Optimaal functionerentot 1995 Moboetoe veroorzaakte moeilijkheden zelf Lezers schrijven "Ogen niet sluiten voor de (milieu-) negatieve effecten" Schipholdirecteurdr. D. Riemens: Kamerlid drs. H. Rienks: DONDERDAG 21 APRIL 1977 AMSTERDAM - Ook al zal pas in de komende regeerperiode kun nen worden beslist over de eventuele aanleg van een tweede natio nale luchthaven en daarmee over de toekomst 'van Schiphol, de voor en tegen van een uitbreiding van Schiphol- Noord-Holland onlangs het nieuw stationsgebou discussie H duurt onverminderd voort. Zo heeft het provinciaal bestuur besluit genomen om de bouw va een nieuw entrepotcentrum niet toe te staan. Provinciale Staten van Noord-Holland willen dat de groei van Schiphol niet verder kan gaan dan de capaciteit van het huidige stationsgebouw: zo'n 17 miljoen passagiers. Als bijdrage aan die discussie geven wij hier twee nogal uiteenlo pende visies op de toekomstige ontwikkeling van Schiphol. Die van luchthavendirecteur dr. D. Riemens, die meent dat de luchtha ven zeker tot 1995 (het vroegste tijdstip waarop een tweede natio nale luchthaven tot stand kan zyn gekomen) optimaal moet kun nen functioneren, en de visie van het socialistische Tweede- Kamerlid drs. H. Rienks, die persoonlijk vindt dat Schiphol het met de bestaande stationscapaciteit (volgens de meest recente gege- - vens toereikend om de groei van het passagiersvervoer tot 1986 op te vangen) moet doen en niet verder mag uitbreiden. Schiphol in vogelvlucht (foto KLM-Aerocarto). DEN HAAG - „Het is waar. Schiphol is een geweldige welvaartsbron, maar je kunt je ogen niet sluiten voor de negatieve effecten van de luchthaven op het milieu. Daarom is het goed dat de Tweede Kamer zich uit spreekt over het voor en tegen van Schiphol, orde op zaken stelt en de tot een echte afwe ging komt. Alleen: we zijn daar wel ongeveer tien jaar- te laat mee". Tot die conclusie komt drs. H. Rienks, Tweede Kamerlid voor de Partij van de Arbeid en als zodanig ook lucht vaartspecialist van de socia listische Kamerfractie. SCHIPHOL - „Zeker tot 1995 - het vroegste tijdstip waarop een eventuele tweede nationale luchthaven gereed kan zijn - moet Schiphol de luchtvaart zoveel mogelijk vrij baan geven. Dat betekent ook een tweede statio nsgebouw en uitbreiding van het vrach tareaal in de jaren tachtig, waardoor Schiphol zo'n 35 miljoen passagiersbewegingen zal kunnen verwer ken". Aan het woord is dr. D. uie- mens, directeur van de N.V. Luchthaven Schiphol, de vennootschap die de exploi tatie van de nationale luch thaven voor haar rekening neemt. Het gaat hier om een semi-oveiyheidsinstelling: de staat heeft de ruime meerder heid van de aandelen, andere participanten zijn de gemeen ten Amsterdam en Rotterdam. Om zijn visie op de ontwikke ling van Schiphol gestalte te geven gaat dr. Riemens eerst terug naar de periode van voor de oliecrisis. „Toen werd uitgegaan van een stormach tige groei van de luchtvaart met een raming van zo'n hon derd miljoen passagiersbe wegingen in het jaar 2000. Schiphol zou al in het begin van de jaren tachtig verzadigd zijn". Maar de energiecrisis in 1973 zette die prognoses op losse schroeven. Zo wordt nu gerekend op zo'n 140 miljoen passagiersbewegingen in het jaar 2000. Vorig jaar waren er 8,2 miljoen passagiersbewe gingen. Dr. Riemens: „De reusachtige toeneming die zich voor 1973 aftekende had ook een ele- Door Wibo Burgers ment van dreiging in zich. Als gevolg van die rappe ontwik keling zou Schiphol steeds meer land opslokken, zo dacht men". De situatie is nu belangrijk veranderd: er is nog sprake van groei in de luchtvaart, maar dan wel in een veel trager tempo dan eerder werd verwacht". Wat de geluidshinder betreft: dr. Riemens herinnert aan de wettelijke bepaling, dat vanaf 1 januari 1974 de registratie van vliegtuigen, die niet ge- luidsgecertificeerd zijn, bij Nederlandse luchtvaartmaat schappijen verboden is. En verder zijn er onlangs in de