"Ruk naar rechts binnen linkse kamp" ■EE2EB39B Zoeken naar „midden" kan griezelige gevolgen opleveren Verwarring in Alphen over "verlies"cijfers van de VVD ZATERDAG 28 MEI 1977 PAGINA 15 Op deze pagina hebben mevrouw Til Gardeniers (CDA), mr. Frits Portheine (WD) en prof. mr. Roel in 't Veld (PvdA) een jaar lang op verzoek van de redactie bedragen geleverd met hun zienswijze op ac tuele pohtieke situaties. De redactie heeft gemeend thans naar andere columnisten te moeten omzien. Zij beraadt zich nog over het aantrekken van nieuwe gast- auteurs. Vandaag de laatste "vaste" penne- vrucht van PvdA-lid In 't Veld. In 't Veld (PvdA) Mijn zwanenzang als regelmatig schrijver op deze pagina wil ik graag besteden aan een wat uit voerige schets van toekomstige ontwikkelingen in de Neder landse politiek. De zojuist beëindigde verkie zingscampagnes hebben twee eigenaardige verschijnselen te zien gegeven: ten eerste ontbra ken tussen de drie grote blokken toch eigenlijk scherpe tegenstel lingen over afzonderlijke maat schappelijke problemen. Voor zover er sprake was van strijd, betrof die vagere, algemenere dingen als HET kabinetsbeleid en DE maatschappelijke orde ning. Armetierig Bovendien was er sprake van een sterke concentratie op kwalitei ten en gebreken van lijsttrek kers, iets wat ik nogal armetie rig vind. Ten tweede nam de belangstelling voor de bekendere politici als sprekers in zalen sterk toe. De aantallen toehoorders en kij kers naar karavanen etc. namen met een veelvoud toe. TV lijkt niet meer genoeg te zijn. Men wil die vertrouwde gezichten nu wel eens in het echt zien, als het even kan ook de hand schudden of een praatje maken. In wezen zijn dat natuurlijk ver schijnselen die bijdragen tot het verwijderen van fundamentele tegenstellingen uit het politieke debat. Dat past al aardig in een theorie waarin de belangrijkste veronderstelling luidt: de spreiding van de politieke voor keuren van de burgers is zoda nig dat grote partijen het meest te winnen hebben bij standpun ten en die zo dicht mogelijk bij het politieke midden liggen. Hoewel de bewuste politieke, theorie is geformuleerd voor een tweepartijen-stelsel, kan men er vrij gemakkelijk een variant op bedenken die opgeld doet voor een driepartijensysteem zoals dat in West-Duitsland al bestaat en in toenemende mate ook hier Gesteld dat het waar is dat de drie grote blokken in de Nederlandse politiek steeds meer het poli tieke midden zullen zoeken, wat zijn daarvan dan de waarschijn lijke gevolgen op langere ter mijn? Allereerst zijn politieke voorkeu ren van burgers niet onveran derlijk: naarmate de lood-om- oud-ijzer-leer voor de grote par tijen meer opgaat, zullen meer burgers te rechter of te linker zijde een "extreme" positie kie zen. De effecten daarvan kunnen natuurlijk beperkt blijven bij invoering van een forse kiesd rempel, zoals in de Bondsrepu bliek al geldt. Daarnaast kan onder invloed van andere dan strikt politieke, maatschappelijke processen na tuurlijk ook het politieke "mid den" voortdurend blijven ver schuiven. Technologie, econo mische en internationaal- politieke ontwikkeling oefenen immers zelfstandig hun invloed uit op denken en handelen van burgers en politici. Voor van oorsprong betrekkelijk sterk ideologisch gerichte grote politieke partijen is de veron derstelde ontwikkeling nogal gevaarlijk. Het is namelijk ge enszins aannemelijk dat het ka der van zo'n partij blijvend zal aanvaarden dat de leiders steeds het midden zoeken. Ten zij men er in slaagt de ideologi sche traditie geleidelijk te ver nietigen, zullen grote interne conflicten een voortdurende be dreiging binnen zo'n partij vor men. Binnen de SPD vormt het genadeloze gevecht