ZATERDAG 9 JULI 1977
In hoeverre moet de in
houd van de bijbel letter
lijk worden genomen of in
hoeverre mag de inhoud
„vrij" worden geïnterpre
teerd en mogen om
schrijvingen symbolisch
worden opgevat? In hoe
verre is in deze beide ge
vallen het bijbelse schep
pingsverhaal in harmonie
of in strijd met de moderne
wetenschap?
Met relativering van het
adjectief "modern" naar
de tijd die we in beschou
wing nemen zijn dit vra
gen die al eeuwen een be
langrijke rol gespeeld
hebben zowel in het reli
gieuze denken als in de
ontwikkeling van onze
kennis omtrent de wereld
waarin wij leven.
Toch is er de laatste tijden weinig
sprake van een conflict tussen ge
loof en natuurwetenschappen.
Die tolerantie schijnt echter vrij
wel alleen mogelijk wanneer men
de vrije interpretatie van de bij
bel aanva ardt,ennietnitsl u i ten d
de letterlijke.
Daarom is het al in het kort aan
gekondigde congres in oktober
a.s. van de Evangelische Omroep
over schepping of evolutie?",
welk congres korte tijd later door
een televisie-uitzending over dit
thema zal worden gevolgd, niet
zozeer een conares over aeloof en
wetenschap. Het is de voortzetting
van de eeuwenoude strijd binnen
de christelijke kerk zelve, die zijn
hoogtepunt vond in de gods
diensttwisten in het begin van de
zeventiende eeuw waarbij de
Leidse hoogleraren Arminius
(1560-1606) en Gomarus
1563-1641als voormannen van
de "rekkelijken" en de "precie
zen" elkaar als kemphanen be
vochten.
Bij de Evangelische Omroep vin
den wij voornamelijk religieuze
nazaten van de "preciezen", dwz
van hen, die de letterlijke inter
pretatie van de bijbel in hun
vaandel hebben geschreven,
zulke streng gelovigen zijn. te
genwoordig in vrijwel alle kerke
lijke richtingen te vinden. Hun
relatief geringe aantal wil niets
zeggen over deal of niet juistheid
van hun denkbeelden. Noch in
het geloof noch in de wetenschap
geldt het democratische principe
van "one man, one vote" (één
man, één stem) waar het de juist
heid van opvattingen betreft.
Een gelijke spreiding over de
verschillende kerkgenootschap
pen vinden wij bij de "rekke
lijken", dwz zij die de bijbeltekst
ook hier en daar bereid zijn sym
bolisch en niet letterlijk op te vat
ten. Die laatstgenoemde groep
heeft het veel makkelijker met de
ontmoeting tussen geloof en we
tenschap dan de preciezen.
De kernvraag van het EO--
congres is geformuleerd in de na
am: "schepping of evolutie?"
Voor de preciezen moet dit wel
haast een tegenstelling zijn
waarop het woordje "of' is geba
seerd. Voor de rekkelijken zou de
naam beter gekozen zijn als
"schepping EN evolutie".
Schepping
Het scheppingsverhaal van de
bijbel speelt een belangrijke rol
in deze zaken. Volgens de bijbel
heeft God de wereld, de'kosmos
benevens alle leven op aarde tot
en met de hoogste bestaande
vorm, de mens, geschapen in zes
dagen, waarna Hij de zevende
dag rust nam. Nijvere bijbel
exegeten van de preciezen heb
ben uitgedokterd, dat deze een
malige scheppingsarbeid van zes
dagen om en nabij de zesduizend
jaar geleden moet hebben plaats
gevonden.
