Ruilverkaveling voor
boeren kat-in-de-zak
j vis
J sport
Snoeken in de polder:
een dagje vo spanning
Milieu"-kritiek op
plan voor wei-gebied -
tussen Leiden!Alphen
Bijtlust wijkt
af van theorie
vis-professoren
FRED VELTMAN
ZATERDAG 8 OKTOBER 11)7'
LEIDEN - "Voor ons is steeds duidelijker ge
worden, dat de boeren met de ruilverkaveling
een kat in de zak kopen. Zij die wat meer te
weten willen komen over de kosten en de gevol
gen van het plan worden door de voorbe
reidingscommissie vaak met een kluitje in het
riet gestuurd".
Zo oordeelt de Werkgroep Mi
lieubeheer Leiden over de ruilver
kaveling die op het ogenblik wordt
voorbereid voor de Rijnstreek-
Zuid. Een ruim 3800 hectare groot
gebied, merendeels weilanden, in
geklemd tussen Leiden en Alphen
aan den Rijn en met de Oude Rijn
als natuurlijke begrenzing.
Als alles volgens plan verloopt zal
in het voorjaar van 1978 de
eindstemming over dit plan wor
den gehouden. Onder de ruim 900
stemgerechtigden bevinden zich
200 veehouders en 140 boomkwe
kers. Met de 44 miljoen gulden, dié
het totale plan gaat kosten, zou het
per hectare één van de duurste
ruilverkavelingen worden, die ooit
is uitgevoerd.
Door
Bram van Leeuwen
Over de gevolgen van de ruilverka
veling voor natuur en landschap
wil de Werkgroep Milieubeheer
kort zijn. De ernstigste gevolgen
voor flora en fauna worden ge
vreesd van de voorgestelde pol-
derpeilverlagingen. Daarnaast
zullen nieuwe ontsluitingswegen
met nieuwe boerderijen daarlangs
verschijnen in het nu nog onbe
bouwde en rustige gebied ten zui
den van de spoorlijn Alphen-Lei
den. Nu is er in het gehele gebied
nog een vrij behoorlijke weidevo
gelstand, maar bij verdergaande
ontwatering wordt daarvan een
achteruitgang verwacht.
Tussen de Oude Rijn en de spoor
lijn lijkt men kaveldraaiingen van
plan waardoor het oorspronkelijke
cultuurhistorisch interessante ont
ginningspatroon verloren dreigt te
gaan. In het landschapsplan van de
ruilverkaveling wil men daarnaast
ook nog elementen aan het land
schap toevoegen, die daar helemaal
niet in thuis horen. Dat zou bij
voorbeeld het geval zijn bij de
Rietveldse Wetering. Op de
Kruiskade langs deze wetering is
broedvogelrijk essenhakhout en
een rijke onderbegroeiing aanwe
zig. Omdat men elders grond nodig
heeft om sloten mee te dempen
wordt in die omgeving beste cul
tuurgrond weggegraven.
Men probeert dat te verdoezelen
door de zo ontstane gaten met wat
beplanting te verpakken in een op
het eerste gezicht "aardige ver
fraaiing". Ten slotte zijn er ook nog
plannen om op diverse andere
plaatsen bos aan te planten, waar
dat niet hoort. Het oorspronkelijke
karakter van het landschap wordt
daardoor geweld aangedaan. Dat
zou bijvoorbeeld het geval zijn in
het gebied ten noorden van de
Noord Aa.
De werkgroep milieubeheer hoeft
grote bezwaren tegen de wijze
waarop in het ruilverkavelingsge-
bied twee weidevogelreservaten tot
stand zullen worden gebracht.
Werkgroeplid Nico van Brussel
hierover "We hebben ons nogal
geërgerd aan de antwoorden van
het Staatsbosbeheer op vragen van
boeren daarover. Namelijk dat er
weliswaar over pacht van de reser-
vaatsgronden te praten viel, maar
dat deze "in principe" door het
Staatsbosbeheer zelf zouden wor
den beheerd. Daardoor zou 180 hec
tare cultuurgrond volledig aan de
boeren worden onttrokken en een
scherpe scheiding worden aange
bracht tussen "boeren" en "natuur
en landschap". Een scheiding, die
hier nooit geweest is en die de boe
ren ook niet willen".
