Niet-lidmaten geen lid van kerkeraad Verbijsterende stijging van hartinfarcten Contact met echtparen in Oost-Enropa Helft oudere werknemers kans op hartaandoening VRIJDAG 8 APRIL 1977 Dr. Lamping: Inconsequentie van kaliber LEIDEN - Dr. A. J. Lairïping, voorzitter van de centrale kerkeraad van de Leidse hervormde gemeente, vindt het jammer dat krachtens de kerkorde - "onze heilige koe" - mensen die geen openbare belijdenis hebben gedaan geen kerkeraadslid kunnen worden. "Het aantal vacatures in de kerke raden zal eerst nog wel flink moe ten stijgen, voordat de kerkorde veranderd gaat worden", schrijft hij in een Commentaar in het maandblad "Hervormd Leiden". "Verscheidene malen hebben ker keraden de laatste tijd de ervaring opgedaan, dat zij actieve medewer kers tot kerkeraadslid wilden be noemen en dat op kerkordelijke gronden niet mochten: de betrok kenen hadden geen belijdenis ge daan en waren dus geen verkies bare lidmaten. En daarmee signa leerden zij een verschijnsel dat vroeger nauwelijks voorkwam maar dat vandaag de dag actueel is geworden en in de toekomst on getwijfeld nog veel groter omvang zal aannemen: om allerlei redenen doen mensen geen belijdenis maar willen wel actief zijn voor de kerk. Tot een eigen persoonlijke en openbare geloofsuitspraak kunnen ze niet komen, maar het werk van de kerk vinden ze belangrijk en daarin willen ze meedoen. bestuurslid van een organisatie kunt zijn wanneer je eerst lid bent geworden, omdat je door lid te worden te kennen geeft, de doel stelling van die organisatie te on derschrijven. Dat geldt overal, dus ook in de kerk". "Maar", zo vraagt ds. Lamping dan, "is de kerk in die zin een organisatie met een bestuur en leden? Als het werkelijk zo'n burgerlijke zaak was, behoefde het belijdenis-doen niet zo'n gewicht te krijgen en zou je, bijvoorbeeld, het begrip "wer kende leden" kunnen invoeren. Een ander argument is, dat wan neer mensen actief voor de kerk willen zijn, ze toch best (even) be lijdenis kunnen doen. Ik vrees een beetje dat zij die dit zeggen hun ei gen belijdenis niet serieus genoeg genomen hebben en die inderdaad Vijftig procent Ds. Lamping herinnert er dan aan dat de synode van zijn kerk jaren geleden een ambtsrapport heeft besproken waarin werd bepleit, dat allerlei functies van het kerkewerk in de kerkeraad vertegenwoordigd zouden zijn. Maar de synodeleden konden het niet eens worden, en al les bleef bij het oude. "Jammer", zo besluit de Leidse predikant zyn commentaar, "want nu zien we een kerk waarin 50 pro cent van degenen die eens belijde nis deden niet meer meelevend is, maar die de zeer-meelevenden, die echter geen belijdenis deden, niet tot kerkraadslid mag benoemen". LEIDERDORP - De kinderen van de Kastanjelaanschool in Leiderdorp kregen deze week een "voorproefje" van Pasen. Met hun ouders en het personeel kwamen zij in de oude Dorpskerk samen om in lied, bijbellezing, declamatie, spel en gebed uitdrukking te geven aan het geloof dat God het leven wil en niet de dood. Leerlingen van de vijfde en zesde klas speelden een paar tafefelen uit het paasspel "Er is een wonderlijk bericht". Op deze foto vertelt Maria (Tineke Brug, in het midden) de discipelen Petrus (Charles Vink, links) en Johannes (Henk van der Poel, rechts), wat zij bij het graf van Jezus heeft meegemaakt. Dan herinneren de twee volgelingen zich ineens wat Jezus zelf over zijn opstanding heeft voorzegd. De Kastanjelaanschool was gewoon, het kerstfeest samen te vieren. Ze heeft dat ditmaal niet gedaan, maar voor een paasviering gekozen om daarmee aan te geven dat in het christelijke geloof het opstandingsverhaal centraal staat. De gestencilde liturgie, getiteld "Pasen in zicht", vermeldde alles wat er in deze viering zou gebeuren, zodat die zonder onderbreking kon verlopen Eén zin in de