VMF-topman Sickinghe: 'Scheef beeld'
Van Agt, de kluizenaar van het Binnenhof
ZATERDAG 7 MEI 1977
EXTRA
PAGINA 19
„Sickinghe zal merken dat we
willen werken". „Sickinghe is
Amin van de VMF".
Dp de spandoeken die proteste
rende werknemers van het
VMF-Storkconcern met zich
meedragen, wordt recht
streeks op de man gespeeld.
Jonkheer mr. Feyo O. J. Sic
kinghe moet het de laatste
weken zwaar ontgelden. Als
topman van het VMF -Stork-
concern krijgt hij dezer da
gen keer op keer de volle laag
"VMF speelt poker" en "Het be
leid is schandalig", zijn nog
maar de minste beschuldi
gingen die hij naar zijn hoofd
krijgt geslingerd. Dat hoofd
lijkt te fungeren als Kop van
Jut voor al degenen die hun
misnoegen over de besluiten
van VMF--Stork kenbaar wil
len maken.
De frele jonkheer, die op 1 mei,
de dag van de arbeid, zijn
51ste verjaardag vierde, lijkt
er vooralsnog allerminst on
der te bezwijken. Achter zijn
brede lach, die zelfs in de
meest heftige discussies plot
seling over ziin smalle gezicht
glijdt, toont hij zich een
strijdlustig man.
„De actie die van verschillende
kanten op het ogenblik tegen.
VMF-Stork wordt gevoerd,
gaat om veel meer dan om het
concern alleen. Ik heb het
idee, dat over ons heen een
soort van actie gevoerd wordt
tegen de gevestigde economi
sche orde", zo meent Sickinghe.
Met ingehouden ergernis las hij
de afgelopen weken de
stroom van alarmerende ver
halen overz'n concern in dag
en weekbladen. Verhalen,
waarin zijns inziens in veel
gevallen een totaal scheef
beeld werd gegeven van de
gang van zaken.
Werkgelegenheid
„Wat mij zó opviel in die artike
len, in telegrammen en tele
xen, die we kregen, in uit
spraken van de vakbonden, is
dat er steeds met de grootst
mogelijke nadruk wordt ge
praat over werkgelegenheid.
Wat velen zich kennelijk niet
realiseren, is dat werkgele
genheid niet zo maar los op
zichzelf staat, maar dat het
een afgeleide is. Men doet
alsof je die werkgelegenheid
zo maar even kan neerzetten.
Maar alle activiteiten, die
verband hóuden met de
werkgelegenheid, staan of
vallen bij het feit of die pro-
dukten door de markt ge
vraagd worden. Men doet
alsof je de werkgelegenheid
zo maar even kan neerzetten.
Dat denkbeeld houdt mis
schien verband met het feit
dat een toenemend aantal
mensen in organisaties zon
der winstoogmerk werken.
Wat ons in ons binnenste ook
stevig heeft beetgepakt, is dat
er wordt gedaan alsof wij
maar een stelletje rotzakken
zijn, die zich niets aan de
werkgelegenheid gelegen la
ten liggen. Als we een ding
hier hebben gedaan by VMF
is het wel, dat we die werkge
legenheid veilig hebben ge
steld. Het enige watje ons wel
kwalijk kan nemen is, dat we
misschien te lang goed geld
naar kwaad geld hebben ge
gooid".
„De mensen kennen het Oude
Testament niet meer. Denken
zeker dat als je met een stok
op de grond slaat, er zo maar
werkgelegenheid uitkomt".
Sickinghe is duidelijk bezig z'n
hart te luchten. Als er op de
man wordt gespeeld, kan hij
dat ook. Die gelegenheid
neemt hij te baat op een pers
conferentie deze week van
VMF-Stork, die een overwel
digend aantal journalisten
lokt en waar hij fel van leer-
trekt.
„Er gaat een wereld voor me
open", mompelde een van de
terechtgewezenen. Sickinghe
scherp daarop: „Een a-
fgrond, vrees ik".
