JOOP DEN UYL j
McCarty's heksenjacht werkt nog steeds door
- de profeet ontwapend - j
ZATERDAG 14 MEI 1977
PAGINA 19
Een verhaal over Joop den Uyl,
lijsttrekker van de Partij van de
Arbeid bij de verkiezingen op
25 mei, premier van een geval
len kabinet, wordt een chao
tisch verhaal. Dat staat bij
voorbaat vast. Den Uyl is een
chaotisch man. Wil altijd meer
doen, dan in een etmaal moge
lijk is. Begint aan alles en nog
wat. Maakt nooit wat af. Ja, één
zaak had hij dolgraag willen
afmaken. Een grote zaak in zijn
ogen: de hervormingen die het
kabinet op stapel had staan.
Een week na de val van het kabinet
schreef Den Uyl: "Ik kan er nogal
vrijblijvend bijzitten en de gedachten
kunnen afdwalen. Die prachtige titel,
die Isaac Deutscher meegaf aan het
tweede deel van zijn Trotsky-
biografie - The prophet unarmed - de
profeet ontwapend - daar zit je dan
met vier hervormingswetten in een
kast, waarvan de sleutel niet vóór 25
mei gevonden wordt, met opgejaagde
clubs van ambtenaren, die weekein
den hebben doorgewerkt, met een
hele batterij van afwegingen en ar
gumenten, die voorlopig niet meer
van pas komen en je luistert wat lan
derig naar wegkabbelende beschou
wingen
Als ik aan het eind van de middag het
Binnenhof oversteek voel ik dat ik
moe ben. De spanning is gebroken,
de wedstrijd waarnaar je maanden
hebt toegeleefd, is afgelast, het ter
rein is onbespeelbaar gemaakt, voor
het doel van de tegenpartij is een hele
barricade opgeworpen, de grond is
metershoog opgewoeld, vakwerk, dat
wel, het project lijkt zorgvuldig ont
wikkeld te zijn".
Bitter
Ingehouden toespelingen op Andries-
sen de projectontwikkelaar van de
KVP. Den Uyl is bitter gestemd.
Een slechte verliezer. Maar een man
met een enorme veerkracht. Een
zwoeger die gelooft, dat hij een roe
ping heeft te vervullen.
"Wie waarlijk leeft, heeft in zichzelf een
onvernietigbare kracht, die elke
weerstand tart. Geen naam, geen leer,
allegn de wil sterker te zijn dan leed
In Amerika en daarbuiten leeft een
campagne om een stuk immigra-
tiewet ongedaan te krijgen, dat
een kwalijk overblijfsel is van het
McCarthy-isme. Het gaat om de
McCarran- Walther Immigratie-
wet van 1950, waarmee>de Ver
enigde Staten zich de tijd van de
heksenjacht van zijn „onge
wenste vreemdelingen" ontdeed.
President Carter heeft het een
tijdje geleden gehad over „de
weerzinwekkende erfenis van
het McCarthy-isme" en een deel
van de Amerikaanse pers heeft-
die kreet overgenomen.
Door Simon Kent
Voor een aantal vreemdelingen dat
in het tijdperk van de duivelban-
ning van McCarthy is uitgewe
zen, betekent dit een straal van
hoop. Een grote massa van deze
mensen is teruggestuurd naar
Europa, naar hun „vaderland"
dat ze vaak sinds hun jeugd niet
meer hadden gezien. Maar er zijn
er ook naar Mexico gegaan en dat
was dichtbij genoeg om hoop te
bewaren op terugkeer in Ame
rika als die wet ooit ongedaan zou
worden gemaakt.
Cedric Belfrage, een 73-jarige
Britse journalist en schrjver, is
een van die mensen, wier zaak
destijds nogal op de voorgrond
heeft gestaan. Onder de huidige
wet zijn Belfrage, zijn in Chicago
geboren vrouw Mary en zijn drie
kinderen, die Amerikaans
staatsburger zijn, veroordeeld tot
blijvende ballingschap. Mary
Belfrage kan kiezen: in de
vreemde met naar man wone-
n of scheiden.
Deze wet heeft in de jaren vijftig
niet alleen een onbekend aantal
politieke ketters gedeporteerd,
Belfrage en zij die in hetzelfde
schuitje zitten, moeten volgens
de letter van die wet nu bewijzen
dat zij bekeerd zijn en spijt heb
ben van hun vroegere ketterij.
