dingen houdt Jan Mulder: pessimist die van kleine o o o no V(s)tn) Van het normale Tibetaanse leven is niets meer over. In het land zelf hebben de Chinezen de kern er uit gehaald, de lama's werken er op het land. In India worden de vluchtelingen vaak gejend. Ze worden er voortdurend opgepakt, gedwarsboomd. Ik ken het verhaal van een man in een nederzetting in het zuiden van India die nogal goed was in handel drijven. Hij bouwde een eigen bungalow tussen de houten huisjes in het kamp. Op het in wijdingsfeest kwamen de Indiërs: je boeltje is gecon fisqueerd Je hebt je plaats hier te danken aan ons geld." Er zullen maar weinig westerlingen zijn die een beter inzicht hebben in de lijdensweg vqn de in 1969 door de Chinezen overvallen Ti- betanen dan de 29-jarige Arn hemse Eva van Dam. Zes jaar leefde ze tussen de vluchte lingen in India en Nepal, st udeerde Tibetaans, was zelfs kl oosterlinge met een volgens tr aditie volkomen kaalgeschoren hoofd, en leerde thanka's schil deren, een soort Boeddhistische ikonen waaraan ze geruime tijd werkte in een klooster in Dalhousi bij Kashmir, een kennis waar ze nu na haar gedwongen vertrek uit Nepal veel plezier vah heeft: de techniek die haar jaren geleden op de Arnhemse kun- stakademie werd bijgebracht ge combineerd met de styleerkunde van de thanka's leveren buiten gewoon mooie tekeningen op. Ze heeft ze nodig voor haar leven sonderhoud. .Vluchten uit Tibet is nu bijna niet meer mogelijk. Ik heb het nog meegemaakt dat een belangrijke lama in Nepal aankwam, in een afschuwelijke toestand. In Tibet had hij aan de wegen moeten werken, en de tocht is heel bar. Er was ook een man, die liep op st ompjes. Zijn voeten waren on derweg afgevroren." Naar schatting van de Tibetanen zelf is zo n 15 procent van het volk gevlucht. „Ik ben nog niet zo lang geleden een jongen te gengekomen die net over de grens was gevlucht met Sikkim, samen met een vriend. Dan hoor je hoe erg het is. Alles hebben de Tibetanen af moeten staan. Kost bare dingen zoals mooie brokaten stoffen worden in een soort lokaal kantoortje verzegeld en ze worden gedwongen Chinese pakken te dragen. Er is eenvoudig niet genoeg stof om Tibetaanse jurken te maken, dus moeten ze wel van die din gen dragen." De Chinezen doen er alles aan om' de kern van het volksleven van Tibet weg te nemen. De lama's worden gedwongen te trouwen en werken op het land. Vrouwen worden aan Chinezen gekoppeld en de kindertjes worden naar Pe king gestuurd. Als ze te rugkomen zijn ze volkomen Ch inees, gevormd naar hun sys teem." „De godsdienst is niets meer. Vr oeger zaten de lama's in kloosters van soms wel 3000 man, stude rend, of mediterend. Alles is er nu in beweging. Er zijn in Tibet veel bodemschatten waar de Ti betanen nooit iets mee deden om de geesten niet te verontrusten. Zo zouden ze ook nooit viezigheid in het water gooien." „Op zichzelf is het wel goed dat die feodale toestanden voorbij zijn, mensen die anderen op hun rug droegen, was heel gewoon. Het kon er ook voorkomen dat vrou wen niet mochten meedoen aan de fabricage van medicijnen, om vele Tibetaanse vrien den te maken. In de zomer van 1970 trok ze liftend naar India, haar bijna voltooide akademiestudie beu-, de hippies achterna. „Ik had in die tijd al erg veel interesse voor de 'boeddhis tische mystiek. Na drie weken zat ik al in Kathmandu, in Nepal. Een sprookjesland, jammer genoeg is er de laatste jaren veel veranderd: 'de tradities vallen weg." In de eerste tijd rookte ik nog veel, maar ik ging ook tempels bezoe ken, je bekijkt de religie daar makkelijk omdat alles zich er in het openbaar afspeelt." Na een halfjaar ging ze naar de plek waar Boeddha zijn eerste preek gaf, Shakayamuni in Benares. Daar