m Spelregels voor sportreclame in de maak KJ ZATERDAG 15 OKTOBER 1977 EXTRA PAGINA 17 Jacob Overeem (62) is een voormalige boer die als christelijk schrijver 60 boeken en bundels heeft gepubliceerd geschreven in zijn tot een met tienduizend boeken ge stoffeerde bibliotheek ge transformeerde boerderij „Flevohof" in Voorthui zen op de Veluwe. In het Barneveldse boerderijmuseum Nairac wordt deze maand een ex positie gehouden van zijn werk, tesamen met de ar tistieke produktie van zijn zoons Gerard, beeld houwer en Brand, fotog raaf. Jacob (Jvereem praat over zijn werk met de gedreven taal en de bijna zegenende handgebaren van de pre diker die kennelijk aan hem verloren is gegaan. f, „Het was niet mijn bedoeling om boer te worden. Ik had al vroeg een hang naar boeken en een on uitputtelijke zucht naar kennis. Daarom heb ik tot mijn zestiende geprobeerd mijn vader over te halen om te mogen studeren. Ik wilde bij het onderwijs of iets bij een krant doen. Maar ja, ik moest en zou boer worden, dat kon in die tijd niet anders. Ik heb toen wel wat versjes gepubliceerd in De Vaandrager en Het Gerefor meerd Weekblad, want de s- chrijfdrift had ik in elk geval. „Die is nog aangewakkerd toen ik in Rijnsburg een preek hoorde van professor Den Hartog, de va der van de schrijver. Er brak iets duisters in me door, waardoor ik opeens echt kon gaan schrijven. Ik had al wel vellen vol gekrab beld, maar dat was wartaal, daar zat geen lijn in. Na die preek is er geestelijk iets in me gesprongen, het was alsof er een kap werd op gelicht en gelijk kon ik helder schrijven. „Ik ben geboortig uit de Maan- derbuurt bij Ede en we hebben altijd in deze buurt gewoond, we waren erg honkvast. Maar in die tijd van professor Den Hartog was ik twee weken in Katwijk aan Zee, daar leerde ik een andere wereld kennen, dat bezoek heeft me ruimer van geest gemaakt. U moet denken, ik had eigenlijk al leen in de zesde klas van de La gere School iets geleerd, daar had ik een meester die gezag over me had, die hielp me met boeken, maar toen ik twaalf was moest ik toch gaan rogge binden en koeien melken". „AJ had ik het in die tijd al dat ik altijd boeken om me heen wilde hebben, dat vond ik erg waarde vol, dat ik ze zo maar kon pakken. Dat taalgevoel had ik al heel jong; als er een brief van een tante kwam, sprongen de schrijffouten er zo uit, dan zei ik: kijk es, mammie, dat heeft tante fout gschreven. Echte scholing kan je het dus niet noemen, maar taal gevoel vind ik ook belangrijker dan de techniek van de taal - een zin kan ik niet ontleden, maar ik kan hem wel opschrijven. „Het liep tegen de oorlog toen ik mijn eerste boekje. Het leven een wonder schreef, en dat was me teen goed, dat was meteen heel klaar geschreven; het was de neerslag van al die vissersverha- len die ik in Katwijk had gehoord. Ik wist toen dat ik schrijven moest. Dat is in de bezettingsja ren verder gegaan. Het waren lange avonden met veel duister nis en kleine lampjes. Ik weet niet of die lampjes hebben bijge dragen tot mijn schrijven, maar ik was altijd heel geïnspireerd bezig. In de oorlog zijn toen ver der klandestien uitgekomen Storm in de Lente, Terug tot het Volk, Zijn eerste Gemeente en Vuur zonder Rook. „Ik ben tot zeven jaar geleden volledig boer geweest, ik had twaalf koeien, varkens en kippen en zes hektaren bouwland. Maar dat land heb ik verhuurd aan de buurman en hij melkt mijn koeien; wij krijgen de room en hij houdt de melk, en nu kan ik me helemaal wijden aan studie en schrijven. Dat is natuurlijk mooi, ook al was het toch heerlijk en fantastisch om op het land te ver keren en onder de berken de koeien te zitten melken en intus sen in herfststorm aan mijn ver halen te denken. MEER GELUK „Nou is het hier onderwijl wel erg veranderd. Je had hier de buurt schap Zeumeren en daar had je bosjes en