Een kans om weer tot de Ver
enigde Staten te worden toegela
ten is afhankelijk van de vraag of
de sollicitant kan bewijzen dat hij
ketterse ideeen destijds onvrij
willig heeft gekoesterd of dat hij
nog geen zestien was en daarom
slachtoffer van een jeugdzonde of
dat hij gedurende meer dan vijf
jaar zijn vroegere principes „ac
tief heeft bestreden".
„Niet te koop"
Belfrage schreef pas nog in een
brief aan president Carter „Mijn
principes zijn niet te koop, zelfs
niet als deze beschamende wet
mij en mijn vrouw veroordeelt tot
levenslange verbanning uit het
land waar ik bijna gedurende de
hele actieve periode van mijn le
ven heb gewbond".
De Belfrages hebben nu brieven
gestuurd naar ongeveer nege
nhonderd vrienden en andere
contacten in Amerika waarin ze
hen dringend vragen petities te
schrijven naar hun vertegen
woordigers in Senaat en Huis van
Afgevaardigden en ook aan pre
sident Carter om erop aan te d-
ringen de wet te veranderen.
Belfrage is maar gematigd optimis
tisch dat dit nog tijdens zijn leven
zal gebeuren: „Congresleden
kunnen er geen enkele stem mee
winnen en politici zouden zich
zelf opnieuw kunnen blootstellen
aan de beschuldiging dat ze te
toeschietelijk zijn tegenover het
communisme". Maar afgevaar
digde Robert Drinan, democraat
uit Massachusetts, heeft Belfrage
onlangs geschreven dat hij een
voorstel wil indienen om de wet
te wijzigen.
Die wetgeving is in zulke brede
termen vervat dat ze ook slaat op
achterlijke en geestelijk ge
stoorde mensen, psychopaten,
mensen met seksuele afwijkin
gen, drughandelaren, prosti
tuees, pooiers en polygamisten.
Ze neemt ook lieden van twijfe
lachtig moreel allooi in haar
greep (men zegt, dat dit bedoeld
zich op grond van het Vijfde
Amendement van de grondwet
op verschoningsrecht beriepen
en weigerden te antwoorden op
de vraag of ze communisten wa
ren zou het geloof worden ver
sterkt dat ze „rood" waren. Maal
ais ze onder ede zouden verklaren
geen communist te zijn zou nie
mand hen geloven.
de roodharige vriendin, Tenslotte deden beiden een beroep
die ex-koning Carol van Roeme
nie een keer mee wou brengen
naar de Verenigde Staten) en
vreemdelingen „die naar Ame
rika komen om er een immorele
seksuele verhouding te begin-
Maar bij dat alles zijn seksuele zon
den minder belangrijk dan het
misdrijf van politieke ketterij en
daaronder valt dan ook het bezit
van communistische of andere
ondermijnende lectuur. En op
dat artikel pakten de heksenja
gers de redacteuren aan van
op het Vijfde Amendement
maar na het verhoor door de
McCarthycommissie gaven zij
aan journalisten een beëdigde
verklaring af om te zeggen dat ze
geen communist waren. Er waren
maar weinig kranten die zich
daarvoor interesseerden. Een van
de voornaamste klachten van
Belfrage is nu dat een groot aan
tal schrijvers en kunstenaars, die
hun naam zetten acnter de golf
van boeken, artikelen en films
over die beruchte periode hun
kiezen stijf op elkaar hielden tij-
migrantenbladen en andere kranten. dens de verhoren door McCart
hy.
„Voordat ik het land werd uitgezet
hebben ze me drie maanden
vastgezet in een New Yorkse ge
vangenis zonder dat er een offi
ciële aanklacht was - ik zat een
paar huizen van het redactiebu
reau van de New York Times.
Maar de Amerikaanse pers heeft
het er nooit over gehad dat ik
hoofdredacteur was van een
krant en over de mogelijkheid dat
dit een aanval was op de pers
vrijheid".
Belfrage is ook niet gelukkig met
het feit, dat die periode beslist
moest worden genoemd naar Se
nator Joe McCarthy „terwijl ge
leerden, geschiedkundigen,
schrijvers en de meeste andere
mensen weten dat McCarthy pas
laat ten tonele verscheen en zijn
trucjes leerde van politici als Ri-
Belfrage gelooft dat de i
ste reden van zijn deportatie lag
in het feit dat de radicale krant,
waarvan hij hoofdredacteur was -
de National Guardian - een van
de weinige was die voortdurend
het McCarthy-isme aanviel en in
de bres sprong voor de Rosen
bergs (Julius en Ethel, het echt
paar dat op beschuldiging van
atoombomspionage in 1953 werd
geexecuteerd.
