu
blieke opinie te doen ,J<.ente-
Wat dit met democratie binnen
de NAVO te maken heeft, is
niet duidelijk. Een andere
mogelijkheid wordt ook
overwogen: wellicht zouden
de Verenigde Staten er in
kunnen slagen, het met één of
twee NAVO-landen op een
akkoordje te gooien.
Het wordt dan wel een moeilijke
beslissing voor de Neder
landse regering, die nog altijd
"trouw aan het bondgenoot
schap" hoog in het vaandel
heeft. Zo hoog, dat dit ook bij
de kabinetsformatie geen dis
cussiepunt is geworden.
Aan welk deel van het bond
genootschap moeten we dan
trouw zijn: aan diegenen, die
de nieuwe wapens aanvaar
den of aan hen die zeggen:
hier is werkelijk voor ons de
laatste grens bereikt, waar we
niet over heen gaan?
En dan maar flinke taal spre
ken over de mensenrechten en
menselijke vrijheden in de
confrontatie voor Europese
veiligheid en samenwerking
in Belgrado. Worden we daar
voor vriend en tegenstander
niet ongeloofwaardigals we
tegelijk met nieuwe wapens
komen aanzetten van zo do
delijk gevaar voor de levende
en voor komende generaties?
Schizofrenie
Ik kom tenslotte nog even terug
op het alleenbeslissingsrecht
van de Amerikaanse presi
dent. Hoe gemakkelijk, hoe
kritiekloos wordt dit aan
vaard. Hoe vertrouwen we
dat die ene man, met zijn door
hemzelf benoemde raadge
vers, een wijs en verantwoord
besluit zal nemen in een situa
tie van ondragelijke stress,
waar het op de kortst moge
lijke termijn een zaak van le
ven en dood van de hele mens
heid kan zijn.
Hoe volkomen is dit in tegen
stelling tot de grote zorg
waarmee we- het beslis
singsrecht inzake abortus met
waarborgen tegen misbruik
omgeven.
Wat voor schizofrenie is er in
onze zielen, dat op deze twee
verwante gebieden (maar
gelegen aan tegengestelde
uiteinden van de grootte-
schaal), waar het in beide ge
vallen gaat over leven en
dood, op zo tegengestelde
wijze reageren?
In het Antonius Clubhuis aan de Lange Mare 43 in Leiden wordt
dinsdag 1 november om 8 uur een informatie- en discussie-avond
over de neutronenbom gehouden. Sprekers zijn de theoloog prof.
H. Berkhof, de bioloog prof. D.W. van Bekkum ert de polemologe
Piek v.d. Reyt.