Wat gebeurt er
als klein dorp
groter wordt
"Stedeling" op
het platteland
Intimidatie en
machtsmisbruik
11
Expositie wijken buiten singels
ZATERDAG 16 APRIL 1977
In een zestal dorpen en gehuchten voeren Leidse studenten een onderzoek
uit naar „leefbaarheid". Wat gebeurt er als een dorp zich gaat uitbreiden?
De provincie wil een antwoord op die vraag om te kunnen bepalen waar en
in welke mate het best uitbreidingsplannen gerealiseerd kunnen worden.
De confrontatie tussen het
platteland en de stedelijke be
bouwing
De confrontatie tussen het plat
teland en nieuwe bewoners in
nieuwe wijken kan het hele
dorpsleven veranderen, net als
het uiterlijk van het dorp.
LEIDEN - Midden in de
polders is de grimmige
hoogbouw van Zoetermeer
verrezen. Dat was nog eens
een ferm resultaat van ruim
telijke ordening. Het is ge
makkelijker om op dat soort
nieuwbouw te wijzen dan
om een definitie te geven
van ruimtelijke ordening.
Het gaat er bij ruimtelijke
ordening om hoe de be
schikbare ruimte te gebrui
ken. Eh ding is zeker aan
nota's en rapporten is daar
bij nooit gebrek.
Rijk, provincie en gemeente, ieder
speelt zijn deuntje. Maar hebben
die nota's wel enig effect? Er is bij
voorbeeld veel geschreven over het
groene hart van de randstad. Maar
alle goede woorden ten spijt zijn er
tussen het groen al veel nieuwe
wijken en wegen te vinden. Heeft
de overheid wel middelen genoeg
om de ontwikkelingen in de hand te
houden?
Een andere vraag bij die nota's is:
zijn alle gevolgen van het uitge
stippelde beleid te overzien? Ooit is
de beslissing genomen om van het
kleine dorp Zoetermeer een satel
lietstad van Den Haag te maken.
Zou die beslissing nu nog zo geno
men worden, nu de gevolgen van
zo'n bouwbeleid duidelijk worden?
De provincie heeft zich nu de vraag
gesteld wat het effect is van het te
voeren beleid op de leefbaarheid in
kleine dorpen.
Wat is het juiste groeitempo en tot
hoever mogen dorpen uitgroeien?
Het is tegenwoordig erg in trek om
op het platteland te wonen. In hel
taaltje van de ruimtelijke ordening
heet het de leefbaarheid van kleine
kernen wordt erg hoog gewaar
deerd. Wat is die leefbaarheid? Als
Leids onderzoek in kleine kernen
Door Tom Maas
„kleine kernen" groeien, wat zijn
dan de gevolgen voor het dorpsle-
Met geld van de provincie wordt
momenteel een onderzoek uitge
voerd door de afdeling sociale psy
chologie van de Leidse universiteit verhouding beschrijft (met bijbe-
gen over leefbaarheid omdat ze aan StreSS-lij St
de universiteit toen net bezig waren
met een proefonderzoek.
Zoals ordelijke wetenschappers
betaamt heeft men eerst de- be
staande boeken over het onder
werp doorgenomen. Dat weten
schap heel leuk kan zijn bewijst
trouwens de cultureel-antropoloog
Lodewijk Brunt die boeiend de
de gevolgen
ven van de groei van een klein dorp.
Oftewel: wat gebeurt er met het so
ciaal klimaat bij de "groei van eer
kleine kern?
Indringers
Prachtige staaltjes van het
dat nieuwkomers in de dorpse leven
kunnen veroorzaken levert Lode
wijk Brunt in Stedeling op het
platteland"Een jaar lang heeft hij
gewoond in een klein dorpje op de
Alblasserwaard waar in korte tijd
veel Rotterdammers waren komen
wonen; voor de wetenschap hield
hij een nauwkeurig verslag bij van
het dorpsleven. Belangrijk politiek
strijdpunt was de vestiging van een
supermarkt van de firma Schild.
Veel nieuwkomers,die het dorp eens
wakker zouden schudden, waren
aktief in de PvdA. Zij juichten zo'n
"moderne stedelijke voorziening"
als een supermarkt toe, men stoorde
zich ook een beetje aan de plaatse
lijke middenstand. Nieuwkomer en
raadslid Harms wierp zich in deze
kring op als de grote pleitbezorger
voor een supermarkt. De autoch
tone PvdA'ers hielden zich wat af
zijdig al stemden zij in.