Voor het blok
„Ze wilden in feite dat de mensen
zouden buigen en namen zouden
noemen, en we waren noch tot
het ene noch tot het andere be
reid." Belfrage en de Amerikaan
Jim Aronson, mede-oprichter
van dë National Guardian, wer
den voor het blok gezet: als zij
Secondanten
„Als je tijd van leven heb zie je al
les", zegt Belfrage, „toen
McCarthy de grote mode was,
hokten ze allemaal om hem heen
- ook die vooruitstrevende jon
gens. Maar later zeiden ze „Ik heb
die vent nooit kunnen uitstaan"
en ze werden opnieuw eerbied
waardige politici. McCarthy
amuseerde zich wel over die aan
hang die hij bleek te kunnen
krijgen.
Twee belangrijke secondanten van
McCarthy waren Henry-„Scoop"
Jackson en Stuart Symington.
Ironisch genoeg heeft de eerste
de laatstë tijd campagnes ge
voerd tegen de onderdrukking
van dissidenten in de Sowjet-
Unie en is de laatste nu een hoog
gerespecteerde „vooruitstreven
de" Democraat Symington
leidde het laatste verhoor van
Belfrage toen McCarthy zich
moest verontschuldigen omdat
hij in de Senaat een toespraak
moest houden waarin hij de
toenmalige Britse premier Cle
ment Attlee ervan beschuldig
de communist te zijn.
Nadat hij een tijd te werk was ge
steld op een centrum op Ellis-
eiland, in afwachting van zijn de
portatie werd Belfrage op borg
tocht vrijgelaten. Hij moest zich
elke week bij de FBI, de federale
recherche, melden. Maar toen
vonden zijn inquisiteurs twee ge
tuigen uit Belfrage'swereldoor-
log om te getuigen dat hij com
munist was geweest.
Belfrage was voor het eerst naar
Hollywood gegaan in 1926 als een
jongeman zonder werkelijk
heidszin. Hij begon te schrijven
voor fanblaadjes van filmsterren.
Nadat hij voor korte tijd naar
Londen was teruggekeerd als
filmcriticus van de Daily Express
- en een „politieke opvoeding"
had gekregen in het Londense
krantencentrum Fleetstreet -
vestigde hij zich tien jaar later in
Hollywood als een meer in poli
tiek geïnteresseerde man en zo
werd hij actief lid van groepen als
de Hollywoodse Anti-Nazi Liga.
Na verscheidene jaren over de we
reld te hebben gezworven als
hoofdredacteur-in-ballingschap
van de National Guardian ves
tigde Belfrage zich dertien jaar
geleden in Cuernavaca in Mexi
co. Zijn vrouw krreeg de kans
soms over te wippen naar Ameri
ka, onder de vrienden van de Bel-
frage's zitten andere „ketters" uit
de McCarthy-tijd die zich in
Mexico hebben gevestigd om
dat ze het daar fijn vinden.
Vier jaar geleden deed Belfrage zijn
eerste poging om de McCarran-
Walter Wet te doorbreken. Dat
was toen de Amerikaanse uitge
vers van zijn boek over de heks
enjachtjaren „De Amerikaanse
Inquisitie" hem uitnodigden
voor een toernee door Amerika
om dat boek aan de man te bren
gen.
Duimschroeven
„Maar de hele zaak begon van vo
ren af aan", zo herinnert Belfrage
zich, „de Amerikaanse consul in
Mexico Stad vroeg mijn dossier
op bij Buitenlandse Zaken en
zette me urenlang de duim
schroeven aan: „Wist u niets van
die of die radicale actie? Heeft u
niet op die en die dag met een
communist geluncht? Hoe dacht
u over het verdrag tussen de Na
zi's en de Sowjet-unie van 1939?"
Ondanks het feit dat Belfrage ner
gens berouw over toonde „Ik
ben al heel lang socialist, zo'ver
telde ik die mensen" - kreeg, hij
een visum voor dertig dagen,
maar dat kwam voor die promo-
tietoernee voor zijn boek twee
maanden te laat. De eerste door
braak was er (door hardnekkig
lobbyen van vrienden en kennis
sen in de VS) en Belfrage heeft
nadien vaker een maandvisum
gekregen.
