VMF-topman Sickinghe: 'Scheef beeld' Van Agt, de kluizenaar van het Binnenhof ZATERDAG 7 MEI 1977 EXTRA PAGINA 19 „Sickinghe zal merken dat we willen werken". „Sickinghe is Amin van de VMF". Dp de spandoeken die proteste rende werknemers van het VMF-Storkconcern met zich meedragen, wordt recht streeks op de man gespeeld. Jonkheer mr. Feyo O. J. Sic kinghe moet het de laatste weken zwaar ontgelden. Als topman van het VMF -Stork- concern krijgt hij dezer da gen keer op keer de volle laag "VMF speelt poker" en "Het be leid is schandalig", zijn nog maar de minste beschuldi gingen die hij naar zijn hoofd krijgt geslingerd. Dat hoofd lijkt te fungeren als Kop van Jut voor al degenen die hun misnoegen over de besluiten van VMF--Stork kenbaar wil len maken. De frele jonkheer, die op 1 mei, de dag van de arbeid, zijn 51ste verjaardag vierde, lijkt er vooralsnog allerminst on der te bezwijken. Achter zijn brede lach, die zelfs in de meest heftige discussies plot seling over ziin smalle gezicht glijdt, toont hij zich een strijdlustig man. „De actie die van verschillende kanten op het ogenblik tegen. VMF-Stork wordt gevoerd, gaat om veel meer dan om het concern alleen. Ik heb het idee, dat over ons heen een soort van actie gevoerd wordt tegen de gevestigde economi sche orde", zo meent Sickinghe. Met ingehouden ergernis las hij de afgelopen weken de stroom van alarmerende ver halen overz'n concern in dag en weekbladen. Verhalen, waarin zijns inziens in veel gevallen een totaal scheef beeld werd gegeven van de gang van zaken. Werkgelegenheid „Wat mij zó opviel in die artike len, in telegrammen en tele xen, die we kregen, in uit spraken van de vakbonden, is dat er steeds met de grootst mogelijke nadruk wordt ge praat over werkgelegenheid. Wat velen zich kennelijk niet realiseren, is dat werkgele genheid niet zo maar los op zichzelf staat, maar dat het een afgeleide is. Men doet alsof je die werkgelegenheid zo maar even kan neerzetten. Maar alle activiteiten, die verband hóuden met de werkgelegenheid, staan of vallen bij het feit of die pro- dukten door de markt ge vraagd worden. Men doet alsof je de werkgelegenheid zo maar even kan neerzetten. Dat denkbeeld houdt mis schien verband met het feit dat een toenemend aantal mensen in organisaties zon der winstoogmerk werken. Wat ons in ons binnenste ook stevig heeft beetgepakt, is dat er wordt gedaan alsof wij maar een stelletje rotzakken zijn, die zich niets aan de werkgelegenheid gelegen la ten liggen. Als we een ding hier hebben gedaan by VMF is het wel, dat we die werkge legenheid veilig hebben ge steld. Het enige watje ons wel kwalijk kan nemen is, dat we misschien te lang goed geld naar kwaad geld hebben ge gooid". „De mensen kennen het Oude Testament niet meer. Denken zeker dat als je met een stok op de grond slaat, er zo maar werkgelegenheid uitkomt". Sickinghe is duidelijk bezig z'n hart te luchten. Als er op de man wordt gespeeld, kan hij dat ook. Die gelegenheid neemt hij te baat op een pers conferentie deze week van VMF-Stork, die een overwel digend aantal journalisten lokt en waar hij fel van leer- trekt. „Er gaat een wereld voor me open", mompelde een van de terechtgewezenen. Sickinghe scherp daarop: „Een a- fgrond, vrees ik". Toen premier Den Uyl een week of wat geleden voor de radio een paar opmerkingen over VMF-Stork had ge maakt, die Sickinghe in het verkeerde keelgat waren ge schoten, belde hij de minister-president op om op heldering. Den Uyl ant woordde dat hij dat niet kon, omdat hij eigenlijk niets van de zaak afwist, beloofde terug te bellen, maar liet het verder afweten. „Ik heb het er wel een beetje moeilijk mee als wij met de minister-president moeten communiceren via de media", zegt Sickinghe. Onrust Sickinghe vindt dat er door de vakbeweging en door een deel van de pers een sfeer van onrust wordt gekweekt rond de VMF-Stork-bedrijven. „Men