studeerde ze Tibetaans aan een Sanskrietuniversiteit die er speciaal voor is om mensen die zich in.oosterse cultuur interes seren op te leiden. Later kwam ze terecht in Dharamsala waar de dalai lama woont, met alle mensen die hem vroeger om ringden in Lhasa. In Dharamsala heeft de geestelijk leider van de sterk op religieuze studie gerichte„gele sekte" van de Tibetanen een studiebiblio theek opgezet ter verspreiding van het Boeddhisme. Eva stu deerde er drie maanden. Tijdens haar omzwervingen kwam ze daarna in een kamp met eigen zilverwerkfabriekjes en na een jaar ging ze terug naar Nepal. „Ik wilde een echte guru hebben, die me echt zou inwijden. Die nood zaak voelde ik." Honderdduizend voetvallen, dat moest ze eerst doormaken voor ze verder kon. „Je laat je languit op een soort houten borden vallen, ongeveer zo lang als je lichaam. Zo zoek je je toevlucht tot Boeddha. Dat heb ik vijf maanden gedaan, met veel spierpijn. Maar het was mijn overtuiging, een voorbereiding tot de geheime fantastische ritue len. Vroeger waren die in Tibet strikt geheim, maar omdat de leer van Boeddha tegenwoordig dreigt te verdwijnen, zijn ze wel- willender. Ze willen nu graag dat iedereen bevrijding ondervindt door mediteren." Vijf maanden woonde Eva van Dam bij de nonnen, kaal als een biljartbal en totaal afgezonderd. In 1974 leefde ze zelfs lange tijd in een monnikenklooster, een unieke ervaring omdat vrouwen daar eigenlijk helemaal- geen toegang hebben. „Ik had een hele verlichte lama ontmoet. In zijn klooster was een man bezig met thanka's, muur schilderingen die de twaalf voor naamste gebeurtenissen uit het leven van Boeddha uitbeelden. Daar heb ik aan meegewerkt. Eerst waren de monniken hele maal ontdaan dat er een vrouw bij ze woonde, maar later accepteer den ze dat helemaal, als een soort onzijdig iets. Dat was zo sterk, soms voelde ik me wel een klein monniKje. Ik had daar best willen blijven toen, maar dat was toch een illusie. Als vrouw voel je je soms wel gefrustreerd: mannen mogen veel meer, sommige con tacten waren voor mij gewoon niet mogelijk." Ondanks die wrevel zo nu en dan heeft Eva zoals dat in Tibet heet „goed kharma". Haar gesprek met de dalai lama duurde wel drie kwartier, erg lang naar Tibetaanse begrippen, zeker- voor een nieuwkomer als zij. „Een erg lieve man. Ik heb hem gevraagd wie ik als mijn leer meester moest uitkiezen. „Ont moet maar zoveel mogelijk lama's. Dan vind je vanzelf wel de goede door je kharma", zei hij." Karmapa rimpoche (kostbaar juweel) is haar grote voorbeeld.' „Vorig jaar ben ik zijn gast geweest omdat ik zijn discipel ben, op een groot festival in Sik kim." Zes maanden geleden kwam Eva terug. „Een van de redenen was dat er voor Nepal een nieuwe visumregeling is die zegt dat je maar drie maanden mag blijven en per maand 1050 dollar moet besteden. Dat kon niet, ik leefde erg armelijk." Eenmaal terug wil ze hier proberen mensen te vinden die zich per soonlijk interesseren voor een monnik of non. „Een klein be dragje per maand als 25 gulden is al genoeg, en je kan ook cor responderen." Vooral de kloosterlingen hebben het bijzonder moeilijk: „Zij wer ken niet. Vroeger kregen ze geld van hun familie, maar die zit meestal nog in Tibet. Ik ken non nen die met z'n tweeen leven van een paar tientjes per maand. Een kop thee is voor hen een luxe." Maar ook andere Tibetanen hebben het niet makkelijk. „Ik ken jonge mensen die wel zouden willen vechten, terug naar hun land, maar ze weten ook wel dat dat niet reeel is. Maar als ze dan als alternatief naar het westen willen, krijgen ze de kans niet. Je kan wel een Indiaas paspoort ko pen, de corruptie is er enorm, maar het kost geweldige bedra gen." Eva van Dam