Hij bereidt zich nu voor op een
nieuw bezoek aan Amerika om te
helpen de laatste hand te leggen
aan een boek dat hij en Jim Aron
son (nu lector in de journalistiek
aan het Hunter College in New
York) hebben geschreven over de
stormachtige geschiedenis van
de National Gardian. „Daarin
worden tot in details onze werke
lijke relaties met de Communisti
sche Partij, met de zaak-
Rosenberg en andere toestanden
uit de doeken gedaan. Maar ik
weet niet of we een uitgever zul
len vinden - de belangstellin-
g is niet groot".
Nu de interesse in het McCarthy-
tijdperk de laatste tijd herleeft,
hoopt Belfrage dat de Amerika
nen bereid zijn tenslotte deze epi
sode uit hun verleden onder ogen
te zien. „Mijn boek kwam te
vroeg; heel wat mensen willen nu
nog niet kijken naar wat er wer
kelijk is gebeurd. Je zou een apart
boek kunnen schrijven over het
gevolg van de heksenjacht voor
het onderwijs en voor de vakbe
weging - die geheel zijn her
vormd. De periode heeft elk ge
bied van de Amerikaanse samen
leving veranderd - en het ergste is
dat een aantal van die McCarthy-
types nog steeds op afdelingen
zitten die over vreemdelingen
gaan". Observer-dienst
"Wat langer doen met schoenen
en tijd. Aanvaard uw taak, vervoer
haar stil, heb lief en wees bereid".
Tekst van de dichter Albert Verwey,
geciteerd door minister-president
drs. J. M. den Uyl om aan te duiden
wat hem beweegt in het leven.
Niemand hoeft eraan te twijfelen, dat
hij bereid is nog vier jaar minister
president te zijn. Zevenenvijftig jaar
is hij nu. Pas over vier jaar is hij even
oud als dr. W. Drees sr was toen hij in
1948 voor de eerste keer minister
president werd.
Den Uyl heeft al een lang politiek leven
achter de rug. Als dertigjarige direc
teur van de Wiardi Beckmanstich-
ting, het wetenschappelijk bureau
van de PvdA. Begin van de jaren zes
tig wethouder voor economische za
ken van Amsterdam. Minister, van
economische zaken in het kabinet-
Cals-Vondeling. Na de val van dit ka
binet in 1966 leider van de PvdA.
Eerst in de oppositie. Na verkiezings
overwinningen in 1971 en 1972 ma
noeuvreert hij de PvdA in de rege
ring.
Vecht als een leeuw cm de PvdA in de
regering te houden. Dwars tegen stra
tegieën en taktieken van kleinere par
tijbonzen in.
Maar de gedreven zwoeger uit het Cats-
huis weet als geen ander, dat hij niet
meer de zaak vast in de hand heeft.
Als het CDA en Van Agt na de verkie
zingen het initiatief in handen krijgen
bij de kabinetsformatie, is het gedaan
met de "doctorandus uit Buitenvel-
dert".
"Eén van de redenen waarom ik hard
nekkig geprobeerd heb de zaak bij
karpet en het bankstel
elkaar te houden was dat ik bang was
voor de consequentie van een
CDA-WD-kabinet en voor ons de
veroordeling tot een plaats in de op-
positiebanken", zei Den Uyl deze
week in een vraaggesprek.
In een ander interview was hij nog dui
delijker "Deze verkiezingen worden
de belangrijkste sinds 1946. De men
sen weten precies wat er op het spel
staat: voortzetting van het progress
ieve beleid van de afgelopen vier jaar
of een kabinet Van Agt-Wiegel. Ik
verwacht een hogere opkomst van de
kiezer dan in 1972 toen er 82 procent
opkwam".
"Poot op"
Het is voor Den Uyl erop of eronder.
"Als de PvdA niet wint en het CDA
wel zullen er daar krachten loskomen
die roepen: weg met die onzin van
grondpolitiek en vermogensaanwas-
deling, geluiden die je overigens al
hoort van CHU-kant. Dat zal dan lei
den tot een CDA-WD-kabinet".
Het verhaal van de PvdA-lijsttrekker is
bedoeld om de mensen angst voor
zo'n "rechts" kabinet in te boezemen.
Gaat er vanuit, dat de mensen het be
leid van zijn kabinet hebben herkend
als voor "gewone mensen".
Voor de VARA-microfoon zei Den Uyl
enkele dagen voor de val:
"De afgelopen jaren heb ik alleen beleid
kunnen voeren en is dit kabinet al
leen mogelijk geweest, omdat er bij
de mensen in het land toch het idee
bestond dat dit een kabinet is van
gewone mensen, dat is een kabinet
waar niet veel anders gedacht en ge
voeld wordt als bij ons. We kunnen op
ze aan; al zitten ze raar te schutteren.