zoekt eenvoudig". „Ik dacht in alle eerlijkheid dat wij steeds gematigd zijn op getreden als raad van bestuur. De beslissing, die we met SPPM genomen hebben, is toch moeilijk overijld te noe men bij een bedrijf we de afgelopen vijf jaar 40 miljoen hebben verloren. We hebben het een lange reeks van jaren volgehouden, maar op een gegeven moment moet je een beslissing nemen! We praten er met de onderne mingsraad en de vakbewe ging al jaren over. Die wisten al lang dat deze zaak verlies gevend was. Sterker nog, we kregen zelfs wel eens de vraag, waarom gaan jullie nog steeds door als ér geld bij- moet?" De gieterijen van VMF-Stork in Utrecht en Hengelo, de plas ticmachinefabriek SPPM in Hengelo, de apparatenfabrie- ken in Utrecht, Amersfoort en Velsen en een Braziliaanse dochter hebben vorig jaar het concern een verlies opgele verd van veertig miljoen. De overige bedrijven van het VMF-Stork-concern behaal den samen een winst van 26 miljoen, die echter geheel op- geslorpen werd door de ver liesgevende bedrijven. Winst „Winst, mijne heren, is noodza kelijk voor het voortbestaan van elke onderneming", zo hield jhr. mr. Sickinghe een gehoor bestaande uit leden van de centrale onderne mingsraad vorig jaar nog eens voor. „In die winst, daarin is de zekerheid gelegen voor het individuele bestaan van de mensen die in het bedrijf werken en van degenen die het kapitaal verschaffen. Maar veel meer nog. Daaruit moet ook het grootste deel van de belastinggelden, via de vennootschapsbelasting, loonbelasting en omzetbelas ting, komen. Dat stelt de overheid in staat aan gemee nschapsvoorzieningen te doen en het voortbestaan van die voorzieningen te verzeke- Sickinghe hecht meer waarde aan algemene maatregelen die het bedrijfsklimaat kun nen verbeteren dan aan steun in incidentele gevallen. Zeker wijst hij een overheidsbeleid af, dat uit is op versteviging van zijn greep op het hele be drijfsleven. „Daardoor zou ernstige schade aan het hele bedrijfsleven worden toege bracht. „Want", aldus de VMF-Stork-topman, „over heidsambtenaren zijn nu eenmaal geen ondernemers, hoe grote kwaliteiten ze Door Jan Kees Kokke overigens ook mogen heb ben". Ziet hij het aanbod van 15 mil joen door minister Lubbers ten behoeve van SPPM als een verkiezingsstunt, gezien het feit dat met dat bedrag een verliesput, die wekelijks een miljoen gulden dieper wordt, bij lange na niet te denpen Sickinghe ontwijkt het ant woord op die vraag. Hij zegt niet in een politieke discussie te willen treden. Toch zijn zijn uitspraken die hij hier en daar doet, politiek genoeg. Als be stuurslid van het VNO is dat van hem ook niet verbazing wekkend. Sickinghe heeft dan ook-meer politieke inte resse dan de gemiddelde on dernemer, dat is duidelijk. Op het Binnenhof wordt hij dezer dagen wel eens getipt als mo gelijk toekomstig CDA- minister van economische zaken. Sickinghe is een actief lid van de Unieraad van de CHU. Zelfs al in de periode van de formatie van het kabi net-De Jong werd zijn naam gekoppeld aan de toekom stige minister van defensie. CHU-fractievoorzitter Roelof Kruisinga, gevraagd naar de politieke aspiraties van jhr. Sickinghe, antwoordt aan vankelijk met een lang zwijgen en komt tenslotte, zeer op z'n hoede, met het wonderlijke commentaar „Ik vind dit een insinuerende vraag". Melk Sickinghe was pas 43 jaar oud, toen hij van de ene op de an dere dag benoemd werd tot lid van de raad van bestuur van de Verenigde Machine Fabrieken in 1969. Ook nu is hij dus nog jong genoeg om een politieke carriere te be ginnen. Toen hij in 1971 voor zitter van de raad van bestuur werd, gingen de spanningen die het besturen van zo'n wijdvertakt en ingewikkeld concern meebrengt, hem aanvankelijk niet in de koude kleren zitten. Naar het schijnt leefde hij in die dagen voor namelijk op glazen lauwe melk, om een dreigende maagaandoening de baas te tl ij ven. Jhr. Feyo