Toen premier Den Uyl een
week of wat geleden voor de
radio een paar opmerkingen
over VMF-Stork had ge
maakt, die Sickinghe in het
verkeerde keelgat waren ge
schoten, belde hij de
minister-president op om op
heldering. Den Uyl ant
woordde dat hij dat niet kon,
omdat hij eigenlijk niets van
de zaak afwist, beloofde terug
te bellen, maar liet het verder
afweten. „Ik heb het er wel
een beetje moeilijk mee als
wij met de minister-president
moeten communiceren via de
media", zegt Sickinghe.
Onrust
Sickinghe vindt dat er door de
vakbeweging en door een
deel van de pers een sfeer van
onrust wordt gekweekt rond
de VMF-Stork-bedrijven.
„Men zoekt eenvoudig".
„Ik dacht in alle eerlijkheid dat
wij steeds gematigd zijn op
getreden als raad van bestuur.
De beslissing, die we met
SPPM genomen hebben, is
toch moeilijk overijld te noe
men bij een bedrijf
we de afgelopen vijf jaar 40
miljoen hebben verloren. We
hebben het een lange reeks
van jaren volgehouden, maar
op een gegeven moment moet
je een beslissing nemen! We
praten er met de onderne
mingsraad en de vakbewe
ging al jaren over. Die wisten
al lang dat deze zaak verlies
gevend was. Sterker nog, we
kregen zelfs wel eens de
vraag, waarom gaan jullie nog
steeds door als ér geld bij-
moet?"
De gieterijen van VMF-Stork in
Utrecht en Hengelo, de plas
ticmachinefabriek SPPM in
Hengelo, de apparatenfabrie-
ken in Utrecht, Amersfoort en
Velsen en een Braziliaanse
dochter hebben vorig jaar het
concern een verlies opgele
verd van veertig miljoen. De
overige bedrijven van het
VMF-Stork-concern behaal
den samen een winst van 26
miljoen, die echter geheel op-
geslorpen werd door de ver
liesgevende bedrijven.
Winst
„Winst, mijne heren, is noodza
kelijk voor het voortbestaan
van elke onderneming", zo
hield jhr. mr. Sickinghe een
gehoor bestaande uit leden
van de centrale onderne
mingsraad vorig jaar nog eens
voor. „In die winst, daarin is
de zekerheid gelegen voor het
individuele bestaan van de
mensen die in het bedrijf
werken en van degenen die
het kapitaal verschaffen.
Maar veel meer nog. Daaruit
moet ook het grootste deel
van de belastinggelden, via de
vennootschapsbelasting,
loonbelasting en omzetbelas
ting, komen. Dat stelt de
overheid in staat aan gemee
nschapsvoorzieningen te
doen en het voortbestaan van
die voorzieningen te verzeke-
Sickinghe hecht meer waarde
aan algemene maatregelen
die het bedrijfsklimaat kun
nen verbeteren dan aan steun
in incidentele gevallen. Zeker
wijst hij een overheidsbeleid
af, dat uit is op versteviging
van zijn greep op het hele be
drijfsleven. „Daardoor zou
ernstige schade aan het hele
bedrijfsleven worden toege
bracht. „Want", aldus de
VMF-Stork-topman, „over
heidsambtenaren zijn nu
eenmaal geen ondernemers,
hoe grote kwaliteiten ze
Door Jan Kees Kokke
overigens ook mogen heb
ben".
Ziet hij het aanbod van 15 mil
joen door minister Lubbers
ten behoeve van SPPM als
een verkiezingsstunt, gezien
het feit dat met dat bedrag een
verliesput, die wekelijks een
miljoen gulden dieper wordt,
bij lange na niet te denpen
Sickinghe ontwijkt het ant
woord op die vraag. Hij zegt
niet in een politieke discussie
te willen treden. Toch zijn zijn
uitspraken die hij hier en daar
doet, politiek genoeg. Als be
stuurslid van het VNO is dat
van hem ook niet verbazing
wekkend. Sickinghe heeft
dan ook-meer politieke inte
resse dan de gemiddelde on
dernemer, dat is duidelijk. Op
het Binnenhof wordt hij dezer
dagen wel eens getipt als mo
gelijk toekomstig CDA-
minister van economische
zaken. Sickinghe is een actief
lid van de Unieraad van de
CHU. Zelfs al in de periode
van de formatie van het kabi
net-De Jong werd zijn naam
gekoppeld aan de toekom
stige minister van defensie.