Dat maakt het mogelijk cm veel van
de mensen te vragen
Den Uyl gelooft, dat wat het kabinet
heeft gedaan "geweldig goed begre
pen wordt".
Vertelt met trots: "Als je naar buiten
loopt en een paar bouwvakkers ste
ken die poot op en ze herkennen je
ja, één van hen zijn, dat heb ik vaak
ervaren waar ik kom, of waar ik me
beweeg.
En dan denk ik: ik hoef niet eens zo veel
uit te leggenZe weten best wat er aan
de hand is, dat er in het kabinet veel
afgeknokt wordt. Dat mag, dat is
waar. En ik verbaas me altijd weer,
hoe ontzettend veel de mensen er van
afweten. We hoeven ze niks uit te leg
gen, ze begrijpen precies wat er aan
de gang is.
Nou, dan steken ze een poot op en ik
steek mijn poot terug. Nou, zolang
dat het geval is, heb ik geen pijn
Bezeten is hij van de idee iets voor de
mensen te doen. In 1919 geboren in
Hilversum. Vader heeft een rieten-
mandenwinkel. Als hij tien jaar is,
sterft zijn vader. Moeder zet de win
kel voort. Iedereen moet meehelpen.
Joop heeft een speciale taak: hij
maakt 's avonds de kas op.
Moeder heeft veel verdriet om het ver
lies van haar man. Is bang dat ze de
kinderen niet kan geven wat zou
moeten. Joop trekt zich het verdriet
van zijn moeder erg aan. Als er span
ningen zijn in het gezin, is hij de fi
guur die bemiddelt.
Een zusje van hem over die tijd: "Joop
was bijna altijd de figuur die bemid
delde. Die het opnam voor degene die
zichzelf het minst kon verdedigen.
Wie zich wél goed kan verdedigen,
daar bemoeide hij zich niet mee. Hij
sprong in de bres voor wie zichzelf
niet kon redden
Indruk
Den Uyl zelf over die tijd: "Mijn vader is
overleden toen ik 10 was. Op 7 de
cember 1929, dat was net zes weken
na het uitbreken van de grote wereld
crisis op de New Yorkse effecten
beurs in oktober 1929. Toen mijn va
der overleed probeerde je als kind
ook te helpen in die winkel.
Ik herinner me dat in 1930/31 de omzet
van die winkel met bijna vijftig pro
cent terugliep. Uiteraard van winst
naar verlies. De prijzen kelderden. Je
had duur ingekocht en je moest ver
beneden inkoopsprijs verkopen.
Heel anders dan in de huidige eco
nomische moeilijkheden.
Maar dat er op die winst verlies geleden
werd, de omzet terugliep, dat het
economisch slecht ging, dat de werk
lozen kwamen, dat heeft op mij een
enorme indruk gemaakt. Een gevoel
van: er is te weinig geld, de dingen
gaan slecht, economisch draait het in
mekaar. Dat is een hele bepalende
factor geweest in mijn denken. Dat
heeft mee beïnvloed dat ik economie
ben gaan studeren".
Als econoom werkt Den Uyl dertien
jaar als directeur van het wetens
chappelijk bureau van de PvdA, de
dr. Wiardi Beckmanstichting. Aan
het eind van die periode verschijnt
het rapport: "om de kwaliteit van het
bestaan".
De conclusie is: een belangrijk gedeelte
van de groei van onze welvaart moet
voortaan ten goede komen aan de col
lectieve voorzieningen.
De toenmalige partijleider dr. W. Drees
sr. is het niet met Den Uyl eens. De
overheidsuitgaven moeteen binnen
de perken blijven.
Zuinig zijn, oordeelt Drees. Maar Den
Uyl meent, dat alleen via de collec
tieve voorzieningen de laagst betaal
den een beter leven kunnen krijgen.
De toenmalige partijvoorzitter Suur-
hoff heeft het ook moeilijk met de fi
losofie van Den Uyl.
"Hoe moet ik de mensen nou wijsma
ken, dat ze geen mixers meer moeten
kopen?"
Gas terug
In de jaren zeventig krijgt Den Uyl de
kans om de theorie van "om de kwali
teit van het bestaan" om te zetten in
praktisch regeringsbeleid. De over
heidsuitgaven gaan onder zijn kabi
net met sprongen omhoog. Maar het
economisch tij zit tegen.
