Sedert '45 nog geen dag
geweest zonder oorlogsstrijd
ZIEK OP DE DAG
VAN RIJ-EXAMEN
SELOUS: GUERILLA-SPEURDERS VAN SMITH
Concern
groeide en
bioeide is
wankelende
ZATERDAG 16 APRIL 1977
PAGINA .19
„Een jongeman uit Kat
wijk aan Zee moest exa
men doen voor zijn rij
bewijs. U kent dat:
maandenlang dure rijles
sen, dan 50 gulden stor
ten voor het examen, en
in spanning afwachten
hoe het zal gaan.
Van tijd tot tijd brengen
wij ervaringen van con
sumenten, die wij in voor
lichtingsbladen aantrof
fen. Die verhalen kunnen
hun nut hebben als waar
schuwing. Wat een ander
gisteren overkwam, kan
morgen gebeuren.
Maar helaas voor hem kwam
aan de spanning ruw een
eind. Nog vóórdat hij examen
moest doen kreeg hij op zijn
werk een ongeluk. En hij
kwam in het Academisch
Ziekenhuis in Leiden terecht.
Vlak voor het examen kwam de
Katwijker het ziekenhuis
weer uit. Maar hij was nog
lang niet in orde. Elke week
moest hij naar Leiden terug
voor controle, en bovendien
moest hij daar oefeningen
doen om weer zo veel moge
lijk de oude te worden.
Er zat niets anders op dan dat
hij het rijexamen afzegde. Hij
vroeg daarbij beleefd zijn 50
gulden inschrijfgeld terug.
Na dat verzoek ontving hij een
gedrukt briefje van het Cen
traal Bureau Rijvaardig
heidsbewijzen. Daarin werd
hem verzocht nog eventjes
een verklaring bij het zieken
huis te halen, waaruit zou
blijken dat hij daar op de dag
van het examen in bed lag.
Nou, zo'n verklaring kan die
jongen natuurlijk niet krij
gen, want hij had immers vlak
voor het examen naar huis
gemogen. Omdat de jonge
man wegens zijn ongeluk niet
zo best met schrijfgerei over
weg kon, nam zijn vader de
taak op zich om één en ander
te verduidelijken aan de he
ren van het rijvaardigheids-
bureau.
Geamputeerd
Hij schreef geduldig aan het
CBR: hij heeft een be
drijfsongeval gehad, waar
door hij enkele vingers van
bepaling dat terugbetaling
van inschrijfgeld uitsluitend
plaatsvindt, indien de kandi
daat op de dag van het exa
men in een ziekenhuis is op
genomen. Bij verschuiving
van deze grens tot bijvoor
beeld een bepaald aantal da
gen na ontslag uit het zieken
huis zou deze verklaring geen
betekenis meer hebben. Maar
bovendien zou het verschui
ven van de grens waarbinnen
terugbetaling wordt ver
leend, weer nieuwe grensge
vallen oproepen".
De vader vond dat allemaal wel
mooi gezegd, maar ook een
beetje raar. In één adem zegt
het CBR in zijn stencil num
mer 35 immers allerlei ver
schillende dingen:
er is niet veel geld voor terug
betaling op examens; er zijn
al voorbereidende kosten
gemaakt;
terugbetaling in geval van
ziekte zou nog wel kunnen,
als de artsenorganisatie er
maar niet tegen was. Wie een
dokter heeft die hem toch wil
helpen, heeft niettemin pech
gehad, want de patiënten van
goeie dokters moeten met die
van kwaaie dokters lijden;
wie niet netjes stil in het zie
kenhuis blijft liggen totdat
zijn examen voorbij is, die is
vast en zeker niet echt ziek
geweest. Wie wel zo wijs is
zijn verblijf in het ziekenhuis
nog wat te rekken, kan zo
doende in feite zijn zieken
fonds of ziektekostenverze
kering op frauduleuze manier
als een soort annuleringsver
zekering laten fungeren
zijn linkerhand heeft verlo
ren. Die moesten worden
geamputeerd. Het zal nog ge
ruime tijd duren alvorens hij
weer zover zal zijn hersteld
dat hij zijn handen weer zal
kunnen gebruiken".
