Fotografen
uit Leiden
en hun
oude platen...
ZATERDAG 6 AUGUSTUS 1977
EXTRA
PAGINA 19
ken vast. Langzamerhand
bouwde hij een grote 1
ling negatieven op, a
langstellenden afdrukken kon
den bestellen.
Omstreeks 1855 gaf hij een voor een
dubbeltje verkrijgbare catalogus
uit van niet minder dan 550 land-,
stad- en zeegezichten, waarvan
afdrukken geleverd konden
worden a raison van een kwartje
voor kabinetformaat en van een
gulden voor het formaat van 26
bij 20 centimeter.
Van veel van die foto's zijn afdruk
ken en vaak ook de negatieven
later terecht gekomen in het
Leidse gemeentearchief.
Slechts weinig steden in Nederland
hebben het voorrecht in de 19de
eeuw een zo voortreffelijke en ac
tieve stadsfotograaf te hebben
gehad als Goedeljee.
Goedeljee, die vanaf 1879 in zijn
werkzaamheden werd bijgestaan
door zijn zoon Johannes, fotogra
feerde echter nog veel meer, zoals
bijv. honderden voorwerpen uit
het Museum van Oudheden.
Daarnaast kwamen er vele mensen
naar zijn (eerst op de hoek van de
Langebrug en de Papengracht en
later op Hogewoerd nr. 160 geves
tigde) atelier om daar een portret
te laten maken. Honderden be
kende en onbekende Leidenaars
hebben geposeerd voor vader en
zoon Goedeljee. Men kan vrijwel
geen oud Leids fotoalbum op
slaan zonder daarin hun naam te
gen te komen.
Begrafenisondernemer
Het boekbindersvak gaf Jan Goe
deljee er geleidelijk aan, maar
vanaf 1877 beoefende hij naast de
fotografie nog een ander beroep,
namelijk dat van begrafenison
dernemer.
"Wie ooit zijn diensten nodig had
als directeur der Leidsche
Begrafenis-Vereeniging, weet
hoe ernstig hij zijn plicht opvatte,
hoe hij zijn beschikkingen niet op
anderen liet aankomen maar ze
zelf uitvoerde, overtuigd dat men
door niemand beter geholpen
wordt dan door zichzelf'.
Katoenfabriek
Met de zorg voor het portretteren
van de levenden en het begraven
van de doden raakte de energie
van deze actieve figuur blijkbaar
nog niet uitgeput, want ook in het
Leidse verenigingsleven speelde
hij nog een opvallende rol, vooral
als voorzitter van de Veeeniging
"Nut en Genoegen" en als pen
ningmeester van de 3 October
Vereemging.
Eenentachtig jaar oud overleed Jan
Goedeljee in oktober 1905. En
kele jaren later werd de aanvan
kelijk door zijn zoon voortgezette
firma geliquideerd.
Een zeker even goede fotograaf als
Goedeljee was de tien jaar jon
gere Bernardus Bruining uit
Leeuwarden, die zich in 1860 ves
tigde bij de enige jaren later afge
broken Herenpoort aan het einde
van de Oude Herengracht.
Sigarenboer
verwierf zich
onsterfelijke
naam met
zijn kiekjes
Ook Bruining heeft vele portretfo
to's gemaakt, die doorgaans van
een voortreffelijke kwaliteit zijn.
Maar zijn meest opvallende werk
is toch de reeks foto's die hij
maakte van de brand in de katoe
nfabriek van De Heyder Co in
december 1861. Voor zover be
kend is dit de eerste fotorepor
tage van een actuele gebeurtenis
in Nederland
Ongeveer 20 jaar lang heeft Brui
ning in Leiden gewerkt. In 1880
vertrok hij naar Arnhem.
Een heel wat minder begaafd foto
graaf dan Goedeljee en Bruining
was de in 1811 in Groningen ge
boren Israel David Kiek. Hij had
een sigarenwinkeltje op het Le
vendaal, maar begon al in de ja
ren vijftig met enkele van zijn zo
nen een fotografisch atelier, dat
later verhuisde naar de Turf
markt en nog later naar de Rijns-
burgersingel.
Kiek kreeg in Leiden vooral een re
putatie als studentenfotograaf.