CHU-fractievoorzitter Roelof
Kruisinga, gevraagd naar de
politieke aspiraties van jhr.
Sickinghe, antwoordt aan
vankelijk met een lang
zwijgen en komt tenslotte,
zeer op z'n hoede, met het
wonderlijke commentaar „Ik
vind dit een insinuerende
vraag".
Melk
Sickinghe was pas 43 jaar oud,
toen hij van de ene op de an
dere dag benoemd werd tot
lid van de raad van bestuur
van de Verenigde Machine
Fabrieken in 1969. Ook nu is
hij dus nog jong genoeg om
een politieke carriere te be
ginnen. Toen hij in 1971 voor
zitter van de raad van bestuur
werd, gingen de spanningen
die het besturen van zo'n
wijdvertakt en ingewikkeld
concern meebrengt, hem
aanvankelijk niet in de koude
kleren zitten. Naar het schijnt
leefde hij in die dagen voor
namelijk op glazen lauwe
melk, om een dreigende
maagaandoening de baas te
tl ij ven.
Jhr. Feyo Sickirighe studeerde
in 1952 af aan de Universiteit
van Utrecht, werkte vervol
gens drie jaar als advocaat in
Amsterdam en trad in 1956 in
dienst bij Werkspoor in Am
sterdam. Doorliep daar, en bij
Stork in Hengelo, tal van
functies tot hij, nauwelijks 40
jaar, directeur werd van de
Koninklijke Machinefabriek
Stork.
Adriaan Brunekreef, die al 31
jaar bij Werkspoor in Am
sterdam werkt en later als se
cretaris van de onderne
mingsraad veel te maken zou
krijgen met Sickinghe, her
innert zich de jonge, ambi
tieuze manager uit die dagen
nog wel.
,,'t Was zo'n ventje uit Hengelo,
vonden we, he. Want het was
nog vlak na de fusie tussen
Werkspoor en Stork en er
heerste toen nogal wat rivali
teit. Je zag hem altijd met
driftige passen over het ter
rein lopen. Altijd haast. En zo
loopt hij, zo denkt hij en zo
handelt hij. Nu nog".
Later kreeg Brunekreef veel
meer contact met Sickinghe.
„Ik ben als vakbondsman
misschien een beetje ouder
wets in m'n opvattingen,
maar ik vond het toch altijd
wel een plezierige vent. Hij en
ik hadden natuurlijk een heel
verschillend denkpatroon,
maar dat staken we geen van
beiden onder stoelen of ban
ken. 't Was altijd een hard
werkende vent. Bereid zijn
nek uit te steken. Dat kon ik
wel waarderen. Kijk, natuur
lijk krijg je als president
directeur de volle lading als
het slecht gaat. Maar het is
verrekte gemakkelijk om
daarvoor een persoon aan-
te wijzen".
„De spanningen, die er nu zijn,
zouden niet te lang moeten
duren. Als er fouten gemaakt
zijn, dan moet door een onaf
hankelijke commissie onder
zocht worden, waar die ge
maakt zijn en hoe die te her
stellen zijn. Als onderne
mingsraad mochten we wel
een beetje meepraten over het
beleid. Bij ons ging het over
leg zelfs verder dan de wet
voorschrijft. Maar tenslotte is
er eentje die beslist. Wij heb
ben dan weinig kansen meer
om in te grijpen".
Open
Oud-secretaris Johan Willem
Meijer van de Centrale On
dernemingsraad van Vmf-
Stork, inmiddels wethouder
van Velsen, wil Sickinghe
ook al niet rechtstreeks ver
antwoordelijk stellen voor de
huidige problemen bij het
„Hij stond-altijd open voor over
leg. Hij heeft toch wel gepro
beerd er iets van te maken.
