Eva's Bartha's 'erfenis' ZATERDAG 28 MEI 1977 PAGINA 19 Nederlandse topturnen in snel tempo bergafwaarts Arme Eva Bartha. Heeft ze daar nou al die jaren voor geploeterd? Amper vijf maanden is ze weg, uitgeblust en afgetobt teruggekeerd naar Honga- rije, of het turnen in Nederland zakt weer terug Jeugdige naar een peilloze diepte. turnsters van de Door Hans Soeters Rond dergelijke „vedetten" bouwde Bartha een ploeg, die in München negende werd en vier jaar later in Montreal elfde. Het waren prestaties waarmee Eva Bartha, ooit dertig jaar lang trainster van de Hongaarse ploeg, internationaal erg veel bewondering afdwong. Vedetten Maar meer doen dan het werken met een handvol turnsters, wei gerde Bartha resoluut. Als coach van de „Papendalselectie" hield zij zich niet bezig met scouting en ka dervorming. Dit soort zaken moest maar door het gymnastiekverbond worden geregeld. En contractueel had ze gelijk. Typerend is dan ook, dat Eva Bartha zelfs op de dag van het vertrek nog niet meer dan een paar woorden Nederlands sprak. Vijf jaar lang werden de gesprek ken in het Duits gevoerd. Toch was Eva Bartha in nog een opzicht waardevol voor het Neder landse topturnen. Zowel tijdens de kwalificatiewedstrijden voor München '72 als Montreal '76 scheelde het bij de Oosteuropees ingestelde juryleden echt wel een paar puntjes als je prat kon gaan op het bezit van een trainer uit een van de Oostbloklanden. Nederland had het wat dat betreft met Eva Bartha zelfs erg goed getroffen, want tens lotte was ook de toenmalige hoofd- scheidsrechter, Valery Nagy, van Hongaarse afkomst. Eva Bartha kende het spel van de internatio nale contacten als geen ander en de Nederlandse turnsters profiteer den er van. Maar Eva Bartha is terug in Honga rije. Een illusie armer en in de we tenschap nooit helemaal geaccep teerd te zijn, liet zij op het NSF- sportcentrum Papendal een selec tie achter waaruit geroutineerde turnsters als Ans Smulders, Jea- nette van Ravenstijn en Joke Kos waren verdwenen. Maar van een echte doorstroming van onderaf naar boven was geen sprake. Verdeeldheid Maar wie moest, omdat Eva Bartha toch nog vrij onverwacht was ver trokken, het voortbestaan van het „internaat" zeker stellen. Hoewel er binnen het gymnastiekverbond grote verdeeldheid bestaat over'de voorkeur voor een Oost-Europese trainer, richtte het KNGV verzoe ken aan Roemenie, Oost-Duitsland en Rusland. Het wordt een trainer uit de Sowjet-Unie, niet omdat het gymnastiekverbond er de voorkeur aan geeft om naast herentrainer Al- bert Wagarsakovitsj Asarjan nog een Rus aan te stellen, maar simpel omdat de andere landen het Neder landse verzoek niet honoreerd den. In afwachting van de komst van zijn landgenoot gaven de Sowjet- autoriteiten Asarjan toestemming voor een zogenaamde interim- periode. En daar nu kan Eva Bartha nooit rekening mee hebben gehouden. Bij haar vertrek schetste zij een profiel van wat in haar ogen de beste opvolger zou kunnen zijn. Gemakshalve noemde ze ook maar een naam; John Herb, een naar Ca nada uitgeweken Hongaar. Maar er werden in die periode ook Nederlandse kandidaten genoemd. Twee voor de hand liggende namen overigens, want Hans van Zetten (Pro Patria Zoetermeer) en Dick Sol (Pancratius Amsterdam) kun nen zich er op beroemen onafge broken nieuw talent op te leveren. Beide trainers waren bovendien collegiaal genoeg om - onwetend van elkaar - de ander als de beste aan te prijzen. Weliswaar voerde het KNGV met