Hij dacht: nu begrijpen die he
ren bij het CBR in Rijswijk
het wel.
Maar helaas. Nu kwam er nog
een korter briefje: delen
wij u mede dat uw zoon helaas
niet in aanmerking komt voor
restitutie van het inschrijf
geld, aangezien wij dit slechts
verlenen wanneer de kandi
daat op de dag van het exa
men in het ziekenhuis wordt
verpleegd. Kortheidshalve
mogen wij u naar bijgaand
stencil verwijzen.
Stencil nummer 35 blijkt als
naam te dragen: „Terugbeta
ling inschrijfgeld bij opname
in ziekenhuis". Het CBR legt
er in uit dat ook voor examens
die niet doorgaan kosten
worden gemaakt. En, zegt het
bureau, de inschrijfgelden
zijn niet hoog genoeg om er
zulke reserves uit te kweken,
dat 'terugbetaling op grote
schaal zou kunnen plaatsvin
den", Daarom, vervolgt het,
„kunnen slechts zeer beperkt
uitzonderingen op boven
staande regel worden ge
maakt".
Het CBR verklaart vervolgens
dat de organisatie van artsen
(de Maatschappij ter Bevor
dering van de Geneeskunst)
er tegen is dat de dokters voor
éen gemist rijexamen ziekte
verklaringen afgeven. Som
mige dokters, zo geeft het
CBR toe, willen dat toch weer
wel doen.
Maaarrr „Wanneer nu zo'n
verklaring toch wordt gege
ven, en het CBR zou deze wel
accepteren, dan zou dit be
voordeling inhouden ten op
zichte van kandidaten die een
arts hebben die de gestelde
norm wel hanteert. Daarom is
een strikt gelijke behandeling
van alle kandidaten de enige
juiste richtlijn gebleken".
Het CBR bouwt in stencil
nummer 35 alsmaar verder
aan zijn rechtvaardigingsver-
haal: Daarom ook de
Afgewezen
Toen Koopkracht op verzoek
van de vader nog eens bij het
CBR navroeg of er daar echt
consideratie mogelijk was,
antwoordde de instantie on
der meen
„Als leidraad heeft gegolden
dat restitutie niet van een sub
jectief oordeel van wie dan
ook afhankelijk mag zijn,
maar gegrond moet zijn op
objectieve factoren".
Daarmee was het beleefde ver
zoek van de vader uit Katwijk
voor eens en voor altijd afge-
(Uit: Koopkracht, maandblad
van het Konsumenten Kon-
takt).
LONDEN (ANP) - Sedert in 1945 een einde kwam aan de
Tweede Wereldoorlog is de wereld geen dag zonder strijd
geweest. Altijd wordt er gevochten en het komt er op neer
dat op een gewone dag gemiddeld 12 oorlogen of oorlogjes
aan de gang zijn.
Zoals de zaken er nu echter voor
staan, wordt vrijwel over de hele
wereld deelgenomen aan de bewa
peningswedloop. In 1976 impor
teerden 95 landen zware wapens als
tanks, oorlogsschepen, raketten of
vliegtuigen. Ongeveer 105 landen,
waarvan 75 in de Derde Wereld im
porteerden militaire uitrusting.
Vrijwel geen van deze landen kon
zelf voorzien van de militaire uit
rusting.
Alarmerend
Dit zegt dr. Frank Barnaby, direc
teur van het in Stockholm geves
tigde Internationaal Instituut voor
Vredesonderzoek (SIPRI). Het aan
tal slachtoffers sedert het einde van
■de Tweede Wereldoorlog bedraagt
tientallen miljoenen en de strijd
krachten van meer dan 80 landen
vochten of vechten op het gebied
van meer dan 70 staten en "het
einde is niet in zicht", aldus Bar
naby in een artikel in de New Scien
tist over de toenemende wapen
handel met als voornaamste con
currenten de gëindustrialiseerde
landen als de Verenigde Staten, de
Sowjet-Unie, Engeland en Frank
rijk die vooral leveren aan de Derde
Wereld
Wapenhandel
Dr Barnaby baseert zijn samenvat
ting van de situatie op een onder
zoek van de Hongaarse professor
Istvan Kende die heeft uitgezocht
dat tussen 1945 en 1976 122 oorlo
gen werden gevoerd, waarbij hij
een guerrilla die een groot deel van
een land beslaat ook een oorlog
noemt. Vrijwel al deze oorlogen
worden en werden gevoerd in de
Derde Wereld. "Het overgrote deel
van de wapens die daarin worden
gebruikt, zijn geleverd - via de wa
penhandel - door de geïndustriali
seerde landen", aldus Barnaby.