tussen par tijleiding en Juso's hiervan wel licht reeds een voorbeeld. Aan gezien vooral bij links die ideo logische traditie belangrijk is, zal de dreiging uitsluitend aan die zijde van het politieke krachtenveld optreden. Het meest griezelige gevolg acht ik het volgende: als de belang rijkste stromingen binnen het parlement erg dicht bij elkaar komen te liggen, is daarbinnen eigenlijk geen ruimte meer voor fundamentele kritiek op het re geringsbeleid of voor het aan dragen van sterk afwijkende al ternatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstuk ken. Daarmede komen belangrijke "checks and balances" (levens voorwaarden voor een behoor lijke werking van een represen tatieve democratie) óf te verval len óf te liggen bij organen die zelf niet of nauwelijks behoor lijk worden gecontroleerd. Dat kunnen verzelfstandigde bu reaucratieën als departementen zijn, maar ook lichamen als onze belangrijke adviesraden. Zodoende zou onbedoeld en on gewild een belangrijke ver schuiving van politieke beslis singsmacht in de richting van niet-politiek organen optreden. Dat zou knagen aan de wortels van de democratie zelf. Nog is het zover niet. Ons stelsel dient naar mijn inzicht te wor den versterkt door voortgezette (of herstelde) beleidspolarisatie, begrepen in die zin dat dc be langrijkste ideologische accen tuering van hun standpunten. Polarisatie Dat zal moeilijk zijn, speciaal voor het CDA dat een uniforme ideo logische traditie mist. Ander zijds is erbinnen die club genoeg talent aanwezig om daaraan te werken. Polarisatie en toleran tie zijn geenszins eikaars tegen polen. Je zou zelfs goed kunnen, verdedigen, dat beleidspolari satie slechts duurzaam vrucht baar zal zijn als de geestelijke wreedheid in de benadering de politieke tegenstander als pers oon verdwijnt. Het hoge opkomstcijfer heeft de interpretatie van de uitslag van de woensdag j.l. gehouden verkiezingen niet eenvoudig gemaakt, hoewel het beeld anders zou doen vermoeden. In tegenstelling tot voorgaande verkiezingen zijn er tussen de verschillende regio's in Nederland nauwe lijks verschillen te ontdekken. Het landelijk beeld is in vrijwel alle gemeenten terug te vinden. Af wijkingen van dat patroon komen weinig voor en moeten waarschijn lijk worden teruggevoerd op lokale omstandigheden. Het ontbreken van regionale ver schillen zou er toe kunnen verlei den om een aantal zaken over het hoofd te zien, met name de geringe winst van het CDA en het nagenoeg verdwijnen van de kleine partijen. Dat de kiezers massaal naar de stembus zijn getrokken, kan zijn veroorzaakt door de beide gijze lingszaken. Een aanwijzing zou gemakkelijk in het stempatroon kunnen worden gevonden. De uit slag vertoont immers met betrek king tot de resultaten van CDA en PvdA enige opmerkelijke af wijkingen van de richting die door enquêtes was aangewezen. De winst van de PvdA is veel hoger uitgevallen dan algemeen werd verwacht. Het CDA wist op het laatste moment de neergaande lijn wat om te buigen. Een en ander kan samenhangen met de rol die de beide lijsttrekkers Van Agt en Den Uyl in de gijzelingsaffaires spelen. Dat de PvdA in het algemeen baat heeft bij een grote opkomst is een algemeen bekend feit. Immers, schommelingen in de opkomst komen voornamelijk voor in de steden, die meer dan het platteland het terrein voor de PvdA vormden. In dit geval kan echter ook het CD A van de hoge opkomst geprofiteerd hebben. Want het stemgedrag op afgelopen woensdag kan worden uitgelegd als een uiting van de de monstratieve steun aan de politieke leiders die de gijzelingszaak be handelen. Als deze uitleg juist is komt onmid- dellijk de vraag naar voren wat het resultaat van het CDA zou