Nonsens, zegt de moderne we
tenschap. Het uitdijende heelal
van vandaag is op grond van door
indirecte waarnemingen beves
tigde theorieën ongeveer twintig
miljard jaar geleden ontstaan uit
een "oer-explosie" of "big bang"
van een onvoorstelbaar dicht sa-
mOngebalde hoeveelheid materie
en energie. De aarde is in die ex
ploderende materie ongeveer 4,5
miljard jaar geleden samenge
klonterd. Het leven in'de meest
primitieve vorm is daarop onge
veer 3 miljard jaar geleden ont
staan. En de mens is pas ruim drie
miljoen jaar geleden ten tonele
verschenen als (voorlopig) eind-
produkt van een evolutie vanuit,
de eerste primitieve levensker-
De wetenschap baseert zich in
haar stellingen op meetbare ver
schijnselen en situaties in de hui
dige kosmos, de "preciezen" op
hun rotsvaste innerlijke overtui
ging dat de bijbel als Gods woord
onaantastbaar is.
Ogenschijnlijk in eerste instantie
een onoverbrugbare kloof tussen
geloof en wetenschap, waar de
rekkelijken niets mee te maken
hebben. Die immers, niet gebon
den aan letterlijke tekst, zien de
dagen van het bijbelse schep
pingsverhaal meer symbolisch
als perioden, wat ook geldt voor
andere elementen van dit schep
pingsverhaal. Zelfs kan de bij
belse schepping van de mens tij
dens deze scheppingsperiode
voor hen aannemelijk zijn wan
neer met de bijbelse schepping
bedoeld zou zijn dat de basis voor
Een schilderij van de Vlaamse schilder Jean Delville (1867-1953), die op deze wijze in zijn esoterische
periode de schepping van het eerste mensenpaar uitbeeldde
het verschijnen van de mens met
de schepping van het leven als
zodanig noodwendig werd.
Overbrugging
Wij schreven over een "ogen
schijnlijke kloof in eerste in
stantie" tussen wetenschap en
preciezen wat impliceert dat er
nog hoop op overbrugging zou
kunnen zijn. Van wetenschappe
lijke zijde zijn er "openingen"
voor een toenadering genoeg,
namelijk forse gaten in de kennis
omtrent de kosmos. De wetens
chap heeft zich terecht nog niet
ingegraven in vaste en onbe
weeglijke stellingen, zoals in we
zen de preciezen wel. Een "ak
koord" tussen beide groepen is
onder die omstandigheden zeer
moeilijk. De weg daarheen is heel
iets anders dan bv naar een ak
koord overeen kabinetsformatie,
waar Den Uyl en Van Agt elkaar
zouden kunnen vinden op een
compromis door van beide zijden
wat water in de wijn te doen en
toe te geven aan de standpunten
van anderen. Een van beide parti
jen heeft zich namelijk wel in
vaste stellingen ingegraven en
baseert zich op een onwrikbaar
geloof, waarin geen ruimte is
voor een compromis.
Maar er zijn terreinen waarop de
wetenschap nog geen oordeel
heeft en waarover de bijbel niets
zegt. We hadden het over "gaten"
in de wetenschappelijke ken'nis.
Laten we er enkele opi^oemén die
verband houden met het voor
gaande. Later zullen we nog an
dere "gaten" tegenkomen.
stelbaar dichte hoeveelheid ma
terie en energie van beperkte
omvang, de "big bang" en rekent
dit als begin van het heelal. Dat is
paradoxaal en dat weten de we
tenschappers. Want die oer
materie bestond toen al, dus in de
kiem ook de "wereld". Het is zelfs
nog altijd een open vraag of de
uiteenvliegende delen van de
huidige kosmos niet over miljar
den jaren weer naar elkaar toe
zullen vallen onder invloed van
de onderlinge zwaartekrachten,
weer samenklonteren tot die
oer-wereld om opnieuw uiteen te
spatten. Dan zou een soort pulse
rend heelal tevoorschijn komen.