Barnaby noemt de toename van de
wapenhandel met de Derde Wereld
in de afgelopen jaren alarmerend.
Tussen 1970 en 1976 werd evenveel
geld uit gegeven aan het aankopen
van wapens als in de daaraanvoor-
afgaande 19 jaar. Vooral na de oor
log in het Midden-Oosten in 1973
stegen de uitgaven enorm.
Zes van de tien meest betrokken
landen liggen in het Midden-
Oosten. Dat komt gedeeltelijk door
de gestegen rijkdom van de olie
landen.
Door de enorme toevloed van wa
pens beschikt het Midden-Oosten
over evenveel gevechtsvliegtui
gen en tanks als de landen van de
Noordatlantische Verdragsorga
nisatie. Tot deze wapens behoren
de modernste als de Sowjet Mig-23
en de Amerikaanse F-14 en F-
Wapenhandel aan de Derde Wereld: big business en "alarmerend"
15-jachtvliegtuigen en de Sowjet landse politieke motieven een
T-62-tank en de Amerikaanse M-60 agressieve buitenlandse politiek te
en Chieftain tanks.
Volgens dr Barnaby kopen de lan
den van de Derde Wereld wapens
om aan prestige te winnen of in
vloed en regionale hegemonie en in
sommige gevallen om uit binnen-
De geïndustrialiseerde wereld ver
koopt wapens aan de Derde Wereld
om economische of politieke in
vloed te krijgen, militaire bases te
vestigen of om de kosten van on
derzoek en ontwikkeling van de
wapens te dekken.
Barnaby wil niet direct stellen dat
deze bewapeningswedlopen tot
oorlog leiden, maar hij noemt het
zeker dat grote arsenalen het ni
veau van het geweld doen toene
men als er eenmaal een conflict uit
breekt.
Het Vmf-Stork-concern - een van de grootste metaalondernemingen in
ons land - staat, opnieuw, te wankelen. Het verleden van de onderneming
wordt gekenschetst door perioden van grote voorspoed, waarbij het per
soneel een dikke boterham verdiende, maar ook door sluitingen en mas
saontslagen.
Toen de jonge, energieke jhr. mr. F. O. J. Sickinghe in het rampjaar 1969
evenwel bij de VMF-dochter Stork Hengelo werd weggehaald om als
topman het hele concern uit het dal te halen, leek het erop of de grootste
ellende voorbij was. „U zult na 1970 alleen nog maar goed nieuws over de
VMF horen", verklaarde de kersverse voorzitter van de raad van bestuur
van VMF monter, kort na zijn benoeming.
Sickinghe leek met zij n gewaagde voorspelling aanvankelij k niet ver naast
de roos te hebben geschoten. In 1971 boekte de VMF voor het eerst sinds
1968 weer winst. Krantekoppen, zoals „Herstel VMF zet krachtig door" en
„Massaontslagen lijken voorbij", wezen erop dat 't de onderneming weer
voor de wind ging.
In 1973 concludeerde de raad van bestuur „VMF is weer een gezond
bedrijf' en „De Opgaande lijn is teruggevonden".
Is de waarschuwing in 1974: „VMF is ondanks goede resultaten, niet
tevreden" een teken aan de wand? Maar de verontruste buitenwacht
wordt in slaap gesust door nieuwe meldingen van voorspoed: April 1975
meldt het concern: „Nieuwe kansen worden benut. Investeringspro
gramma slaat alle records. VMF wil uitgroeien tot sterk internationaal
concern". En een paar weken later: „VMF heeft een dikke orderportefeuil
le".