Sickirighe studeerde in 1952 af aan de Universiteit van Utrecht, werkte vervol gens drie jaar als advocaat in Amsterdam en trad in 1956 in dienst bij Werkspoor in Am sterdam. Doorliep daar, en bij Stork in Hengelo, tal van functies tot hij, nauwelijks 40 jaar, directeur werd van de Koninklijke Machinefabriek Stork. Adriaan Brunekreef, die al 31 jaar bij Werkspoor in Am sterdam werkt en later als se cretaris van de onderne mingsraad veel te maken zou krijgen met Sickinghe, her innert zich de jonge, ambi tieuze manager uit die dagen nog wel. ,,'t Was zo'n ventje uit Hengelo, vonden we, he. Want het was nog vlak na de fusie tussen Werkspoor en Stork en er heerste toen nogal wat rivali teit. Je zag hem altijd met driftige passen over het ter rein lopen. Altijd haast. En zo loopt hij, zo denkt hij en zo handelt hij. Nu nog". Later kreeg Brunekreef veel meer contact met Sickinghe. „Ik ben als vakbondsman misschien een beetje ouder wets in m'n opvattingen, maar ik vond het toch altijd wel een plezierige vent. Hij en ik hadden natuurlijk een heel verschillend denkpatroon, maar dat staken we geen van beiden onder stoelen of ban ken. 't Was altijd een hard werkende vent. Bereid zijn nek uit te steken. Dat kon ik wel waarderen. Kijk, natuur lijk krijg je als president directeur de volle lading als het slecht gaat. Maar het is verrekte gemakkelijk om daarvoor een persoon aan- te wijzen". „De spanningen, die er nu zijn, zouden niet te lang moeten duren. Als er fouten gemaakt zijn, dan moet door een onaf hankelijke commissie onder zocht worden, waar die ge maakt zijn en hoe die te her stellen zijn. Als onderne mingsraad mochten we wel een beetje meepraten over het beleid. Bij ons ging het over leg zelfs verder dan de wet voorschrijft. Maar tenslotte is er eentje die beslist. Wij heb ben dan weinig kansen meer om in te grijpen". Open Oud-secretaris Johan Willem Meijer van de Centrale On dernemingsraad van Vmf- Stork, inmiddels wethouder van Velsen, wil Sickinghe ook al niet rechtstreeks ver antwoordelijk stellen voor de huidige problemen bij het „Hij stond-altijd open voor over leg. Hij heeft toch wel gepro beerd er iets van te maken. Dat het overleg niet altijd functioneerde, lag niet zo zeer aan de houding van de direc tie, maar ontstond door de te genwerking van de manage mentteams, bij wie weerstand bestond tegen uitbreiding van de verantwoordelijkheid van de ondernemingsraden." „Toch heb ik nooit grote moeite gehad met het beleid van Sic kinghe. Wat er nu gebeurt bij het concern is bijzonder tra gisch en triest, maar je kan- niet op de persoon spelen". Industriebond NW- bestuurder Jan Schermer vindt dat het hele beleid van de raad van bestuur van VMF-Stork niet deugt. „Het concern zit in veel grotere moeilijkheden, dan Sic kinghe wil toegeven", zegt hij. „Hij vertelt de halve waarheid. Daarmee willen ze verheulen dat ze zelf grote fouten hebben gemaakt in het verleden. Maar ik heb er geen behoefte aan om op de pers oon Sickinghe alleen te spe len, de hele raad van bestuur is verantwoordelijk. En ze voeren een totaal verkeerd beleid. Maar of Sickinghe daarom, van zijn stoel moet? Tja, ik heb ook geen i raad van bestuur i achterzak". In april werd het overleg tussen VMF-Stork en de vakbon den overigens al afgebroken. Afgelopen maandagmiddag werd ook het overleg met de centrale ondernemingsraad opgeschort, overigens pas nadat de vakbonden grote pressie op de ondernemings raad hadden uitgeoefend en schriftelijk een ultimatum hadden gesteld het overleg te stoppen. Uit gesprekken met enige leden van de onderne mingsraad bleek dat het over leg in het verleden steeds een redelijk niveau heeft gehad Hoewel de standpunten soms ver uiteen lagen functio neerde het overleg goed. 