Bij een vergadering van de Mid
denstanders bleek echter dat Harms
bij hen grote schulden had. In één
dag ging dat verhaal het dorp rond
Het zaaide grote twijfel onder de
nieuwkomersWas het eigenbelang
dat Harms pleitte voor een super
markt?
De gemeenteraad was uiteindelijk
in meerderheid tegen Schild's su
permarkt. ARP-fractieleider en
voorzitter van de Middenstands
vereniging Bovenbaas had daarbij
grote verwarring gezaaid met zijn
opmerkingen dut onder de nieuw
komers de grootste schulden zaten.
De positie van de daadkrachtige
nieuwkomers die het dorp eens zou
den moderniseren bleek voorgoed
ondermijnd, men voelde zich in zn
hemd gezet. Waarom hebben de au
tochtone PvdA'ers, die van de
schulden wisten, de confrontatie
Bovenbaas-Harms niet voorko
men? Verrassende verklaring van
de voorzitter van de PvdA: "Wat
kan Bovenbaas doen tegen de par
tij? Het gaat hier om een zaak tus
sen hem en de Rotterdammers en zij
vechten dat maar onderling uit".
De van hun voetstuk gestoten
nieuwkomers trokken sindsdien
minder met elkaar op en zochten
meer contact met de autochtonen:
de aanvankelijke kloof is door deze
affaire smaller geworden, consta
teert Brunt.
In de PvdA wordt Harms in een geï
soleerde positie gedreven. Geruch
ten doen de ronde dat Harms, als
penningmeester, met partijgeld
zijn schulden zou hebben betaald.
Een onderzoek van onpartijdige
bemiddelaars brengt niet de reha
bilitatie die Harms wil, en het slot
van alle dorps gekonkel is dat hij
uit de partij treedt maar zijn plaats
in de gemeenteraad voor zichzelf
houdt.
TOM MAAS
Stedeling op het platteland, door
Lodewijk Brunt, uitgave: Boom
Meppel, 1974.
het dorpsle- horende roddel en intriges) tussen
inwoners van een klein dorp en de
nieuwkomers.
Vóór hun onderzoek hebben de
Leidse studenten gesprekken ge
voerd in Nieuwveen, Zevenhoven
en Gouderak, en een vragenlijst
uitgeeeest in Ter Aar en Woubrug-
ge.
De „stomme vragen" werden bijge
schaafd en vooroordelen werden in
de kast gezet.
Voor het definitieve onderzoek zijn
zes plaatsen uitgekozen: Rijnsa-
terwoude, Kedichem, Noordeloos,
Hoornaar, Leerbroek en Ammer-
stol. Bij de keuze is gelet op de mate
van bereikbaarheid van deze ge
huchten; in Leerbroek gaat er bij
voorbeeld slechts een keer per
week, op marktdag, een bus op en
neer naar Leerdam. Verder is gelet
op de mate waarin deze plaatsjes de
laatste tien jaar gegroeid zyn. Zo
kunnen de gegevens vergeleken
worden van een plaats die helemaal
niet gegroeid is met die van meer of
minder sterk gegroeide „kernen".
In elk dorp zijn nu vijftig enquetes
gehouden en een tiental uitgebrei
dere interviews. Daarbij wordt on
derscheid gemaakt tussen mensen
die korter dan tien jaar in het dorp
wonen (nieuwkomers oftewel al
lochtonen) en mensen die er langer
wonen (autochtonen).
Tussen deze twee groepen botert
het niet altijd even best, zo is uit
andere onderzoeken gebleken. De
nieuwkomers, vaak uit een stad af
komstig, keken soms neer op de
dorpelingen en hebben een air van
„wij zullen wel eens eventjes laten
zien hoe het moet". De dorpelingen
beschouwen de nieuwkomers wel
eens als indringers, die bijvoor
beeld de gevestigde machtsver
houdingen in de gemeenteraad
verstoren. Ook wil het nog wel eens
botsen omdat in kerkelijk opzicht
de verschillen erg groot z\jn: som
migen zien hun zondagsrust be
laagd.