Meedogenloos
Dat die scheiding toch wordt aan
gebracht is volgens Wim ter Keurs
voor een belangrijk deel het gevolg
van het huidige landbouw-
structuurbeleid: "Dat is een nogal
meedogenloos selectieproces voor
de boeren, waarbij men van nu tot
1990 zo'n 80.000 arbeidsplaatsen
weg laat lopen en de potentiële
"blijvers" tot intensivering en in
vesteringen dwingt met nóg gro
tere afhankelijkheid van kapitaal
verschaffers van buiten het bedrijf
en nóg grotere overschotten. Zo
zou je er in 1990 ongeveer 34% meer
melk worden geproduceerd dan in
1974. Maar ja, de overheid houdt
kennelijk liever vast aan dit beleid.,
dat natuurlijk ook niet veel ruimte
aan natuur en landschap laat, dan
ervoor te zorgen, dat er een meer
duurzame en ontspannen bedrijfs
voering met een redelijk inkomen
mogelijk wordt voor de boeren,
waarbij ook nog ruimte voor natuur
en landschap blijft".
Grote grief
De Leidse werkgroep heeft zich de
afgelopen maanden vooral verdiept
in de gevolgen van deze ruilverka
veling voor ,de veehouders en de
boomkwekers in het gebied. Grote
grief van de werkgroep is hierbij,
dat er onder de boeren een grote
ohbekendheid bestaat met wat de
gevolgen zijn van de ruilverkave
ling en met wat het ze allemaal gaat
kosten. Er is weliswaar een rapport
over het plan uitgebracht, maar
daarin kun je niets verifiëren. Alles
Rond 44 miljoen gulden gaat het ruilverkavelingsplan langs de spoorlijn Leiden-Alphen kosten. Er zijn ruim 200 veeboeren enl40
boomkwekers bij betrokken. „Maar zij worden in het vage gehouden over de gevolgen en wat het allemaal gaat kosten vindt de
werkgroep Milieubeheer van de Leidse universiteit.
wordt in het vage gehouden.
"We zijn op verschillende voorlich
tingsvergaderingen geweest", ver
telt werkgroeplid Michiel Doren
bosch, "en wat ons opviel was de
grote onzekerheid, die er onder de
boeren heerste. En de vragen die er
van hun kant werden gesteld wer
den meestal in uiterst vage be
woordingen beantwoord".
In het gebied, dat volgens de "lan
dinrichters" de komende jaren
maar eens op de schop moet, doet
zich een aantal specifieke proble
men voor. Voor het gedeelte ten
westen van de Broekweg (voorna
melijk op het grondgebied van de
gemeente Zoeterwoude) is ér het
probleem van de versnipperde ver
kaveling. Ruim een kwart van de
agrarische bedrijven exploiteert
vier of meer verspreid liggende ka
vels. Voor de oplossing van dit pro
bleem is echter volgens de Leidse
werkgroep helemaal geen ruilver
kaveling nodig, zoals nu is voorge
steld.
Veel boeren zien die noodzaak ook
niet en voelen meer voor een een
voudige kavelruil. Nico van Brus
sel: "Men heeft ook geen zin om
hoge kosten te gaan maken voor
een diepe ontwatering, omdat men
daar eenvoudigweg het nut niet van
inziet. Integendeel. Men vreest
voor een aantasting van de funde
ring van gebouwen en bouwwer
ken, en - wat nog belangrijker is -
van het opteren en inklinken van
het veen daardoor. Het vreemde in
de hele kwestie is, dat de boeren dit
alles als grote nadelen van de
ruilverkavelingsplannen zien, ter
wijl het ruilverkavelingsrapport
daar helemaal niet over spreekt".
Voor het middengebied van de
ruilverkaveling - gelegen tussen de
Broekweg en de Coppierenkade in
de gemeente Hazerswoude - geldt
weer een heel ander probleem. Dat
is de daar gelegen spoorbaan Lei-
den-Utrecht, een grote barrière, die
de meeste bedrijven weinig grond
vóór het spoor laat en de grond óver
het spoor moeilijk bereikbaar
maakt via gevaarlijke spoorwego
vergangen. Wim ter Keurs: "Die
spoorlijn is voor de boeren natuur
lijk een groot probleem. Dat kan
iedereen zien. Hooirijden of vee
verweiden van de ene kant van de
spoorlijn naar de andere kant kan
voor grote problemen zorgen. Er
zijn boeren, die bij mistig weer
soms met hun trekker de baan niet
durven oversteken".