Sol een heel kort gesprek, maar de leraar aan de Haagse pedagogische academie Mariahoeve, kwam er al snel achter dat men eigenlijk helemaal niet op zoek was naar een Nederlandse trainer. Ook naar de cdoor Eva Bartha gedane uitspraak, dat zij Hans van Zetten als Nederlandse opvolger wel acceptabel achtte, werd niet geluisterd. Kritiek Maar Eva Bartha is nu alweer vijf maanden weg, en de kritiek op het interim-beleid van Albert Asarjan neemt in hevigheid toe. Kritiek, vanuit de hoek van de Nederlandse trainers, die openlijk de kwaliteiten van de Rus in twijfel trekken, maar ook voorzitter John Tielrooy zegt, openhartig: „Ik ben me er van be wust dat Asaijan niet de man is die ons naar Moskou moet brengen". Bij de ouders van de rondom Pa pendal bij pleeggezinnen onderge brachte turnsters leeft eveneens de voorkeur voor een andere trainer dan Asarjan. De heer M. Aarnoutse, vader van de jongste selectie turnster, verklaart: „Het verschil in mentaliteit is te groot. De Russi sche trainer is een andere trainin gsmethode gewend, omdat de turnsters daar heel anders gemoti veerd zijn. Hier heb je iemand no dig waar een prikkel van uitgaat." Aarnoutse doet een suggestie: „Dick Sol, als pedagoog, en Hans van Zetten als turntechnisch sterk figuur. In mijn ogen een ijzers- terk duo." De conclusie dat het Nederlandse topturnen zich in snel tempo ber gafwaarts begeeft, wordt door voorzitter Tielrooy overigens te gengesproken. Over de matige verrichtingen in Praag „Ook een kwestie van pech, want we namen tenslotte niet met onze sterkste turnsters deel. Maar het gaat mij iets te ver om te zeggen dat we kwa litatief in elkaar zijn geklapt. Ik noem geen namen, maar er zit zo wel in de A- als in de B-selectie ge noeg jong talent. Overigens komt de terugval niet onverwacht, want na München gebeurde hetzelfde, al leen bleef Bartha toen wel". Nooit thuis Of het continueren van het „inter naat" nog wel zinvol is, is volgens Tielrooy niet aan de orde. „Terug naar de oude situatie kan niet meer. Vroeger werd er van vrijdagavond tot zondagmiddag getraind, ernaar de kinderen cwaren enorm veel tijd kwijt aan het reizen. Bovendien was er toen sprake van een on evenwichtige spreiding van de trainingstijd, want natuurlijk werd er op doordeweekse avonden ook nog bij de clubs getraind. De klacht van de ouders toen, was dat de kin deren nooit thuis waren. Boven dien was de kans op blessures gro ter, en was er sneller sprake van overtraindheid. Daarom hebben we toen besloten de kinderen bij pleeggezinnen onder te brengen, waardoor ze elke dag drie uur kun nen trainen, maar het weekeinde in elk geval thuis kunnen zijn. Bo vendien krijgen ze nu, omdat er minder uren gereisd hoeft te wor den, meer tyd voor hun studie." Rest alleen nog de vraag waarom Nederlandse turnsters zonodig een Oosteuropese trainer moeten heb ben. Nederland plaatst zich daar mee in een uitzonderingspositie. WestDuitsland, het beste West- Europese land wordt getraind door Meinhield Hierling, Belgie koos voor Hugette de Keukelaire, Zwit serland nam Mireille Baud, Frank rijk gaat verder met Danielle Felici, i Oostenrijk hield Monica Korner, terwijl Italië heel doodgewoon Ad- riana Biagiotti aanstelde. En de overige landen? Engeland (McWar ren), Spanje (Ramon Garcia Pa- scuale), Finland (Pirkko Alho), Luxemburg (Vanny Colas- Hentges), Noorwegen (Inger Marie Holte), Portugal (Pauline Seara Cardos) en Zweden (Ewa Arrens- jo). En Nederland? Wie de