ZATERDAG 28 MEI 197'
BOVENSMILDE, VRIJDAG.
Ik had bijna de opzet en intrige
klaar voor een thriller over ter
reur in Nederland.
Ik heb weinig trek meer om dat
boek - althans in de voorgeno
men versie- te schrijven.
Het zou, onder meer. gaan over
de ontvoering van een klas kin
deren tijdens een schoolreisje.
„Dat de daders politieke doels
tellingen zegden na te streven,
maakt hun optreden niet aan
vaardbaar. Een democratische
samenleving is kwetsbaar voor
geweld. Zij dient de moed op te
brengen kwetsbaar te blijven.
Al degenen die de samenleving
vormen moeten er dan echter
van doordrongen zijn dat ge
weld bij het nastreven van die
doeleinden verwerpelijk is en
veroordeeld moet worden".
Slotconclusie van het verslag
over de gebeurtenissen rond de
treinkaping in Beilen en de be
zetting van het Indonesische
consulaat generaal in Amster
dam (2-19 december 1975), uit
gebracht aan de Tweede Kamer
door premier Den Uyl en de mi
nisters Van Agt en De Gaay
Fortman.
Die kwetsbaarheid - alleen op
te heffen (tegelijk met andere
waarden) door het instellen van
een politiestaat - heeft geleid tot
De School en De Trein. Op
nieuw heeft een groep Zuidmo-
lukse jongeren, gestuurd door
een onbereikbaar ideaal, zo niet
•de macht over het land dan toch
over de emoties van dat land in
handen genomen, en nooit zal
het meer vanzelfsprekend zijn
dat je je kind naar school
stuurt, datje in een trein stapt.
Den Uyl heeft gezegd te streven
naar een oplossing „waarbij het
recht gehandhaafd wordt".
Het betekent, ingekapseld in
ceen formele leuze, dat de rege
ring niet door de knieen wil, zal
en kan gaan voor eisen die, nog
eer ze op papier werden gezet,
alleen al door hun inhoud on
aanvaardbaar en, door voor
gaande ervaringen, bijna irrele
vant waren. Buigen voor de ge
frustreerde verlangens van een
groepje hardleerse politiek
minvermogenden is, in de op
vattingen die Den Uyl en Van
Agt over beleid hebben niet in
te passen „Volk van Nederland,
wij zijn geen moordenaars.
Maar om voor de toekomst van
ons volk en de onafhankelijk
heid van ons land te strijden,
zijn wij bereid weer te dode-
n en ook om testerven".
(Citaat uit een brief van de
treinkapers in Beilen).
„Als jullie het wagen om niet
aan de door ons gestelde eisen
gericht aan wie dan ook te vol
doen zullen wij niet aarzelen of
bluffen om een aantal gegijzel
den neer te knallen om jul
lie een plezier te doen".
(Citaat uit een brief van de
treinkapers inDe Puntz.
Onmogelijk
Je zou kunnen stellen: ze weten
wat ze willen maar niet wat ze
doen. Aanvankelijk succes (in
williging van de eisen) is on
haalbaar; uiteindelijk succes
(de verwezenlijking van de
Vrije Republiek der Zuidmo-
lukken) is al even onmogelijk.
En toch hebben ze het gepro
beerd, ten koste van schuldloze
kinderen en volwassenen. En
vooral die kinderen als inleg
van een psychologische gok
hebben de grond aan mogelijk
medeleven met de Zuidmo-
lukse „zaak" ontnomen, want
een Nederlands gezegde luidt:
„Mij mag je pakken, maar van
m'n kind blijf je af." De School
als scheidslijn tussen twee sa
menlevingen, omdat de illusie
Bezorgde en vermoeide ministers
van integratie opgegeven zal
moeten worden
Want wat is geïntegreerd? In
Assen en Bovensmilde praat de
in Nederland geboren Molukse
jeugd met een markant Drents
accent, maar dat is zeer duide
lijk een aangeleerde buiten
kant, camouflage voor een men
taliteit die met ons kan leven
maar niet delen. Oudere Zuid-
molukse vrouwen schuifelden
deze week met toegeklapt ge
zicht naar de door dranghekken
ingesloten supermarkt op een
paar honderd meter van De
School: vertegenwoordigsters
van een tot gezagsgetrouwheid
en oranjeliefde opgevoede ge
neratie die niet terug heeft van
de opstandigheid en het geweld
van de jongeren voor wie de
Nederlandse vlag geen geldig
heid heeft.
