ZATERDAG 7 MEI 1977
EXTRA
PAGINA 17
IQXQXUJW Cg)[0)
U7
Door
S. J. de Groot
Eén keer was de
Het kwam als een bliksemins
lag. Op 26 november vorig
jaar. 's Middags had Feike
Asma, Nederlands meest ver
eerde en felst gekritiseerde or
ganist. nog brieven geschre
ven en concertprogramma's
getikt. Daarna had hij per
auto de Rotterdamse avond-
spits getrotseerd om tegen zes
sen in de Sint Laurens, hartje
stad, te zijn voor plaatopna
men. En toen .middenin een
stoer stuk orgelmuziek trok er
plotseling een waas voor zijn
ogen, dat het notenbeeld met
één slag veranderde in een
warwinkel. Alleen de eerste
noten van de balk kon hij nog
lezen; de rest was één vale
brij.
Hij heeft zich er die avond door
heen gesleept, maar niemand
snapt hoé. Alleen zijn helpers
naast hem hebben er iets van
gemerkt. Hij zweette als een
ploegpaard en was erg onze
ker. Zijn routine heeft hem ge
red. Tegen middernacht was
de opname ten einde. Elk werk
had hij twee keer gespeeld.
Vrijwel uitgeput liet hij zich
naar zijn auto leiden.
Toen hij om 1 uur 's nachts thuis
het ochtendblad van de vorige
dag ter hand nam,kon hij van
de naam van zijn krant alleen
nog de eerste twee letters lezen
en van de regels hooguit de
eerste woorden. Het beeld van
noten en woorden lag aan
stukkenWel kon hij verder al
les gewoon zien, tot het aller
kleinste stofje op een donkere
stoelleuning.
De onmiddellijk geconsulteerde
oogarts kon niets vinden. Hij
dacht aan een bloedvatver
nauwing. In het Rotterdamse
oogziekenhuis vermoedde
men het begin van een hersen
bloeding. Ook dat bleek later
een onjuiste diagnose. De ge
neesheren werden het er ten
slotte over eens da t de stoornis
geweten moest worden aan
een ernstig vitamine-B12-
tekort.
Injecties en een stipte naleving
van een streng medisch voor
schrift hebben Feike Asma,
die op 21 april 65 jaar
is geworden en op 22 mei
officieel vijftig jaar orga
nist is, op weg naar vol
ledig herstel gebracht. Zijn
handicap verdween even snel
als ze hem had overvallen. Op
tweede paasdag gaf hij, na
een aantal maanden uit de
running te zijn geweest, in een
stampvolle Bavo in Haarlem
weer zijn eerste concert.
Voor het eerst was de reus onder
onze organisten nerveus.
Zo ga je kapot
Asma weet, dat hij roofbouw op
zichzelf heeft gepleegd.
Vorig jaar drie maanden ach
ter elkaar zes concerten in de
week. Je denkt dat je het alle
maal aan kan. Maar als je zo
blijft leven, moet je wel kapot
gaan. Maar stilzitten kan ik
ook niet. Als dit nog veel lan
ger had geduurd, was ik ook
kapot gegaan.
Ik heb m'n programma nu wat
aangepast aan de omstan
digheden. In mei vier concer
ten, in juni zit ik half vol, in
juli vol en in augustus ook
maar half. Dan wordt het een
paar weken rustig, tot in sep
tember. Op 9 en 10 september
wordt m'n orgel hier in
Maassluis weer ingewijd. Op
24 september hoop ik m'n jubi
leum te vieren. En daartus
sendoor zit ik met een com
plete Mendelssohn-opdracht
van Philips: zes sonates, drie
preludiums en fuga's en een
aantal kleinere werken.