't Haspel Moeilijke situaties werden een enkele keer door leden van de ondernemingsraad en be stuursleden van VMF- Stork in 't weekeinde wel eens uit gepraat in 't Haspel te Naar- den, de woning van Sicking he. Zo werd er daar eens ge praat over de benoeming van de Akzo-directeur Bakkenist als commissaris van VMF- Stork. Bij de ondernemings raad bestonden nogal wat be zwaren tegen Bakkenist, als vertegenwoordiger van een „sociaal besmet bedrijf'. La ter werd Bakkenist toch zon der problemen benoemd in de raad van commissarissen. Bakkenist is indertijd als voor zitter van het VNO nogal eens uitgejouwd en gehoond om zijn uitspraken. In een soort gelijke situatie bevindt Sic kinghe zich nu. Bakkenist: „Ach, dat hoort er allemaal bij. Als je daar niet tegen kan, dan moetje die po sitie niet aanvaarden. Je moet als ondernemer goed bestand zijn tegen kritiek. Je moet- goed kunnen incasseren". „Het is net als in de sport. Als een elftal goed draait, dan blazen ze de loftrompet over de trainer, maar o wee als het slechter gaat. Dan moet de- trainer onmiddellijk vertrek ken. Bakkenist meent dat de huidige problemen bij VMF- Stork onevenredig veel aandacht krijgen. „Zelfs de minister president bemoeit zich er mee. Moet u eens kijken welke beslissingen de over heid neemt en hoe lang ze daar soms over doen. Neem nu het spreidingsbeleid. Hoeveel verzet is daar niet te gen en toch zet de oVerheid- rustig door". "Dries, jongen, als ik jou was zou ik het nooit doen. Er komt alleen maar ellende van." Maar vaders welgemeende raad werd in de wind geslagen. Andries van Agt verruilde de universiteit voor de politiek. Van hoogleraar in het strafrecht werd hij minister van Justitie. Dat was juni 1971. De voorspelling is uitgekomen. Van Agt is door "dalen van ellen de" gegaan. De drie van Breda - Bloemenhove - gijzelingen - treinkaping - ontslag van staats secretaris Glastra van Loon - ge krakeel over de ondernemings raden - weer Bloemenhove - Menten - porno - grondpolitiek. "Ik ben altijd de klos", klaagde hij na het Menten-debat. Soms maakte hij het er zelf naar. Uit de stofwolken van conflicten, ruzies en crises rijst het beeld op van een onkreukbaar, argeloos, zachtaardig en innemend mens die soms zo emotioneel, onwrik baar, koppig en eigenzinnig kan zijn. Een solist met een hang naar genegenheid en warmte. Een po liticus die niet uit het harde hout is gesneden. Een buitenbeentje op het Binnenhof. Desondanks heeft Van Agt car rière gemaakt in '71, tot zijn eigen verbazing informateur in '73 en tot zijn eigen verbijstering lijs taanvoerder van de verenigde confessionele partijen in '76. En straks misschien wel minister president. Van Agt schildert zichzelf niet graag af als een mannetjesputter. Uitgemeten Zijn eigen zwakheden en tekort komingen heeft hij herhaaldelijk breed uitgemeten: "Ik ben geen realist. Ik ben lichtgelovig, naief. Mij kwelt voortdurend de twijfel of ik het wel goed doe." "Ik sta hulpeloos", verklaarde hij in de Tweede Kamer na de ontsnap ping van Menten. Zo is het hem niet helemaal onwelgevallige beeld ontstaan van een man die altijd in het hoekje zit waar de slagen vallen, een zielepoot, een underdog. Bij de een roept dit deernis en mededogen op, bij de ander agressie en ergernis. In de verkie zingsstrijd trekt hij uitpuilende, enthousiaste zalen, maar is hij ook het mikpunt van persoon lijke aanvallen. Dit wordt versterkt door de boodschap die hij brengt: hel "ethisch reveil". Zijn tegenstan ders zien dat als een kruistocht van een roomse jongen tegen al les wat vies en voos is. Voor hen is Van Agt de man die uit is op de sluiting van de Bloemenhove- kliniek, die halsstarrig weigert de zedelijkheidswetgeving te mo derniseren, die harde porno-films uit de gewone bioscoop wil we- Spotprenten Op spotprenten wordt Van Agt dan ook vaak als een streng kij kende priester afgebeeld. He1 lijkt een oprisping van het anti papisme. Maar opvallend is dat Van Agt het goed "doet" in orthodox- protestantse streken waar het anti-papisme diepe wortels