In 1975 zei de antropoloog Elias
Rinsampessy me over de trein-
gijzeling in Beilen: „Het is het
antwoord van jongeren die zeg
gen: volgens ons kan het niet
meer anders, wij gaan geweld
gebruiken om onze doelstel
ling, de verwezenlijking van de
Republiek der Zuidmolukken,
te bereiken. Tegen die achter
grond gezien is het een politiek
motief, een reactie op de be
leidsvoering van de Neder-
Door
Henk Ooibekkink
landse overheid gedurende de
afgelopen twintig jaar. Ik zal
niet zeggen dat ik voor of tegen
ben, maar als je deze actie bui
ten het historische proces
plaatst is dat niet juist".
De kapers van nu zijn in zoverre
consequent dat ze hun motie
ven politiek blijven noemen. De
Zeven van Wijster zijn wegens
moord of medeplichtigheid aan
moord veroordeeld, maar de
bezetters van Glimmen
schrijven in hun brief: „Wij EI
SEN de vrijlating van onze
Zuid-Molukse broeders die om
Politieke redenen in Neder
landse gevangenissen vastzit
ten". Het is de hardnekkige fra
seologie die eigen waarden tot
waarheid wil herleiden; wie niet
voor ons is, is tegen ons - het is
een basisprincipe van het terro
risme, de totale ondergeschikt
heid aan De Zaak die kenmerk
is van vrijwel alle kapinge-
n en gijzelingen.
Toch zijn er verschillen.
„Wijster" kende een duidelijke
leider, Eli H.. de bedenker van
de kaping. Volgens de gedrags
deskundigen die het contact
met Trein en School hebben
onderhouden was er ditmaal
vermoedelijk geen sprake van
leiderschap, maar zou alles in
groepsverband uitgevoerd zijn.
Het kan er op wijzen dat de ka
pers althans enig psychologisch
inzicht hebben, want het is be
kend dat het makkelijker is de
gedragslijn van een individu
dan van een collectief te veran
deren. De beste manier om een
groep met leider aan te pakken
is dan ook de leider te „isole
ren" en te bewerken omdat, als
hij zijn opvattingen wijzigt, de
groep hem zal volgen.
Uitgaande van deze
maatschappelijk-psychologische
stelling is het denkbaar dat in
„Glimmen" en „Bovensmilde"
vanuit zo'n collectief zonder di
recte aanvoerder zijn georgani
seerd, wat ook bevestigd lijkt te
worden door de gelijkgezinde
manier waarop, zowel voor als
na de installatie van een ver
binding tussen School en Trein,
vanuit beide gijzelcentra werd
gereageerd. „Wijster" en „Am
sterdam" waren in dit opzicht
veel meer afzonderlijke eenhe
den die niet samen begonnen,
ook niet samen eindigden en
daardoor meteen al het beeld
van tweeledigheid boden.
Manusama
Er is nog meer verschil.
Op de dag van de Beilense ka
ping zei ir. J. H. Manusama, pre
sident van de fictieve RMS:
„Dit is een stelletje terroristen.
Ik heb er geen woorden voor.
Als er landgenoten zijn van mij,
die menen dat op deze manier
de republiek gevestigd moet
worden, dan is dat in ieder geval
niet de republiek die mij voor
ogen staat".
Het klonk als de veroordeling
van een ploegje heethoofden
dat buiten het gezag van de
„president" om probeerde de
(onherroepelijke en onuitwis
bare) impasse rond de strijd
voor de RMS te doorbreken.
Vooral omdat Manusama aan
zijn uitspraak toevoegde:
„Persoonlijk zou ik er op los
willen slaan. Als puntje bij paal
tje komt ben ik de grootste ver
dediger van de rechtsorde. Ik
kan mij de verontwaardiging
van de publieke opnie in Neder
land heel goed voorstellen,
maar men mag daarmee alle
Zuidmolukkers nog niet over
een kam scheren".
Maar nog in dezelfde week
waarin de Verdediger van de
Nederlandse Rechtsorde af
stand nam van de gijzelingen,
zei Manusama op de televisie:
„We moeten niet vergeten dat
het beleid van de Nederlandse
regering ertoe heeft geleid dat
Wijster en Amsterdam konden
gebeuren. De Nederlandse re
gering moet nu naar ons luiste
ren. De overheid moet het
kwaad bij de wortel bestrijden.
Dat betekent dat men niet lan
ger om deRMS-zaak heen kan".
En als apotheose stelde hij in
het vooruitzicht dat indien de
Nederlandse regering haar be
leid niet wijzigde herhaling van
acties als in Beilen en Amster
dam niet uitgesloten kon wor
den.
Manusama haalde zijn gram en
zijn roem, was bedroefd dat hij
na afloop Yiiet door Van Agt
werd bedankt voor zijn aandeel
in het opheffen van de gijzelin
gen, raakte in de nasleep van
beide acties verwikkeld in een
machtsstrijd met de meer mili
tante tak van de RMS (o.a. ds.