Dat paasconcert van een paar
weken geleden, daar heb ik
geweldig tegenop gezien. Als
je avond aan avond speelt,
drijf je voor een deel op je rou
tine. Omdat ik maanden geen
klavier had aangeraakt,
dacht ik dat die routine wel
een stuk minder was gewor
den. Maar dat is me erg mee
gevallen. Toch heb ik van half
3 tot 7 uur aan één stuk zitten
studeren. Maar toen was ik
ook doodmoe. En toen het con
cert om 8 uur begon, vloeide
die moeheid helemaal weg. Ik
had het gevoel, dat het leven
me was teruggegeven".
Feike Asma heeft twee kinde
ren in Canada wonen, een
zoon en een dochter. Wat hun
vermaarde vader doet. vinden
ze wel leuk, maar zijn muzi
kale passie is hun vreemd ge
bleven. Vader Asma: "We
hebben eraan gedaan wat we
konden, maar als het er niet in
zit, moet je ze er verder niet
mee pesten. Misschien slaat
zoiets wel een paar geslachten
over".
Asma's vader heeft wat dat aan
gaat meer plezier van zijn
zoon beleefd.
"Hij was organist in Den Helder
en dirigent van een aantal ko
ren. Als koperslager was hij
de hele dag op de werf, ging
om 7 uur de deur uit, kwam
om 6 uur thuis en zat om tien
over half 7 alweer in het boe-
meltje om in een van de om
liggende dorpen een koorre
petitie te doen. Als hij 's
avonds geen koor had, gaf hij
thuis orgelles, van half 7 tot
half 11. Eerst voor een kwartje
per uur en later geleidelijk op
lopend tot drie kwartjes. Dat
is z'n hoogste bedrag geweest.
De eerste beginselen van de or
gelmuziek heb ik van hem ge
leerd. Toen ik 9 was, ben ik
voor het eerst als orgelsolist
opgetreden. Dat was op een
avond met koor- en samen
zang in onze eigen kerk. Hij
dirigeerde en "de knaap As
ma" - zo stond ik op het pro
gramma - mocht drie werkjes
spelen. Nee, nerveus was ik
helemaal niet. Wel zat ik in
spanning. En dat is altijd zo
gebleven".
Op 22 mei 1927 werd Feike,
vijftien jaar oud, benoemd
tot organist van de gerefor
meerde kerk in Den Helder.
"Ik ging met vader vaak mee
naar Amsterdam en daar heb
ik Jan Zwart leren kennen. Ik
wou altijd al in dat vak, maar
thuis wilden ze het niet. Ik
moest en zou bij de Post; dat
zat al in de familie en het gaf
in die tijd nog een béétje ze
kerheid. Maar het zinde me al
lerminst. Bij de test in Am
sterdam hield ik me zó achter
lijk dat ik werd afgewezen.
Toen heb ik nog een poosje
voor onderwijzer geleerd,
maar ook dat werd niks. Tot
dat een aantal bevriende
mensen me financieel in de
gelegenheid stelde orgelles
sen bij Jan Zwart te nemen.
Dat heb ik gedaan van 1927
tot aan zijn dood in 1937".
Twee druppels
Critici
verwijten Asma, dat hij
tegenover het fenomeen
Zwart volstrekt onkritisch
is gebleven. Hij wilde zijn
leermeester eigenlijk alleen
hiaar nadoen.
Feike Asma ontkent niet, dat
Zwart zijn stijl heeft bepaald.
"Maar wat deze man voor mij
in die tijd heeft betekend, is
nauwelijks onder woorden te
brengen. Een groot pedagoog
was hij niet, hoewel hij toch
betrekkelijk veel leerlingen
had. Je moest zelf heel goed
opletten, het als het ware in
drinken, maar dan kon je ook
ontzaglijk veel van hem le-
Die man lag me enorm. Hij
straalde zo'n geweldige mu
zikaliteit uit, dat zijn lessen je
niet alleen praktisch vorm
den maar ook bezielden. En
daar was ik blijkbaar heel
ontvankelijk voor. Alles wat
Zwart deed, dat was het. En
wat je zélf deed, was Zwart.