De leefbaarheid van een dorp kan
men niet alleen uit de tevredenheid
van de bewoners, maar ook uit hun
gezondheidstoestand en hun „ver
huizingsgeneigdheid" opmaken.
Uit de enquete zou ook kunnen
blijken dat men bijvoorbeeld het
gemis van een zwembad minder
telt dan een goed dorpsleven. Zo
kunnen verschillende factoren
tegen elkaar afgewogen worden.
In de analyse van de enquetes wor
den nu alle gegevens op een rijtje
gezet. Eind juni hoopt «s-/(Emen
dan het hele rapport klaar te heb
ben.
Als het goed is, zal de provincie uit
dat rapport op kunnen maken met
welk beleid het dorpsleven het
meest gebaat is. Een dop dat niet
groeit wordt al snel met afsterven
bedreigd. De provincie wil de juiste
groei beDalen
De onderzoekers vinden het wel
jammer dat er geen geld en tijd is
om het onderzoek van het dorpsle
ven te combineren met een onder
zoek van het stadsleven. Dat zou
natuurlijk een completer beeld op
leveren. De enige vergelijking
vindt nu plaats aan de hand van een
„stress-lijst". Van stadsbewoners
bestaan gegevens over hun ge
zondheidstoestand. In het onder
zoek wordt bekeken of er op eht
platteland ook zoveel hartkwalen
en maagklachten voorkomen
Leidse studente na verwikkelingen
rond tentamen Staatsrecht:
LEIDEN - "Een sfeer van
machtsmisbruik", "geweldige
intimidatie" en "een schanda
lige verkrachting van de
rechtsgang". Met dit opmerke
lijke lijstje van trefwoorden te
kent mevrouw Therese
Schijffelen-Miedema (35) de si
tuatie waarin zij als rechtenstu
dente aan de Leidse universiteit
heeft geprobeerd haar recht te
halen.
Haar "zaak" is nu een halfjaar
oud en heeft nog niets aan ac
tualiteit verloren. Eind vorige
maand werden er vragen over
gesteld in de Tweede Kamer.
En nog altijd koestert mevrouw
Schijffelen de hoop dat zij in het
gelijk zal worden gesteld.
Het begon allemaal in septem
ber van het vorig jaar toen de
Leidse notarisvrouw, en moe
der van twee kinderen, te horen
kreeg dat ze was gezakt voor het
tentamen Staatsrecht, beho
rende bij het kandidaatsexa
men. Het betekende dat ze een
heel jaar zou moeten overdoen.
Dit terwijl ze voor de vier over
ige, bij de'laatste fase van het
kandidaatsexamen behorende
tentamens geslaagd was.
Mevrouw Schijffelen was ver
baasd. Nog dezelfde maand
toog ze naar' het zg. inzage
uurtje, waar gelegenheid wordt
gegeven om het afgelegde ten
tamen met de examinator en
correctoren door te nemen.
Mevrouw Schijffelen had daar
een goede reden voor. Ze was
het namelijk helemaal niet eens
met de wijze waarop een aantal
vragen van het tentamen
Staatsrecht was geformuleerd.
"Maar mijn bezwaren werden
op dat inzage-uurtje zeer sum
mier behandeld", zegt me
vrouw Schijffelen nu. "Er
wordt dan wel gelegenheid ge
geven tot het stellen van vragen.
Maar dat gebeurt zo van boven
af, dat het lijkt alsof men bang is
nog verder over bepaalde din
gen door te vragen. Ik voelde
het in elk geval als een gewel
dige intimidatie".
Optelfout
ming (WUB). Deze commissie
wordt benoemd door de facul
teitsraad en is louter samenges
teld uit mensen van de juridis
che faculteit.
Mevrouw Schijffelen maakte
een beroepschrift, dat o.a. in
handen kwam van de vakgroep
Staatsrecht, die reageerde met
een verweerschrift. Er volgde
een zitting van een speciale
Kamer uit de commissie ex art.
40 van de WUB. En door het
voorlezen van een omvangrijke
pleitnota lichtte mevrouw
Schijffelen haar klachten toe.
Ze had bezwaren tegen de
vraagstelling van het gewraakte
tentamen en tegen de wijze van
beoordeling. Bovendien be
klaagde ze zich over het ge
brekkige functioneren van het
inzage-recht. Ze vond dat haar
vragen op het inzage-uurtje on
voldoende waren beantwoord.