Maar telkens weer zou er dan al
"iets zijn" bij het begin, bij het
ontstaan van het heelal zoals nu
in wetenschappelijke ogen er al
"iets" was voordat het heelal ont
stond. In het geloof van de pre
ciezen was er echter ook "iets"
voor de schepping van het heelal
zelve, namelijk God, die dit alles
tot stand bracht. Een merkwaar-,
dige overeenkomst tussen we
tenschap en de preciezen. Waar
kwam dat "iets" vandaan, en
moet de oorsprong van alles niet
gevonden worden in het ontstaan
van dat "iets"? Weer vinden ge
loof en wetenschap elkaar in de
constatering, dat dit "iets" niet is
ontstaan maar er "altijd" is ge
weest.
Leemte
tenschappelijke kennis maar ook
een leemte in de bijbeltekst. "Al
tijd" wil zeggen "te allen tijde".
Maar wetenschap noch bijbel
kunnen ons vertellen wat "tijd"
is. Op zichzelf is dat al opmerke
lijk wanneer het gaat om een con
flict waarin tijd (een heelal van
6000 of 20.000.000.000 jaar) zon
belangrijke rol speelt. Wij erva
ren tijd omdat wij het verschil
tussen gisteren, vandaag en mor
gen kennen en omdat wij erva
ren, ouder te worden. Maar wat
de wezenlijke aard van tijd is we
ten we niet. Het is niet onmoge
lijk dat zuiver begrip van wat tijd
eigenlijk is heel veel problemen
in de wereld zou kunnen oplos
sen, waarschijnlijk naast het
scheppen van nieuwe vraagstuk
ken.
Oer-explosie
Het lijkt aantrekkelijk het wezen
van de tijd te ontrafelen en daar
door de mogelijkheid te schep
pen om het éénrichtingsverkeer
in de tijd met een gefixeerde
snelheid te doorkruisen. Terug
reizen in de tijd met grote snel
heid zou ons veel kunnen vertel
len over die ver-Drehistorische
tijden waarin "alles begon". Maar
dit denkbeeld lijkt voorlopig nog
onwezenlijk en leidend tot voor
alsnog onoplosbare paradoxen.
De man die in een "tijdmachine"
een kijkje' in het verleden ging
nemen kon daar wel eens in een
langdurige vlaag van waanzin al
zijn voorouders om'zeep kunnen
helpen.
Hij zou dan niet meer bestaan en
die reis niet hebben kunnen on
dernemen
Natuurwetten
Een geheel andere maar niet
minder belangrijke leemte in de
wetenschappelijke kennis is de
vraag of de controleerbare na
tuurwetten, die wij op aarde ken
nen, ook voor elders in het heelal
van kracht zijn. Ons wetens
chappelijk beeld van de kosmos'
en zijn geschiedenis berusten
voor het grootste deel op de aan
name, dat de natuurwetten overal
geldig zijn. Voor die hypothese
bestaan (op grond van aardse
waarnemingen, geïnterpreteerd
met aardse maatstaven)
zeer vele gronden, maar een be
wijs is nimmer geleverd. Ook de
bijbel spreekt zich daarover en
over überhaupt het bestaan van
natuurwetten niet uit. Wanneer»
die natuurwetten, o.m. met be
trekking tot de opbouw van ma
terie, de snelheid van het licht,
het natuurlijk verval van radioac
tieve stoffen, en met betrekking
tot aantrekkingskrachten en dy
namica, elders in het heelal ge
heel van die op aarde en in de na
bije ruimte zouden verschillen,
zou met elk verschil een funda
menteel ander wereldbeeld op
gesteld moeten worden. Maar
ook de (letterlijke) tekst van de
bijbel geeft over dit vraagstuk
geen uitsluitsel. Wederom der
halve samenvallende leemtes die
het slaan van een brug tussen
preciezen en wetenschap niet
uitsluit.