opvolger van Eva Bartha wordt is nog niet bekend. Ook naar de kwaliteiten van de nieuwe man wordt nog ge gist. Maar een kniesoor die daar op let, want het blijft natuurlijk slim om met de Olympische Spelen van Moskou 1980 voor de boeg, een Russische trainer aan te trekken. Alleen, toch wel vreemd dat die veertien andere landen dat trucje nog steeds niet kennen. Eva Bartha. Ze was zo verrukt, toen kon worden gesteld dat haar op dracht geslaagd was. „Nederland moest naar de Olympische Spe len", zo vertelde ze herhaaldelijk. „Eerst naar München en vervol gens naar Montreal. Dat was mijn enige taak, en die is volbracht." En december vorig jaar reisde ze af, eenzamer dan ooit, in de wetens chap dat slechts weinigen haar vertrek betreurden. Arme Eva Bartha. In de vijfjaar, die ze nagenoeg dag-in-dag-uit met het Nederlandse topturnen bezig was, veranderde er veel op turntech nisch gebied. Nederland verwierf zich een plaatsje temidden van de twaalf sterkste turnnaties en ver overde zelfs de officieuze titel „vice-kampioen van West-Europa". En Eva Bartha was er trots op. Iets van die vreugde uitte zij tijdens de kwalificatiewedstrijden in Hamburg, waar de Nederlandse meisjes hun uitzending naar Mon treal veilig stelden. Ook toen was er al veel kritiek op het ontbreken van de noodzakelijke dosis durf. Bartha nam in dit soort wedstrijden geen enkel risico. Turnen op zeker, ook dat was Bartha. Maar de Hongaarse ontdeed zich daar in Hamburg heel even van het masker waarachter ze zich bijna al die jaren verscholen had gehouden. „Toe, alsjeblieft, laten we nou een keer blij zijn. Blij zijn met het resul taat. Het is toch gelukt?" Het was een van de weinige keren dat ze zich voor de buitenwereld niet lan ger verborgen kon houden. Illusie Maar wat is er over van de vijf jaar turnen onder Eva Bartha, is er sprake van een erfenis waarop kan worden voortgebouwd? Amper vijf maanden na haar afscheid kan de conclusie niet anders dan negatief zijn. De gedachte aan een mogelijke basis is een illusie geweest. Want zo er al sprake geweest mag zijn van een soort nalatenschap, dan is die nu in ieder geval wel verdwenen. Nederland is op turngebied weer het onbetekenende landje van we leer geworden. De balans van vijf jaar onder Oos teuropese „heerschappij" kan dan ook nauwelijks rooskleurig worden genoemd. Begin deze maand nam ook Nederland met drie turnsters deel aan de Europese kampioens chappen in Praag, maar de vijfen dertigste plaats van Ans Dekker als beste Nederlandse klassering kan moeilijk in overeenstemming wor den gebracht met de naam die Ne derland als West-Europees topland te verdedigen had. Frankrijk, Po len, Zwitserland en nota bene Bel gie zijn Nederland voorbij gegaan. En daarmee komt het „arme Eva Bartha" wel in een ander licht te staan. De Hongaarse heeft vijf jaar lang hard gewerkt met een groepje Nederlandse turnsters. Een groep waarin steeds weer nieuwe gezich ten te zien waren. Topturnsters als Ans Smulders en Jeanette van Ra venstijn veroverden onder Barthas harde hand internationale faam. „Het maken van televisie in Neder land is een waanzinnig bedrijf. En ik denk dat het vak van televisie regisseur het hardste is wat er be staat, op dat van minister-president na. Hard dan in de betekenis van meedogenloos. Een collegiale band onder regisseurs bestaat niet of nauwelijks. Als je met 'n nieuw pro gramma op de proppen komt, kun je er donder op zeggen dat de hui lende wolven in het bos zich