inleiding tot de liturgie luidde: "Wij mogen ook in 1977 delen in Zijn overwinningen daaruit leven. God, geef ons een vrolijk paasfeest"! Wie kinderen - wat deden zij het écht en met overgave - het paasgebeuren laat spelen, heeft al een stukje van die ■vrolijkheid te pakken. BARCHEM - In het Gelderse Bar- chem en Almen wordt gewerkt aan de uitvoering van een plan om contacten te gaan onderhouden met christenen in Oost-Europa, door echtparen voor een verblijf van 2 a 3 weken te laten over ko men. Het verlangen daartoe is ge wekt door de hervormde predi kant voor buitengewone werk zaamheden ds. Kathle van Drim- melen In Wenen. Op bezoek in de Achterhoek had zij erop aange drongen: "Leg zoveel mogelijk contacten door erheen te reizen, of vraag de mensen hier te logeren". De kosten, visa en dergelijke inbe grepen, worden in Barchem ge schat op 1500 per echtpaar. De gedachten gaan uit naar logeren in één gastgezin, maar ook naar be geleiding van de gasten, bij uit stapjes enz., door anderen. Verder zal er zakgeld moeten komen. Ook wordt gedacht aan het helpen bij het kleding aanschaffen en het ko pen van thuis moeilijk te bemach tigen boeken. Mevr. ds. Th. Barnard, hervormd predikante in Barchem: "het is een geweldige mogelijkheid voor de gemeenten om op deze manier persoonlijke contacten te leggen met mensen, die onder totaal an dere, moeilijker omstandigheden moeten leven dan wij". Argumenten Alles gaat goed zolang het werk van deze actieve mensen niet gebonden is aan het ambt. Ze leiden kinder diensten, organiseren financiële ac ties, werken mee in het huisbezoek, zijn lid van een commissie, betalen trouw hun bijdrage totdat het kerkeraadslidmaatschap ter sprake komt, en dan zegt onze kerkorde nee". Ds. Lamping vindt dat maar vreemd. "Protestantse kerken die nog nooit een ambtstheologie heb ben gehad en dus nooit hebben kunnen zeggen wat het ambt nu precies is, weten wel precies wie dat ambt niet mogen bekleden". Lamping noemt dat een inconse quentie van kaliber. "Maar het is nu eenmaal zo". "Het vaak gehoorde argument waarmee de kerkorde wordt ver dedigd, is: dat je nu eenmaal pas Morgenavond (zaterdag) om 10 uur houdt de studentenec- clesia in de Hooglandse kerk in Leiden een paaswake. Zon dagmorgen om 1145 uur wordt in de Paasdienst de doop be diend. De klok van het Witte Kerkje in Noordwijkerhout beier zon dagmorgen al vroeg. Om 8 uur gaat daar in een paasdienst uitgaande van de Open-Deur- groep, brigadier D. Th. Krom menhoek van het Leger des Heils in Amsterdam voor. Hij spreekt over "Wat zoekt gij ko ning Jezus bij de doden?". Of ficieren en de brassband van het Leger des Heils in Haarlem verlenen medewerking. In de Vredeskerk aan de Burggravenlaan in ij Leiden houdt het Leger des Heils zon dagavond om half 8 een zang- dienst. Er zullen veel bekende paasliederen gezongen worden. Medewerkenden: Henk Teuling orgel, Ben Ruijsink, trompet, Renata de Soet - van Nee zang, Hans de Soet piano, kapitein Hayo Ruijsing voor gangers. Er is inleidende zang en muziek van kwart over 7 af.* Ds. G. Toornvliet gaat zondagavond om half 8 voor in een „feestelijke paasdienst" in de Leidse Marekerk. Hij spreekt over; 'Vandaag kunt u het wonder van Pasen beleven". Organist is weer Teke Bijlsma. Het Noordwijkse dub bel kwartet verleent medewer king. Zondagmorgen om half 11 gaat ds. Toornvliet voor in het Concertgebouw in Haarlem, vlakbij de Grote Markt en de St. Bavo. Dan spreekt hij over: "De dood stierf duizend do den".* Uit Wassenaar meldde men ons, dat de paasavond- dienst die daar zondagavond om 7 uur in de Dorpskerk wordt gehouden een bijzonder karakter draagt, mede door de aanwezigheid van het Rot terdams Jongenskoor olv Freek Velders, "dat met en voor de gemeente op paas- glorieuze wijze zal zingen". Het is een gemeenschappelijke dienst, uitgaande van de her vormde wijkgemeente Dorp en de hervormd-gereformeerde modaliteit. De leiding berust bij ds. J.AG. van Zanten. Het onderwerp van de preek is: "Gos evenwel heeft Hem op gewekt".