Bij dag en ook wel bij nacht trok
ken groepjes al dan niet geheel
nuchtere studenten naar zijn ate
lier voor het laten maken van een
groepsfoto. Deze vaak bewogen,
en bovendien in opstelling van de
personen steeds als twee drup
pels water op elkaar lijkende fo
tootjes, geven ons geen hoge
dunk van Kieks kwaliteiten als
fotograaf.
Ze bezorgden hem echter wel een
onsterfelijke naam. Zo'n plaatje
immers werd naar de maker een
."kiekje" genoemd, een woord dat
sindsdien een soortnaam gewor
den is en daardoor de firma Kiek
een niet geheel verdiende reputa
tie heeft bezorgd.
Tot op 85-jarige leeftijd bleef vader
Kiek actief als fotograaf. In 1896
werd de zaak geheel door éen van
de zoons overgenomen. Hij be
gon zelf weer een sigarenwinkel
tje dat hij tot zijn dood in 1899
dreef. In 1902 werd'de firma Kiek
definitief opgeheven.
Goedeljee, Bruining en Kiek zijn
slechts drie van de beroepsfoto
grafen die er in de 19de eeuw in
Leiden gevestigd waren, maar
wel de drie die het meest op de
voorgrond zijn getreden. Naast
hen vinden we de amateurfoto
grafen, van wie er twee speciaal
vermeld mogen worden.
Pieter Jan Kaiser, een zoon van de
bekende hoogleraar in de sterre-
kunde naar wie de Kaiserstraat
vernoemd is, is de maker van een
aantal uitstekende foto's. Daar
onder bevindt zich een afbeel
ding van de achterzijde van het
Academiegebouw omstreeks
1860, die beschouwd kan worden
als een van de oudste, zoniet hét
oudste, bewaard gebleven foto
grafisch stadsgezicht in Leiden.
Sloppen
Rond de eeuwwisseling maakte de
notariszoon Henri Obreen een
reeks foto's van Leiden, waarin
een wel zeer' duidelijke sociale
belangstelling naar voren komt.
De bewoners van de stad en hun
huisvesting hadden zijn bijzon
dere aandacht en zijn foto's van
de Leidse sloppen en hun bevol
king geven aan het beeld van het
oude Leiden weer een geheel an
dere dimensie.
Met hun eigen specialiteiten en be
langstellingen hebben de diverse
Leidse fotografen een belang
rijke bijdrage geleverd aan onze
kennis van de stad en aan die van
het leven in die stad.
De Vismarkt in Leiden,
gefotografeerd door Jan
Goedeljee rond 1870. Hij was
wel dé stadsfotograaf uit die
tijd. Talloze huizen, straten-
en schilderachtige plekken
legde hij vast. Veel daarvan
is bewaard gebleven en te
recht gekomen in het
gemeente-archief
Ons beeld van Leiden in de 19de eeuw danken wij
in niet geringe mate aan de fotografie. Talloze
foto's tonen ons het uiterlijk van de stad en haar
inwoners en laten ons zien wat er toen en later
veranderd is.
Dankzij het werk van de fotografen
beschikken we van de periode na
1850 over een massa beeldmate
riaal. Een veelvoud van wat er in
voorgaande eeuwen in de vorm
van schilderijen, prenten en te
keningen was vastgelegd.
De enkele tientallen fotografen die
al vóór 1900 in Leiden gevestigd
zijn geweest, moeten bij elkaar
vele duizenden foto's hebben
gemaakt. Gelukkig is een redelijk
deel daarvan bewaard gebleven.
Daaronder bevinden zich platen
die kunnen worden gerekend tot
het beste wat de Nederlandse fo
tografie in de 19de eeuw heeft
voortgebracht".
Koperen plaat
Toen in 1839 Daguerre's uitvinding
van de fotografie bekend was
gemaakt, haastte de Amster
damse schilder Portman zich
naar Parijs om daar een
"daguerreotypie"-uitrusting te
kopen en de werking ervan te le-
Andere Nederlanders volgden zijn
voorbeeld,- terwijl intussen rei
zende Franse en Duitse fotogra
fen ons land aandeden. Binnen
enkele jaren was ook in Neder
land de daguerréotypie een be
kend verschijnsel.