Dat het overleg niet altijd
functioneerde, lag niet zo zeer
aan de houding van de direc
tie, maar ontstond door de te
genwerking van de manage
mentteams, bij wie weerstand
bestond tegen uitbreiding
van de verantwoordelijkheid
van de ondernemingsraden."
„Toch heb ik nooit grote moeite
gehad met het beleid van Sic
kinghe. Wat er nu gebeurt bij
het concern is bijzonder tra
gisch en triest, maar je kan-
niet op de persoon spelen".
Industriebond NW-
bestuurder Jan Schermer
vindt dat het hele beleid van
de raad van bestuur van
VMF-Stork niet deugt.
„Het concern zit in veel grotere
moeilijkheden, dan Sic
kinghe wil toegeven", zegt
hij. „Hij vertelt de halve
waarheid. Daarmee willen ze
verheulen dat ze zelf grote
fouten hebben gemaakt in het
verleden. Maar ik heb er geen
behoefte aan om op de pers
oon Sickinghe alleen te spe
len, de hele raad van bestuur
is verantwoordelijk. En ze
voeren een totaal verkeerd
beleid. Maar of Sickinghe
daarom, van zijn stoel moet?
Tja, ik heb ook geen i
raad van bestuur i
achterzak".
In april werd het overleg tussen
VMF-Stork en de vakbon
den overigens al afgebroken.
Afgelopen maandagmiddag
werd ook het overleg met de
centrale ondernemingsraad
opgeschort, overigens pas
nadat de vakbonden grote
pressie op de ondernemings
raad hadden uitgeoefend en
schriftelijk een ultimatum
hadden gesteld het overleg te
stoppen. Uit gesprekken met
enige leden van de onderne
mingsraad bleek dat het over
leg in het verleden steeds een
redelijk niveau heeft gehad
Hoewel de standpunten soms
ver uiteen lagen functio
neerde het overleg goed.
't Haspel
Moeilijke situaties werden een
enkele keer door leden van de
ondernemingsraad en be
stuursleden van VMF- Stork
in 't weekeinde wel eens uit
gepraat in 't Haspel te Naar-
den, de woning van Sicking
he. Zo werd er daar eens ge
praat over de benoeming van
de Akzo-directeur Bakkenist
als commissaris van VMF-
Stork. Bij de ondernemings
raad bestonden nogal wat be
zwaren tegen Bakkenist, als
vertegenwoordiger van een
„sociaal besmet bedrijf'. La
ter werd Bakkenist toch zon
der problemen benoemd in
de raad van commissarissen.
Bakkenist is indertijd als voor
zitter van het VNO nogal eens
uitgejouwd en gehoond om
zijn uitspraken. In een soort
gelijke situatie bevindt Sic
kinghe zich nu.
Bakkenist: „Ach, dat hoort er
allemaal bij. Als je daar niet
tegen kan, dan moetje die po
sitie niet aanvaarden. Je moet
als ondernemer goed bestand
zijn tegen kritiek. Je moet-
goed kunnen incasseren".
„Het is net als in de sport. Als
een elftal goed draait, dan
blazen ze de loftrompet over
de trainer, maar o wee als het
slechter gaat. Dan moet de-
trainer onmiddellijk vertrek
ken.
Bakkenist meent dat de huidige
problemen bij VMF- Stork
onevenredig veel aandacht
krijgen. „Zelfs de minister
president bemoeit zich er
mee. Moet u eens kijken
welke beslissingen de over
heid neemt en hoe lang ze
daar soms over doen. Neem
nu het spreidingsbeleid.
Hoeveel verzet is daar niet te
gen en toch zet de oVerheid-
rustig door".
"Dries, jongen, als ik jou was zou
ik het nooit doen. Er komt alleen
maar ellende van." Maar vaders
welgemeende raad werd in de
wind geslagen. Andries van Agt
verruilde de universiteit voor de
politiek. Van hoogleraar in het
strafrecht werd hij minister van
Justitie. Dat was juni 1971.
De voorspelling is uitgekomen.