Verenigde Staten maatrege len afgekondigd, die ertoe moeten leiden dat na 1 januari 1985 de „kabaalvliegtuigen" verdwenen zijn. Voor de vol gende generatie straalvlieg tuigen zijn al weer nieuwe, zwaardere eisen in de maak. „Aan de geluidsproblematiek kan een heleboel gedaan worden", constateert dr. Riemens, „geluidshinder is nu beheersbaar geworden. In de periode voor 1973 overviel die problematiek je een beetje". In dit kader vindt dr. Riemens ook de zonering bij vliegvel den, vastgelegd in een wijzi ging van de Luchtvaartwet, aanvaardbaar. „De luchtvaart moet daarmee proberen te le ven", zegt hij, „we weten dan in elk geval waar we aan toe zijn. Dat is erg belangrijk". Dr. Riemens vindt dat de al glo baal vastgelegde uitbreiding van de stations- en vrachtca paciteit er in de jaren tachtig moet komen. Tot 1995 zal Schiphol optimaal moeten kunnen functioneren, meent hij. Met de bestaande capaci teit kan Schiphol volgens de meest recente prognoses tot 1986 verder. Al in het begin van de jaren zes tig is ruimte gereserveerd voor een tweede stationsge bouw. De situatie wordt dan zo dat het in aanbouw zijnde spoorwegstation tussen het eerste en tweede stationsge bouw in komt te liggen, een fraaie situering dus. Voor de uitbreiding van het vrachta reaal wordt gedacht aan een lap grond in de nabijheid van het huidige vrachtgebouw. Het realiseren van de uitbrei ding vergt zo'n vijfjaar, zodat binnen enkele jaren toch wel een beslissing moeten vallen. Een tweede national^ luchtha ven, moejt die er komen? „Dat is een zaak van behoefte", vindt dr. Riemens, „als dat voor de luchtvaart nodig is moet er naast Schiphol capa citeit komen". Moet het in dat geval gaan om een vervan gende luchthaven voor Schiphol of om een „aanvul lende" luchthaven? Dr. Rie mens vindt dat een belang rijke vraag. „Met de tegen woordige prognoses voor ogen moet serieus bekeken worden of een eventuele tweede nationale luchthaven niet het karakter van een aan vulling op Schiphol moet hebben". Volgens het Centraal Planbu reau kan de aanleg van een vijfde baan op Schiphol pas in discussie komen wanneer er geen tweede nationale luch thaven zou komen. Dr. Rie mens meent dat in elk geval de aanleg van een vijfde baan niet geblokkeerd mag wor den. Want wat gebeurt er als de groei in de luchtvaart zich wat sneller doorzet dan nu wordt verwacht? Dan kan Schiphol wat banencapaciteit betreft zo te gen 1990 „vol" zijn. Dr. Riemens: „Men kan dan zeggen dat de groei niet ver der mag gaan. Maar stilstand betekent achteruitgang. Ik weetniet of dat erg verstandig zou zijn". Het alternatief zou zijn de groei door te laten gaan en te besluiten tot aanleg van een tweede nationale luchthaven en een vijfde baan als „voedingsbron" voor die tweede luchthaven. Meningen op deze pagina weergegeven zijn voor rekening van de auteurs 'Vertrek Krantz onaanvaardbaar' Met verontwaardiging heeft de PSP afdeling Leiden kennis ge nomen van het dreigende vertrek van de firma Krantz, één van de laatste Leidse textielbedrijven. Het is bepaald niet het eerste be drijf dat in Leiden zijn poorten gaat sluiten; recente voorbeelden van bedrijfssluitingen zijn de Ro togravure, Tokheim en de bakke rijen Juweel en L.B.F. Ook zijn er tientallen arbeidsplaatsen ver dwenen bij bedrijven als de Grofsmederij, Clos en Leem- brugge en Zaalberg en Van Wijk. Het meest trieste voorbeeld is wel de textielindustrie: eens een bloeiende bedrijfstak, die nu in diep verval geraakt is. In 1950 wa ren hier nog 2892 arbeiders werk zaam, in 1960 1878, in 1970 700, nu nog maar 500, en straks mis schien minder dan 400. Ve zien hier tot welke wantoestan den het kapitalistisch systeem leidt. Hierin zijn ondernemers vrij te produceren wat, waar en hoe ze willen, en bestaat er geen enkele controle op de produktie. Ze sluiten hun bedrijven als ze niet genoeg winst maken, of ver plaatsen hun fabrieken naar die streken, waar de produktie dan „rendabeler" heet te