De uitvinding van Daguerre was
gebaseerd op het vastleggen van
beelden op een geprepareer^en
verzilverd koperen plaatje, door
dit plaatje in een camera te bren
gen, gedurende korte tijd via de
lens van die camera aan het licht
bloot te stellen en daarna met en
kele chemische stoffen het beeld
te ontwikkelen en te fixeren.
Een negatief kwam er dus niet aan
te pas. Van elke foto was er maar
één exemplaar, dat achter glas in
een vaak fraai uitgevoerd doosje
werd gemonteerd.
Het merendeel van de eerste Neder
landse fotografen bestond uit
schilders en tekenaars, die snel
de mogelijkheden van de nieuwe
techniek doorzagen. Voor zover
we weten is men in Leiden met de
nieuwe uitvinding niet zo hard
van stapel gelopen.
Ongetwijfeld zullen er in de eerste
jaren na 1839 wel eens reizende
fotografen naar de Academiestad
gekomen zijn, maar van de vesti
ging van vaste foto-ateliers mer
ken we voorlopig nog niets. Het is
waarschijnlijk dat die ook pas
meer dan tien jaar na de uitvin
ding hier zijn geopend!
Eén van de eerste in Leiden werk
zame daguerreotypisten was de
bekende lithograaf en tekenmee-
ster Leendert Springer, naar
wiens foto's weer verschillende
prenten zijn gemaakt. De prent
was immers nog de enige moge
lijkheid om het fotografisch pro-
dukt te verveelvoudigen.
Een typisch "kiekje" van fotograaf Kiek: een studentengroep
Nieuwe uitvinding
Intussen stond de techniek niet stil.
En terwijl zich in Leiden einde
lijk mensen beroepsmatig op de
daguerréotypie stortten, raakte
dit systeem al enigszins verou
derd, doordat er nieuwe uitvin
dingen waren gedaan. In Enge
land en Frankrijk namelijk ont
wikkelden men de methoden
voor het maken van negatieven,
waarvan men een onbeperkt aan
tal afdrukken kon maken.
Vanaf het midden van de jaren vijf
tig en vooral vanaf 1860 zien we
overal, en ook in Leiden, het soort
foto's verschijnen dat ieder wel
kent: de in wat bruinige tonen
uitgevoerde stadsgezichten en
portretten, die geplakt zijn op een
kartonnetje, waarop meestal de
naam van de fotograaf staat. Mee
stal zijn dergelijke foto's in stan
daardformaten. De kleine por
tretfotootjes heetten "visite
kaartformaat" en de ruim twee
keer zo grote foto's werden "ka
binetformaat" genoemd.
In diejaren gingen in Leiden vogels
van diverse pluimage naast hun
hoofdberoep de fotografie uitoe
fenen. Sommigen met succes,
sommigen blijkbaar zonder.
Onder hen zien we de schilders
tekenaars Van Amerom, Brui
ning en Hoffmeister, de winke
liers Klok, Kiek en Van-der Ven,
de huisschilder Koorenhoff, de
boekbinder Goedeljee en de
tandmeester Regensburg. Over
enige van deze fotografen is wel
iets meer te vertellen.
Stadsfotograaf
Jan Goedeljee kan wel worden be
stempeld als dé Leidse fotograaf
van de 19de eeuw. Aan zijn werk
zaamheden danken we honder
den voortreffelijke Leidse stads
gezichten en een waarschijnlijk
nog groter aantal portretten van
Leidenaars.
Goedeljee werd geboren in 1824 en
opgeleid tot boekbinder. Wan
neer hij met fotograferen is be
gonnen weten we niet, maar in
elk geval liet hij zich vanaf 1865 in
het Leidse adresboek niet meer
alleen als boekbinder, maar ook
als fotograaf vermelden. Tot de
vroegste gedateerde foto's van
zijn hand behoren de prachtige
gezichten in de Hortus Botani
cus, die hij in 1866 in een album
uitgaf!
Met zijn camera trok Goedeljee
rui door de stad en door de omge-
De fabriek van De Heyder en Co aan de Herengracht na de brand. Een foto uit december 1861 door Bruining ving. Hij legde talloze huizen,
genomen straten en schilderachtige plek-
Gezicht in één van de Leidse poorten, door Henri Obreen