* Op zondag 1 mei hoopt ds. Tj. Doesburg, als op volger van ds. J.A. van Netten, zijn .intrede te doen in de gere formeerde kerk van Leiderdorp. De Leiderdorpse predikant G. van Loenen zal hem bevestigen. Zestig jaar Op 17 mei zal het zestig jaar geleden zijn, dat in Nieuwkoop de christelijke gereformeerde kerk werd gesticht. Zij telt ruim 200 leden, verspreid over een aantal dorpen en buurtschap pen. Van 1966 tot 1971 had zij in de heer J. van Leeuwen een eigen voorganger. Nu is ds. H.C. van den Ent te Katwijk aan Zee consulent. Het interkerkelijke evangeli satiewerk "Campus Crusade for Christ" heeft een nieuwe naam aangenomen: Instituur voor Evangelisatie. Men vond deze Nederlandse naam nodig omdat de betekenis van de En gelse naam telkens weer pro blemen gaf en ook de uitspraak nogal eens moeilijkheden op leverde. Het instituut voor Evangelisatie is actief in het evan- galisatiewerk op scholen en in koffiebars en allerlei groepen en ook huis aan huis. Ook legt het contacten met kerken. Het doel is, mensen te winnen voor Christus en hen op te bouwen in hun geloof zodat zij op hun beurt uitgezonden kunnen worden om weer anderen tot Jezus te brengen. De vrijmetselaarsloge "De waare Broedertrouw'' in Gouda bestaat deze maand 175 jaar. Haar leden, afkomstig uit Gouda, Bodegraven, Woerden, Oudewater, Schoonhoven, Lekkerkerk, Nieuwerkerk, Zevenhuizen, Moerkapelle, Waddinxveen, en Boskoop, komen wekelijks bijeen. Het jubileumprogramma bevat een besloten plechtige herdenking, een receptie op zaterdag 23 april van half 4 tot half 6 in het Loge- gebouw, Goouwe 77, en een avond voor belangstellenden op donderdag 28 april in "De Bottelaar, Molenwerf Gouda Record De Wereldbond van Bijbel genootschappen meldt, dat vorig jaar weer meer bijbels en bijbelgedeelten zijn verspreid dan ooit tevoren. Het aantal van 1975 werd met ruim 35 miljoen exemplaren overschreden en haalde voor het eerst in de geschiedenis de 335 miljoen. In dit aantal zijn de volledige bij bels in 262 talen en de kleinere uitgaven in ruim 1600 talen bijeen geteld. De grootste toeneming vertoont de rubriek „bijbeluitgaven voor beginnende lezers". Er werd 125 procent meer verspreid dan in 1975, namelijk 45,6 miljoen tegen 20,2 miljoen in dat laatste jaar. In Afrika namen Kenia en Tanzania de meeste uitgaven af, in Latijns Amerika Brazilië en Venezuela en in Europa West- Duitsland en Engeland. Neder land stond met ruim 600.000 op de derde plaats. Beroepingswerk: Hervormde Kerk - beroepen te Strijen A. C. van Dam Maasdam. Door Jan Kees Kokke Bijna de helft van een groep van 3.400 werknemers van 40 jaar en ouder van het Zuid-Limburgse bedrijf DSM (Staatsmijnen) kreeg onlangs na een vrijwillig geneeskundig onderzoek het dringende advies van de arts om de leefwijze drastisch te veranderen. Ongeveer een derde moest direct met roken stoppen. En meer dan een kwart kreeg het advies voor een streng vermageringsdieet. Is de lichamelijke toestand van het DSM-personeel zo alarmerend slecht? Dat ongetwijfeld, maar in elk geval zeker niet slechter dan bij enig willekeurig ander bedrijf. „Het gezondheidsbeeld van de onderzochten bij DSM is vrij normaal", zegt dokter Hendriks van de bedrijfsgeneeskundige dienst van de Staatsmijnen dan ook kalm. Normaal wil in dit geval zeggen, dat de gezondheidstoestand van de werknemers bij een groot aantal andere ondernemingen en instellingen in ons land niet veel beter is. Zeg maar niet zo best. Bij een landelijk onderzoek gericht op hart- en vaatziekten kreeg een van de twee onderzochten te horen dat er iets mankeerde. Ongeveer een op de zes werd