De tijd van het glaasje port lijkt voorbij Tien jaar geleden bracht zij Ne derland in beroering. Ver ontwaardigd of geamuseerd, vol walging of prettig geprik keld reageerde het kijkers volk op haar ontklede ver schijning in het VPRO- programma ..Hoepla". Er kwamen Kamervragen en er viel zelfs een ontslag in om- roepkringen. Haar faam le verde haar een fotoreportage in Playboy op. Zij wist, zoals dat heet, „munt te slaan uit haar eenentwintig jaren". Nu is Phil Bloom 31 doet zij in niets meer denken aan het zorgeloze typetje dat eens op klaarlichte dag naakt po seerde bij het Lieverdje op het Amsterdamse Spui. „Je ziet, ik ben een zelfstandige werkende vrouw", zegt ze terwijl ze ergens op een boot in een grachj bezig is met het inramen van een tekening. Een van de ruim veertig schilderijen, litho's en teke ningen van haar hand die vanaf zaterdag j.l. te zien zijn in Galerie Bouma in de Am sterdamse Huidenstraat. Rechtvaardigheden Phil is reeel genoeg om toe te geven dat haar vroegere repu tatie voor deze expositie een positieve publiciteitswaarde heeft. Een historische recht vaardigheid, overigens, want in de jaren na haar VPRO- optreden heeft zij, bij haar pogingen om „gewoon" werk te vinden, alleen maar nadeel gehad van de naam Bloom. „Het was gewoon krankzinnig" herinnert zij zich. „niemand wilde me aannemen. Je moet weten dat ik in Den Haag aan de Koninklijke en aan de Vrije Academie heb gestu deerd, waar ik me ben gaan interesseren voor grafisch ontwerpen. Dat ik me daarop specialiseerde had ook te ma ken met het feit dat ik van het klassiek tekenen, zoals dat op die academies werd on derwezen. lichtelijk nerveus werd. Je moest voortdurend volgens andermans inzichten natekenen en als je het niet goed deed dan deden ze het met een paar korzelige houts koolstreken voor, erg ont moedigend allemaal". Onzinnig „Maar goed, ik wilde doorgaan met grafisch ontwerpen. Maar na die uitzendingen kreeg ik geen been aan de grond bij de diverse grafische bureaus waar ik solliciteerde. Eentje zei dat hij erover zou denken als ik hem beloofde me goed te zullen gedragen. Een onzinnige eis. vond ik. Want ik had toch al gezegd dat ik gewoon bij hem wilde ko men werken, wat had de rest er dan mee te maken?" ,Ten slotte ben ik op de Kiet- veld Academie terecht geko men, waar ik heel prettig heb gewerkt tot mijn ongeluk in, 1973." 1 Dat ongeluk kwam plotseling en het was heel ernstig. Phil kreeg een hersenbloeding, slaagde er nog net in een am bulance te waarschuwen en was, toen ze weer bijkwam, zo mondig als een kind van drie. Puzzel „Ik wist voor mezelf wel hoe de dingen heetten die ze me aanwezen", vertelt ze over de therapie die zij een jaar lang heeft gevolgd, „maar ik kon geen zinnig woord uitbren gen. Afasie is de term daar voor. Mijn hersenen waren als een puzzel door elkaar gehus seld. af en toe raapte ik een stukje op maar in m'n eentje kon ik de zaak niet rang schikken". ,A1 die tijd was ik wel bij mijn volle bewustzijn. In die pe riode ben ik ook, noodge dwongen, niet tekenen be gonnen. Want als ik iets wilde, hebben en ik kon het niet .Vooral omdat daar iedere as sociatie met mijn verleden ontbreekt. Phil Bloom zegt de mensen daar niks, niemand kijkt me onderzoekend aan of zo. Daardoor ben ik wel ge dwongen mezelf waar te ma ken door niets anders dan de kwaliteit van mijn werk." ,Ik kan je wel zeggen dat ik New York een geweldige stad vind. De mensen zijn er erg vriendelijk. Het is een prima stad om hard in te werken, vind ik. Want het is zo ontzet tend druk