zijn ge weest in wat rustiger tijden. De' veronderstelling dat de kleine winst dan omgezet zou kunnen zijn in een klein verlies zou dan wel eens aanvaardbaar kunnen zijn. Persoon Het is natuurlijk ook mogelijk dat het hoge opkomstcijfer te danken is aan het feit dat meer dan in enig andere verkiezingscampagne de persoon van de lijsttrekker na drukkelijk naar voren is gebracht. Het zijn vooral de "grote drie" ge weest die het beeld van hun parti jen hebben bepaald. Welke van beide verklaringen de juiste mag zijn, feit is dat daardoor nog geen conclusies voor de toe komst kunnen worden getrokken wat de positie betreft van de grote partijen bij volgende verkiezingen. Bij beide verklaringen gaat het immers om incidentele of tijdelijke zaken. Een gijzelingszaak gebeurt geluk kig niet elke dag, terwijl politieke leiders ook niet het eeuwige leven hebben. Als een leider als Den Uyl of Wiegel van het politieke toneel verdwijnt, is het een grote vraag of de partij in kwestie in staat is om een nieuwe leider naar voren te schuiven die dezelfde aantrek kingskracht op de kiezers heeft. Uit de resultaten van de verkiezin gen kan voorlopig dus nog niets worden afgeleid over de bestendi ging van het succes van PvdA, CDA (maar ook een beetje de WD) in de toekomst. „Overstemd" Het hoge opkomstcijfer heeft ook een rol gespeeld bij het enorme ver lies dat de kleine partijen hebben opgelopen. Er was de laatste jaren een tendens merkbaar die ging in de richting van een inboeten in kracht van de kleine partijen. Nie mand had echter verwacht dat de omgang daarvan zo groot zou zijn. Door drs. J. Verhoef medewerker van de werkgroep van politicologen aan de Leidse universiteit die de uitslag van de verkiezingen analyseerde. Ook hier moeten echter geen over haaste conclusies worden getrok ken. Vele kleine partijen kunnen bij verkiezingen rekenen op een kleine maar solide aanhang die in omvang weinig fluctuaties ver toont. Als nu de opkomst vn de kie zers groter is dan normaal wordt het procentuele aandeel van die kleine partijen in het totaal kleiner. Ze worden als het ware "over stemd" door de grote golf die naar de andere partijen gaat. Van dit verschijnsel heeft de RPF waarschijnlijk het meeste nadeel ondervonden. Deze partij was niet ver van een kamerzetel verwijderd en zou die wellicht ook veroverd hebben, als de opkomst niet zo groot was geweest. Duidelijk is in elk geval wel geworden dat de RPF overeen omvang beschikt, die in de toekomst nog tot verrassingen zou kunnen leiden. Het is dus heel goed mogelijk dat we bij volgende verkiezingen een soort "wedergeboorte" van de kleine partijen kunnen beleven wanneer meer kiezers dan nu het geval was thuis blijven. Eén kleine partij heeft zich aan de vernietingingsslag kunnen ont trekken, nl. D'66. Hoewel D'66 tot de linkse partijen wordt gerekend, duidt de winst van deze partij toch op een beweging naar rechts bin nen het electoraat. D'66 Vóór de verkiezingen werd van verschillende kanten gesuggereerd dat onder invloed van kapingen een ruk naar rechts zou optreden. Het grote succes van de PvdA lijkt het tegendeel te bewijzen. Lijkt, want als we naar de resultaten kijken van het linkse blok, dan boeken, CPN, PSP, PPR en PvdA samen slechts 0,1 winst ten opzichte van de vorige verkiezingen. Wanneer we D'66 aan de rechter zijde toevoegen, dan is het duide lijk dat binnen het linkse kamp wel degelijk sprake is van een ruk naar rechts. De PvdA heeft zich bij het voeren van de campagne duidelijk door de beweging naar rechts laten leiden. Om verschillende redenen werd de samenwerking met linkse partijen niet aangegaan of verbroken. Daarnaast werden in de verkie zingscampagne vooral die minis