als ernstiger geval doorverwezen naar de huisarts. Slecht een derde van het aantal onderzochten kon zonder advies naar huis worden gestuurd. Verbijsterend Het onderzoek dat deze toch wel verbijsterende resultaten opleverde, wordt uitgevoerd door de Copih, de Commissie Opsporing en Preventie Ischaemische Hartziekten van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde. Sinds 1971 zijn in het kader van dit driejaarlijkse Copih-onderzoek nu 82.500 werknemers onderzocht op hart- en vaatziekten. Aan het onderzoek nemen enige tientallen bedrijfsgeneeskundige diensten deel, onder meer van de Nederlandse Spoorwegen, Shell Pernis, de Rotterdamse haven, de Gemeente Den Haag, Philips, Akzo, vrijwel alle grote banken, de Koninklijke landmacht, de Koninklijke Marine, Estec Noordwijk, de Bedrijfsgeneeskundige dienst Oostelijk Gelderland, de gemeente Amstelveen. „Het doel van dit onderzoek is uiteindelijk om te trachten het aantal hartinfracten in ons land te doen afnemen", zegt dr. F. H. Bopjer, voorzitter van de Copih. De initiatiefnemers tot dit onderzoek werden aanvankelijk door een aantal medici voor gek versleten. En nog is er een aantal doorgewinterde cardiologen, dat er met een scheef oog naar kijkt en dat meent dat opereren het mooiste en het beste is wat er tegen te doen valt. „Uit ons onderzoek is echter gebleken, datje het bij de hart- en vaatziekten vooral van de preventie moet hebben. Een belangrijk aantal sterfgevallen haalt het ziekenhuis niet eens", zegt dr. Bonjer, hoofd van de sectie preventieve cardiologie van de vakgroep cardiologie aan de Rijksuniversiteit van Leiden. Preventie „We kunnen dan nog zulke mooie apparatuur in onze ziekenhuizen zetten, maar eigenlijk zet dat geen zoden aan de dijk. Het enige antwoord is preventie". Hart- en vaatziekten vormen verreweg de belangrijkste sterfoorzaak in ons land. Per 100.000 inwoners, stierven er vorig jaar 382 mensen als gevolg van deze ziekte. Bij kanker waren dat er 208 op de 100.000, terwijl bij de andere sterfoorzaken die aantallen een stuk lager liggen. Terwijl in de medische wereld algemeen verwacht werd dat na het topjaar 1973 de lijn wel zou dalen, bleek het aantal hartinfarcten in 1976 evenwel nog nooit zo.groot te zijn geweest. Verontrusting over het sterk groeiende aantal hartinfarcten in ons land bestaat er trouwens al langer. In 1971 begon men'zich bij bedrijfsgeneeskundige diensten zorgen te maken over het grote aantal hartinfarcten onder werknemers van middelbare leeftijd, veelal actieve, veelbelovende personen, die met een hoge inzet, onder grote spanningen hun werk verrichtten. De Warmondse cardioloog dr. F. H. Bonjer gealarmeerd door stijgend aantal hartinfarcten In datzelfde jaar nog werd daarom onder leiding van dr. Bonjer de Commissie .Opsporing en Preventie Ischaemische Hartziekten opgericht. Men stelde zich twee vragen: Zijn de mensen, die een verhoogd risico hebben om een hartinfarct te krijgen vroegtijdig te herkennen? En wat kunnen we doen om dat risico te verminderen? Om een antwoord op deze vragen te geven, startte de Copih een onderzoekprogramma, dat eens in de driejaar bij een groot aantal ondernemingen en instellingen wordt uitgevoerd. Het tweede onderzoek is inmiddels voltooid, zodat vergelijkingsmateriaal voorhanden is. Niet voldaan Dr. Bonjer is weliswaar niet ontevreden over de resultaten daarvan, maar anderzijds ook weer niet voldaan. Er is sprake van een duidelijke verbetering van het vetgehalte in het bloed van de onderzochte personen. Dat stemt dr. Bonjer tot grote tevredenheid. Er is voorts sprake van een matige daling van de bloeddruk en eveneens van een matige daling van het relatieve lichaamsgewicht. Teleurgesteld is dr. Bonjer ten aanzien van de resultaten over het rookgedrag. Het enige succes is op dat gebied dat het