zijn. Wij vinden het vertrek van Krantz onaanvaardbaar. Hiermee wordt een nieuwe aanslag gepleegd op de toch al afkalvende werkgele genheid in de Leidse industrie Nog meer mensen kunnen zich bij het Gewestelijk Arbeidsbu reau laten inschrijven als werk zoekende. Krantz heeft ge klaagd dat hij moeilijk personeel kan krijgen in Leiden, geen won der als hij vakmensen die er meer dan 20 jaar werken, nog steeds het minimumloon betaalt! Dhr. Heek. technisch directeur van Krantz, verklaarde volgens het Leidsch Dagblad van woensdag 13 april, dat Leiden een „offer moet brengen" voor stabilisering van de arbeidsplaatsen in de tex tielindustrie. Een wel zeer mis leidende uitspraak! Hij bedoelt namelijk, dat de Leidse arbei ders, na zich jarenlang voor een minimaal inkómen uitgesloofd te hebben, mogen oprotten, terwijl de heren van Krantz, notabene met steun van de regering, elders, in Limburg, een winstgevender bedrijf mogen opzetten. Wij hadden verwacht dat het kabi net op zou komen voor behoud van de werkgelegenheid en des noods Krantz zonder schadever goeding zou overnemen. Maar nee hoor. De arbeiders van Krantz valt de twijfelachtige eer^ te beurt in de W.W. geschopt te worden. Het is de vraag of Limburg gebaat zal zijn met de komst van een on dernemer, die een dergelijk be leid voert. Het zou veel beter zijn, als in Limburg nieuwe werkgele genheid geschapen werd. Nu de opeenvolgende regeringen daar sinds de mijnsluitingen niet in geslaagd zijn, gaat men het ene gat, de werldoosheid in Limburg, maar met het andere gat, de werk loosheid in Leiden, stoppen. Fijn is anders! P.S.P. afdeling Leiden Rienks herinnert aan de pro blemen rond Schiphol, die al vaak geleid hebben tot con flicten tussen belangengroe pen. Hij noemt de geluids hinder, het vraagstuk van de ruimtelijke ordening en de vraag in welke mate de infra structuur van Schiphol en omgeving de drukte kan ver werken. Hij vreest in de toe komst knelpunten in de aan- en afvoerverbindingen. Het PvdA-Kamerlid denkt voorlopig dat Schiphol niet verder zal kunnen gaan dan zo'n 17 miljoen passagiers- bewegingen per jaar, het maximum van de bestaande stationscapaciteit. Verwacht wordt dat dit aantal in 1986 zal zijn bereikt. Rienks zegt ech ter met nadruk dat dit een persoonlijke taxatie is, nog niet een hard gegeven. „Na der onderzoek zal daarop een definitief antwoord móeten- geven", zegt hij. Op prognoses van 40 tot 60 mil joen passagiersbewegingen in het jaar 2000 heeft hij nogal wat kritiek. „Het is natuurlijk kijken in het koffiedik", zegt hij, „maar ik neig eerder naar 25 tot 30 miljoen passagiers bewegingen in het jaar 2000". En hij verwijst naar de over igens nog erg onzekere moge lijkheid van een gecoördi neerde Europese politiek voor het openbaar vervoer, waarbij activiteiten van luchtvaartmaatschappijen en spoorwegen op elkaar afge stemd zouden moeten wor den. Vooral op de korte af stand zal dan, zo denkt hij, de trein duidelijk in het voordeel komen ten opzichte van het vliegtuig. Rienks is er allerminst gelukkig mee dat minister Westerterp van verkeer en waterstaat de beslissing over de locatie van een mogelijke tweede natio nale luchthaven wat verder weg heeft geschoven. Hij vindt dat de beslissing in elk geval dit jaar nog moet wor den genomen. Persoonlijk geeft hij als vesti gingsplaats voor zo'n tweede luchthaven de voorkeur aan de Markerwaard. Hij herin nert daarbij aan de nieuwe luchthaven Charles de Gaulle op ruime afstand van Parijs. „Dat is een goeie zaak", meent hij, „een behoorlijke schaalvergroting, een nieuw model luchthaven". De Mar kerwaard zou soortgelijke mogelijkheden bieden. „De vestiging van een tweede na tionale luchthaven in Brabant zou bovendien uiterst nadelig zijn voor de economie van Amsterdam". Wanneer de Markerwaard er niet zou ko men, zou Flevoland als plaatsvervangende locatie kunnen dienen. Rienks pleit ook voor meer sys tematisch onderzoek naar de factoren, die de groei