Zijn speelmanier en de mijne
werden als twee druppels wa
ter. En dat bezwaarde mij in 't
geheel niet, want het was wel
duidelijk dat je er mensen
mee kon trekken. Ze stonden
in dikke rijen voor zijn con
certen.
Maar toen ik in contact kwam
met mensen als Eduard Flip-
se, Jan Koetsier en Paul van
Kempen, is er toch een andere
wereld voor mij opengegaan.
Die andere soort van musice
ren stelde me voor de vraag of
ik niet te veel het evenbeeld
van Zwart was geworden.
Wat heeft het mij een moeite
gekost, me van hem los te
maken. Als je zo door ie
mands stijl en persoonlijk
heid wordt geboeid, moet je
ervoor oppassen dat je hem
niet gaat naapen. Anders sta
je je eigen ontwikkeling in de
weg.
Voor kritiek ben ik niet onge
voelig, maar ze moeten wel
weten waar ze het over heb
ben. Als ze nu nóg beweren,
dat ik Zwart imiteer, is dat
wel een bewijs van kritisch
onvermogen. Ik speel de hele
literatuur. Moderne werken
doe ik graag, vooal de grote
M'n repertoire breidt zich nog
steeds uit. Je kunt nu een
maal niet op je oude pro
gramma blijven teren. De
muzikale smaak verandert en
daar heb je rekening mee te
houden. Het Largo en De Hei
lige Stad hebben nu wel afge
daan.
Voor een paar stevige dissonan
ten ben ik voor de duvel niet
bang, mits je de beschikking
hebt over een grote ruimte Is
de ruimte te klein, dan zijn ze
niet om aan te horen. Alleen
van de eigentijdse muziek,
die je soms verplicht de toe
tsen met je armen te bewer
ken; moet ik niets hebben. Ik-
voel me bij alles goed, als het
maar muziek is. Wel is mijn
beoordeling van Zwart de
zelfde gebleven. In zijn tijd
was hij de grootste onder zijns
gelijken. Vooral in zijn ko-
raalspel is hij groots geweest,
en dat zal ik, wat er ook ver
anderen mag, altijd blijven
zeggen".
Terug naar barok
Terwijl jonge organisten te
ruggrijpen naar de roman
tiek, voltrekt zich bij Asma
een herwaardering van de
barok, met componisten als
Buxtehude, Sweelinck en
Pachelbel. Maar niet ten
koste van de romantiek, die
in hem een vurig vertolker
heeft gevonden.
"Die oude muziek lijkt soms
wat droog, maar hoe meer je
ermee bezig bent hoe meer ze
je verrast. Je blijft ook als ge
routineerd organist in ont
wikkeling.
Ik speel ook veel meer Bach dan
vroeger. Niet omdat dat voor
je reputatie als organist nu zo
nodig is, maar het komt ge
woon uit mezelf voort. Een
toonkunstenaar kun je nooit
groter eer bewijzen dan hem
te erkennen als
kant.
Feike Asma (65) na vijftig jaar leven met het orgel: "Ik ben eigenlijk erg eenzijdig
Nu, dat was Bach. Maar hoe was
Bach nu wérkelijk? Je kunt
nóóit zeggen: "z-o moetje het
nou doen", want niemand
heeft hem ooit gehoord. In z'n
huid kruipen kan ik niet. Wel
kan ik heel bewust proberen,
hem te benaderen. En die be
nadering kan een rijpings
proces doormaken.
Als ik Bach wil spelen, ga ik aan
het orgel zitten en ik spéél,
zonder al dat hoogdravende
eromheen.
Vroeger heb ik Bach wel ver
tolkt op een manier waar ik
nu niet meer achter sta. Als ik
oude platen van mezelf, van
vlak na de oorlog, hoor, dan
zeg ik: dat is muzikaal niet
verantwoord. Het was te ro
mantisch. Alhoewel Bachs
harmonisaties wel degelijk
romantische trekken hebben.
Hij was zijn tijd ver vooruit.
