Humor met een frisse adem
Johanna Hudig
kinderrechter
ZATERDAG 16 APRIL 1977
Mr. Johanna C. Hudig. 2x Bel
len. Propvolle vuilniszak
naast de deur. Bovenin kan je
cadeaupapier zien zitten.
Halverwege, waar het plastic
de hoek van een doos om
spant, rusten volgens de ver
beelding de laatste resten-
van de feesttaart.
Niet dat elke zak met afval zo op
de fantasie werkt. Maar deze
wel. Deels omdat ik te vroeg
aan de deur van de zojuist ge
pensioneerde Rotterdamse
kinderrechter arriveer en de
zak de enige afleiding is in het
trappenhuis van het flatge
bouw. Maar meer nog omdat
hij wel en wee verhult van de
laatste werkdagen van Jo
hanna Hudig. Een enkele reis
naar de zo gevreesde Rek-
kense inrichtingen, die haar
op de afscheidsreceptie door
kritische jongelui van JAC en
Belangenvereniging Minder
jarigen in de handen is ge
stopt. Brieven van oud
klantjes waarin staat dat ze
haar vaak een „rotwijf' von
den, maar niettemin een
goede kinderrechter.
Na 2x bellen duurt het nog een
tijd voordat ze komt open
doen. Net lang genoeg om
even terug te denken aan het
gesprek dat ik vijf jaar gele
den met haar had. Ze ontving
me toen niet thuis, maar in de
troosteloze omgeving van de
Rotterdamse rechtbank. Bij
gebleven is vooral haar bijna
griezelige beheerste manier-
van uitdrukken.
Wel een levendig gezicht dat nu
breed lachend in het gat van
de half geopende duer ver
schijnt.
Bijna 30 jaar geleden was Jo
hanna Clementina Hudig Ne
derlands eerste en enige
vrouwelijke (kinder)rechter.
Ze werd ook de eerste vrou
welijke buitengewoon hoog
leraar in het kinderrecht (in
Utrecht). Nu is ze 70 en telt
Nederland inmiddels 25 kin
derrechters, van wie negen
vrouwen.
Eerst aan de deur nog een ver
ontschuldiging dat ik even
moest wachten. Dan loopt ze
voor naar de woonkamer.
„Zal ik even een kopje thee
maken? Dan kunt u wat naar
buiten kijken". Van haar flat
kijk je uit op de Leuvehaven.
Er ligt een zeeschip. Dichter
bij huis, langs de kaden, be
wegen een paar pleziervaar
tuigen. Ze schenkt thee in,
wijst naar een grauwe afbraak
vlakbij en spreekt zo te horen
niet voor de eerste keer de
hoop uit dat daar geen flat
komt.
Zo'n 21 jaar „huurt" ze hier al en
het bevalt uitstekend. Ze leeft
erg op zichzelf, kent weinig
mensen in het gebouw; „Hoe
dichter je bij elkaar woont,
hoe verder je van elkaar af
staat denk ik wel eens".
Zonde
Ik rommel wat in papieren(ze
geeft me een fotocopie van
haar afscheidsspeech), als ze
opmerkt dat het krantebe-
richt over haar afscheidsre
ceptie niet juist was. „Die
jongens hebben helemaal niet
voor consternatie gezorgd.
Het was op zichzelf nog wel
geestig dat ze mij zo'n trein
kaartje Rekken kwamen
brengen. Ik heb wel gezegd:
ik hoop niet dat het jullie geld
heeft gekost Want dat zou-
zonde zijn".
Ze vertelt dat ze nog nooit
rechtstreeks met de Belan
genvereniging Minderjarigen
te maken heeft gehad, omdat
die nog niet zo lang in Rotter
dam „opereert". Het JAC
kent ze beter. „Maar we heb
ben nooit moeilijkheden ge
had".
Ik vraag hoe ze in het algemeen
over dit soort groepen denkt.
„Ja, hoe denk ik daarover",
zegt ze, alsof ze een heel an
dere vraag had verwacht. „Ik
vind het wel goed dat al die
groepen bestaan. Maar ik
weet alleen niet of alle activi
teiten van henzelf uitgaan of
van meerderjarigen die hen
coachen. Het is goed dat de
minderjarigen voor hun rech
ten opkomen, maar dan moe
ten ze zich niet laten bein-
vloeden door ouderen. Door
bijvoorbeeld groepsleiders
van de tehuizen".
Wanneer kan een kind zelf be
slissingen nemen? „Ik vind
niet dat een 12-jarige zelf kan
uitmaken waar hij wil verblij
ven. Hij kan er wel over
meepraten. Laatst had ik een
jongetje van 13 dat op kamers
wilde. Maar ik was bang dat
hij dat nog niet kon".