aantal jongeren dat niet rookt duidelijker groter wordt. Een ding is inmiddels duidelijk geworden. „Wij zijn ons als doktoren en verpleegkundigen bewust geworden van het feit dat we onvoldoende opgeleid zijn om de mensen advies te geven, wat ze moeten doen en laten om het risico voor een hartinfarct te verminderen. Met andere woorden: we missen een stuk overdrachtstechniek. Op het ogenblik zijn we bezig om door middel van cursussen gesprekstechniek en voedingsleer daar wat aan te doen", vertelt dr. Bonjer. Hij verwacht bij elk volgend herhalingsonderzoek betere resultaten bij de onderzochte personen. Het gaat er tenslotte om het risico voor een hartinfarct bij deze mensen te verlagen. „Je wilt uiteindelijk weten bij hoeveel mensen je een hartinfarct kunt voorkomen. We hopen met ons onderzoek te kunnen aantonen dat we er inderdaad in slagen om het percentage terug te dringen. Maar het duurt natuurlijk een aantal jaren voordat je daar zekerheid over hebt". De deelnemers aan het Copih-onderzoek krijgen dan ook van hun bedrijfsarts een advies mee wat zij moeten doen en laten om het risico voor hart- en vaatziekten te verminderen. Een te hoog gewicht is een duidelijke risicofactor. Meer lichaamsbeweging is dan het advies Een te hoog cholestorolgehalte in het bloed maakt de kans op een hartinfarct eveneens hoger. Evenals een verhoogde bloeddruk en het roken van teveel sigaretten. Eetgewoonten „Onze adviezen richten zich onder meer op de eetgewoonten", aldus dr. Bonjer. Hij toont zich een duidelijke tegenstander van boter en meer dan twee eieren per week en een voorstander van dieetmargarine. „Maar helaas bestaat er bijvoorbeeld in de Ster-reclame de krankzinnige situatie dat er enerzijds geroepen wordt, pas op je bloedvaten en even later, eet boter en een ei hoort erbij. Dat zijn dan de economische belangen en die van de landbouw, die botsen met de volksgezondheid. Maar het is natuurlijk een zotte tegenstelling. Het publiek weet op die manier tenslotte geen weg meer Het sterk stijgende aantal hartinfarcten is een typisch welvaartsverschijnsel. Het houdt sterk verband met de verhoogde levensstandaard, met de grote hoeveelheden en de rijke samenstelling van ons voedsel. Maar ook met het feit dat onze lichamelijke activiteiten .sterk verminderd zijn, mede als gevolg van mechanisatie en automatisering Van invloed is ook de sterk toenemende mentale stress" de geestelijke spanning, die een kenmerk is van de prestatiemaatschappij en het steeds ingewikkelder wordende Cultuurpatroon. Alarmerend Vindt dr. Bonjer de uitslag van het onderzoek, waaruit blijkt dat er bij de helft van het aantal onderzochte personen bij het bedrijfsleven en de overheid iets niet klopt, alarmerend? „Natuurlijk. Want het is gewoon krankzinnig hoe het aantal hartinfarcten stijgt". Overigens neemt men in Amerika al weer een daling waar van het aantal hartinfarcten. De laatst beschikbare internationale vergelijkende cijfers zijn die uit 1967. Daaruit blijkt dat Finland het hoogste scoort. Per 100.000 inwoners stierven daar in de leeftijdsklasse van 45 tot 55 jaar 470 mensen aan een hartinfarct. Voor Amerika was dat cijfer 350, voor Australië 330, Engeland 240, Nederland 200, en West-Duitsland 180. Opvallend was dat in ons land de sterkste stijging plaatsvond van het aantal hartinfarcten, namelijk met 66 procent. De. Bonjer heeft goede hoop dat het Copih-onderzoek een bijdrage levert in het tot staan brengen van de ontstellende groei van het aantal hartinfarcten. „Een gericht advies, gebaseerd op een vergelijkend onderzoek, heeft wel degelijk effect' zo verwacht hij. „De mate, waarin we erin zullen slagen de risicofactoren voor een hartinfarct terug te dringen, is bepalend voor het succes van het onderzoek".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 21