JOOP DEN UYL j McCarty's heksenjacht werkt nog steeds door - de profeet ontwapend - j ZATERDAG 14 MEI 1977 PAGINA 19 Een verhaal over Joop den Uyl, lijsttrekker van de Partij van de Arbeid bij de verkiezingen op 25 mei, premier van een geval len kabinet, wordt een chao tisch verhaal. Dat staat bij voorbaat vast. Den Uyl is een chaotisch man. Wil altijd meer doen, dan in een etmaal moge lijk is. Begint aan alles en nog wat. Maakt nooit wat af. Ja, één zaak had hij dolgraag willen afmaken. Een grote zaak in zijn ogen: de hervormingen die het kabinet op stapel had staan. Een week na de val van het kabinet schreef Den Uyl: "Ik kan er nogal vrijblijvend bijzitten en de gedachten kunnen afdwalen. Die prachtige titel, die Isaac Deutscher meegaf aan het tweede deel van zijn Trotsky- biografie - The prophet unarmed - de profeet ontwapend - daar zit je dan met vier hervormingswetten in een kast, waarvan de sleutel niet vóór 25 mei gevonden wordt, met opgejaagde clubs van ambtenaren, die weekein den hebben doorgewerkt, met een hele batterij van afwegingen en ar gumenten, die voorlopig niet meer van pas komen en je luistert wat lan derig naar wegkabbelende beschou wingen Als ik aan het eind van de middag het Binnenhof oversteek voel ik dat ik moe ben. De spanning is gebroken, de wedstrijd waarnaar je maanden hebt toegeleefd, is afgelast, het ter rein is onbespeelbaar gemaakt, voor het doel van de tegenpartij is een hele barricade opgeworpen, de grond is metershoog opgewoeld, vakwerk, dat wel, het project lijkt zorgvuldig ont wikkeld te zijn". Bitter Ingehouden toespelingen op Andries- sen de projectontwikkelaar van de KVP. Den Uyl is bitter gestemd. Een slechte verliezer. Maar een man met een enorme veerkracht. Een zwoeger die gelooft, dat hij een roe ping heeft te vervullen. "Wie waarlijk leeft, heeft in zichzelf een onvernietigbare kracht, die elke weerstand tart. Geen naam, geen leer, allegn de wil sterker te zijn dan leed In Amerika en daarbuiten leeft een campagne om een stuk immigra- tiewet ongedaan te krijgen, dat een kwalijk overblijfsel is van het McCarthy-isme. Het gaat om de McCarran- Walther Immigratie- wet van 1950, waarmee>de Ver enigde Staten zich de tijd van de heksenjacht van zijn „onge wenste vreemdelingen" ontdeed. President Carter heeft het een tijdje geleden gehad over „de weerzinwekkende erfenis van het McCarthy-isme" en een deel van de Amerikaanse pers heeft- die kreet overgenomen. Door Simon Kent Voor een aantal vreemdelingen dat in het tijdperk van de duivelban- ning van McCarthy is uitgewe zen, betekent dit een straal van hoop. Een grote massa van deze mensen is teruggestuurd naar Europa, naar hun „vaderland" dat ze vaak sinds hun jeugd niet meer hadden gezien. Maar er zijn er ook naar Mexico gegaan en dat was dichtbij genoeg om hoop te bewaren op terugkeer in Ame rika als die wet ooit ongedaan zou worden gemaakt. Cedric Belfrage, een 73-jarige Britse journalist en schrjver, is een van die mensen, wier zaak destijds nogal op de voorgrond heeft gestaan. Onder de huidige wet zijn Belfrage, zijn in Chicago geboren vrouw Mary en zijn drie kinderen, die Amerikaans staatsburger zijn, veroordeeld tot blijvende ballingschap. Mary Belfrage kan kiezen: in de vreemde met naar man wone- n of scheiden. Deze wet heeft in de jaren vijftig niet alleen een onbekend aantal politieke ketters gedeporteerd, Belfrage en zij die in hetzelfde schuitje zitten, moeten volgens de letter van die wet nu bewijzen dat zij bekeerd zijn en spijt heb ben van hun vroegere ketterij. Een kans om weer tot de Ver enigde Staten te worden toegela ten is afhankelijk van de vraag of de sollicitant kan bewijzen dat hij ketterse ideeen destijds onvrij willig heeft gekoesterd