Wat doet het ruilverkavelingsplan
daar nu aan? Michiel Dorenbosch
van de Leidse werkgroep: "De boe
ren mogen "op vrijwillige basis" uit
twee mogelijkheden kiezen. Of ze
moeten hun bedrijf verplaatsen
naar over het spoor - wat met hoge
kosten gepaard zal gaan - óf ze
kunnen zich laten opsluiten in de
strook "tussen Rijn en rail" (zoals
de boeren deze noemen), wat ook
niet zo'n prettig vooruitzicht is.
En dan klinkt het aardig, wanneer
er gezegd wordt dat de boeren die
hun bedrijf willen verplaatsen hun
oude boerderij zelf mogen verko
pen. Maar wat staat daartegenover?
Een aantal bedrijven zal in elk geval
nog in vergroting van hun bedrijfs-
oppervlakte of in uitbreiding van
hun intensieve veehouderij (bio-
industrie, red.) moeten investeren
om voor boerderijverplaatsing in
aanmerking te komen. En dan
wordt er ook geschermd met sub
sidies voor de boerderijverplaat
sing. Maar alléén een deel van de
nieuwbouwkosten van de bedrijfs
gebouwen wordt vergoed. De
(kostbare) inrichting daarvan en de
bouw van eeh nieuwe woning moe
ten de boeren uit eigen zak betalen.
En de subsidie die ze krijgen zal
hier te weinig blijken vanwege de
zeer slechte bodemgesteldheid op
verschillende plaatsen.
De noodzaak van de boerderijver
plaatsing wordt in het plan nog ver
Het waait flink wanneer we
zaterdagsochtends de pol
der induiken. De wind
zorgt voor een flinke kab
bel in de toch vrij smalle
poldersloten.
De waterplantenbegroeiing, die
hier in de zomermaanden het vis
sen vrijwel onmogelijk maaktis
goeddeels verdwenen. Slechts in
sommige bochten of bij obstakels
in het water tref je opeengehoopt
waterkroos aan. Afwisselend
groen en roodbruin van kleur.
Teken dat het najaar is begonnen.
De lucht is helder en zo nu en dan
verschijnt er een najaarszonnetje
aan de hemel. In de loop van de
dag zal hij steeds minder van zijn
aanwezigheid blijk geven. Maar
in ruil daa rvoor is de wind bereid
om nog wat harder uit het noord
westen te blazen.
Uitstekend weertje voor de snoek"
roept mijn vismaat, terwijl we
een hek overklimmen op weg naar
het viswater.
Viertje
We hebben het vandaag gemunt op
snoek. Die esox lucius" proberen
we te verleiden met een klein ko
perkleurig Ondex spinnertje met
enkele haak. Mijn vismaat houdt
het op een drietje en ik geef de
voorkeur aan een viertje.
Het ingooien geeft met de forse wind
geen problemen. Je hoeft de beugel
van de molen maar open te zetten,
en met een korte beweging van het
topje vliegt de spinner een flink
eind weg. De vinger gereed op de
rand van de spoel, om af te rem
men wanneer de spinner aan de
overzijde in het gras dreigt te be
landen.
Omdat de grond langs de kanten
van de sloot nogal drassig is
blijven we een flink stukje ver
wijderd van het water. In de
eerste plaats is het vermoeiend om
sterkt (zonder dat dat overigens in
het rapport wordt vermeld), omdat
men ervan js uitgegaan dat er aan
de zuidkant langs de spoorlijn een
nieuwe rijksweg (rijksweg 11) zou
worden aangelegd. Het zoge
naamde tracé B. In het ruilverka
velingsplan ontbreekt het volledig
aan alternatieven in dit opzicht. En
dat, terwijl Minister Westerterp de
beslissing over het tracé nog niet
eens genomen heeft.
En heeft men dan een aantal boeren
op hoge kosten over het spoor ge
jaagd en zou vervolgens rijksweg 11
volgens dat B-tracé worden aange
legd, dan zou dat betekenen dat nog
eens 100 tot 200 hectare beste cul
tuurgrond voor de aanleg van deze
weg verloren gaat".
Melkvee
De Leidse werkgroep vindt het
onjuist, dat men de boeren steeds
maar de gunstige ervaringen voor
spiegelt, die werden opgedaan met
boerderijverplaatsing in de
ruilverkaveling Zwammerdam (in
de zestiger jaren oostelijk van Alp
hen langs de Oude Rijn). Ook toen
was er "de sprong over het spoor".