van de luchtvaart kunnen beinvloe- den. Daarover gaat het hier om een bedrijfstak met een hoge toegevoegde waarde waarvan de milieubezwaren met een goed beleid in rede lijke mate in te dammen zijn. „Maar ons land is te dichtbe volkt om de zaken maar op z'n beloop te laten", vindt hij. Rienks meent dat er een be zinning moet komen op wat hij een geintegreerd beleid noemt. „De regering heeft zich altijd met het vervoer in het alge meen beziggehouden", zegt hij, „het minst nog met het luchtvervoer. Maar nu er dan ook vaak geld bij moet is dat ook in deze sector een nood zaak". LONDEN - President Giscard d'Estaing van Frankrijk kan in Senegal tijdens de topconferencie van Frans sprekend Afrika, zeker zijn van een warm onthaal. Dat heeft hij dan te danken aan de Franse interven tie in Zaïre op een moment dat de Ver enigde Staten afzagen van verplichtin gen die ze tot dusver op zich hadden genomen. De naderende top in Senegal heeft on getwijfeld een belangrijke rol gespeeld bij Giscards besluit om in het geheim oorlogsmateriaal en Marokkaanse troepen naar Zaïre over te vliegen. En zijn besluit lijkt nu al vruchten af te werpen. In de eerste plaats lijkt het van vele kan ten belaagde regime van Moboetoe Sese Seko te, zijn gered, in ieder geval voorlopig. Ten tweede vertrouwen Afrikaanse sta ten die bang waren voor militaire aan vallen met directe of indirecte steun van Russen en Cubanen, er nu weer op dat ze niet in de steek zullen worden gelaten, een belangrijke overweging voor de Franse president. En ten derde zullen de Franse belangen in het potentieel zo rijke Zaïre er alleen maar bij gebaat zijn. Bovendien heeft Giscard in zijn eigen huis naam ge maakt als een onafhankelijk Europees leider. Maar ondanks al deze winstpunten voor Parijs is er niets veranderd aan de we zenlijke problemen die ten grondslag lagen aan de spanningen tussen An gola en Zaïre. De moeilijkheden waarin Moboetoe de laatste dagen verzeild is geraakt, heeft hij grotendeels zelf veroorzaakt. Hij gokte erop dat hij de MPLA, die de steun van Russen en Cubanen genoot, kon laten verliezen in de burgeroorlog in Angola van 1975 en 1976. Moboetoe verloor. Maar hij weigerde zich daarbij neer te leggen en tot een redelijke ver standhouding te komen met het marxistische-leninistische bewind van Agostinho Neto. Verdacht In plaats daarvan nam hij de leiding op zich van een uitgebreide samenzwe ring die erop was gericht zijn buurman ten val te brengen. Van twee kanten kreeg hij hulp toegezegd, en alle twee die bronnen waren even verdacht in grote delen van Afrika. De eerste was het Zuidafrikaanse Bureau van Staats veiligheid, DOSS, dat zich de afgelo pen maanden heel wat in Kinsjasa heeft laten zien. Het is nauwelijks een geheim dat het regime-Vorste - dat de vijanden van de MPLA, de UNITA en de FNLA, altijd had gesteund - nog al tijd wapens levert aan de vijanden van Neto. De tweede bron was een consortium van internationale financiers, aangevoerd door een Canadese multi-miljonair die in Zwitserland woont. Dit gezelschap bracht naar verluidt zo'n honderdder tig miljoen gulden bij elkaar om de re gering van Angola te ondermijnen. Zij kochten miljoenen oude Angolese escudos op om de munt van het land te ondergraven. En regelmatig stuurden ze ladingen wapens en huurlingen naar Angola om "de Cubanen uit het land te jagen", en om Cabinda te veroveren, de olie-rijke enclave van Angola aan de grens van Zaïre. Het consortium heeft twee belangen. Het zijn fanatieke anti-communisten, en ze zouden dolgraag concessies krijgen in Cabinda, dat voornamelijk het werk terrein is van de Amerikaanse 'olie maatschappij Gulf, die goede banden met Neto heeft. Cobra 77 Er was al een uitgebreid plan opgesteld - Cobra 77 - voor een grootscheepse mi litaire actie in Cabinda, in september en oktober van dit jaar. Met het oog daarop werden tegenstanders van Ne to, zoals het Front voor de Bevrijding van de Enclave Cabinda (FIEC) en het Front voor de Nationale Bevrijding van Angola (FNLA) van Moboetoe's zwager Holden Roberto, getraind in le gerkampen op Zaïrees grondgebied. De operatie stond onder bevel van kolo nel Moetomo Pierre, een officier die zijn opleiding had ontvangen in het Amerikaanse St. Cyr, en twee oud kolonels van het Amerikaanse leger Ze wilden met behulp van vliegtuigen, tanks en artillerie Cabinda veroveren. Hun plannen strandden echter toen pre sident Neto op de hoogte kwam van de Door Colin Legum geheime operatie. Op 24 februari riep hij alle diplomaten in Loeanda bij zich en vertelde hun van de operatie. Maar hij ging nog een stap verder. Hij nam de uitdaging aan dat öf Moboetoe, óf hij zou moeten wijken en besloot maar als eerste toe te slaan, maar zon der daarbij direct Angolezen of Cuba nen te betrekken. Aanval Hij gaf het Front voor de Nationale Be vrijding van Congo (FNLC) zijn zegen voor een aanval op de zuidelijke pro vincie Sjaba van Zaïre het vroegere Ka- tanga. Het FNLC bestaat goeddeels uit de overlevenden van de Katangese ge ndarmerie van wijlen Moise Tsjombe, die in 1964 waren gevlucht naar de Por tugese kolonie Angola. Maar de laatste jaren zijn er veel jongeren bijgekomen, vooral tegenstanders van Mpboetoe uit Sjaba. Tijdens de Angolese burgeroorlog voch ten ze zij aan zij met de MPLA tegen de FNLA, die steun kreeg van Zaïre. En FNLC-leider Nathamel M'boemba, een generaal die vroeger Moboetoe steun de, accepteerde later hulp van de MPLA en de Cubanen bij de uitrusting en opleiding van zijn troepen. Toen zij eind februari de aanval tegen Zaïre lanceerden - en dat kon alleen maar met toestemming van Neto - wa ren ze goed uitgerust met moderne Russische wapens. Maar er stonden geen Cubaanse officieren aan het hoofd. Zij hoopten dat hun aanval een uitbar sting zou uitlokken van de onvrede die er in Zaïre bestaat over de dictatuur s van Moboetoe. Maar al toonde de aan val dat Moboetoe's enorme leger zwakke plekken heeft, de volksop stand bleef uit. Naar waarheid kan Neto zeggen dat de aanvallers zelf Zaïrezen zijn, en dat het conflict derhalve een interne aangele genheid is. Maar evenzeer naar waar heid wijst Moboetoe erop, dat de rebel len zijn bewapend en gesteund door de Angolezen en hun vrienden. Russen Toen Moboetoe zijn afgezanten rond stuurde door Afrika om te bereiken dat de Organisatie van Afrikaanse Eenheid zou gaan bemiddelen, kreeg hij van de meeste Afrikaanse leiders te horen dat hij zijn problemen, maar direct met Neto moest bespreken. Maar er waren twee groepen die de kwestie in een an der licht zagen. De ene groep is die van een aantal Frans sprekende landen, die als de dood zijn voor meer Russische invloed op het continent. Daartoe behoren Marokko, Ivoorkust, Senegal en Gabon. En de andere groep is Egypte en Soedan. Die twee landen hebben zelf zo hun pro blemen met de Russen in Libië en de "hoorn van Afrika" (de punt onder de Rode Zee). President Sadat, die ruim een week gele den in Parijs op bezoek was, wees toen president Giscard d'Estaing erop dat het FNLC is uitgerust met modern Russisch materiaal, en suggereerde dat kolonel Gadaffi van Libië daar wel eens achter zou kunnen zitten. Koning Hassan, ook een felle vijand van Libië, benaderde Parijs apart met het voorstel en Franse vliegtuigen Marok kaanse troepen te laten overvliegen. Deze aanbevelingen kwamen op een be langrijk moment voor Giscard. Hij wist dat de Franse vrienden het hem zeer kwalijk zouden nemen als hij weigerde iets te doen. En hij had er ook behoefte aan een wat krachtiger indruk te ma ken tegenover de gaullist Jacques Chi rac, die steeds meer oprukt. Door een onafhankelijke rol op zich te nemen in de internationale politiek - niet alleen als een Europees leider, maar ook als een man die niet aan de leiband van de Verenigde Staten loopt - kon hij dat alles bereiken zonder al teveel risico te lopen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 11