of dat hij nog geen zestien was en daarom slachtoffer van een jeugdzonde of dat hij gedurende meer dan vijf jaar zijn vroegere principes „ac tief heeft bestreden". „Niet te koop" Belfrage schreef pas nog in een brief aan president Carter „Mijn principes zijn niet te koop, zelfs niet als deze beschamende wet mij en mijn vrouw veroordeelt tot levenslange verbanning uit het land waar ik bijna gedurende de hele actieve periode van mijn le ven heb gewbond". De Belfrages hebben nu brieven gestuurd naar ongeveer nege nhonderd vrienden en andere contacten in Amerika waarin ze hen dringend vragen petities te schrijven naar hun vertegen woordigers in Senaat en Huis van Afgevaardigden en ook aan pre sident Carter om erop aan te d- ringen de wet te veranderen. Belfrage is maar gematigd optimis tisch dat dit nog tijdens zijn leven zal gebeuren: „Congresleden kunnen er geen enkele stem mee winnen en politici zouden zich zelf opnieuw kunnen blootstellen aan de beschuldiging dat ze te toeschietelijk zijn tegenover het communisme". Maar afgevaar digde Robert Drinan, democraat uit Massachusetts, heeft Belfrage onlangs geschreven dat hij een voorstel wil indienen om de wet te wijzigen. Die wetgeving is in zulke brede termen vervat dat ze ook slaat op achterlijke en geestelijk ge stoorde mensen, psychopaten, mensen met seksuele afwijkin gen, drughandelaren, prosti tuees, pooiers en polygamisten. Ze neemt ook lieden van twijfe lachtig moreel allooi in haar greep (men zegt, dat dit bedoeld zich op grond van het Vijfde Amendement van de grondwet op verschoningsrecht beriepen en weigerden te antwoorden op de vraag of ze communisten wa ren zou het geloof worden ver sterkt dat ze „rood" waren. Maal ais ze onder ede zouden verklaren geen communist te zijn zou nie mand hen geloven. de roodharige vriendin, Tenslotte deden beiden een beroep die ex-koning Carol van Roeme nie een keer mee wou brengen naar de Verenigde Staten) en vreemdelingen „die naar Ame rika komen om er een immorele seksuele verhouding te begin- Maar bij dat alles zijn seksuele zon den minder belangrijk dan het misdrijf van politieke ketterij en daaronder valt dan ook het bezit van communistische of andere ondermijnende lectuur. En op dat artikel pakten de heksenja gers de redacteuren aan van op het Vijfde Amendement maar na het verhoor door de McCarthycommissie gaven zij aan journalisten een beëdigde verklaring af om te zeggen dat ze geen communist waren. Er waren maar weinig kranten die zich daarvoor interesseerden. Een van de voornaamste klachten van Belfrage is nu dat een groot aan tal schrijvers en kunstenaars, die hun naam zetten acnter de golf van boeken, artikelen en films over die beruchte periode hun kiezen stijf op elkaar hielden tij- migrantenbladen en andere kranten. dens de verhoren door McCart hy. „Voordat ik het land werd uitgezet hebben ze me drie maanden vastgezet in een New Yorkse ge vangenis zonder dat er een offi ciële aanklacht was - ik zat een paar huizen van het redactiebu reau van de New York Times. Maar de Amerikaanse pers heeft het er nooit over gehad dat ik hoofdredacteur was van een krant en over de mogelijkheid dat dit een aanval was op de pers vrijheid". Belfrage is ook niet gelukkig met het feit, dat die periode beslist moest worden genoemd naar Se nator Joe McCarthy „terwijl ge leerden, geschiedkundigen, schrijvers en de meeste andere mensen weten dat McCarthy pas laat ten tonele verscheen en zijn trucjes leerde van politici als Ri- Belfrage gelooft dat de i ste reden van zijn deportatie lag in het feit dat de radicale krant, waarvan hij hoofdredacteur was - de National Guardian - een van de weinige was die voortdurend het McCarthy-isme aanviel en in de bres sprong