sluipweggetjes en mooie erven en zo. Als ik dan met mijn vriendjes van school kwam en je zag een kuil in de grond, dan ging mijn fantasie meteen aan de gang. Ik stelde me direkt voor hoe Joseph daar in die kuil ge gooid werd, daar maakte ik dan een verhaal van. Tja, en dat is nu allemaal anders geworden door Model-contract Die VSN heeft in de vrij korte tijd van zijn bestaan veel goede din gen tot stand gebracht. In overleg met de NSF werden model-con tracten voor sportsponsoring ontworpen, de leden kunnen te recht bij een eigen gespeciali seerde belastingadviseur en sinds een jaar bestaat er ook een arbitragecommissie, waarin Douwes ook zitting heeft. On danks alle ruzies rond sponsor gelden - Enith Brigitha en begin deze maand Pioneeren Punch - is die commissie evenwel nog- nooit bijeen geweest. Zere plek Via die arbitragecommissie zijn we in een klap bij de zere plek gekomen binnen het wereldje van de sportsponsors. De pro blemen over niet betalen en/of over te weinig publiciteit komen nooit voor bij de „keurige leden" van de VSN. Nee, die moeilijk heden komen pas bij die groenteboer op de hoek, die de leden van het basketbalclubje in de gymzaal een straat verder al lemaal een sporttas heeft ge schonken en dan erg boos wordt als zijn naam niet een heel seizoen in de plaatselijke krant wordt genoemd. En die proble men komen levensgroot om de hoek kijken bij die self-made za kenlieden die liefst op korte ter mijn succes willen kopen en al leen. maar dan ook 'helemaal al leen, willen bepalen wat er met hun geld gebeurt. We kennen ze zo langzamerhand wel, de Gerard de Langes, de Theo Kinsbergens, de Adriaan Duijvesteins en de Feenstra's. Stuk voor stuk erg aardige mensen, die met hard werken zoveel geld hebben ver diend en die hun zaken via die reclame in de sport (met succes) nog wat verder uitbreiden. Men sen ook, die zich met hart en ziel op zo n vereniging storten, waar zij geld insteken, die geen wed strijd overslaan, zomaar die lak hebben aan officiële contracten mensen die toevallig wel graag zelf willen uitmaken wanneer en hoe ze er uitstappen. de spoorlijn en de E8. Daarom zeg ik: ik geloof dat de mensen vroeger gelukkiger waren. Het was wel heel hard werken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat, maar er was meer geluk. Ik kan niet precies zeggen waar dat in lag ik kan het alleen maar be schrijven, daar moetje mijn boe ken voor lezen". „Toen ik nog boer was schreef ik dus meestal op de winteravonden en als er drukproeven kwamen bleef ik de hele nacht op, want die moesten dan klaar. Mijn vrouw heeft dat altijd begrepen, ze heeft altijd naast me gestaan. Dat is wat, hoor, zo'n geweldige steun. Dat kan, in een goed huwelijk en dat komt: het huwelijk is pas goed als je van de ander uitgaat. Daarom heb ik ook zo'n heel hoge opvatting van het huwelijk. Ik heb nog eens een gedicht ge schreven over De Moeder, daar ligt dat gevoel helemaal in. Ik moet het vaak voorlezen en dan zeggen de mensen: wat mooi, wil Werving En al die bovenstaande am bitieuze zakenlieden zijn alle maal geen lid van die goed be doelende VSN Hans Douwes geeft grif toe, dat het een nalatig heid van de vereniging is ge weest om niet wat meer aan le denwerving te doen. „Toevallig hebben we vorige maand in het bestuur twee leden aangewezen, die zich hier wat meer mee zullen gaan bezighouden. Maar je moet niet vergeten, dat we die VSN in onze vrije tijd er bij doen en we hebben weinig trek om onze neus te stoten. Dat kunnen wij ons vaak qua positie ook niet ver oorloven. Ik kan daar zelf ook aardige staaltjes van vertellen. We werden benaderd door Inter- vam bij het opstellen van het sponsorcontract met de ijs- hockeyvereniging HYS. Hebben Door Henk Oolbekkink je dat voor me overschrijven? „Daarom, omdat ik religieus ben, vind ik het jammer dat mijn zoon