Van Agt is door "dalen van ellen
de" gegaan. De drie van Breda -
Bloemenhove - gijzelingen -
treinkaping - ontslag van staats
secretaris Glastra van Loon - ge
krakeel over de ondernemings
raden - weer Bloemenhove -
Menten - porno - grondpolitiek.
"Ik ben altijd de klos", klaagde
hij na het Menten-debat. Soms
maakte hij het er zelf naar.
Uit de stofwolken van conflicten,
ruzies en crises rijst het beeld op
van een onkreukbaar, argeloos,
zachtaardig en innemend mens
die soms zo emotioneel, onwrik
baar, koppig en eigenzinnig kan
zijn. Een solist met een hang naar
genegenheid en warmte. Een po
liticus die niet uit het harde hout
is gesneden. Een buitenbeentje
op het Binnenhof.
Desondanks heeft Van Agt car
rière gemaakt in '71, tot zijn eigen
verbazing informateur in '73 en
tot zijn eigen verbijstering lijs
taanvoerder van de verenigde
confessionele partijen in '76. En
straks misschien wel minister
president.
Van Agt schildert zichzelf niet
graag af als een mannetjesputter.
Uitgemeten
Zijn eigen zwakheden en tekort
komingen heeft hij herhaaldelijk
breed uitgemeten: "Ik ben geen
realist. Ik ben lichtgelovig, naief.
Mij kwelt voortdurend de twijfel
of ik het wel goed doe." "Ik sta
hulpeloos", verklaarde hij in de
Tweede Kamer na de ontsnap
ping van Menten. Zo is het hem
niet helemaal onwelgevallige
beeld ontstaan van een man die
altijd in het hoekje zit waar de
slagen vallen, een zielepoot, een
underdog.
Bij de een roept dit deernis en
mededogen op, bij de ander
agressie en ergernis. In de verkie
zingsstrijd trekt hij uitpuilende,
enthousiaste zalen, maar is hij
ook het mikpunt van persoon
lijke aanvallen.
Dit wordt versterkt door de
boodschap die hij brengt: hel
"ethisch reveil". Zijn tegenstan
ders zien dat als een kruistocht
van een roomse jongen tegen al
les wat vies en voos is. Voor hen is
Van Agt de man die uit is op de
sluiting van de Bloemenhove-
kliniek, die halsstarrig weigert de
zedelijkheidswetgeving te mo
derniseren, die harde porno-films
uit de gewone bioscoop wil we-
Spotprenten
Op spotprenten wordt Van Agt
dan ook vaak als een streng kij
kende priester afgebeeld. He1
lijkt een oprisping van het anti
papisme.
Maar opvallend is dat Van Agt het
goed "doet" in orthodox-
protestantse streken waar het
anti-papisme diepe wortels heeft.
De reacties uit Staphorst en Mar
ken zijn bijzonder lovend. In die
kringen proeft men in Van Agt's
oproep tot een herwaardering
van geestelijke normen en waar
den - een fundamentele herbe
zinning op alle doen en laten
vanuit evangelische maatstaven -
iets van de oude calvinistische
idealen van hervorming en "be
kering".
Veelzeggend is dat Van Agt vooi
het eerst opriep tot een "ethisch
reveil" in een toespraak tot de re
formatorische studentenvereni
ging SSR. Het protestantse deel
van het CDA herkent zich in deze
katholiek. Een vonk springt over.
Van Agt vertolkt iets dat in hun
binnenste leeft. Dat zijn bood
schap (waaruit ook iets spreekt van
het oude roomse sfeertje) ook be
neden de Moerdijk aanslaat is ei
genlijk vanzelfsprekend.
Verdienste
Dat is eigenlijk de grote ver
dienste van Dries van Agt. Hij ziet
kans het met veel moeite tot
stand gekomen CDA leven in te
blazen. Hij weet katholieken en
protestanten niet alleen bij elkaar
te houden, maar ook de onder
linge band te versterken.