wil weer graag terug. „Al vragen ze je daar verbaasd, waarom je niet in het westen blijft. Het is er toch zo goed, den ken ze. Maar ik merk nu al dat het leven hier enorm vervlakkend is. Ik voel dat het bestaan daarginds heilzamer werkt." Ik weet niet, die middagen kunnen zo triest zijn, de helft van de mensheid ligt dan alweer tegen de maandag aan te hangen, neem het ze eens kwalijk". Jan Mulder drinkt nu een glas sherry, aangereikt door een nog steeds met weerzin behepte ober, en opnieuw fronst Mulder bedenkelijk. Dan grin nikt hij staccato en zegt „Nou ja, ach, misschien heeft de man zijn dag niet. Laten we het daar maar op houden: hij heeft gewoon zijn dag niet. Mag, hoor, mag. Heb ik ook wel eens. En verder ben ik vast een hoop gelukkiger dan die man". Ongetwijfeld Jan Mulder, de showvoetballer? „Van dat showelement in een wedstrijd hou ik net zo veel als van het resultaat. En ik was vroeger toch een fanatieke voetballer, niet bepaald de meest ver fijnde. Maar je moet er wat van maken, van zo'n wedstrijd, daar wordt voor be taald. Niet dat ik dan spelers ging lopen jennen om ze uit hun spel te halen, dat was niks voor mij. Nee, ik ging tegen de scheidsrechters aan, ja, dan ging ik- goed te keer". ,Want wat is het met scheidsrechters? Die leven nog steeds in een hele rare hoek van dat voetballen; ze zijn autori tair in hun bewegingen maar niet in hun beslissingen. Ze zijn komisch en irritant tegelijk, dat geldt voor acht van de tien - een weifelachtige beslissing overschaduwen ze met hun houding, je weet wel" - en Mulder verheft hanig de borst, steekt de kin a la Mussolini in de lucht en daar staat de Gezagdrager van het Voetbalveld in zijn vaak zo Chapli- neske onbenulligheid. Schilderijen Jan Mulder is nog een poosje geetiket- teerd geweest als kunstliefhebber. Want hij had een paar schilderijen ge kocht. Naïeve, niet het in sportkrin gen vrij gebruikelijke plakkaatje van de wulpse zigeunerin die veel belooft en nooit iets geeft. Nou, dat was maar mal, hoor, een voetballer die kunst werken verzamelde. Hij zou trouwens nog een galerie beginnen ook, maar die is nooit van de grond gekomen omdat hij, bijna terloops, als scribent werd ontdekt. Nu houdt hij zyn doeken voor eigen gebruik. „Het kwam zo. Toen ik door blessures een hele tijd niet kon voetballen, begon ik aandacht voor schilderijen te krij gen. Maar vraag me nou niet wat een schilderij me in wezen doet. Jawel, ik hou van de gedachten van de mensen die schilderen, zoiets is het, maar wat moetje er verder over zeggen? Ik kan ook niet verklaren waarom ik van voetbal hou, zoals ik evenmin kan ver klaren waarom ik niet van computers hou". De computer als pispaal van de mens die aan de technologische samenleving een broertje dood heeft - synoniem voor alles dat ons boven de pet gaat, samenvattend begrip ook voor alles wat unheimlich is, AD 1977. „Ik ben een pessimist, ja, maar toch ook weer een optimist omdat ik geniet van kleine dingetjes. Pessimist ben ik dan ten aanzien van het wereldgebeuren. De Totale Ondergang - daar hou ik van, dat moet ook, vind ik. En dan het Grote Niets, wat zal ik zeggen, geen mensen meer, die kunnen van mij voorgoed verdwijnen. Zeker al omdat gemeen heid en hypocrisie steeds meer de enige manier worden om te overle ven". door H. J.Oolbekkink Macht ook, he, halve garen als zo'n Car ter die nu onze baas is omdat hy kin dertjes over de bol heeft gestreken. Dat is toch ook tragikomisch, een en al cor ruptie waardoor die man de bezitter van mensenlevens wordt. En op wat kleinere schaal heb je Van Agt met zijn pornobeleid. Ik hoef niet, maar als ik een pornofilm wil zien, als ik daar nou erg scherp op sta, dan ga ik en dan houdt geen Van Agt me tegen. Zo'n