ters naar voren gebracht - al dan niet in de omgeving van Den Uyl - die duidelijk boven verdenking staan van al te linkse sympathieën.' In dat verband is het opmerkelijk dat D'66 zijn grootste winst heeft geboekt in gemeenten die een sterke basis vormden voor de WD. De wedergeboorte van D'66 wordt overigens niet gedragen door de 'Soort aanhang waarop de partij zich bij haar eerste spectaculaire bin nenkomst in de politieke arena kon verlaten. Toen werd de aanhang vooral gevonden in de leeftijds groepen onder de dertig jaar. Nu lijkt de aanhang wat meer in leeftijd gespreid te zijn. Het lijkt er op dat de verkiezingsleus "Een redelijk al ternatief' uitermate goed heeft ge werkt. De gemeente Leiden loopt overi gens ten aanzien van het resultaat van D'66 niet opmerkelijk uit de pas met de rest van Nederland. In het verleden is dit anders geweest toen juist de universiteitssteden de basis vormden voor deze partij. Een ander opmerkelijk feit is, dat lokale slechte ecomische omstan digheden kennelijk nauwelijks of geen rol hebben gespeeld bij de be paling van het stemgedrag. In gebieden met hoge werkloos heid is geen afwijking te constate ren van het stemgedrag in andere gebieen. Ook dit verschijnsel zou de veronderstelling kunnen onder strepen dat de kiezers primair hun steun aan het politieke systeem hebben willen betuigen. Mijn constatering in Alphen aan den Rijn deed VVD het niet zo goed als elders" in de extra verkiezingskrant van donderdag heeft bij vele lezers verwarring gewekt. In het verkiezingsoverzicht vlak naast het artikel stond im mers aangegeven dat de VVD in Alphen juist 5.4 winst had geboekt. Een percentage dat hoger is dan het landelijk gemiddelde winstpercentage De verklaring is te vinden in het feit dat binnen Alphen een heel duidelijk verschil bestaat in het WD-resultaat tussen de wijk Ridderveld en de an dere wijken en delen van de gemeente. In Ridderveld heeft de VVD ten opzichte van de verkiezingen voor de Tweede Kamer van 1972 een winst geboekt van 72%, terwijl deze partij haar aandeel ten opzichte van de statenverkiezingen van 1974 nagenoeg gelijk zag blijven. Ten opzichte van de Kamerver kiezingen van 1972 verloor de WD in de Hoge Zijde aan zienlijk (van 25 naar 133%) bleef ze nagenoeg gelijk in Zwammerdam en in de Lage Zijde, terwijl ze iets won in Aarlanderveen. Ten opzichte van de Statenver kiezingen van 1974 verloor de VVD in geheel Alphen behalve in Ridderveld. Wat nu bij de interpretatie van deze gegevens parteii heeft ge speeld is het verschil in aantal inwoners tussen Ridderveld en de rest van de gemeente. De hierboven genoemde cijfers zijn gebaseerd op de behaalde resultaten binnen een wijk. Of een wijk nu klein of groot is, het totaal aantal geldig uit gebrachte stemmen is en blijft 100%. De zaak verandert als we alle wijken bij elkaar voegen. In dat geval kan een wijk met re latief veel inwoners (zoals in dit geval Ridderveld) een stempel drukken op de resul taten in andere wijken en deze zelfs in een andere rich ting ombuigen. Juist dit laat ste gebeurt in Alphen aan den Rijn als Ridderveld wordt samengevoegd met de andere gebieden. De conclusie in het artikel dat de WD verlies leed in Alp hen uitgezonderd in Ridder veld is op zichzelf juist. De winst in Ridderveld was ech ter groot genoeg om voor de gemeente als geheel een posi tief saldo op te leveren. De constatering „VVD deed het niet zo goed als elders" slaat daarom op een deel van Alp hen en niet op de gemeente als geheel. J.V. De kern van de Leidse werkgroep die de verkiezing?, uitslag analyseerde. V.l.n.r. drs. Jan Verhoef, drs. Rudy Andeweg en drs. Karl Dietrich.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 15