Maar, zegt de werkgroep, men ver
geet erbij te vertellen dat die
ruilverkaveling werd uitgevoerd in
een tijd waarin de verhoudingen
tussen investeringen en rendement
in de melkveehouderij heel wat
gunstiger lagen dan nu het geval is.
De werkgroep bepleit dan ook dat
de boeren met betrekking tot het
spoorbaan-probleem meer keuze
mogelijkheden geboden worden.
Daarbij zou men er ook van uit
moeten gaan, dat er in dit gebied
geen nieuwe weg wordt aangelegd
en dat de verkeershinder en de ver
keersonveiligheid op de Hoge
Rijndijk op deze weg zelf met ge-
richtë maatregelen wordt bestre
den. De werkgroep heeft zelf eerder
in de rijks weg-li-discussie een
voorstel in deze richting gedaan.
Bij het onderzoeken van deze
keuzemogelijkheden zou men ook
verschillende oplossingen voor het
oversteken van de spoorbaan moe
ten nagaan.
En dan is er nog het zuidoostelijk
deel van het ruilverkavelingsge-
bied, waar de boomkwekerij zich
sterk heeft uitgebreid. Daar zijn de
problemen, dat de ontsluiting on
voldoende is en de waterkwaliteit
slecht is. Het zoutgehalte van het
beschikbare oppervlaktewater is
eigenlijk nu al te hoog om een
goede bomenteelt te waarborgen.
Volgens de werkgroep zal de wa
terkwaliteit in ruilverkavelings-
verband niet wezenlijk verbeterd
worden. Men wil nu geen water uit
de smerige Gouwe, maar uit de iets
minder smerige Oude Rijn betrek
ken.
De voorgestelde verbetering en
uitbreiding van de ontsluiting in dit
gebied zou vólgens de werkgroep
niet in ruilverkavelingsverband tot
stand behoeven te worden ge
bracht. Dat kan ook in ander ver
band.
Bezwaarschrift
Alles bij elkaar aanleiding voor de
Werkgroep Milieubeheer om een
uitgebreid bezwaarschrift tegen de
ruilverkaveling in te dienen en naar
andere oplossingen voor de reële
problemen van de boeren te zoe
ken. Omdat de ruilverkaveling vol
gens de groep die problemen niet of
nauwelijks oplost en soms zelfs
vergroot, daarnaast natuur en land
schap onherstelbaar aantast en
niets anders te bieden heeft.
voldoende om de vrijheid te
krijgen.
Nu is die vrijheid op zich niet zo erg
want die zou hij later toch
krijgen, maar steeds spinners
kwijt raken wordt op den duur
toch een kostbare aangelegen
heid. Om nog maar niet te spre
ken van de hinder die zo'n snoek
daarvan kan ondervinden.
Als in de loop van de dag de weers
omstandigheden voor de mens
steeds minder worden blijkt de
snoek zich steeds beter in zijn ele
ment te voelen. Het is nu bijna te
voorspellen welk plaatsje een
snoek voor zich heeft gereser
veerd.
Het wordt een aardige bezigheid
om gokjes af te sluiten op be
paalde plaatsen. "Wedden dat er
hier een ligt?"
Meestal blijkt dat je door je gevoel
niet bedrogen wordt. Die ge
heimzinnige plekjes bij het hou
ten bruggetje, dat stukje met die
houten beschoeiingen dat deel
van het slootje waar die
boomstronk in het water ligt.
De vangst van die dag geeft alle re
den om tevreden te zijn. Maar het
aantal missers is groot. Soms zie
je hoe een snoek tweemaal achter
elkaar een poging doet om het
spinnertje te bemachtigen. Maar
even zovele malen is zijn "schot"
niet nauwkeurig genoeg of
draaien we net iets te snel.
Als we de verschillende hengelpro-
fessoren, die ons land rijk is, moe
ten geloven, is de kans datje dan
zo'n snoek nog vangt verkeken.
Niets blijkt minder waar. Ook als
de spinner voor de derde maal
gepresenteerd wordt grijpt de
snoek weer met evenveel gretig
heid toe als de eerste maal.
Nog rijk
De polder waar we die dag snoekten
is nog rijk aan vis. Dat kan lang
niet van elke polder gezegd wor
den. Vele sloten zijn de afgelopen
jaren letterlijk leeggevist, omdat
hengelaars het zo prachtig von
den om een ondermaats of net
maats snoekje mee naar huis te
Toch heeft de ervaring wel geleerd
dat ook in snoekrijk polderwater
de vangst zeer wisselvallig kan
zijn. De ene week vang je in één
sloot drie of vier snoeken en de
andere week is er geen teken van
leven te bespeuren.