be leid is intussen natuurlijk wel eng maar het raakt me verder niet, ik kan er mee leven." Verplicht „Zo heb je een hoop dingen, die nog wel te dragen zijn: verplichte autogordels, verplichte gele nummerplaten, ver plichte Adidasschoenen - vervelend hoor, maar het kan nog. Maar als ze tegen me gaan zeggen: drie kinderen is er eentje te veel, daar krijg je boete voor -,dan trek ik de grens van wat verdraag lijk is. Niet dat ik beslist drie kinderen wil hebben, maar die keus moet ik zelf kunnen maken". „Die bevoogding, daar kun je goed ziek van worden. Nou heb ik me gelukkig aan een hoop betuttelingen kunnen onttrekken omdat ik er financieel goed voorstond, dan kun je nog eens om be paalde dingen heen gaan. Maar al die andere mensen, wat klaag ik nog, ik heb het veel te goed. Het feit, dat je bekend bent, helpt daar uiteraard ook wel bij. Verder heeft die oppervlakkige roem me nooit veel gedaan". Een toch wel tevreden lachje: hij vindt het een passende uitsmijter. „Jan Mulder, heeft niet het achterste- van zijn tong laten zien". Opeens een brede glimlach die het strak ke gezicht warmte verleent. „Ik weet niet eens wat er achter op m'n tong ligt". want een vrouw was onrein. Het Tibetaanse woord voor vrouw is ook „laaggeborene". Ze waren zo vreselijk behoudend dat zelfs de import van westerse brillen was verboden. Nu zeggen ze: als we niet zo conservatief waren ge weest, hadden we in de westerse wereld contacten gehad, dan had men de Chinezen wel weg kunnen houden uit Tibet, dan hadden we nu nog vrijheid van godsdienst. Falen van politiek in zicht, daar wijten ze de val van Tibet aan. Zelfs de dalai lama geeft toe dat Tibet in een erg ach tergebleven situatie leefde, erg geïsoleerd. Maar toch waren ze juist daarom wel bly m zichzelf, tevreden met het bestel." Eva van Dam heeft er alle tijd voor gehad ZATERDAG 16 APRIL 1977 De ober in het cafe in de schaduw van het Amsterdamse Concertgebouw heeft een wat verwelkt patriciersgezicht en nauwelijks zin in zijn dagtaak. Hij zet de glazen kwijnend en op de verkeerde plaatsen neer en trekt zich in een hoekje bij de toog terug om zijn vermoedelijke eksterogen rust te gunnen. „Hier wordt het als iets minderwaardigs gezien om iemand te dienen, 't gaat alleen om- de poen". Jan Mulder heeft tot nu toe gesloten, vrijblijvend gekeken. Zachte stem, ingekeerde blik, matte gabaren. Nu fronst hij, er steekt even een bliksempje in zijn ogen op en de neusvleu gels trekken strak. Toch emotie. Ik had gedacht: Winschotenaar, nietwaar, koele noordeling; en hij had er weinig aan gedaan om het cliche te ontkrachten. Hij kijkt nog even naar de ober-in-retraite en de woordloze minachting ligt als een vlies van afkeer over het smalle gezicht. Eva van Dam voor haar huisaltaar Dan grinnikt hij, kort afgekapt. „Als ik zoiets zie, nou dan ben ik wel van Brus sel naar Amsterdam gedegradeerd hoor. Ah, Brussel, ik hou er nog steeds heel erg van, misschien ook omdat ik daar vrienden heb die het gezicht van de stad bepalen. In dat opzicht heeft de Nederlander weinig stijl, vrees ik". Het gezicht wordt weer toegeklapt, de ogen spiegelen alleen wat je er zelf in wilt zien, bieden uit eigen beweging geen uitkomst. .Eigenlijk is het ook gek", zegt hij in een plotselinge versnelling. „Ik ken jou niet en jij kent mij niet en dan moeten we met mekaar praten. Nou, ik ken mezelf zelden terug in die verhaaltjes". Taal Een poging op afstand, dan. Jan Mulder (31): zeven jaar vedette bij Anderlecht, drie jaar misereklant bij Ajax, in 1975 definitief afgekeurd als topvoetballen Hij schrijft nu in het weekblad De Tijd en het dagblad De Volkskrant columns over voetbal en de daarmee samenhangende randver schijnselen. Scherp en