Maar hoe je je ook instelt, het
blijft een benadering van
mijn kant".
Asma gniffelt wat als hij ziet hoe
jongeren nu de romantiek
weer binnenhalen. Zijn eigen
leerlingen kan hij tellen op de
vingers van één hand. Jan
Bonefaas en Wim van der
Panne. Daarmee is het wel
bekeken. Nu heeft hij geen
leerlingen meer. Hij had er
geen tijd voor en ook geen zin
in, en meent oprecht, de daar
voor nodige pedagogische
kwaliteiten te missen. Maar
hij zou, als hij een aanbod
kreeg, misschien nog wel een
cursus voor romantische or
gelwerken willen opzetten,
"want hoe moeten ze het leren
als het geslacht der romantici
gaat uitsterven? Aan hun hele
benadering, vooral de regi
stratie, merk je dat hun lera
ren zijn ingesteld op de ba
rok".
Bewonderaars
Heeft Asma, die 150 a 200 con
certen per jaar en tientallen
elpees op zijn naam heeft
staan en die in Canada,
Zuid-Afrika, Duitsland en
Frankrijk even goed de weg
weet naar gerenommeerde
orgels als in ons eigen orgel
rijke landje, niet al te veel
gelonkt naar de gunst van
het publiek? Hebben zijn
virtuositeit en populariteit
hem niet verleid tot verre
gaande concessies aan de
gemiddelde smaak?
Het publiekmoet mij accepte
ren zoals ik ben en zoals ik een
muziekstuk zie en aanvoel. Ik
richt me niet naar de publieke
smaak. Wel houd ik rekening
met de wensen van mijn ge
hoor. Je speelt niet alleen
voor jezelf of voor een klein
select groepje, dat muzikaal
voldoende onderlegd is om
minder in het gehoor lig
gende werken op hun waarde
te schatten. Het zegt mij echt
wel wat dat er veel mensen
naar mijn concerten komen,
en ik hoop, en zal er ook aan
werken, dat het niet anders
wordt.
Jk geloof wel dat ik heel wat
bewonderaars heb. Er zijn
mensen die me van concert
tot concert achtervolgen. Als
ik in Groningen speel, hoef ik
me er niet over te verbazen
dat ook die man uit Krimpen
aan de Lek er weer zit. Dat is
wel een beetje vermoeiend,
vooral als je ver in het seizoen
zit.
Se kün je eehvoudig niet veroor
loven, ze in hun verwachtin
gen teleur te stellen.
Na een concert staan er altijd
wel weer mensen te wachten.
Dan willen ze me zien of een
enkel woord met me wisse
len. Op tweede paasdag in
Haarlem moesten ze door het
publiek heen een weg voor
me vrij maken. Ik had een
comité-lid gevraagd, me als
jeblieft ongemerkt weg te
loodsen, maar ik kwam er niet
onderuit. Ik zie die verering
meer als een uiting van dank
baarheid. Het heeft ze iets ge
daan. Maar het liefst ga ik
toch zo weg".
Het veelvuldig gebruiken van
de tremulant (het register
dat de orgeltoon een zekere
trilling geeft) heeft Asma
niet weinig verguizing be
zorgd. Hij negeerde daarmee
de echtheid van menig orgel
stuk.
Dat is ook weer zoiets. Daar
ben ik al zeker tien jaar gele
den mee opgehouden. En het
grappige is dat de grote
Bach-vertolker Helmut Wal-
cha er toen mee begonnen is.
Ik gebruik 'm nog wel, maar
hij moet wel goed zijn en de
toon niet wegslaan".
Iets meegeven
Asma is op en top solist. Hij is
pas in zijn element als hij
met zijn greep in de toetsen
zijn publiek tot ontroering
en vervoering kan brengen.
Maar hij is ook dirigent geweest
- in Scheveningen, Den Haag
en Rotterdam - en geen toer-
nee kon hem ervan weerhou
den, ook gewoon kerkorga
nist te blijven. Hij is in de ere
dienst begonnen en zo zal hij
eenmaal ook afscheid nemen.