Toch is Van Agt eigenlijk bij geb
rek aan beter voorman van het
CDA geworden. De drie partijen
KVP, ARP en CHU hadden elk
een ander op het oog. De KVP
maakte zich sterk voor Andries-
sen. De anti-revolutionaire voor
keur ging uit naar Lubbers. En de
CHU wilde een CDA'er die op
voldoende afstand van het
kabinet-Den Uyl stond. Als ver
legenheidsoplossing kwam toen
Van Agt uit de bus.
Van Agt heeft enige tijd in twijfel
gestaan. De verlokking om "nee'
te zeggen was groot voor de man
die herhaaldelijk had laten weten
genoeg te hebben van de politiek.
Het lag binnen zijn handbereik
«om gouverneur van Limburg te
worden. "Terwille van het CDA"
nam hij toch maar het lijsttrek
kerschap op zich. Niet alleen uit
plichtsbesef (hoewel hij dat sterk
heeft). Een klein beetje ydelheid
zal er niet vreemd aan geweest
zijn. "Zelf zal hij het niet willen
erkennen, maar ik geloof dat
Dries het in een geheim hoekje
van zijn hart wel mooi vindt wat
er met hem gebeurt", zei zijn
vroegere collega van Defensie,
Henk Vredeling.
Zo kwam een politiek buiten;
beentje aan het hoofd van mis-
Door Jan Schinkelshoek
schien wel de grootste partij. Om
dezelfde reden waarom zijn vader
hem indertijd ongeschikt vond
voor het harde zakenleven, wordt
Van Agt ook voor de politiek te
licht bevonden: "Onhandig -
staat niet met z'n beide benen op
de grond - wat zweverig - een
beetje goedgelovig - nee, die jon
gen moet niet in net zakenleven
gaan. dan wordt hu zo ingelegd."
Zijn eerlijheid, integriteit belet
hem de kronkelwegen van de po
litiek op te gaan. Van Agt wil een
onkreukbaar politicus zijn. An
ders hoeft het voor hem niet. De
aversie die hij tegen het politieke
bedrijf heeft is dat er zoveel "ge
scharreld wordt. Daarom schoot
zijn gemoed vol toen het PvdA-
Kamerlid Kosto hem in het
Menten-debat onbekwaamheid
verweet, maar hem niet naar huis
stuurde om het kabinet te sparen.
Dat is in Van Agt's gedachten-
gang onzuiver.
Zijn afkeer van de politiek is al
leen maar toegenomen toen hij
meer en meer inzag dat eerlijk
heid op het Binnenhof en in het
Catshuis niet altijd het langst
duurt. Dat andere motieven
veelal doorslaggevend zijn.
Dat handigheid hoger aange
schreven staat dan rechtlijnig
heid. Juist daar ligt zijn kracht.
Van Agt mist de behendigheid
om zijn tegenspelers een slag
voor te zijn. Hij is geen schaker
die zeven zetten vooruit denkt.
Tegen een sluwe vos als Den Uyl
kan hij niet op. Daardoor komt hij
vaak in moeilijkheden.
Regeren is voor Van Agt meer
een gewetenskwestie dan een
vak. Dat heeft alles te maken met
zijn christelijke overtuiging, die -
zoals hij eens toegaf- gestempeld
is door "de idealen van de Kerk
van Rome". Daarvoor wil hij
staan. Dat blijkt al uit een opstel
van hem over „Recht en Norm
besef' uit 1968.
Ook in de politiek heeft hij die
overtuiging niet willen ver
loochenen; ze klinkt door in zijn
standpunt over zaken als abortus,
porno en euthanasie. Concessies
vermijdelijk.
Vaak kwelde hem de vraag of hij
niet te ver was gegaan. De twee
Bloemenhove-brieven - die iets
duidelijk maken van zijn gewe
tenworsteling toen het onmoge
lijk bleek de abortuskliniek te
sluiten - zijn er getuigen van. Die
overtuigings - "zendingsdrang"
menen zijn tegenstanders - heeft
hem meer dan eens in politieke
perikelen gestort. Dat heeft ook
niet bijgedragen tot zijn liefde
voor de politiek.