en zo propvol met mensen die allemaal wat aan het doen zijn, datje daardoor vanzelf gestimuleerd wordt." Keihard werken „Daar komt nog bij dat er van kunstenaarsondersteuning door de overheid in Amerika geen sprake is. Je moet ge woon keihard werken om je te handhaven. Er zijn daar erg veel kunstenaars, maar daar staat tegenover dat het Ame rikaanse publiek veel meer belangstelling heeft voor ei gentijdse kunst dan hier. In Nederland is het bezoeken van een galerie nog steeds eli tair, en je ziet dan ook steeds dezelfde mensen. Maar daar is het de gewoonste zaak van- de wereld." „Nee, ik heb het in New York best naar m'n zin. Ja, de mis daad waar iedereen zo over roept. Ach, die is er wel maar die vind je in Amsterdam ook. Ik moet zeggen dat ik hier van nabij het een en ander heb meegemaakt, gruwelijk ge woon. Zo erg dat ik me hier zeker niet veiliger voel'dan in Amerika." Over de doeken die zij nu in Ga lerie Bouma exposeert wil Phil weinig vertellen: „Dat moet iedereen maar voor zichzelf uitmaken, wat er voor associaties in zitten. Ik zie er weinig in om van een bepaald schilderij uitgebreid te gaan vertellen wat ik erbij gedacht heb Dan ontneem je ook de spanning aan zo'n doek". Verrassend Een eerste kennismaking met haar werk is wel verrassend. Zij maakt „verhaaltjes", zoals ze het zelf definieert. Alleen zijn ze wat moeilijk na te ver tellen. Meestal horen twee doeken als een vervolgver haal bij elkaar, eerst zie je een tennisbal en een gevederd werppijltje in zekere harmo nie bij elkaar, het volgende „plaatje" toont de tennisbal dramatisch weggeworpen in een uithoek terwijl het pijltje zelfs de kadrering blijkt te hebben verlaten. Er is iets ge beurd (Phil: „Misschien heb ben de bal en het pijltje wel ruzie gekregen") maar wat- precies blijft een raadsel. Een volgende serie geeft een banaan te zien die middels een ingewikkelde knoop hangt te zweven tussen twee mikadostokjes. Een stadium verder is de vrucht gedeelte lijk geschild, waarbij het bin nenste bloedrood blijkt te zijn. Op alle doeken is een groot ruimtelijk effect over heersend: hoe uiteenlopend de voorwerpen ook zijn, on der hen bevindt zich groen, sappig gras dat overgaat in een blauwe hemel die naar boven toe steeds donkerder wordt. Eerste stap Phil kijkt er kritisch naar en be sluit: „Natuurlijk is dit niet het allermooiste waartoe ik in staat ben. Maar dat komt al lemaal nog wel. Dit is mijn eerste grote expositie, een eerste stap. Erg belangrijk, dat wel, maar niet superbe langrijk. De dingen gaan zoals ze gaan, zeg ik altijd maar. Als ik maar kan werken en mijn ideeen vorm kan geven. Zo dat de mensen mij gaan ken nen door mijn werk en niet altijd maar weer aan tien jaar geleden denken". Waarbij gezegd moet worden dat Phil bepaald niet aan zel foverschatting lijdt. „Ik tim merde niet echt aan de weg, had een zekere huiver om mijn werk ten toon te stellen. Ik voelde dat ik allerlei ideeen in me had die nog moesten- rijpen Ten slotte, in september vorig jaar, nam ze de grote stap naar Amerika. Ze woont nu in New York in een eigen apparte ment en studeert aan het Pratt Graphic Centre met als hoofdrichting lithografie. Waarom New York, vraag- ik haar. April 1977 zeggen, dan tekende ik het. Na verloop van tijd merkte ik, dat het met dat tekenen steeds beter ging. De uit mijn Haagse tijd stammende aver sie heb ik toen overwonnen. Ook de woorden kwamen langzaam aan weer bij me te rug." Ik heb er wel keihard voor moeten werken. Maar wat wil je. ik was doodsbang om stil te blijven staan