De snoek moet er liggen,da t is zeker,
maar de eetlust ontbreekt. En dat
is één van de bekoorlijkheden van
de vissport: de onzekerheid, het
ongewisse. Want met de weten
schap dat je op een visdag precies
drie snoeken en tien baarzen zult
vangen is die tijdspassering in
eens een stuk minder aantrekke
lijk. Al zullen sommigen daar
misschien anders over denken.
Lage Rijndijk 36-40
Lelden, tel. 122293
HET AANGEWEZEN
ADRES VOOR AL
UW HENGELSPORT
Grote vis vangen met kleine spinner
Inmiddels is het wachten op de
eerste snoek. Want daarvoor wa
ren we tenslotte gekomen. Het is
weer mijfn vismaat die het eerst
succes heeft.
In één vanjde bredere tochten die het
poldergebied rijk is, springt een
snoek op zijn minuscuul klein
spinnertje. De hengel kromt zich
en wijst het punt aan, waar de
snoek onder water pogingen on
derneemt om te ontvluchten.
Draaikolkje
Hij blijft wat rondzwemmen, zon
der aanstalten te maken naar de
oppervlakte te komen. Zo nu en
dan is er vluchtig iets van een
staart zichtbaar die een draai-
kolkje in het wateroppervlak
wervelt.
Als de druk op de lijn wordt ver
hoogd, neemt de snoek genoegen
met een verblijf in de wat hogere
regionen van het water. Zijn ge
marmerde fug, die door het watfir
schiet is nu goed zichtbaar. Soms
maakt hij ineens een slaande be
weging waarbij hij poogt de haak
Veel poldersloten zijn de laatste jaren letterlijk "leeg" gevist. Maar ook in snoekrijke wateren kan de uit de bek kwijt te raken.
vangst zeer wisselvallig zijn
Pakken
de toch al niet zo lichte kaplaar
zen steeds uit de zuigende modder
te moeten trekken en in de tweede
plaats, is het heel goed mogelijk
dat de trillingen de vis op de
vlucht jagen. Daarom is voorzich
tigheid het parool.
Als we een meter of twintig dertig
hebben af gevist, meldt zich van
uit hei water het eerste teken van
leven. Even later haalt mijn vis
maat een baars naar de opper
vlakte die met zijn geplas en ge
spetter duidelijk te kennen geeft,
dat hij zijn onvrijwillige tocht
naar de oever maar matig op
prijs stelt.
Het is geen bijster groot exemplaar.
Zo rond de twintig centimeter.
Maar ondanks die bescheiden
afmetingen, weet de vis het lichte
spinhengeltje toch diep te laten
doorbuigen.
Even latör is het opnieuw raak. Up
een kruising van twee sloten, een
uitgelezen ligplaats voor roofvis,
voel ik een aanslag op de hen-
geltop.
De kwikzilverige bewegingen die
daarop volgen maken duidelijk,
dat het ook ditmaal een baars is.
die de verleiding van het blin
kende kunstaas niet heeft kunnen
weerstaan.
Hij blijkt in gezelschap te verkeren
van nog een stuk of wat soortge
noten, want na een tien tot vijf
tien worpen heeft een vijftal
baarzen de wereld boven water
kunnen aanschouwen, om ver
volgens weer in het eigen milieu te
worden teruggezet.
En het voordeel van zo'n enkele
haak is dat je die gulzige ge
streepte rovers weer aan hun ele
ment kunt toevertrouwen zonder,
de vrees te koesteren, dat ze het
vangavontuur niet zullen overle
ven. Met een spinner met enkele
haak is het weidelijk vissen. Dat
is duidelijk.
Als het zo even geduurd heeft komt
de snoek tenslotte naar de kant.
Niet uitgeteld op de zijkant zoals
een gehaakte brasem wel kan
doen, maar alleen met de kop iets
uit het water.
Omdat we schepnetten bij een tocht
door de polder maar een hinder
lijk attribuut vinden en de vis.
vanaf de kant gemakkelijk te
pakken is, moeten we wel even
rekken om het stalen onderlijntje
te bereiken.
Want een snoek uit het water tillen
aan een nylonlijntje van twintig
honderdste is een riskante bezig
heid. Eén klap met zijn staart is