Ook speelt een rol dat Van Agt
politieke positie sinds 1971 een
stuk moeilijker is geworden. Van
linksbuiten in het kabinet-
Biesheuvel werd hij rechtsbin
nen in het kabinet-Den Uyl.
Voortrekkers hebben het ge
makkelijker dan mensen die van
tijd tot tijd op de rem trappen.
Het witte voetje dat hij bij de pro
gressieven heeft, verliest hij na de
start van het kabinet-Den Uyl -
door hem in het zadel geholpen -
snel. Vier incidenten doen de
sympathie omslaan in wrevel: de
Bloemenhove-affaire, het ontslag
van Glastra van Loon, het ge
vecht om de ondernemingsraden
en de modernisering van de zede
lijkheidswetgeving. Zijn bikkel
harde opstelling in het conflict
over de grondpolitiek - het strui
kelblok van het kabinet - maakt
hem tot de gebeten hond.
Verklaring
Van Agt was nog maar net minis
ter toen hij verklaarde: "Mijn
persoonlijke stijl is door rustig
proberen te overtuigen iets tot
stand te brengen. Ik ontveins mij
niet dat ik moet samenwerken
met mensen die over veel zaken
een ander inzicht hebben, maar
het is tenslotte een kabinet van
redelijke mensen". Met die
hoogleraar-stijl is hij in de poli
tiek herhaaldelijk vastgelopen.
Bij het debat over de drie van
Breda, bij Bloemenhove, bij het
ontslag van Glastra van Loon, bij
het Menten-debat, bij het conflict
over de grondpolitiek. Van Agt
denkt te veel in een juridische
afweging van pro's en contra's,
een methode die in de politiek
lang niet altijd bruikbaar is. Ze
ker niet bij emotioneel geladen
onderwerpen.
"Het grote gebrek van de mensen
is dat ze niet logisch kunnen den
ken", zo begon een opstel dat hij
in 1947 op het gymnasium in Ein
dhoven schreef. De titel was:
"Wat mankeert de wereld?"
Soms maakt ook Van Agt zich
onkwetsbaar voor redelijkheid of
tegenargumenten Dat is wan
neer hij vast overtuigd is van zijn
gelijk. Dan is hij zo hard als be
ton. Ongenaakbaar, eigenzinnig,
koppig. Of Den Uyl, Andriessen
of Mulder hoog of laag springen.
Van Agt zet door op eigen houtje,
onbereikbaar voor wie dan ook.
Zo zette hij zijn staatssecretaris
Glastra van Loon op straat. Zo
greep hij in tegen Bloemenhove.
Zo moet het ook met de grondpo
litiek gegaan zijn.
Zijn onwrikbaarheid bleek ook
bij de gijzelingsactie in de Franse
ambassade en bij de treinkaping
in Beilen. Terwijl Den Uyl nog
wel eens in paniek kon raken,
bleef Van Agt ijskoud. "Hij leek
toen op een robot", zegt een me
dewerker van hem.
Bewogen mens
Ondanks uiterlijke schijn is Van
Agt een bewogen mens, diep be
gaan met het lot van zijn mede
mens. Hij heeft een diepe emo
tionele afkeer van alles wat de
menselijke waardigheid aantast.
Uiteenlopend van abortus en
euthanasie tot sportverruwing en
zinloos werk. Uit die bewogen
heid is ook zijn oproep tot een et
hisch reveil geboren Het doet
hem pijn de twintigste eeuwse
mens zo doelloos, zo zonder ze
kerheden te zien. Zijn grote angst
is zo onthulde hij - eens de norm-
vervaging, de "desoriëntatie"
zoals hij dat noemt. Zijn katho
lieke afkomst is daar niet vreemd
Diep in zijn hart is Dries van Agt
een roomse jongen uit Brabant
gebleven. Innemend, hunkerend
naar warmte en genegenheid "Ik
wil aardig gevonden wordenis
een karakteristieke uitspraak van
hem.
Die behoefte aan broederschap
doet hem bij tijd en wijle verlan
gen naar het kloosterleven, naar
een gemeenschap waarin men
eikaars lasten draagt
Van Agt is een kluizenaar aan het
Binnenhof.