Als ik een opmerking plaats
over haar leeftijd, haakt ze
onmiddellijk in. „Natuurlijk
zien die kinderen me vaak als
een oud wijf. Maar dat zegt
nog niets. Als je maar niet
probeert jonger te doen dan je
bent. Dan nemen ze wel wat
van je aan. Ik verbeeld mezelf
dat ik niet veel moeite heb
gehad in mijn contacten met
kinderen. Soms kon ik zelfs
gemakkelijker meegaan dan
jongere collega's. Wel moet ik
toegeven dat doorgaan tot je
zeventigste erg lang is. Je
bent oud, dus wat minder
soepel. Je hebt minder zin in
het organiseren van nieuwe
dingen. Aan de andere kant
ben je in sommige opzichten
wijs".
Ontelbaren
Johanna Hudig heeft in de loop
der tijd met ontelbare kinde
ren te maken gehad. Kinde
ren die zij onder toezicht heeft
gesteld omdat ze geen ouders
hadden; van huis wegliepen
omdat de gezinssituatie
slecht was of omdat ze moei
lijk opvoedbaar waren. Ande
ren hadden strafbare feiten
gepleegd en werden veroor
deeld tot onder meer tucht-
schoolstraffen.
,De moeilijkste gevallen blij
ven je het beste bij. Daar heb
ik nu ook nog wel contact
mee. Dat zijn juist degenen
die in de Rekkense en Zet-
tense inrichtingen hebben
gezeten. In de wat de actie
groepen eindstations noe
men. Eindstation is eigenlijk
een ongelukkig woord, omdat
je hoopt dat ze ervan leren.
Voor sommige kinderen is de
situatie inderdaad uitzicht
loos. Zij kunnen zich nergens
in de gemeenschap inpassen.
Hen heeft het vroeger vaak
aan nestwarmte ontbroken.
Dan zijn er kinderen die moei
lijk opvoedbaar lijken, maar
vaak defecten hebben. Aan
wijsbare hersenafwijkingen.
Ja, in die inrichtingen zijn se-
pareerkamertjes. Maar als een
kind door het dolle heen is en
onbenaderbaar, dan moet je
het wel afzonderen. Het ge
ven van kalmerende midde
len lijkt in zo'n situatie min
der agressief. Maar ik ben
daar geen voorstander van".
Zelfstandiger
Bij het tweede kopje thee merkt
ze zijdelings op dat de puber
de afgelopen tien jaar heel
wat zelfstandiger is geworden
en dat het vanzelfsprekende
gezag van de kinderrechter
„gelukkig" niet meer bestaat.
„In het begin was ik stomver
baasd dat iedereen maar deed
wat ik zei. Nu is het op het
platteland nog zo. Ook onder
de Surinaamse bevolking zijn
nog veel gezagsgetrouwe
mensen. Als de rechter het
zegt, is het zo. Zo'n macht is
heus gevaarlijk. Want als je
geen weerwerk krijgt, mag je
wel heel zeker van je zaak
zijn.
Als iemand zich kritisch tegen
over je opstelt, motiveer je je
zelf veel beter. Dat merk je
aan jonge advocaten. Ze ge
ven meer weerwerk en hun
sociale belangstelling is veel
groter dan bij ouderen. Dat
noem ik een duidelijke verbe
tering.
Door
Madeleine Roumen
Gevallen
Maar er zijn ook dingen slechter
geworden. Neem nou de
schaalvergroting in de instel
lingen. De kinderen worden
nu gemakkelijker dan vroe
ger een geval en hebben veel
minder contact met de hulp
verleners. Release en JAC
hebben veel persoonlijker
contacten met kinderen. Daar
hebben ze gelijk in. Want zo
hoort het. Nee, daar schort-
momenteel veel aan.
Vroeger had je nog instèllingen
van religieuzen. Ik weet wel
dat er bij de fraters en nonnen
ook wantoestanden heersten,
maar" er waren ook grote
voordelen aan verbonden.
Die mensen waren dag en
nacht voor de kinderen bë-
reikbaar. Door de arbeidstij
den van nu zijn de hulpverle
ners onbereikbaar geworden.
Ik gun het ze wel. Vroeger
werd er roofbouw op hen
gepleegd.
Maar goed is het niet. En als ou
ders of kinderen met een pro
bleem zitten, bellen ze vaak
rechtstreeks de kinderrech
ter. Want waar moeten-
ze 's avonds terecht?,,
Ik vraag of ze wel eens bang is.
„Nee, maar ik weet niet of dat zo
blijft. Die politisering van be
paalde groepen", 's Morgens
is de procureurgeneraal Bu-
back in Duitsland doodge
schoten.