Brand als fotograaf zo'n werelds beroep gekozen heeft. Het doet mij pijn als hij op zondagmiddag naar het voetbalveld moet. Het is toch de Dag des Heren, de dag waarop je rust. Ja, dat is een heerlijke dag, die houden wij in hoge ere. De Bijbel ook hè, die is bij mij het eind van alle tegen spraak, daar word ik ook erg door geïnspireerd. Na tuurlijk ademen al mijn boeken dan ook een christelijke geest, ze hebben een positief wereldbeeld. Want omdat de geschiedenis die God schrijft in het leven van de Door Peter Dijkgraaf we graag gedaan, maar Intervam werd vervolgens geen lid van de VSN. Ik heb goede contacten in de ijshockeywereld - ik geloof nog altijd ook in Nederland in de toekomst van die sport - en heb het nog een keer gevraagd, maar dan doe ik geen moeite meer". Fanatiek Mensen, die Hans Douwes voor de eerste keer leren kennen, wil len nooit geloven dat hij iets met (die keiharde wereld van) re clame en PR te maken heeft. Hij is vriendelijk, voorkomend en ook altijd bereid naar de argu menten van tegenstanders te luisteren. Op het dit voorjaar ge mens me zo boeit, boeit het mij om er over te schrijven. En dan geef ik toe dat daar ook wel per soonlijke ijdelheid bijkomt, want wie is daar vrij van EENVOUD „Eenvoud is de karakteristiek van mijn boeken. Ik heb een grote liefde voor de eenvoud, de trouw en de zuivere liefde van de mens. Die jcunnen we weliswaar zelf niet opbrengen, daar zijn we te onvolmaakt voor, maar als we ons door God laten leren is er in ons iets van de afglans van Hem en dat moet respect afdwingen, dat kan niet anders. En respect voor de medemens is een hoog goed. De grond van het leven is tenslotte de liefde. Als iemand mij met vijandschap bejegent, kom ik juist van de andere kant, met genegenheid en met liefde - daar moet je je leven mee- zien te vullen". houden symposium over „Spon soring en publiciteit" verdedigde .hij zich fanatiek tegen de aanval len van de persvertegenwoordi gers. Dezen stelden zeer duide lijk, dat zij het niet als hun taak beschouwen om via gratis re clame in hun media de sport fi nancieel te steunen. Na dat symposium op Papendal werd ook het initiatief genomen tot de instelling van de nu geïnstalleerde commissie. Daarin hebben behalve afge vaardigden van NSF en VSN ook zitting vertegenwoordigers van de sectie hoofdredacteuren van de NVJ (Nederlandse Vereniging van Journalisten) en van de NSP, de Nederlandse Sportpers. Het is duidelijk: radio en televisie en een of twee erg commercieel ingestelde ochtendbladen zullen tegenspartelen. Maar er is geen weg terug en zelfs geen tus „In mijn begintijd deed ik het schrijven erg graag, nu is het vaak een beetje een boekhouding, een optelsom. En toch, hè, mijn trilo gie Boven de Sterren..., De Her der van Wansbergen en Hoedt Gij mijn Schapen is misschien wel mijn beste werk, al is het recent en al is het geschreven in op dracht van de uitgever Reijnders uit Harderwijk. Door de zelf discipline en zelfkritiek die ik me in veertig jaar heb aangeleerd durf ik te zeggen: ja, dat is literair gezien toch mijn beste werk". „Schrijven in opdracht gaat me trouwens best af. Ik heb net een Kerstboek voor de jeugd ge maakt, op verzoek van een an dere uitgever. Ik dacht, wat zal ik doen? Nou, ik knip altijd mooie foto's uit en ik kwam een prentje tegen van een Normandische schaapsherder met zo'n prachtig gezicht en zo'n wit pluisbaardje. Die foto inspireerde me, dus ik ben naar, hoe noem je dat, een senweg (vanwege die groente boer op de hoek onder anderen). En dus zullen de namen van de sponsors, al dan niet verbonden aan clubs of evenementen, lang zaam maar zeker verdwijnen. Zo lang de passieve, potentiele belangstelling voor de sport zo hoog blijft - er kwamen slechts 17.000 toeschouwers bij Neder land-Rusland, maar de volgende dag praatten er wel miljoenen