De moeilijke sanering van het omvangrijke concern wordt geslaagd ge
noemd. De winst loopt op tot bijna 28 miljoen.
Het tij keert
Maar dan in 1976 keert het tij. Opnieuw dreigt het concern het dal inge
jaagd te worden. Tegenvaller stapelt zich op tegenvaller. Er worden ont
slagen aangekondigd, met name bij Stork Werkspoor in Utrecht en Henge
lo. Begin dit jaar blijkt dat de onderneming, waarvan de naam inmiddels is
omgedoopt in Vmf-Stork, over 1976 een verlies heeft geleden van bijna 14
miljoen. Het bedrijf moet „afgeslankt" worden, zo wordt besloten. En
dezer dagen worden we opgeschrikt door het bericht dat Vmf-Stork geen
kans ziet op het bedrijf Stork Plastics Processing Machinery in Hengelo,
waar 350 man werken voort te zetten, terwijl voor de gieterijen in Utrecht
en Hengelo (550 man) bij de overheid voor steun is aangeklopt. Er blijken
eveneens grote problemen te bestaan bij de sector zware apparatenbouw
van Vmf-Stork en bij Stork-Werkspoor-Diesel, waar 2.350 mensen werken.
Opnieuw is een martelgang begonnen voor vele honderden werknemers
van de Verenigde Machine Fabrieken. De slechte tijdingen blijken, zoals
te verwachten was in vennootschapsland, ook niet aan de Vmf-
Stork voorbij te gaan:
Hoe is dit concern eigenlijk ontstaan, met z'n voor de buitenstaander zo
ingwikkelde structuur? Vmf-Stork, waar meer dan 20.000 mensen werken,
heeft tenslotte meer dan honderd verschillende ondernemingen onder
zijn beheer in Nederland en daarbuiten.
De Koninklijke Machinefabriek, Stork en Co. in Hengelo, werd in 1878
opgericht door Charles Theodoor Stork. Deze onderneming hield zich in
het begin vooral bezig met de bouw van stoomketels voor de industrie.
Aan het produktieprogramma werden later onder meer voortstuwingsin
stallaties voor schepen en pompen toegevoegd.
Nog eerder, in 1827 stichtte Paul van Vlissingen in Amsterdam de NV
Koninklijke Fabriek van Stoom- en andere Werktuigen, het latere Werk
spoor. Daar bouwde men onder meer stoommachines, locomotieven, „ij
zeren schepen", en installaties voor de suikerindustrie.
Stork Hengelo en Werkspoor Amsterdam gingen in 1954 een fusie aan
onder de naam Verenigde Machine Fabrieken (VMF).
In 1957 voert het VMF-concern de eerste drastische reorganisatie uit,
waarbij in de loop van enige jaren ruim 1200 mensen afvloeien. In de jaren
daarop begint het concern een flink aantal bedrijven in ons land over te
nemen: Beynes in Beverwijk en Hagenaars in Oosterhout (1959), Volma in
Gorredijk 1960), Frans Smulders in Utrecht (1961), IMA in Eist (1962),
Jansen Sutorius in Utrecht en De Wiericke in Boxmeer (1963), Van
Luxemburg in Dongen en Hainje in Heereveen (1964), Fockens in Hooge-
zand en Hensen in Rotterdam (1967), Alfra in Bladel en een deel van
Wilton Fyenoord Bronswerk in Rotterdam in 1968.
Wildgroei
De wildgroei tussen 1954 en 1968 leidde ertoe dat vanaf 1968 drastisch
gereorganiseerd moest worden binnen de VMF. Het jaar daarop worden
de gevolgen van die maatregelen al direct merkbaar. Bij Werkspoor Am
sterdam moet duizend man afvloeien, terwijl in Utrecht bij de afdeling
staalconstructie 170 werknemers ontslagen worden.
Later datzelfde jaar blijkt dat de motorfabriek Kromhout in Amsterdam,
waar 800 mensen werken, gesloten moet worden. In november 1969 breekt
de grote Werkspoor-crisis uit, die leidt tot de eerste bedrijfsbezetting in
Nederland.