heeft. De reacties uit Staphorst en Mar ken zijn bijzonder lovend. In die kringen proeft men in Van Agt's oproep tot een herwaardering van geestelijke normen en waar den - een fundamentele herbe zinning op alle doen en laten vanuit evangelische maatstaven - iets van de oude calvinistische idealen van hervorming en "be kering". Veelzeggend is dat Van Agt vooi het eerst opriep tot een "ethisch reveil" in een toespraak tot de re formatorische studentenvereni ging SSR. Het protestantse deel van het CDA herkent zich in deze katholiek. Een vonk springt over. Van Agt vertolkt iets dat in hun binnenste leeft. Dat zijn bood schap (waaruit ook iets spreekt van het oude roomse sfeertje) ook be neden de Moerdijk aanslaat is ei genlijk vanzelfsprekend. Verdienste Dat is eigenlijk de grote ver dienste van Dries van Agt. Hij ziet kans het met veel moeite tot stand gekomen CDA leven in te blazen. Hij weet katholieken en protestanten niet alleen bij elkaar te houden, maar ook de onder linge band te versterken. Toch is Van Agt eigenlijk bij geb rek aan beter voorman van het CDA geworden. De drie partijen KVP, ARP en CHU hadden elk een ander op het oog. De KVP maakte zich sterk voor Andries- sen. De anti-revolutionaire voor keur ging uit naar Lubbers. En de CHU wilde een CDA'er die op voldoende afstand van het kabinet-Den Uyl stond. Als ver legenheidsoplossing kwam toen Van Agt uit de bus. Van Agt heeft enige tijd in twijfel gestaan. De verlokking om "nee' te zeggen was groot voor de man die herhaaldelijk had laten weten genoeg te hebben van de politiek. Het lag binnen zijn handbereik «om gouverneur van Limburg te worden. "Terwille van het CDA" nam hij toch maar het lijsttrek kerschap op zich. Niet alleen uit plichtsbesef (hoewel hij dat sterk heeft). Een klein beetje ydelheid zal er niet vreemd aan geweest zijn. "Zelf zal hij het niet willen erkennen, maar ik geloof dat Dries het in een geheim hoekje van zijn hart wel mooi vindt wat er met hem gebeurt", zei zijn vroegere collega van Defensie, Henk Vredeling. Zo kwam een politiek buiten; beentje aan het hoofd van mis- Door Jan Schinkelshoek schien wel de grootste partij. Om dezelfde reden waarom zijn vader hem indertijd ongeschikt vond voor het harde zakenleven, wordt Van Agt ook voor de politiek te licht bevonden: "Onhandig - staat niet met z'n beide benen op de grond - wat zweverig - een beetje goedgelovig - nee, die jon gen moet niet in net zakenleven gaan. dan wordt hu zo ingelegd." Zijn eerlijheid, integriteit belet hem de kronkelwegen van de po litiek op te gaan. Van Agt wil een onkreukbaar politicus zijn. An ders hoeft het voor hem niet. De aversie die hij tegen het politieke bedrijf heeft is dat er zoveel "ge scharreld wordt. Daarom schoot zijn gemoed vol toen het PvdA- Kamerlid Kosto hem in het Menten-debat onbekwaamheid verweet, maar hem niet naar huis stuurde om het kabinet te sparen. Dat is in Van Agt's gedachten- gang onzuiver. Zijn afkeer van de politiek is al leen maar toegenomen toen hij meer en meer inzag dat eerlijk heid op het Binnenhof en in het Catshuis niet altijd het langst duurt. Dat andere motieven veelal doorslaggevend zijn. Dat handigheid hoger aange schreven staat dan rechtlijnig heid. Juist daar ligt zijn kracht. Van Agt mist de behendigheid om zijn tegenspelers een slag voor te zijn. Hij is geen schaker die zeven zetten vooruit denkt. Tegen een sluwe vos als Den Uyl kan hij niet op. Daardoor komt hij vaak in moeilijkheden. Regeren is voor Van Agt meer een gewetenskwestie dan een vak. Dat heeft alles te maken met zijn christelijke overtuiging, die - zoals hij eens toegaf- gestempeld is door "de idealen van de Kerk van Rome". Daarvoor wil hij staan. Dat blijkt al uit een opstel van hem over „Recht en Norm besef' uit 1968. Ook in de politiek heeft hij die overtuiging niet willen ver loochenen; ze klinkt door in zijn standpunt over zaken