"En", zo vraagt mevrouw
Schijffelen zich nu af, "hoe kan
je nou een beroep instellen als je
niet weet wat je fouten zijn?".
Stout meisje
Tijdens de kamerzitting vijf
man achter de tafel, mevrouw
Schijffelen pal ernaast en
tegenover haar vertegenwoor
digers van de vakgroep Staats
recht. In die entourage bekroop
mevrouw Schijffelen opnieuw
het gevoel een stout meisje te
zijn, dat zo brutaal is om de on
feilbaarheid van het zittende
gezag in twijfel te trekken.
"Toen ik mijn- pleitnota had
voorgelezen, waarin ik ook
weer reageerde op het verweer
schrift van de vakgroep Staats
recht, werd er niet of nauwelijks
ingegaan op de kern van mijn
vragen. Er werd gewoon over
heen gepraat en mijn repliek
werd door de Kamer eigenlijk
genegeerd. De interpretatiever
schillen van het tentamen wa
ren kennelijk te pijnlijk om er
nog vragen over te stellen".
Veertien dagen na de zitting
kwam de uitspraak van de Ka
men het beroep was ongegrond
verklaard. Een onrechtmatige
uitspraak, vindt mevrouw
Schijffelen, die van oordeel is
dat de beroepsmogelijkheid die
studenten hebben, bijzonder
aanvechtbaar is. Niet alleen is
de Kamer ex art. 40 van de WUB
eenzijdig samengesteld met
"collega's van de mensen die de
tentamens beoordelen". Ook is
er na de gang naar de Kamer
geen mogelijkheid om in hoger
beroep te gaan. "Er komen -
omdat ik wat ouder ben dan de
gemiddelde student - wel eens
studenten naar me toe, die ero
ver klagen dat de beroepsgang
door die eenzijdige samenstel
ling van de Kamer gefrustreerd
wordt". "En ik heb wel eens ie
mand gesproken die zei: ik zou
nooit een beroep tegen een ten
tamenbeoordeling willen in
stellen - ook al zou ik zeker we
ten dat ik gelijk had - want ik
wil nog verder kunnen stude
ren", zegt mevrouw Schijffelen.
Open brief
Daags na de uitspraak i
Kamer schreef
Schijffelen een open brief aan
de rector magnificus van de
Leidse universiteit, de voorzit
ter van de universiteitsraad, de
voorzitter van het college van
bestuur, de faculteitsraad van
de juridische faculteit, de de
caan van de juridische faculteit,
de voorzitter van de commissie
voor de universitaire bestuurs-
hervorming in Den Haag en de
directeur juridische zaken ho
ger onderwijs en wetenschap
pelijk onderzoek van het minis
terie van Onderwijs en Weten
schappen. In die brief deed zij
haar zaak nog eens uitvoerig uit
de doeken. Maar tot dusver
heeft alleen de rector magnifi
cus gereageerd.
Inmiddels voelt mevrouw
Schijffelen, die nu een halfjaar
van haar studietijd heeft verlo
ren, zich behoorlijk genomen.
Ze zegt "Ze hebben me gewoon
een poets gebakken, omdat ik
op teveel zere plekken de vinger
heb gelegd".
De door mevrouw Schijffelen
gesignaleerde oneffenheden
werden volgens haar tijdens het
inzage-uurtje nog eens onder
streept. "Ik had een corrector
en een correctrice, die lieten
blijken dat er essentiële inter
pretatieverschillen waren wat
betreft de vragen van het ten
tamen. Daar kwam nog bij dat
de correctrice een optelfout had
gemaakt bij mijn puntenbeoor-
deling. Bovendien bleek mijn
beantwoording van een paar
vragen helemaal niet gewaar
deerd te zijn en er bleek een fou
tieve vraag te zijn gesteld, die
zelfs voor geen enkele interpre
tatie vatbaar was".
"Toen ik dat in dat inzage
uurtje aan de orde stelde, werd
ik eigenlijk helemaal gekapt. Ik
werd min of meer afgeblaft,
toen men tot de ontdekking
kwam dat er interpretatiever
schillen mogelijk waren. Het
schijnt beschamend te zijn
wanneer er in een tentamen een
fout is geslopen. Maar ik vind
het maken van fouten heel
menselijk. En ik vind dan ook
dat men dan menselijk kan rea
geren. Maar als je er tegenin
gaat, ben je kènnelijk een stout
meisje of zo".