Tien jaar, van 1933 tot 1943, be
speelde hij elke zondag en
elke maandagavond in het
seizoen het oude orgel (uit
1637) van de Hooglandse kerk
in Leiden.
"Leiden is mijn opkomst ge
weest. Het heeft me gebracht
tot waar ik later gekomen
ben. Maar ik vond die 20 or
gelstemmen te klein. In Den
Haag, de Lutherse kerk,
kreeg ik er maar liefst 30 bij.
Omdat die kerk gerestau
reerd moest worden, ben ik in
'65 naar Maassluis gegaan.
Het orgel van Garrels - uit
1732 - was juist voor drie en
een halve ton gerestaureerd,
maar toen ik er m'n eerste
concert op gaf, vertoonde het
al ernstige mankementen. Ze
zijn er nu weer mee bezig. Dat
kost negen ton. Maar nou
komt het goed ook. In sep
tember is het zover. Die
Mendelssohn-opdracht van
Philips doe ik straks op m'n
eigen orgel".
De kerkorganist Asma wil met
zijn spel in de dienst het
kerkvolk iets meegeven,
"zoals de dominee dat met
zijn preek ook hoo.rt te doen".
Wat dat laatste betreft moet het
hem van het hart dat hij wel
betere tijden heeft gekend.
"Er gaat zo weinig bezieling
meer van uit. De preekstoel
lijkt mij niet de plaats om al
lerlei nieuwe gezichtspunten
te etaleren. Neem nou zo'n
man als Kuitert. De bijbel
moet je laten staan en het ge
loof zoals het ons is overgele
verd moet je niet aan 't wan
kelen brengen".
Niet van harte
Met het Liedboek is Asma niet
.gelukkig.
Ik heb niets tegen r
lodieën, maar je moet ze met
z'n allen wel kunnen zingen.
Wat mij vooral dwars zit is dat
ze vertrouwde melodieën in
de oervorm hebben terugge
bracht, terwijl lui als Buxte
hude en Bach ze juist voor
samenzang geschikt hebben
gemaakt. Daarmee is toch wel
bewezen dat ze in hun eerste
vorm onzingbaar waren.
En waarom hebben ze zoveel
geliefde liederen weggelaten?
Melodieus en ritmisch zit het
boek vol voetangels en
klemmen. Voor koren en can-
torijen is dat niet erg, maar leg
dat het kerkvolk niet op. Dat
pakt het eenvoudig niet. Ze
maken op die manier veel
stuk. Volgens mij raken zeer
velen er nooit vertrouwd mee.
Het heeft geen ruggegraat. En
daarom geen levensvatbaar
heid. Ik moét eruit spelen,
maar ik doe het niet van har
te".
Geen hobby's
Feike Asma, wiens flat in
nieuw-Maassluis wijd uitziet
op zowel de varende als de
smokende bedrijvigheid van
de Nieuwe Waterweg, heeft
geen hobby's, of het zouden
zijn drie verre kleinkinderen
moeten zijn met wie hij dol
graag in de weer is. In oktober
gaat hij met z'n vrouw weer
voor 'n week of 6 naar Cana
da, sinds 15 jaar een vrij re
gelmatig uitstapje, maar dit
maal speciaal voor een over
zeese jubileumviering, die ze
daar al aan het voorbereiden
zijn, en natuurlijk ook voor
een toernee. "Vreemd eigen
lijk datje je aan je kleinkinde
ren zo kan hechten".
Maar het werk heeft de eerste
plaats in zijn leven.
"Ik ben er volkomen mee ver
groeid. Een concert klinkt
nooit in mij na. Het is hele
maal weg als het gebeurd is.
Maar ik ben wel altijd met het
vólgende bezig. En dat niet al
leen als ik vier tot zes uur per
dag studeer, maar ook ge
woon thuis of onderweg.
Ik ben eigenlijk erg eenzijdig".