als abortus, porno en euthanasie. Concessies vermijdelijk. Vaak kwelde hem de vraag of hij niet te ver was gegaan. De twee Bloemenhove-brieven - die iets duidelijk maken van zijn gewe tenworsteling toen het onmoge lijk bleek de abortuskliniek te sluiten - zijn er getuigen van. Die overtuigings - "zendingsdrang" menen zijn tegenstanders - heeft hem meer dan eens in politieke perikelen gestort. Dat heeft ook niet bijgedragen tot zijn liefde voor de politiek. Ook speelt een rol dat Van Agt politieke positie sinds 1971 een stuk moeilijker is geworden. Van linksbuiten in het kabinet- Biesheuvel werd hij rechtsbin nen in het kabinet-Den Uyl. Voortrekkers hebben het ge makkelijker dan mensen die van tijd tot tijd op de rem trappen. Het witte voetje dat hij bij de pro gressieven heeft, verliest hij na de start van het kabinet-Den Uyl - door hem in het zadel geholpen - snel. Vier incidenten doen de sympathie omslaan in wrevel: de Bloemenhove-affaire, het ontslag van Glastra van Loon, het ge vecht om de ondernemingsraden en de modernisering van de zede lijkheidswetgeving. Zijn bikkel harde opstelling in het conflict over de grondpolitiek - het strui kelblok van het kabinet - maakt hem tot de gebeten hond. Verklaring Van Agt was nog maar net minis ter toen hij verklaarde: "Mijn persoonlijke stijl is door rustig proberen te overtuigen iets tot stand te brengen. Ik ontveins mij niet dat ik moet samenwerken met mensen die over veel zaken een ander inzicht hebben, maar het is tenslotte een kabinet van redelijke mensen". Met die hoogleraar-stijl is hij in de poli tiek herhaaldelijk vastgelopen. Bij het debat over de drie van Breda, bij Bloemenhove, bij het ontslag van Glastra van Loon, bij het Menten-debat, bij het conflict over de grondpolitiek. Van Agt denkt te veel in een juridische afweging van pro's en contra's, een methode die in de politiek lang niet altijd bruikbaar is. Ze ker niet bij emotioneel geladen onderwerpen. "Het grote gebrek van de mensen is dat ze niet logisch kunnen den ken", zo begon een opstel dat hij in 1947 op het gymnasium in Ein dhoven schreef. De titel was: "Wat mankeert de wereld?" Soms maakt ook Van Agt zich onkwetsbaar voor redelijkheid of tegenargumenten Dat is wan neer hij vast overtuigd is van zijn gelijk. Dan is hij zo hard als be ton. Ongenaakbaar, eigenzinnig, koppig. Of Den Uyl, Andriessen of Mulder hoog of laag springen. Van Agt zet door op eigen houtje, onbereikbaar voor wie dan ook. Zo zette hij zijn staatssecretaris Glastra van Loon op straat. Zo greep hij in tegen Bloemenhove. Zo moet het ook met de grondpo litiek gegaan zijn. Zijn onwrikbaarheid bleek ook bij de gijzelingsactie in de Franse ambassade en bij de treinkaping in Beilen. Terwijl Den Uyl nog wel eens in paniek kon raken, bleef Van Agt ijskoud. "Hij leek toen op een robot", zegt een me dewerker van hem. Bewogen mens Ondanks uiterlijke schijn is Van Agt een bewogen mens, diep be gaan met het lot van zijn mede mens. Hij heeft een diepe emo tionele afkeer van alles wat de menselijke waardigheid aantast. Uiteenlopend van abortus en euthanasie tot sportverruwing en zinloos werk. Uit die bewogen heid is ook zijn oproep tot een et hisch reveil geboren Het doet hem pijn de twintigste eeuwse mens zo doelloos, zo zonder ze kerheden te zien. Zijn grote angst is zo onthulde hij - eens de norm- vervaging, de "desoriëntatie" zoals hij dat noemt. Zijn katho lieke afkomst is daar niet vreemd Diep in zijn hart is Dries van Agt een roomse jongen uit Brabant gebleven. Innemend, hunkerend naar warmte en genegenheid "Ik wil aardig gevonden wordenis een karakteristieke uitspraak van hem. Die behoefte aan broederschap doet hem bij tijd en wijle verlan gen naar het kloosterleven, naar een gemeenschap waarin men eikaars lasten draagt Van Agt is een kluizenaar aan het Binnenhof.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19