voor de Rosen bergs (Julius en Ethel, het echt paar dat op beschuldiging van atoombomspionage in 1953 werd geexecuteerd. Voor het blok „Ze wilden in feite dat de mensen zouden buigen en namen zouden noemen, en we waren noch tot het ene noch tot het andere be reid." Belfrage en de Amerikaan Jim Aronson, mede-oprichter van dë National Guardian, wer den voor het blok gezet: als zij Secondanten „Als je tijd van leven heb zie je al les", zegt Belfrage, „toen McCarthy de grote mode was, hokten ze allemaal om hem heen - ook die vooruitstrevende jon gens. Maar later zeiden ze „Ik heb die vent nooit kunnen uitstaan" en ze werden opnieuw eerbied waardige politici. McCarthy amuseerde zich wel over die aan hang die hij bleek te kunnen krijgen. Twee belangrijke secondanten van McCarthy waren Henry-„Scoop" Jackson en Stuart Symington. Ironisch genoeg heeft de eerste de laatstë tijd campagnes ge voerd tegen de onderdrukking van dissidenten in de Sowjet- Unie en is de laatste nu een hoog gerespecteerde „vooruitstreven de" Democraat Symington leidde het laatste verhoor van Belfrage toen McCarthy zich moest verontschuldigen omdat hij in de Senaat een toespraak moest houden waarin hij de toenmalige Britse premier Cle ment Attlee ervan beschuldig de communist te zijn. Nadat hij een tijd te werk was ge steld op een centrum op Ellis- eiland, in afwachting van zijn de portatie werd Belfrage op borg tocht vrijgelaten. Hij moest zich elke week bij de FBI, de federale recherche, melden. Maar toen vonden zijn inquisiteurs twee ge tuigen uit Belfrage'swereldoor- log om te getuigen dat hij com munist was geweest. Belfrage was voor het eerst naar Hollywood gegaan in 1926 als een jongeman zonder werkelijk heidszin. Hij begon te schrijven voor fanblaadjes van filmsterren. Nadat hij voor korte tijd naar Londen was teruggekeerd als filmcriticus van de Daily Express - en een „politieke opvoeding" had gekregen in het Londense krantencentrum Fleetstreet - vestigde hij zich tien jaar later in Hollywood als een meer in poli tiek geïnteresseerde man en zo werd hij actief lid van groepen als de Hollywoodse Anti-Nazi Liga. Na verscheidene jaren over de we reld te hebben gezworven als hoofdredacteur-in-ballingschap van de National Guardian ves tigde Belfrage zich dertien jaar geleden in Cuernavaca in Mexi co. Zijn vrouw krreeg de kans soms over te wippen naar Ameri ka, onder de vrienden van de Bel- frage's zitten andere „ketters" uit de McCarthy-tijd die zich in Mexico hebben gevestigd om dat ze het daar fijn vinden. Vier jaar geleden deed Belfrage zijn eerste poging om de McCarran- Walter Wet te doorbreken. Dat was toen de Amerikaanse uitge vers van zijn boek over de heks enjachtjaren „De Amerikaanse Inquisitie" hem uitnodigden voor een toernee door Amerika om dat boek aan de man te bren gen. Duimschroeven „Maar de hele zaak begon van vo ren af aan", zo herinnert Belfrage zich, „de Amerikaanse consul in Mexico Stad vroeg mijn dossier op bij Buitenlandse Zaken en zette me urenlang de duim schroeven aan: „Wist u niets van die of die radicale actie? Heeft u niet op die en die dag met een communist geluncht? Hoe dacht u over het verdrag tussen de Na zi's en de Sowjet-unie van 1939?" Ondanks het feit dat Belfrage ner gens berouw over toonde „Ik ben al heel lang socialist, zo'ver telde ik die mensen" - kreeg, hij een visum voor dertig dagen, maar dat kwam voor die promo- tietoernee voor zijn boek twee maanden te laat. De eerste door braak was er (door hardnekkig lobbyen van vrienden en kennis sen in de VS) en Belfrage heeft nadien vaker een maandvisum gekregen. Hij bereidt zich nu voor op een nieuw bezoek aan Amerika om te helpen de laatste hand te leggen aan een boek dat hij en Jim Aron