Tot dusverre lieten wij de nadruk
vallen op de stoffelijke, de dode
wereld. Moeilijker ligt de zaak bij
de standpunten van geloof en we
tenschap over het leven en zijn
vormen. Vooral de geschiedenis
en de positie van de mens in deze
wereld biedt stof tot conflicten,
zeker na de ontwikkeling van de
denkbeelden omtrent de evolutie
in de natuur door Charles Robert
Darwin (1831-1902). Deze Engelse
fysioloog, dichter en arts lan
ceerde na een expeditie met het
schip Beagle op grond van waar
nemingen over levensvormen en
levensmilieus de theorie, van de
„natuurlijke selectie" als mecha
nisme voor het ontstaan van de
soorten, zowel in de faun^ als de
flora.
Dat was in 1859. In 1871 publi
ceerde hij in samenwerking met
Alfred R. Wallace en T. H. Huxley
de studie "The descent of Man"
waarin hij volgens de lijnen van
de voorgaande studies sugge
reerde dat de mens zou afstam
men van de apen via datzelfde
evolutiemechanisme. Deze theo
rie lokte vanzelfsprekend een le
vensgroot conflict uit met de
christelijke kerk in haar totaliteit,
die op grond van het scheppings
verhaal geloofde dat de mens als
een eenmalige schepping op de
aarde kwam als evenbeeld van
God.
Kern bleef
Hoewel tegenover vele van de tal
rijke groeperingen in de christe
lijke kerk de scherpe kantjes van
dit conflict van ruim een eeuw ge
leden zijn afgeslepen, blijft de
kern daarvan bestaan. In het bij
zonder weer de preciezen. die in
alle geloofsrichtingen te vinden
zijn, blijven het Darwinisme ech
ter te vuur en te zwaard be
strijden.
Dit ondanks 't feit, dat de basis
principes van het Darwinisme,
zij het beter gedefinieerd en aan
gepast aan moderne wetens
chappelijke kennis omtrent de
natuur, door waarnemingen in
die natuur bevestigd lijken te
worden.
De evolutietheorie zegt. dat het
leven in uiterst primitieve vorm
is ontstaan en dat geleidelijk door
omstandigheden van het milieu,
dwz. het vasteland, de oceanen en
de atmosfeer. Dat brengt mee, dat
diverse levensvormen in be
paalde prehistorische tijden ge
leefd moeten hebben, waarin de
omstandigheden speciaal voor
deze vormen gunstig waren. Men
kan een soort genaealogie van de
levensvormen samenstellen aan
de hand van geologische vonds
ten van restanten van diersoorten
(zoals de dinosauria) in absoluut
of relatief dateerbare bodemfor
maties. Hun langdurig maar plot
seling afgebroken bestaanspe-
riode wordt op het ogenblik ge
dateerd op honderden miljoenen
jaren geleden. De eerste mens-
achtigen zijn aan de hand van
fossiele resten pas enkele miljoe
nen jaren geleden op aarde ver
schenen. Onlangs (5 maart j.l.)
schreven wij in deze rubriek over
de wetenschappelijke date
ringsmiddelen waarover de mens
van vandaag beschikt.
Volgens deze evolutie-
chronologie kunnen dinosauri en
mensen nooit samengeleefd
hebben en kunnen hun fossiele
resten nimmer bijeen worden
aangetroffen in één en dezelfde
bodemformatie, wanneer die niet
gedurende honderden miljoenen
jaren onveranderd zou zijn ge
bleven.
Geologen
Een paar maanden geleden heeft
de Evangelische Omroep een
Amerikaanse televisieserie uit
gebracht, waarin opzienbarende
vondsten van geologen ten tonele
werden gevoerd: sporen in ver
steende klei in Amerikaanse ri
vierbeddingen zowel van
dinosaurus-poten als van
mensen-voeten. Mensen-sporen
werden ontdekt als overlapping
van dinosaurus-sporen EN OM
GEKEERD! Dat laatste is van be
lang om de mogelijkheid uit te
schakelen van mensensporen
over honderdenmiljoenen jaren
voordien getrokken dinosaurus
sporen in een al die miljoenen ja
ren onveranderd gebleven bo
demformatie. Het is bepaald geen
toeval, dat de EO deze documen
taire uitbracht en van andere we
tenschappelijke zijde het com
mentaar daarop vrijwel uitbleef.