voor de rest van mijn leven, zoals oude mensen die een attaque krij gen. Ik wilde weer zo gauw mogelijk vrij zijn, onafhanke lijk van anderen." Hiuver Een periode van twee jaar, waarover ze opmerkt dat het maar goed is dat ze van heel weinig kan leven. Want veel verdiende ze niet. Toen Phil ten slotte uit het zie kenhuis werd ontslagen had zij het gevoel dat ze met een tweede leven ging beginnen. Voor het ongericht banjeren, hoe prettig ze dat ook had ge vonden. was de tijd opge-: raakt. Ze maakte de Rietveld Academie af en begon voor zichzelf te werken. Door Erik Beugelink In Nederland zijn zo'n 350.000 mannen en vrouwen bereid van tijd tot tijd hun bloed af te staan, de bloeddonors. De Bloedtrans fusiedienst van het Rode Kruis die dit regelt, is druk doende met een ingrijpende reorganisatie. De 110 plaatselijke bloedbanken worden teruggebracht tot 25 re gionale diensten waar centraal het bloed wordt afgetapt. De tijd van het glaasje port na de trans fusie in het ziekenhuis lijkt voor bij. "Het bloed moet economi scher benut worden", zegt dr. Letten van Rossen, hoofd van het medische bureau van het Rode Kruis te Den Haag. Is iedereen tevreden met die reor ganisatie? "De donoren ervaren het als een grote verandering. Vroeger werd hij bij het ziekenhuis ontboden. Tot op de stoep. Maar lang niet altijd was men dan in staat de be handeling naar alle tevredenheid af te werken. Bij voorbeeld door een tekort aan personeel. De be doeling is dat de bloedbanken de preparatie en bewerking van het bloed in hun eigen laboratoria uitvoeren. Op een gerichte aan vraag van een ziekenhuis kan dan het bloed van een bepaalde bloedgroep of de componertten als bloedcellen, plasma en enery- thocytenconcentraten geleverd worden. Op deze manier wordt het bloed economischer benut". Bestaat niet het gevaar dat deze schaalvergroting het bloedgeven minder persoonlijk maaktHet liep vroeger wel niet langs een leien dakje maar men wist ten minste waar zijn bloed bleef! De ervaring leert van niet. In de eerste plaats wordt er alle moge lijke zorg besteed aan de opvang van de donor. Er wordt steeds naar gestreefd de transfusie zo goed en plezierig mogelijk te doen verlopen. Hoe ging dat wel eens in een ziekenhuis? De donor wordt opgeroépen. Er is een ge weldige spanning en drukte om de patiënt heen en mede door een personeelstekort kon het dan wel eens gebeuren dat de donor enige uren moest wachten. Zeker wan neer het bloed midden in de nacht gegeven moest worden, wanneer het personeelsbestand minimaal is". In bepaalde kringen stuit men op verzet wanneer men over bloed transfusie spreekt. Men wil er niet altijd aan/Jehovagetuigen halen de tekst uit Leviticus aan: "Gij moogt het bloed van geen enkele soort van vlees eten, want de ziel van elke soort van vlees is zijn bloed". Eten dan in de ruime zin van het woord. Wat gebeurt er in zo'n geval? "Daar hebben wij geen bemoeienis mefc. Het Rode Kruis zorgfflnaar vermogen om waar bloed ge vraagd wordt bloed te leveren. Nou ja, en wie het niet hebben wilOverigens komt men dit bezwaar in deze streken niet zo veel tegen. In het Caraibisch ge bied, ja, daar leven deze animisti sche ideeën nog sterk. Men is dan bang dat de slechte eigenschap pen van de een overgebracht worden op de ander. Meestal ech ter zijn derglijke problemen op te lossen door bloed af te tappen van een naast familielid. Dat is in de regel wel toegestaan". Dat was trouwens nog niet zo lang geleden in Nederland ook nog het geval. Inderdaad. Als arts aan een zieken huis