son (nu lector in de journalistiek aan het Hunter College in New York) hebben geschreven over de stormachtige geschiedenis van de National Gardian. „Daarin worden tot in details onze werke lijke relaties met de Communisti sche Partij, met de zaak- Rosenberg en andere toestanden uit de doeken gedaan. Maar ik weet niet of we een uitgever zul len vinden - de belangstellin- g is niet groot". Nu de interesse in het McCarthy- tijdperk de laatste tijd herleeft, hoopt Belfrage dat de Amerika nen bereid zijn tenslotte deze epi sode uit hun verleden onder ogen te zien. „Mijn boek kwam te vroeg; heel wat mensen willen nu nog niet kijken naar wat er wer kelijk is gebeurd. Je zou een apart boek kunnen schrijven over het gevolg van de heksenjacht voor het onderwijs en voor de vakbe weging - die geheel zijn her vormd. De periode heeft elk ge bied van de Amerikaanse samen leving veranderd - en het ergste is dat een aantal van die McCarthy- types nog steeds op afdelingen zitten die over vreemdelingen gaan". Observer-dienst "Wat langer doen met schoenen en tijd. Aanvaard uw taak, vervoer haar stil, heb lief en wees bereid". Tekst van de dichter Albert Verwey, geciteerd door minister-president drs. J. M. den Uyl om aan te duiden wat hem beweegt in het leven. Niemand hoeft eraan te twijfelen, dat hij bereid is nog vier jaar minister president te zijn. Zevenenvijftig jaar is hij nu. Pas over vier jaar is hij even oud als dr. W. Drees sr was toen hij in 1948 voor de eerste keer minister president werd. Den Uyl heeft al een lang politiek leven achter de rug. Als dertigjarige direc teur van de Wiardi Beckmanstich- ting, het wetenschappelijk bureau van de PvdA. Begin van de jaren zes tig wethouder voor economische za ken van Amsterdam. Minister, van economische zaken in het kabinet- Cals-Vondeling. Na de val van dit ka binet in 1966 leider van de PvdA. Eerst in de oppositie. Na verkiezings overwinningen in 1971 en 1972 ma noeuvreert hij de PvdA in de rege ring. Vecht als een leeuw cm de PvdA in de regering te houden. Dwars tegen stra tegieën en taktieken van kleinere par tijbonzen in. Maar de gedreven zwoeger uit het Cats- huis weet als geen ander, dat hij niet meer de zaak vast in de hand heeft. Als het CDA en Van Agt na de verkie zingen het initiatief in handen krijgen bij de kabinetsformatie, is het gedaan met de "doctorandus uit Buitenvel- dert". "Eén van de redenen waarom ik hard nekkig geprobeerd heb de zaak bij karpet en het bankstel elkaar te houden was dat ik bang was voor de consequentie van een CDA-WD-kabinet en voor ons de veroordeling tot een plaats in de op- positiebanken", zei Den Uyl deze week in een vraaggesprek. In een ander interview was hij nog dui delijker "Deze verkiezingen worden de belangrijkste sinds 1946. De men sen weten precies wat er op het spel staat: voortzetting van het progress ieve beleid van de afgelopen vier jaar of een kabinet Van Agt-Wiegel. Ik verwacht een hogere opkomst van de kiezer dan in 1972 toen er 82 procent opkwam". "Poot op" Het is voor Den Uyl erop of eronder. "Als de PvdA niet wint en het CDA wel zullen er daar krachten loskomen die roepen: weg met die onzin van grondpolitiek en vermogensaanwas- deling, geluiden die je overigens al hoort van CHU-kant. Dat zal dan lei den tot een CDA-WD-kabinet". Het verhaal van de PvdA-lijsttrekker is bedoeld om de mensen angst voor zo'n "rechts" kabinet in te boezemen. Gaat er vanuit, dat de mensen het be leid van zijn kabinet hebben herkend als voor "gewone mensen". Voor de VARA-microfoon zei Den Uyl enkele dagen voor de val: "De afgelopen jaren heb ik alleen beleid kunnen voeren en is dit kabinet al leen mogelijk geweest, omdat er bij de mensen in het land toch het idee bestond dat