Iedereen moet gas terugnemen. Zelfs
Den Uyl. De ironie wil, dat juist hij de
aanzetten moet geven tot de grootste
bezuinigingsoperatie sinds de oorlog.
Juist deze week breekt bij Den Uyl in
diens openbare uitlatingen iets door
van het besef, dat ook hij de grote
wereldproblemen niet in zijn eentje
kan oplossen.
"We hebben als partij een geweldige
behoefte aan een aanvulling met
jonge met ons meedenkende econo
men", erkent hij. "We hebben hele
lichtingen welzijnswerkers gehad.
Heel nuttig. Maar nu moeten we
vooral een generatie economen heb
ben, die maatschappelijk bewogen
zijn".
Zoals die jongen die economie ging
studeren na het échec van de rieten-
mandenwinkel van zijn te vroeg over
leden vader.
In de afgelopen jaren is de werkloos
heid in Nederland hoog gebleven.
Maar Den Uyl zal nooit nalaten te
wijzen op de situatie in de landen om
ons heen. Als je vergelijkt valt het in
Nederland nóg mee. Toch bijna
tweehonderdduizend werklozen en
nog eens honderdduizenden in de
W.A.O. Nasleep van de energiecrisis.
Wie hoort Den Uyl als minister
president op de buis niet nóg zeggen:
het wordt nooit meer zoals vroeger.
Dat was in 1973. Vier jaar later zegt de
nieuwe Amerikaanse president
Jimmy Carter eigenlijk hetzelfde.
Den Uyl doet er een schepje bovenop.
"De tijd van de goedkope energie komt
niet meer terug, die energie is veel
duurder geworden, die dwingt tot
beperkingen en veel verdergaande
bezuinigingen dan we nu uitvoeren.
De consumptiegroei wordt afgeplat.
Maar wel op zo'n wijze, dat het zo min
mogelijk de werkgelegenheid te
rugdringt.
Dan de grondstoffen. Die zijn schaars.
Den Uyl: "Uitkijken dat we die niet
verbruiken, onze kinderen moeten er
ook mee leven. We moeten een deel
van onze produktie afstaan terwille
van de armoegebieden in de wereld.
We moeten niet de lucht vervuilen.
Niet zo'n lawaai maken dat het geen
leven meer is.
Dat betekent minder groei van de pro
duktie. Minder mogelijkheden tot het
aanschaffen van een nieuw karpet,
een nieuw bankstel of die mixer. Dat
betekent datje moet aanvaarden, dat
in een beetje plezierige samenleving,
waar je lekker jezelf kunt zijn, dat
daar inderdaad wat langer wordt ge
daan met schoenen, met karpet en het
bankstel, dat er minder snel ver
nieuwd wordt, dat we misschien ook
wel eens wat moeten gaan repareren,
van de spullen die we nu in de vuil
nisbak gooien, en datje daar óók erg
gelukkig mee kan zijn".
Karig
Den Uyl erkent: "Dit kan alleen gepikt
worden door de mensen van de on
derkant, als éérst gezorgd wordt, dat
het bij die rijkere mensen, met die
grote inkomens omlaag gaat. Er zit
ten natuurlijk nog heel veel karige
inkomens aan de onderkant en lang
niet iedereen z'n boterham is aan
twee kanten besmeerd".
Den Uyl op de bres voor de gewone
mensen. Het doel lijkt de middelen te
heiligen. "We moeten wat macht bij
eenschrapen voor de meest kwets
bare mensen", zegt hij. Maar niet de
macht zonder meer.
"Macht is iets dat wordt aangewend,
macht sec bestaat niet. Je hebt de
macht om Bloemenhove te sluiten of
niet, aan Chili te leveren of niet, de
hulp aan ontwikkelingslanden verla
gen of verhogen Ik ben niet tegeen
macht. Ik hou van macht. Alleen, de
keerzij van macht is verantwoorde
lijkheid
Onzinnig
Beoefent de politiek als een vak. Daar
hoort bij dat je niet alles zegt wat je
vindt.
Den Uyl: "Het is volstrekt onzinnig om
te menen dat het uitspreken van wat
je vindt, dat de waarheid of de eer
lijkheid dient. Je moet voorkomen
dat je onwaarheid spreekt. De waar
heid is wel altijd waar, maar het is niet
altijd juist om waarheden uit te spre
ken. Het blijft óók waar als het niet
gezegd wordt: het blijft ook waar, als
het niet in de krant staat".