„We hebben vaak te maken met
gestoorde mensen die. agres
sief doen. Ik ben wel eens be
dreigd door iemand die mij
verweet dat haar kinderen
waren weggelopen. Er is toen
niets ernstigs gebeurt. Ik heb
wel eens het idee dat ze je als
vrouw niet zo snel aanvallen.
Maar ik kan het verkeerd-
zien".
Lacunes
Terug naar de tekorten in de
kinderbescherming. „Veel
lacunes in de opvangmoge
lijkheden voor kinderen die
in een crisis verkeren", zegt
ze. „Het is een wanhoop.
Vooral als het kinderen be
treft die niet in een bepaalde
categorie passen. Zoek maar
eens behoorlijk onderdak
voor een doofstomme, zwak
begaafde jongen die geen ou
ders heeft, verwend is door
zijn grootouders en aan het
gappen is geslagen. Tenslotte
heb ik hem kunnen plaatsen
bij een alleenstaande man, die
een soort asiel heeft voor-
dit soort stakkers.
Maar daarmee heeft deze jon
gen nog niet de behandeling
die hij eigenlijk zou moeten
hebben. De jeugdpsychiatrie
is gelukkig wel in opkomst,
maar er zijn nog bijna geen
voorzieningen. Ook niet wat
betreft het onderwijs. Nee,
Rekken en Zetten zijn rlog-
nodig.
En ik vind het helemaal niet erg
dat het ministerie heeft beslo
ten om extra geld voor deze
inrichtingen beschikbaar te
stellen. Liever meer perso
neel aantrekken dan meer
sloten en isoleercellen. Ook
ben ik blij dat we meer de
kant opgaan van gezinsbe
handeling, poliklinische be
handeling en dat er steeds
meer projecten komen voor
begeleide kamerbewoning".
Rapporten
Onmiddellijk daarna weer een
tendens die zij betreurt.
„Voor de mensen die in de ra
den voor de kinderbescher
ming werken (adviseren de
rechter. M.R.) gaat de lol er
een beetje af, omdat zij steeds
weer een zaak die hun aan het
hart gaat moeten loslaten.
Ook is het werken moeilijker
geworden. Pupillen mogen
tegenwoordig zelf hun rap
port lezen. In zekere zin is dat
een hel» vooruitgang.
Want het is onrechtvaardig dat
mensen worden beoordeeld
op feiten die zij zelf ni,et onder
ogen krijgen. Aan de andere
kant kan deze situaties van
rapporten verhinderen om al
les op te schrijven.
Dingen waarvan je niet wil dat
het kind of de ouders ze weet,
.schrijf je niet meer op. Toch
moet de rechter alle achter
gronden kennen om een zaak
te kunnen beoordelen. Als je
weet dat een kind al drie keer
in een pleeggezin is mislukt,
plaats je het er niet voor een
vierde keer. Maar staat daar
niets over in het rapport, dan
maak je fouten. Ik weet met
die situatie niet goed raad. Ik
ben benieuwd wat de praktijk
er op vindt".
Wat Johanna Hudig erg hoog zit
en wat zij dan ook bij haar af
scheid duidelijk heeft gezegd
is dat de kinderstrafrecht-
spraak te weinig aandacht
krijgt. Dat minderjarigen met
teveel functionarissen te ma
ken krijgen, die te weinig bij
de zaak zijn betrokken. Ook
acht ze het sanctie-pakket ge
brekkig en niet doeltreffend.
„Het is mij niet gelukt een be
tere regeling tot stand te
brengen. Ik hoop dat mijn
opvolgers daarin zullen sla
gen".
Te somber
Voordat Johanna Hudig in 1974
na een studiereis door Ame
rika „in de onschuldige hoek"
van kinderrechter werd gezet,
was ze enkele jaren inspec-
trice bij de Rotterdamse kin
derpolitie.
Een loopbaan vol ellende?
„Ja, soms kreeg ik door mijn
vaak een te somber beeld van
de jeugd en de maatschappij.
Je moet je dan heel goed rea
liseren dat er ook nog andere
kinderen en andere ouders
zijn. Ook moet je niet te hoge
verwachtingen hebben. Dat
je van al die kinderen goed
functionerende mensen kan
maken. Er zijn kinderen die
hun hele leven om liefde heb
ben gebedeld; hoe gemeen de
ouders ook waren. Maar ze
hebben die niet gekregen.
Ik heb steeds weer situaties
ontmoet waarvan ik verbaasd
stond. Kinderen 'die een
strafbaar feit plegen, een paar
jaar opknappen en dan ge
woon weer op de oude voet
doorgaan. Ook kinderen die
levensgevaarlijk zijn, volko
men gevoelsarm. Iets dat kan
voortkomen uit fundamen
tele verwaarlozing.