dit een kabinet is van gewone mensen, dat is een kabinet waar niet veel anders gedacht en ge voeld wordt als bij ons. We kunnen op ze aan; al zitten ze raar te schutteren. Dat maakt het mogelijk cm veel van de mensen te vragen Den Uyl gelooft, dat wat het kabinet heeft gedaan "geweldig goed begre pen wordt". Vertelt met trots: "Als je naar buiten loopt en een paar bouwvakkers ste ken die poot op en ze herkennen je ja, één van hen zijn, dat heb ik vaak ervaren waar ik kom, of waar ik me beweeg. En dan denk ik: ik hoef niet eens zo veel uit te leggenZe weten best wat er aan de hand is, dat er in het kabinet veel afgeknokt wordt. Dat mag, dat is waar. En ik verbaas me altijd weer, hoe ontzettend veel de mensen er van afweten. We hoeven ze niks uit te leg gen, ze begrijpen precies wat er aan de gang is. Nou, dan steken ze een poot op en ik steek mijn poot terug. Nou, zolang dat het geval is, heb ik geen pijn Bezeten is hij van de idee iets voor de mensen te doen. In 1919 geboren in Hilversum. Vader heeft een rieten- mandenwinkel. Als hij tien jaar is, sterft zijn vader. Moeder zet de win kel voort. Iedereen moet meehelpen. Joop heeft een speciale taak: hij maakt 's avonds de kas op. Moeder heeft veel verdriet om het ver lies van haar man. Is bang dat ze de kinderen niet kan geven wat zou moeten. Joop trekt zich het verdriet van zijn moeder erg aan. Als er span ningen zijn in het gezin, is hij de fi guur die bemiddelt. Een zusje van hem over die tijd: "Joop was bijna altijd de figuur die bemid delde. Die het opnam voor degene die zichzelf het minst kon verdedigen. Wie zich wél goed kan verdedigen, daar bemoeide hij zich niet mee. Hij sprong in de bres voor wie zichzelf niet kon redden Indruk Den Uyl zelf over die tijd: "Mijn vader is overleden toen ik 10 was. Op 7 de cember 1929, dat was net zes weken na het uitbreken van de grote wereld crisis op de New Yorkse effecten beurs in oktober 1929. Toen mijn va der overleed probeerde je als kind ook te helpen in die winkel. Ik herinner me dat in 1930/31 de omzet van die winkel met bijna vijftig pro cent terugliep. Uiteraard van winst naar verlies. De prijzen kelderden. Je had duur ingekocht en je moest ver beneden inkoopsprijs verkopen. Heel anders dan in de huidige eco nomische moeilijkheden. Maar dat er op die winst verlies geleden werd, de omzet terugliep, dat het economisch slecht ging, dat de werk lozen kwamen, dat heeft op mij een enorme indruk gemaakt. Een gevoel van: er is te weinig geld, de dingen gaan slecht, economisch draait het in mekaar. Dat is een hele bepalende factor geweest in mijn denken. Dat heeft mee beïnvloed dat ik economie ben gaan studeren". Als econoom werkt Den Uyl dertien jaar als directeur van het wetens chappelijk bureau van de PvdA, de dr. Wiardi Beckmanstichting. Aan het eind van die periode verschijnt het rapport: "om de kwaliteit van het bestaan". De conclusie is: een belangrijk gedeelte van de groei van onze welvaart moet voortaan ten goede komen aan de col lectieve voorzieningen. De toenmalige partijleider dr. W. Drees sr. is het niet met Den Uyl eens. De overheidsuitgaven moeteen binnen de perken blijven. Zuinig zijn, oordeelt Drees. Maar Den Uyl meent, dat alleen via de collec tieve voorzieningen de laagst betaal den een beter leven kunnen krijgen. De toenmalige partijvoorzitter Suur- hoff heeft het ook moeilijk met de fi losofie van Den Uyl. "Hoe moet ik de mensen nou wijsma ken, dat ze geen mixers meer moeten kopen?" Gas terug In de jaren zeventig krijgt Den Uyl de kans om de theorie van "om de kwali teit van het bestaan" om te zetten in praktisch regeringsbeleid. De over heidsuitgaven gaan onder zijn kabi net met sprongen omhoog. Maar het economisch tij zit