Nadat opnieuw grote reorganisaties zijn aangekondigd, onder meer bij
Werkspoor Rollend Materiaal Fabriek Rolma in Utrecht, komt het perso
neel in actie. De vakbonden trachten nog tevergeefs de zaken over te
nemen, maar ze zijn zo weinig getraind in stakingen, laat staan in bedrijfs
bezetting, dat de actie hun volledig uit de hand loopt. Een actie overigens,
die tevergeefs is geweest, want Rolma gaat dicht; de nog bruikbare onder
delen van het bedrij f worden overgebracht naar Bronswerk Amersfoort en
Werkspoor Amsterdam.
In 1969 verliest de VMF bijna 30 miljoen gulden. De raad van bestuur „Tal
van nieuwe initiatieven, die de Verenigde Machine Fabrieken de laatste
jaren heeft ontwikkeld hebben risico's doen ontstaan, die in het totaal voor
het concern te groot zijn gebleken. Een gedeelte van het in 1969 geleden
verlies zal, bij een zorgvuldig beleid, als leergeld kunnen worden aange
merkt". Nu, in 1977 zit de Vmf-Stork, na een periode van voorspoed,
opnieuw diep in de zorgen. Er blijkt nog niet voldoende leergeld betaald te
zijn.
JAN KEES KOKKE
Commandant verweert zich tegen beschuldiging van moord op missionarissen
SALISBURY - Majoor Ronald
Reid-Daly, oprichter en comman
dant van de "Selous Scouts", heeft
een tipje opgelicht van de sluier
van geheimzinnigheid die hangt
over dit omstreden onderdeel van
het Rhodesische leger.
Hij deed dit om zich te verweren
tegen beschuldigingen dat de
scouts missionarissen hadden
vermoord teneinde de nationalis
tische guerrillastrijders in Rho-
desiè in diskrediet te brengen.
Sinds december vorig jaar zijn elf
rooms-katholieke missionarissen
vermoord. Volgens de officiële le
zingen zijn deze moorden gepleegd
door zwarte nationalisten, maar
die en sommige buitenlandse
bronnen stellen de Selous scouts
verantwoordelijk. "Hierdoor sta
ik momenteel bij de Paus in een
slecht blaadje", klaagt de com
mandant, die katholiek is.
De Selous scouts zijn genoemd
naar Frederick Selous, een be
faamd jager die in de negentiende
eeuw zijn jachtterrein had in het
gebied dat nu Rhodesië heet. Het
korps bestaat uit blanken en
zwarten, die om één of andere re
den trouw zijn aan het blanke re
gime. De laatsten zijn zelfs vier
maal zo sterk vertegenwoordigd.
De eenheid werd in 1974 opgericht
toen het Rhodesische leger be
hoefte kreeg aan woudlopers en
spoorzoekers om de in steeds gro
tere aantallen infiltrerende
guerrilla-eenheden te bestrijden.
De verkenners dragen een bruine
baret met als embleem een kope
ren visarend, een vogel die zijn
prooi langdurig observeert voor
dat hij neerduikt om hem te do
den.
De geheimzinnigheid die rond het
korps hangt is volgens majoor
Reid-Daly nodig om vooral de
zwarte scouts te beschermen. "Hij
is de waardevolste soldaat die we
hebben", zegt de majoor, eraan
toevoegend dat als een zwarte
scout tijdens zijn verlof als zoda
nig herkend zou worden de natio
nalisten korte metten met hem
zouden maken.
Niettemin mocht een aantal jour
nalisten onlangs vier dagen de op
leiding van de scouts in hun kamp
bij Salisbury bijwonen. Er waren
op dat moment twintig rekruten,
geselecteerd uit de tachtig die zich
als vrijwilliger hadden aange
meld.
De mannen krijgen een harde op
leiding, maar zij mogen dan nog op
elk moment besluiten ermee op te
houden. Eén van de oefeningen is
een mars van 160 km door zwaar
terrein en terug, met volledige be
pakking, in een drukkende hitte
en met instructeurs die de rekru
ten opzettelijk met een stroom
scheldwoorden bestoken.