probeerde je tot in de derti-** ger jaren altijd familieleden van de patiënt als bloeddonoren te krijgen. Nu worden alle donoren door het Rode Kruis streng ge keurd. Vroeger wist je van de wil lekeurige vader of dochter die als donor werd gebruikt eigenlijk niets af. Ze konden gemakkelijk een kwaal onder de leden heb ben". Welke mogelijkheden zijn er voor mensen met een individueel,zeld zaam voorkomende bloedgroep? "In Amsterdam zijn er vrieskelders ingericht, waarin dergelijke soor ten bloed op naam worden bew aard. Wanneer zo iemand gezond is wordt hetafgetapt en jarenlang bewaard totdat men het even tueel voor dezelfde persoon nog eens nodig heeft. Dit is overigens een kostbare aangelegenheid die ook in niet zoveel gevallen voor komt. Het bloed wordt tegenwoordig steeds meer "versneden" dat wil zeggen: naar zijn bestanddelen gescheiden. Vroeger was men hiertoe technisch niet in staat. We zijn niet gaan versnijden omdat de technische mogelijkheden zijn toegenomen maar omdat de behoefte aan specifieke bestand delen toenam. Mensen die bij voorbeeld aap haemofilie, de bloederziekte, lijden hebben vol doende aan maar een component van het bloed. Daarvoor wordt al leen de stollingsfactor eruit ge haald, de rest is eigenlijk overbo dig. Men is ziclf^gaan toeleggen om dat te kunnen bewerkstelli gen. Eerst was er dus de wens, daarna kwam de techniek. Is het geen nadeel van dat versnij den dat het besmettingsgevaar groter wordt? Want als het ver sneden bloed van een donor aan ten hoogste twaalf patiënten mag worden opgedeeld dan wordt er nog altijd een twaalf maal gro tere schade aangericht in het ge val hij een ziekte heeft. 'De hele produktie vindt voor het overgrote deel plaats in het cen traal laboratorium te Amsterdam en dat gebeurt uiteraard onder controle. Maar dat wil nu weer niet zeggen dat niemand eens hepathitis-b (levercelontsteking) zou kunnen krijgen. Overigens zegt dit ook nog niet alles. Want we hebben ontdekt dat die hepathitis-b oftewel „spuithep athitis" lang niet altijd door de transfusie veroorzaakt hoeft te zijn. Uitwerpselen en ook per soonlijk contact dragen er het hunne toe bij". Wordt er door de donors nooit ge vraagd of ze geld kunnen krijgen voor hun Bloed? "We vinden het een heel essentiële zaak dat de donor niets voor zijn bloed krijgt dan erkentelijkheid. Er zijn landen waar de donors een vergoeding krijgen. Het betekent vaak dat de mensen op deze ma nier geld verdienen, dit geld ook het hardste nodig hebben. Dat zijn ook meestal de mensen voor wie het geven van bloed een gro te, soms te grote lichamelijke be lasting vormt omdat ze niet zo ge zond zijn. Juist dus diegenen die zeer waarschijnlijk bloed afstaan dat wij helemaal niet kunnen ge bruiken. Op internationaal ni veau wordt er dan ook bij de rege ringen op aangedrongen het tegen betaling geven van bloed te verbieden". Niettemin vindt er nog altijd zo'n handel in bloed plaats. "Dat is zo. Bijvoorbeeld iri Zuid- Amenka waar de armste bevol king door commerciële onder nemingen voor de plasmaberei ding misbruikt wordt. In de ont wikkelingslanden van Afrika worden eveneens pogingen in die richting ondernomen. Van een land weet ik dat op instigatie van het Rode Kruis de regering de bouw van een laboratorium voor dergelijke doeleinden heeft ver boden. Welk land was dat en welke onder neming was daar actief? "Het was Opper-Volta en laat ik wat de naam betreft volstaan met "een grote farmaceutische on derneming". September 1967

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19