tegen. Iedereen moet gas terugnemen. Zelfs Den Uyl. De ironie wil, dat juist hij de aanzetten moet geven tot de grootste bezuinigingsoperatie sinds de oorlog. Juist deze week breekt bij Den Uyl in diens openbare uitlatingen iets door van het besef, dat ook hij de grote wereldproblemen niet in zijn eentje kan oplossen. "We hebben als partij een geweldige behoefte aan een aanvulling met jonge met ons meedenkende econo men", erkent hij. "We hebben hele lichtingen welzijnswerkers gehad. Heel nuttig. Maar nu moeten we vooral een generatie economen heb ben, die maatschappelijk bewogen zijn". Zoals die jongen die economie ging studeren na het échec van de rieten- mandenwinkel van zijn te vroeg over leden vader. In de afgelopen jaren is de werkloos heid in Nederland hoog gebleven. Maar Den Uyl zal nooit nalaten te wijzen op de situatie in de landen om ons heen. Als je vergelijkt valt het in Nederland nóg mee. Toch bijna tweehonderdduizend werklozen en nog eens honderdduizenden in de W.A.O. Nasleep van de energiecrisis. Wie hoort Den Uyl als minister president op de buis niet nóg zeggen: het wordt nooit meer zoals vroeger. Dat was in 1973. Vier jaar later zegt de nieuwe Amerikaanse president Jimmy Carter eigenlijk hetzelfde. Den Uyl doet er een schepje bovenop. "De tijd van de goedkope energie komt niet meer terug, die energie is veel duurder geworden, die dwingt tot beperkingen en veel verdergaande bezuinigingen dan we nu uitvoeren. De consumptiegroei wordt afgeplat. Maar wel op zo'n wijze, dat het zo min mogelijk de werkgelegenheid te rugdringt. Dan de grondstoffen. Die zijn schaars. Den Uyl: "Uitkijken dat we die niet verbruiken, onze kinderen moeten er ook mee leven. We moeten een deel van onze produktie afstaan terwille van de armoegebieden in de wereld. We moeten niet de lucht vervuilen. Niet zo'n lawaai maken dat het geen leven meer is. Dat betekent minder groei van de pro duktie. Minder mogelijkheden tot het aanschaffen van een nieuw karpet, een nieuw bankstel of die mixer. Dat betekent datje moet aanvaarden, dat in een beetje plezierige samenleving, waar je lekker jezelf kunt zijn, dat daar inderdaad wat langer wordt ge daan met schoenen, met karpet en het bankstel, dat er minder snel ver nieuwd wordt, dat we misschien ook wel eens wat moeten gaan repareren, van de spullen die we nu in de vuil nisbak gooien, en datje daar óók erg gelukkig mee kan zijn". Karig Den Uyl erkent: "Dit kan alleen gepikt worden door de mensen van de on derkant, als éérst gezorgd wordt, dat het bij die rijkere mensen, met die grote inkomens omlaag gaat. Er zit ten natuurlijk nog heel veel karige inkomens aan de onderkant en lang niet iedereen z'n boterham is aan twee kanten besmeerd". Den Uyl op de bres voor de gewone mensen. Het doel lijkt de middelen te heiligen. "We moeten wat macht bij eenschrapen voor de meest kwets bare mensen", zegt hij. Maar niet de macht zonder meer. "Macht is iets dat wordt aangewend, macht sec bestaat niet. Je hebt de macht om Bloemenhove te sluiten of niet, aan Chili te leveren of niet, de hulp aan ontwikkelingslanden verla gen of verhogen Ik ben niet tegeen macht. Ik hou van macht. Alleen, de keerzij van macht is verantwoorde lijkheid Onzinnig Beoefent de politiek als een vak. Daar hoort bij dat je niet alles zegt wat je vindt. Den Uyl: "Het is volstrekt onzinnig om te menen dat het uitspreken van wat je vindt, dat de waarheid of de eer lijkheid dient. Je moet voorkomen dat je onwaarheid spreekt. De waar heid is wel altijd waar, maar het is niet altijd juist om waarheden uit te spre ken. Het blijft óók waar als het niet gezegd wordt: het blijft ook waar, als het niet in de krant staat".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19