De preciezen willen nu eenmaal
ter ondersteuning van hun ge
loofsovertuiging de schepping in
slechts enkele dagen van dieren
en mensen, die dus ook in het ver
leden gelijktijdig geleefd moeten
hebben. Daarmee bleek echter
tevens, dat de preciezen de steun
van de wetenschap (de geologen
die de sporenvermengeling regi
streerden) niet schuwen om zich
een gunstige positie te veroveren
in het conflict met diezelfde mo
derne wetenschap.
Er bestaan echter ook onder wat
wij nu maar „rekkelijken" zullen
noemen met inbegrip van de kat
holieken die nimmer te makeni
hebben gehad met de scheiding
in deze zin. zeer yelen die de op
vattingen van de wetenschap ten
aanzien van de evolutie niet kun
nen volgen, althans niet met het
geloof in overeenstemming kun
nen brengen. Over het algemeen
geldt dat niet de evolutie van het
heelal als geheel en zelfs niet de
evolutie in de engere zin van het
Darwinisme waarin denkbeelden
besloten liggen over de orftwik-
keling van de diersoorten, maar
in 't bijzonder war betreft het op
aarde verschijnen van de mens,
die zij nadrukkelijk blijven zien
als een aparte schepping door
God.
Nieuwe basis
Het lijkt heel wat moeilijker om
deze tegenstellingen tussen ge
loof en wetenschap te overbrug
gen omdat deze overbrugging
een aanpassing van de wetens
chap vergt en daarmee behoefte
heeft aan een geheel nieuwe basis
van natuurwetten.
Overigens schreven wij vorig jaar
reeds uitvoerig in een serie over
"leven elders in het heelal" naar
aanleiding van de toen nog aan
staande landing van Ameri
kaanse onbemande ruimtevaar
tuigen van het type Viking op de
planeet Mars. Die hebben daar
geen levenssporen aangetroffen,
die de invloed van het milieu in
de geest van de evolutietheorie
hadden kunnen aantonen.
Wel registreerden deze Vikingen
op Mars materiële processen die
vooralsnog als chemisch worden
beschouwd die de wetenschap
aan de hand van aardse omstan
digheden niet kan verklaren.
Maar het etiket "chemisch" voor
deze processen kon wel eens on
juist zijn, wanneer het in een later
stadium blijkt te gaan om levens
processen in een volslagen ander
milieu. Het grote probleem in al
deze zaken is, dat de mens niet
weet wat leven is. Ook daarop
wezen wij reeds in de genoemde
serie publicaties van vorig jaar.
Het ziet er onder deze omstan
digheden naar uit, dat het EO-
congres geen oplossing voor de
tegenstellingen zal bieden, maar
dat daarvoor dieper fundamen
teel biologisch en ander (vooral
natuurkundig) wetenschappelijk
onderzoek noodzakelijk is.
Zonder maatschappelijke rele
vantie zijn deze zaken zeker niet,
want zij hebben onder meer di
rect te maken met Drocedures als
genetische manipulatie, een
nieuwe wetenschapstak met ook
door de wetenschap zelf onder
kende gevaren voor het leven op
aarde, met beïnvloeding van de
menselijke geest door natuur
kundige en chemische metho
den, met studies over aard en
beïnvloeding van de intelligentie,
met abortus provocatus en derge
lijke fundamentele vraagstuk
ken.
Maar de tijden van Copernicus,
die het wereldbeeld tegen de op
vattingen van de kerk in veran
derde door de aarde om de zon te
laten wentelen schijnt voor deze
tijden wel voorbij waar het de
ontmoeting tussen geloof en we
tenschap betreft. Daar kan waar
schijnlijk een EO-congres onder
de titel "Schepping of evolutie"?
niets aan veranderen.
•3