gereed maken om zich op je te storten". Aldus VARA-regisseur Frans Boe len (40). Die met deze uitspraak niet wil natrappen, of zijn gram wil ha len, want de laatste jaren heeft hij vooral gunstige resultaten geboekt. Boelen was regisseur en deels gees telijk vader van maandelijkse pro gramma's als „FC Avondrood", „De Stratenmaker-op-zeeshow" en van „De Seniorenshow" waarmee de VARA deze maand de persprijs oogstte op het televisiefestival van Montreux. Hij: „Ik heb dus geen enkele reden om te klagen. Maar het is. dacht ik, heel gezond om steeds de werke lijkheid onder ogen te blijven zien, om de plek die je denkt verworven te hebben belangrijker te maken dan dat hij is. Een regisseur is in feite totaal op zichzelf aangewezen. Op de eerste plaats moet je onge looflijk veel zelfvertrouwen kwe ken. Zonder zelfvertrouwen haal je het nooit, al ben je het grootste ta lent van de wereld. Want er is in televisieland geen enkele opvang voor regisseurs. Als een regisseur wordt gemangeld door publiek, pers en door zijn eigen omgeving, dan is die regisseur ongeveer red deloos. En als hij het zelf dan ook helemaal niet meer ziet zitten...wat moet hij dan...? Er is geen weg terug meer en geen weg vooruit. Gijs Stappershoef mijn grote leermee ster, Gijs heeft me 't kontje gegeven zei altijd: je bent goed, je komt er helemaal, maar je zult verschrikke lijk hard moeten werken zonder de verwachting datje zo nu en dan op anderen zult kunnen rekenen". Verslaving Tien jaar geleden nog was Frans Boelen kunstredacteur bij een lan delijk dagblad. Hij voelde zich uit erst plezierig in de journalistiek, maar zijn werk werd op den duur steeds sterker belemmerd dooreen toenemende verslaving aan het medium televisie. Frans: „Mijn journalistieke werk eiste ook van me dat ik regelmatig 's avonds kastje keek. Geen pro bleem, want televisie fascineerde me. Erger nog, op het laatst was ik niet meer van het toestel weg te slaan. Ik schreef vrijwel niet meer, ik had geen tijd meer voor andere dingen, ik keek televisie. Alles. Vanaf de kinderprogramma's en Teleac in de vooravond tot en met de uitzendingen van het Humanis tisch Verbond of weet ik veel na het laatste nieuws. Ik verdronk in televisie-kijken en het moment kwam onverbiddelijk dat ik be sloot: dit wordt te gek, ik ga televi sie doep". Tien jaar.geleden was zo'n besluit nog vrij simpel te maken. Frans zag een advertentie waarin een televi sieregisseur voor gevarieerde pro gramma's werd gevraagd en durfde - zonder enige kunde van impor tantie in zijn bagage - te sollicite ren. Frans: „Ik werd benoemd - tot mijn verbazing, dat moet ik wel zeggen - en ben de regie-cursus gaan doen want, inderdaad, ik wist vrijwel niets van het vak". Faalangst Zijn eerste jaren als regisseur wer den met name getekend door een grote onzekerheid, door bang zijn. Frans:.„De beruchte faalangst. Die zal iedereen wel hebben, in ieder vak. Zeker is het dat ik in de eerste tijd na mijn overstap vanuit de journalistiek naar de televisie 's avonds soms werkelijk heb zitten janken. Frans ....waar ben je aan begonnen...je redt het nooit. En zoals ik in het begin al zei, op steun van collega's mag je niet rekenen. Door Frans Happel Een regisseur is vogelvrij. Hét is ja renlang ploeteren geweest, jaren lang proberen om de onrust van „doe ik het wel goed?" kwijt te ra ken. Temeer omdat ik wilde probe ren om naast de - zeg maar - nor male programma's die ik te doen kreeg, toch ook wat te