Metiary) en lijkt nu een papie
ren tijger wiens staart al in
brand gestoken is: maandag
noemde hij „Glimmen" en
„Bovensmilde" op afgepaste
toon: „bijzonder tragische za
ken die onze zaak helemaal
geen goed doen".
In 1975 was de ingenieur nog
een redelijk geslaagd moreel
afperser door Nederland (dat
terzake van de Molukkers veel
te verwijten valt) voor te hou
den dat het beleid ten aanzien
van de RMS moest worden om
gebogen, want anders
De chantage is van presiden
tieel niveau verlegd naar actie
niveau: het zijn de kapers zelf
die hebben geprobeerd de pu
blieke opinie naar hun hand te
zetten. Dat ze, geergerd door de
publiciteit rond de toestand in
De School, van het beleidscen
trum in Assen geeist hadden
geen mededelingen over Bo
vensmilde meer te doen, wees
op een tegelijk zelfverzekerder
en onverschilliger houding dan
hun collega's anderhalfjaar ge
leden toonden.
Harder
Het kan bovendien aangeven
dat hun instelling harder is dan
bij de gemiddelde kaper, want
het is een verschrikkelijk
axioma dat kapingen zijn uitge
vonden om de media te berei
ken en de media bestaan om
kapers een podium te bieden.
Toen ze eigener beweging de
toch al beperkte mogelijkheden
tot berichtgeving afsneden,
hield dat in dat ze zonder tus
senkomst van die media hun ac
ties wilden voortzetten in de
mening dat hun politieke wen
sen rechtskracht zouden
krijgen door wat niet anders
dan rechtsverkrachting is.
„Wij dulden in geen geval te
geneisen anders vallen er dooien".
Het is de kille hooghartigheid
van gedrevenen die aan de rede
ontvallen zijn. Psychiater Mul
der mag dan gezegd hebben dat
de contacten met de bezetters
„reeel menselijk" waren, maai
in hun voor de buitenwereld
bedoelde uitlatingen was het
moeilijk daar een spoor van te
rug te vinden. Dat is een consta
tering die blijft staan, ook nu de
kinderen tenslotte zijn vrijgela
ten. Het is wachten in de zon -
met toch een schuldgevoel om
dat onze behaagelijke warmte
in De Trein een onverdraaglijke
hitte moet zijn. Een schuldge
voel dat wordt overstemd door
de cynische grappen die bij
dergelijke voorvallen altijd het
weinig bekoorlijke kopje op
steken. Het cynisme valt weg na
een blik door het telekanon
waarmee een fotograaf de
wacht over De Trein heeft be
trokken: in het optiek zie je de
lucht zinderen boven die roer
loze gele streep tussen het
malsgroen geboomte. In de
berm van het Noord-
Willemskanaal is het, door een
speelse bries, aangenaam; in De
Trein heerst een temperatuur
van dertig graden en de retori
sche vraag doet zich voor of dit
niet erger is dan de koude in de
trein van Beilen.
En De School dan. Een laag,
plat gebouw waar de zon dage-'
nlang in had geprikt. De on
derwijzers en onderwijzeressen
zitten er nu nog gevangen. Een
van veel glas voorziene recht
hoek, op grote afstand gezet
door de dranghekken die een
groot deel van Bovensmilde
omsingelden. Steeds staan
groepjes mannen en vrouwen
voor de hekken. Gelaten, mee
stal; afgekeerd van de buitens
taanders. Een enkeling venti
leerde zijn haat: „Ze moeten ze
allemaal onder een weg asfalte
ren". Of: „Ze mosten die hele
Molukkenwijk met de grond ge
lijk maken".
De raciale uitlatingen kwamen
echter doorgaans van buitenaf,
in telefoontKRANT. Er werd
gespeculeerd over mogelijke
verkiezingswinst van de Neder
landse Volksunie door de gijze
lingen. Opgelucht zei menig
commentator woensdagavond
dat Glimmerveen nergens was
gebleven, dat hij nog geen hall"
procent van de stemmen had
gehaald.
Maar 40% staat voor 33.268
stemmen.
Het betekent dat ruim 33.000
mannen en vrouwen bewust
hebben gekozen tegen de aan
wezigheid van kleur- en vreem
delingen in ons land.
En voor ongetwijfeld veel meer
dan die 33.000 is de Zuidmo-
lukker zowel kleur- als vreem
deling. Die bittere groepjes in
School en Trein wisten het en-
voelden zich belazerd.
Ze wilden hun gelijk op een
even tragische als onaanvaard
bare manier halen.
Wassenaar. Wijster. Amster
dam. Vries. Bovensmilde.
Er is geen woord Moluks bij.