De feiten die worden gepleegd
zijn ook stukken harder ge
worden. Vaker gepaard met
geweld. Het beroven van ho
mofielen. Mieten meppen
noemen ze dat. Ze zijn bruta
ler dan vroeger. Inbraken
worden met meer overleg ge
pleegd De buit is groter en ze
opereren in groepjes. Ook bij
het zakkenrollen.
Onafhankelijk
Als je haar zo hoort praten, be
sef je pas goed dat Johanna
Hudig haar „grootmoedersja
ren" heel anders heeft door
gebracht dan de meeste oma's
plegen te doen. Dag in dag uit
met kinderen te maken en ze
toch niet aan je binden. Zij
kent kinderen als haar broek
zak en toch hebben vooral
moeders en grootmoeders
haar vaak verweten dat ze zelf
geen kinderen heeft.
Zoals iedere vrouw heb ik ook
wel eens haar kinderen ver
langd. Maar ik ben altijd erg
onafhankelijk en zelfstandig
geweest. En dat wilde ik niet
opgeven. Ik ben met niemand
getrouwd, ook niet met mijn
werk. Ik doe niet aan politiek.
Probeer maar gewoon mezelf
te zijn. Ik kan heel goed alleen
zijn. Ben niet zo'n gezellig-,
heidsdier". Ze krijgt nu veel
meer tijd om te schilderen.
Ook om te lezen. Binnen
handbereik liggen het
Nieuwe Testament en vakli
teratuur.
Kan ze emotioneel zijn? „Ik ge
loof het niet. Meer flegmatiek.
In elk geval wel beheerst
dacht ik. Ik val niet uit. Ik kan
wel goed luisteren. Niet te
snel met je eigen mening ko
men. Dan had ik vaak nog
niets gezegd en dan zeiden de
mensen: dankjewel, je-
hebt me geholpen".
Nog reacties van kinderen? „Ja,
heel aardige. Zo van: soms
hadden we een hekel aan u.
Maar nog bedankt voor wat u
hebt gedaan". Mag ik ze even
zien? Ze maakt een gebaar
alsof ze opstaat, maar zegt dan
snel: „Ik heb ze net gisteren
opgeruimd. Zit al in de
vuilniszak.
Wim Haak en Max Reneman,
voormannen in de stichting
Openbaar Kunstgebit, laten
hier zien dat ook een kunst
gebit een waardevolle inspi
ratiebron kan zijn voor dege
ne, die scheppen wil. Poëti
sche, tragische, trendgevoe
lige kunstgebitten - ze zijn er
te kust en te keur.
Wat voor de schilder Breitner
het stadsgezicht was, is voor
de drie kunstenaars de
mondholte. Met hun creativi
teit willen ze deze donkere
spelonk nu vooreen keer eens
verlichten. Een niet zo onver
klaarbare drang als men weet
dat de drie in de tandartsenij
werkzaam zyn: Flogel is
hooeleraar in de tandheel
kunde aan de Rijksuniversi
teit in Utrecht, Haak is daar
eveneens werkzaam en Re
neman is tandarts te Amster
dam.
Op de tentoonstelling in Rijs
wijk wordt gepoogd het
kunstgebit uit de taboesfeer
te halen en wordt sluiks toch
ook tot tandverzorging ge
maand. Bij de ingang staat
een volautomatische tand-
poetsmachine, in een vitrine
is een zelfetend gebit voort
durend in beweging met lepel
en vork, er is een milieugebit,
waarin tussen de kiezen heus.
gras groeit. Een vorstelijk
Het kunstgebit van een striptea-
sedanseres (foto links). Het zelfe
tend kunstgebit (foto rechts).
De tentoonstelling is opgedra
gen aan Sint Nicolaas, die
immers de beschermheilige
van het kunstgebit is. Zijn
portret is opgehangen in de
hal en de lijst bestaat uit
snoepjes. De kromming yan
de bisschopsstaf vertoont een
stel rotte tanden.
Humor met een frisse adem;lot
en met 29 mei in het Rijs-
wijkse Museum. Guus Flogel,
gebit met roodwitblauwe
tanden en trekt men aan een
touwtje, dan steekt het een
oranje tong uit.
Een meer serieus onderdeel op
de expositie van het Open
baar Kunstgebit is de keuze
uit de collectie prothesen van
het Tandheelkundig Instituut
in Utrecht. Hier ziet men
kunstgebitten, nog uit de vo
rige eeuw.
Barbecue met kunstgebit
k De tandpoetsmachine