mee over die 0-0 - zal het be drijfsleven naar een andere vorm reclame rond die sport gaan zoe ken, naar de mazen in het- net ook. Die zelfde keurige Hans Douwes is op dat gebied de meeste con currenten overigens al een stap voor. De Nederlandse at- letiekjeugdploeg en het Neder lands ijshockeyteam spelen met de zo bekende gestyleerde „N" van de verzekeringymaat- schappij op de borst, hoewel in beide takken van sport reclame op het tenue in internationale wedstrijden verboden is. Maar ja, de officials kunnen moeilijk de N van Nederland verbieden. Averechts De keurige manier waarop NN zijn clubs behandelt en waarop het bedrijf de sponsoring in zijn totaliteit benadert, dreigt nu bij voorbeeld in het geval van de ijs- hockeyclub Nijmegen averechts te werken. Het verzekeringsbe drijf stopt jaarlijks zeker een even zo groot bedrag in Nijmegen dan de sponsors van de overige vijf teams in de eerste divisie. Maar die andere clubs investeren bijna al hun geld in buitenlanders en (vooral) Nederlands-Canadezen, terwijl in Nijmegen een belang rijk deel van het sponsorgeld aan de jeugd wordt besteed. Douwes: „Ja, het is wat zuur dat wij (Nij megen) nu het slachtoffer vyor- den van die bewapeningswed loop en nu onderaan staan. Ik gun het Feenstra (Heerenveen), dat er 4000 kijkers op de tribune zitten, maar voor de jeugd wordt er niet veel gedaan en bij Bonds spaarbank speelt er nu nog maar een Groninger in het team. Onze reisbureau gegaan om brochures en fotogidsjes te halen. U moet rekenen, ik ben nog nooit in Normandie geweest en je moet zo'n landschap toch kunnen be schrijven. Ik heb die folders gele zen, de foto's bekeken, en dan is mijn fantasie voldoende om het verhaal tot leven te brengen". ACH, ACH, WOLKERS „En de mensen willen me geluk kig wel lezen, blijkt. Ik heb laatst zelfs oude handschriften van der tig jaar geleden van zolder moe ten halen, want ik heb nu meer uitgevers dan fk boeken maken kan èn dat oude werk wordt nu eindelijk uitgegeven. Dat kan nog best, want ik ben altijd be wust in de achterhoede gebleven, dat moderne ligt me niet zo. Ach, een Arthur van Schendel, een Aart van der Leeuw, een Jan H. Eekhout kan ik wel waarderen, maar zo'n Wolkers? Ach, ach, Wolkers". „Er komt een meisje bij me en die zegt: meneer Overeem, wat jam mer dat u Wolkers niet kent. Ze gaf me Terug naar Oegstgeest. Mensen, mensen, ik kon er niet doorheen komen. Ik heb het ge haald tot bladzij 107, maar toen was het gebeurd. Dat is zo be zwadderend voor de geest, dat is zo miserabel ik weet wel dat de mens tegen het kwaad en het vuil moet vechten, maar waarom zou ik het lage dan zelf binnenhalen? Die man heeft zo'n afkeer van zijn ouders, dat is toch verschrikke lijk Ik was het ook niet eens met mijn vader dat ik boer moest worden, maar ik zal nooit een kwaad woord over hem zeggen, zoals Wolkers. „Ik ken bijvoorbeeld een profes sor, die zit te zuipen en te hoere ren met vrouwen - nou, dat kan ik niet eren, dat kan ik niet hoog schatten. En al dat spottend ge praat van tegenwoordig over meisjes en vrouwen, ik kan daar niet tegen. Het is toch zo: als we een meisje eren is ze een engel, maar als we haar voor sex ge bruiken wordt ze een duivelin. En om dat te doen, nou, daar heb ik een veel te hoge opvat ting van het leven voor". „Niet dat ik een doetje ben, hoor. Kijk, hier in de stal, waar nu mijn duizenden boeken staan, daar heb ik de stront uit de gruppe staan scheppen. Maar opeens dacht ik: laat een ander dat gaan doen, moet ik soms mijn hele le ven in de stront blijven werken? En nou gaat het me bij dat schrijven heus niet om het geld alleen. Wat heb je nou nodig? Daarom, ik had een jeugdboekske geschreven. Daar zou ik een honorarium van zes honderd gulden voor krijgen. Ik had de twee delen van Alle de Wercken van Jacob Cats zien staat. Ik zeg tegen