Mevrouw Schijffelen - nog ho
gelijk verbaasd over de ietwat
emotionele sfeer tijdens het
inzage-uurtje - klopte vervol
gens aan bij de officiële arbi
trage van de juridische facul
teit. Daar concludeerde men dat
de uiteindelijke beoordeling
van haar tentamen correct was.
Daarop ging mevrouw Schijffe
len in beroep bij een zg. com
missie ex art. 40 van de Wet
Universitaire Bestuurshervor-
Mevrouw Therese Schijffelen: stout meisje.
ABVA
r in het Antonius clubhuis de algemene
houdt op 19 april a s. om 20.00 i
ledenvergadering
Spreken de heer J. v.d. Schreur
2e bondsvoorzitter
(Arbeidsvoorwaardenbeleid 1977)
De jaarvergadering en de agenda kunt u afhalen op vrijdag 15 april tussen
19.00 uur en 20 00 uur, op het hoofdkantoor Oude Singel 6
LEIDEN - Omdat de binnenstad al
zoveel aandacht krijgt heeft men bij
het gemeentearchief besloten een
tentoonstelling te organiseren over
de buitenwijken: Leiden buiten de
veste. De eenvoudige expositie van
vooral veel fotomateriaal laat zien
hoe elke tijd zijn eigen stijl heeft.
De voor de tentoonstelling ge
maakte film "Leiden Hofstad" van
Bernhard en Virginia Guillen en
Reinout van Gulick probeert aan te
tonen dat overal weer hoQes en ho
ven zijn terug te vinden.
De tentoonstelling is chronolo
gisch opgezet: beginpunt is de wijk
Vreewijk, in 1883 aangelegd rond
de buitenplaats met die naam. Dat
was toen nog grondgebied van Zoe-
terwoude! Een Haagse particulier
ontpopte zich als een soort projec
tontwikkelaar hij zag wel brood in
woningbouw daar aan de rand van
Leiden en verkavelde het grondge
bied van de buitenplaats Vreewijk.
Het werd volgens zijn plan een
wijkje met smalle straten, vry hoge
huizen en grote tuinen daarachter.
Tussen de beide wereldoorlogen
vonden de grote uitbreidingen
plaats van Noord, de Kooi, Tuin-
stadwijk en.de Burgemeesters- en
Professorenwijk. In een oogopslag
is te zien voor welke rangen en
standen deze wijken gebouwd zijn.
Het is jammer dat de tentoonstel
ling op dit aspect slechts even in
gaan. Frappant is toch dat de hui
zen voor de arbeiders in Noord op
slechtere grond zijn gebouwd dan
die voor de gegoede burgerij en
hoge ambtenaren (Burgemeesters-
en Professorenwijk). De goedkope
bouw op slechte grond heeft direct
te maken met de renovatie die de
laatste jaren in deze wijken op gang
is gekomen. Van die renovatie is
slechts op één foto een glimp te
Na de oorlog doet de ruimtelijke
ordening haar officiële intrede:
Zuid-West is de eerste wijk die op
basis van een bestemmingsplan
wordt gerealiseerd. De verschillen
in opzet zijn duidelijk: deze wijk
kreeg eigen sportvoorzieningen,
speelruimtes, éen centraal winkel
centrum en bijvoorbeeld
ningen als een restaurant. Het v
schil tussen Zuid-West en de Me-
renwijk is simpel aan te duiden: in
Zuid-West is het middelpunt een
groot kruispunt, in de Merenwijk
ligt het wijkpark centraal.
In de twintig minuten lange film
"Leiden Hofstad", die op verzoek
vertoond wordt, is iets te zien van
het leven dat in de buitenwijken ge
leefd wordt. Aanvechtbaar is de
stelling in de ietwat trage film dat
net als in de binnenstad in alle bui
tenwijken hofjes te vinden zijn.
De tentoonstelling is te bezichtigen
van 18 april tot 18 mei in het Ge
meentearchief aan de Boisotkade
2a; maandag tot vrijdag: 9-12, 2-5;
donderdagavond: 7.30-9.30; zater
dag: 9-12.
TOM MAAS