Travis Tucker is een 27-jarige
Amerikaan van geboorte. Hij
diende twee jaar bij de mariniers
in Vietnam en is dus wel wat ge
wend. Hij woonde vijf jaar in
Rhodesië toen hij werd opgeroe
pen voor militaire dienst. Tucker
besloot bij de scouts te gaan. "De
mariniers waren goed in het be-
Door
Chris Morten
stormen van kusten en soortge
lijke conventionele vormen van
oorlogvoering. Maar deze jongens
zijn beter als het op het oerwoud
aankomt. Als je tien mariniers en
tien Selous scouts deze mars naar
het dal van de Zambezi zou laten
maken zou je met tien dode mari
niers eindigen", aldus Tucker.
De hele opleiding van de scouts is
erop gericht een verblijf in het
oerwoud te overleven. De instruc
teurs hameren de rekruten in dat
niemand in het oerwoud van hon
ger of dorst hoeft om te komen, dat
zou alleen door onwetendheid
kunnen gebeuren.
Eén van de oefeningen is dat de
rekruten elk op zich in het oer
woud worden achtergelaten. Zij
hebben dan een ei bij zich, als
mede één lucifer en een klein
stukje van een lucifersdoosje. Ze
zijn ongewapend en mogen geen
water meenemen. De opdracht is
dan binnen een bepaalde periode
met een gekookt ei terug te komen.
Dat is, volgens de instructeurs, in
het van regen doordrenkte woud
niet zo moeilijk, maar men moet
de methode weten. Als een rekruut
met een ongekookt ei terugkomt
wordt dat boven zijn hoofd gebro
ken.
Rot vlees
Voordat zij op mars gaan krijgen
de rekruten taai apenvlees te eten
dat zo bedorven is dat het groen
ziet. "Er is absoluut niets verkeerd
aan rot vlees, zelfs al kruipen de
maden eruit, mits het goed wordt
gekookt en men het opeet zolang
het nog heet is", zegt sergeant
majoor Anthony White.
De gedachte die hierachter zit is
dat de scout weieens zijn leven zou
kunnen redden met de restanten
van de prooi die een leeuw heeft
overgelaten, de methode van bij
voorbeeld de hyena.
De Selous zijn voornamelijk een
opsporingseenheid. "Wij zijn de
spoorzoekers van het leger", zo
merkt de majoor op. Het lokalise
ren van guerrillastrijders is hun
voornaamste taak en de scouts
opereren daarvoor in kleine groe
pen. "Wij zijn meer op de rimboe
ingesteld dan welke terrorist in
Afrika ook. Als wij de sporen vin
den van een binnengedrongen
groep dan volgen wij die. We ob
serveren ze en als de gelegenheid
rijp is vragen we het leger om een
aanval".
Op die manier zijn de scouts, zegt
majoor Reid-Daly, verantwoorde
lijk voor het doden van ongeveer
1250 guerrillastrijders, terwijl ze
zelf ongeveer vijftien man hebben
verloren.
"Soms raken de scouts zelf ook in
gevechten betrokken. Ik herinner
mij dat op een keer zeven man van
ons werden gedood in een hinder
laag. Dit spoorzoeken is een ris
kante aangelegenheid, want je
bent de eerste om de kogels op te
vangen. Soms moet je je haar laten
werken als radar", aldus de com
mandant.
Robert Moegabe, één van de lei
ders van het Patriottisch Front,
heeft vergelding gezworen tegen
de blanke en zwarte scouts als hij
aan dernacht komt. Beweringen
dat in zijn korps overgelopen
zwarte guerrillastrijders zitten
worden door majoor Reid-Daly
tegengesproken. Er wordt volgens
hem wel gebruik gemaakt van de
kennis van gevangen genomen
guerrillastrijders. "Een terrorist
die zich overgeeft wordt overge
dragen aan de speciale politie,
waar elk brokje kennis om zo te
zeggen uit hem wordt geperst",
zegt hij.