die uitgeven geef me die boeken maar. Wat geld? Ach, ik vind boeken i voldoening komt weer met Pa sen, als zo'n ruim duizend scholieren uit Nijmegen en om geving meespelen in het schoo- lijshockeytoernooi. Dat zie je nergens anders in Nederland en dan beseffen we toch op de goede weg te zijn. Maar de weg is lang en van de twintig opgeleide jongens hou je er hoogstens vijf over. Gelukkig houdt het bestuur van Nijmegen er dezelfde denkbeel den op na en daarom gaan we op dezelfde voet door en weige ren we mee te huilen met de- wolven". Douwes raakt lekker op dreef en gooit er nog een fraaie beeld spraak tegenaan: "Ik noem dat ook vaak de korte baanrijders, de mensen die mikken op succes op korte termijn. Bij Nijmegen zitten veertien Nederlanders in de selectie van het eerste ijs- hockeyteam en dat is (helaas) uniek in ons land. En toch geloof ik dat wij op de goede weg zijn, weloverwogen ook, mikkend op het regio-effect. Net als met ijs hockey in Nijmegen hebben we met basketbal in Groningen (Do- nar) een goede naam als bedrijf opgebouwd. En dat wordt veel te veel onderschat". Troost Er' zijn toch ook heel wat spon sors in de sport die in negatieve zin de publiciteit halen. Hans Douwes: „In verhouding valt dat reuze mee. Dat lijkt zo, omdat conflicten terecht veel aandacht krijgen, evenals vaak naamsver anderingen. En in bijna al die ge vallen gaat het om bedrijven, die niet zijn aangesloten bij de VSN, of om clubs (het Delftse Punch), die liever naar de burgerrechter stappen in plaats van een beroep te doen op de arbitragecommis- Eris een troost wanneer volgend jaar de merkennamen - met name in de wielrennerij zal het wel even wennen zijn - in de kranten en op radio en televisie verdwenen, zullen de „malafide sponsors" en de profiteurs, die via een sport- qlubje in nood belachelijk veel gratis reclame binnenhalen, als- eersten afvallen. DEN HAAG - Er bestaat een re delijke kans dat u. als lezer (en wij, als journalist) zich in de loop van het volgend jaar niet langer meer behoeft te ergeren aan de vele vormen van sluikreclame op de sportpagina's van de kranten, op radio en televisie. Zoals het er naar uitziet zal een op september geïnstalleerde van belanghebben den, een dusdanig advies uit brengen dat de vele sponsors in de sportwereld nauwelijks of in het geheel geen kans meer zullen krijgen op hun naamsvermelding in het sportnieuws. Hue die spelregels ook zullen gaan luiden, duidelijk is dat een van de vier in die commissie ver tegenwoordigde partijen, de VSN (Vereniging Sportsponso ring Nederland) zich tegen een dergelijke regeling zal verzetten. Ze wordt daarin min of meer pas sief gesteund door de nummer twee, de NSF (Nederlandse Sport Federatie). Dit „hoofdkantoor" voor alle georganiseerde sport lieden in ons land ziet namelijk met lede ogen aankomen dat een flink deel van de ruim dertig miljoen gulden, die het bedrijfs leven op het ogenblik in de sport stopt, zal gaan verdwijnen. „En dat is geen dreigement van ons, maar het simpel constateren van feiten. Ik weet best dat er in Amerika uitstekende voorbeel den zijn van softsponsoring (be drijven die geld steken in een sportvereniging of in evenemen ten zonder direct hun naam daar aan te verbinden) en eerlijk ge zegd gelooft mijn bedrijf hier ook in Maar anderen niet en het gaat de sport in Nederland in zijn to taal dan ook veel geld kosten", aldus mr. Hans Douwes. Hij is, populair gezegd, de reclamebaas van Nationale Nederlanden, het verzekeringsconcern dat al ruim vijf jaar globaal eenzesde deel van het budget voor propa gandadoeleinden in de sport stopt. Hij is ook mede-oprichter en sinds twee jaar voorzitter van de VSN, de organisatie van de nette, „bonafide", sportsponsors. 1 ÉEt Hans Douwes, leider van de "nette" sponsors

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17