scherpzinnig: de vakkennis van de insider als onder grond van een kritische aanpak van be lang en onbelang van een soms treurig stemmende sport. Geen voetbalidool dat zijn naam en doorgaans onbedui dende mening verkoopt aan een zich prostituerende sportjournalist, maar een man die zelf denkt en dus ook- zelf zegt. .Laatst betrapte ik me er op dat ik door dat schrijven een situatie op het veld anders zie dan toen ik nog speelde, wat dus betekent, dat je als voetballer erg eenzijdig te werk gaat. En ze zijn zo gevoelig, vreselijk gauw op hun teen tjes getrapt, voetballers. Ik schrijf trouwens niet zozeer om iets te bewe ren, maar om het plezier dat je aan de taal kunt beleven. Het fijne is, je kunt er alle kanten mee op in je hoofd, er is geen weg dicht als je maar zoekt". Ook het autobiografische schetsje komt er aanvankelijk moeizaam uit. Omdat Mulder met beleefde afweer aan het gesprek begon en een kennelijke min naar van lange pauzes is waarin weer gedacht kan worden, heb ik een aantal zinnen op een rijtje gezet om de sou plesse te suggereren waartoe de ex- voetballer in het begin niet bereid of in staat was. Ballen „Mijn vader was schoenmaker in Win schoten, maar wacht even, een goeie - hij maakte de laarzen van het plaatse lijke politiekorps, en hij heeft ook altijd mijn voetbalschoenen gemaakt, hele lekkere schoenen waren dat. Verder was het bij ons heel normaal. Ja, ik heb toen die HBS gedaan, maar voor het eindexamen ben ik gezakt. Ach, ik had al een contract van Anderlecht aange boden gekregen, maar dat had ik een jaar opgeschoven omdat ik de school wilde afmaken. Waarschijnlijk had ik toch de ballen te veel aan het hoofd, want dat lukte niet". „Ik had toen, god, ik was achttien, de keus tussen Ajax en Anderlecht. Van wege de belastingplicht leek het me handiger om naar Belgie te gaan en trouwens, Ajax was toen Ajax nog niet en Anderlecht had een grote naam, dat sprak me toen aan. Ik wilde al vanaf mijn veertiende, vijftiende profvoet baller worden - het Star zyn, dat trok me aan. Nou heb ik het wat dat betreft nog goed gedaan ook, wantje ziet nu de werkeloze doctorandussen rondlopen, dus het was niet zo stom om voor het joyeuze leven en de financiële zeker heid in Brussel te kiezen". „Ik kreeg iets van honderdduizend gul den in handen en dat was in die tijd een aardig bedrag. Maar de sportwagen die ik er by kreeg, die deed me op dat mo ment meer. Dat ik die zelf mocht gaan uitkiezen, dat was het mooiste van de hele trip. Want geld, ach, dat zie je nooit, dat is een abstractie. En nog los van geld, ik heb altyd erg van voetbal gehouden, meer "hog van de dingen er omheen: het publiek, de sfeer, het en tertainment, het podium - dat vind ik boeiend. En daarom zie ik er nu niks in om ergens in een derde elftal te gaan- spelen". Spelen? En die knie dan? De hele medis che staf van Ajax had Mulder toch on herroepelijk ongeschikt verklaard? „Ik zou het best weer kunnen, aan die knie mankeert niks. Die zaak is toen door Ajax heel geforceerd doorgezet, ik heb mezelf geen moment ongeschikt gevoeld voor topvoetbal. Natuurlijk was ik toen wel kwaad, maar ik kon me daar heel gemakkelijk overheen zet ten. Ik weet niet of dat door mij n karak ter of mijn intelligentie komt, of juist niet, maar echt pijn heb ik er niet van gehad, toen. Later wel, als ik in het sta dion een leuke wedstrijd zag, vooral 's avonds. Show 's Avonds? Oh. „Reken maar. Een avondwedstrijd, dat is veel meer theater. Je ziet de dingen rondom het veld niet, de huizen, de lege plekken op de tribunes, je maakt daar in het licht een show. Ik vind ook dat de mensen anders naar zo'n wed strijd toe gaan dan op zondagmiddag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 15