pionieren met programma's die niet hele maal in de lijn lagen". Tien jaar later is de faalangst gro tendeels verdwenen, Frans Boelen zegt de rust te hebben gevonden en de overtuiging om zelfverzekerd op te treden, daarbij gesteund door het team van acteurs en tekstschrijvers (uit de „Stratenmaker-op-zeeshow en de „Seniorenshow", o.a. Wieteke van Dordt, Joost Prinsen, Piet Hendriks, Aart Staartjes, Hans Dorrestijn, Jan Riem Willem" Wil mink en Ries Moonen) dat hij om- zich heen verzameld heeft. En de VARA geeft hem daartoe alle ruimte. Binnenkort begint Boelen met de opnamen voor wat uiteinde lijk waarschijnlijk vijf of zes „In dische Shows" zullen worden. Met een maandelijkse frequentie zal Wieteke van Dordt als Tante Lien Indische Nederlanders als gasten ontvangen, op een passende locatie in Den Haag. Verder heeft Boelen een „special" met Joost Prinsen op het programma staan en... Kunstprogramma ...een nieuw, maandelijks uit te zenden, kunstprogramma. Ellen Blazers „Duizendschoon" heeft het bij de VARA niet gehaald. Frans Boelen mag, met ingang van ja nuari 1978 gaan proberen het beter te doen. Frans: „Om te beginnen moeten we het verder maar niet over een kunst programma hebben. Het woord kunst zal waarschijnlijk zelfs niet in de titel of ondertitel voorkomen. En dan ga jij nu ongetwijfeld vragen hoe de opzet van dat nieuwe pro gramma zal zijn, dus zal ik maar vast antwoorden dat ik het nog niet weet en dat ik er ook van overtuigd ben dat een kunstprogramma - daar h?b je dat verrekte woord weer - ongeveer het moeilijkste is dat je kunt doen voor televisie". Hij weet wel wat het NIET moet worden. „,Geen Ivoren Toren of zo. Het pro gramma zal zeker ook gaan over dingen die niet als kunst gekwalifi ceerd zijn. Ik zeg maar wat als de voetballer Rob Rensenbrink een prachtige passeerbeweging heeft geetaleerd, zie ik er best wat in om die beweging drie maal in slow motion als een opmerkelijke vorm van persoonlijke creativiteit te pre senteren .In mijn programma ko men ook de clowns aan bod, ik denk aan een visuele theater agenda, ik zou graag rubrieken als Literaire Ontmoetingen en de film bespreking terughalen, voorts een rubriek die ongetwijfeld „Tranen dal" zal gaan heten, waarin arties ten, acteurs, schrijvers, enzovoort, die ooit succes hadden en het nu niet meer hebben aan het woord komen...oh ja, ook een roddelru briek, maar dan roddelen op ni veau, dat kan, volgens mij. Maar, het zijn allemaal nog losse flodders die ik nu afschiet. Eigenlijk heb ik nog geen idee. Ik wil zoveel. Je zou iets met het amateurtoneel moeten doen, het amateurtoneel waar meestal zo hooghartig over wordt gedaan, je zou ook een slecht boek of een meisjesroman op televisie moeten kunnen bespreken, want waarom zitten we in dit soort pro gramma's altijd slechts aan de bo venkant van de kunst?" Lantaarnpaal Vast aan het nieuwe programma zal een projekt over „kinderen en kunst" verbonden worden. Boelen: „Denk maar aan het bekende voor beeld van een lantarenpaal waar kinderen in klimmen Dat ding is toch ook ooit ontworpen door de een of andere architect op het bu reau gemeentewerken..." Al deze gedachten en de vele die nog zullen volgen met kunst kun je tenslotte een hoop kunstjes doen), moeten tenslotte resulteren in een programma dat er nog niet eerder geweest is, zegt Frans Boe len. „Ze zullen 't er over hebben. .Dat verzeker ik je". De wolven wachten af.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19