"Dat was weer eens een
ouderwetse boksavond
"GROTE BOS" EEN EEUW OUD
DE BOKSER
KEILT.
IS DIT
!G
SPORT
ZATERDAG 19 MAART 1977
EXTRA
PAGINA 17
De adviescommissie professionals
(ACP) wordt binnenkort, met
dank voor bewezen diensten, op
geheven. Het enige orgaan in de
boksbond dat zich nog echt druk
lijkt te maken over de gezond
heid van de boksers, wordt een
verlengstuk van het bestuur, dat
het meer dan zat is om maar
steeds door dwarsliggende man
nen in de wielen te worden gere
den. De uit drie technisch gedi
plomeerde leden bestaande
commissie moet plaatsmaken
voor een door het hoofdbestuur
te formeren professional com
missie (PC), maar de NBB be
houdt het recht de door deze
commissie uitgebrachte advie
zen naast zich neer te leggen.
Het is het gekrakeel achter de
schermen waar het bokspubliek
geen weet van heeft. Deze massa
zal het ccn zorg zijn dat de bond
onlangs besloot met lichtere
handschoenen te gaan laten bok
sen, dat amateurs hun 10 English
ounces handschoenen voor
handschoenen van 284 gram
moesten inruilen voor hand
schoenen van 228 gram.
Het publiek is heilig, gilt om knock
outs en wordt door de boksbond
op zijn wenken bediend. Als dat
zelfde publiek de Nederlandse
zwaargewicht Hennie Thoonen
na zijn gevecht tegen de Luxem
burger Abibobele geschrokken
hoort verklaren, tot het besef te
zijn gekomen dat hij zijn weer
loos over de touwen hangende
tegenstander wel dood had kun
nen slaan, haalt men de schou
ders op. Men heeft genoten.
Bevredigd
Waarom er tijdens die partij in
Scheveningen niemand ingreep
laat hen koud, zij hebben er goed
voor betaald en keren bevredigd
huiswaarts. Maar al die officiële
heren, die achteruit deinsden
toen Abibobele als een blok op de
jurytafel viel? Aan het reglement
wordt niet gedacht. Men keert
pas in de realiteit terug zodra de
ringlampen worden gedoofd en
de ontnuchterende zaalverlich-
ting wordt ontstoken. Ze sla
lommen rond de platgetrapte
bierblikjes, op zoek naar de
ruimte voor de genodigden. Daar
zet hun feest zich voort, drukken
handen en slaan elkaar op de
schouders, 't Was weer eens een
ouderwetse avond, zo zouden er
veel meer moeten zijn
Huilende boksers? Toege
geven, ze zijn een zeldzaam
heid. Het is dan ook een be
labberd gezicht, die aanblik
van zo n snotterend hoopje
mens, in de stilte van de met
zwijgende omstanders ge
vulde kleedkamer. Flarden
van de rond de boksarena
joelende menigte dringen
de kabine binnen. Want bo
ven krijst nog steeds die
bloeddorstige meute.
Bokspubliek? De naam is te mooi.
De bijeen gepakte kliek in de di
recte omgeving van de ring leeft
van ronde naar ronde. De gong
geschreeuw en weer de gong.
Voor dit soort mensen is boksen
een vorm van zelfbevrediging.
Als in trance staren ze naar de op
elkaar losgelaten boksers, sper
ren de ogen wagenwijd open
zodra de transpirerende licha
men met bloed worden be
smeurd. Een wondje maar, en de
handschoenen drukken als
stempels de rode vlekken op de
steeds kleffer wordende lijven.
Hysterisch springen ze overeind
bij het aanschouwen van een
dreigende knock-out. Het hoog
tepunt nadert.
Door
Hans Soeters
Vergeten is de bokser, die enkele
minuten eerder dusdanig is mis
handeld, dat hij strompelend is
afgegaan, het geteisterde hoofd
bedekt onder de handdoek, die
niet werd gegooid. Zelfs de in dit
metier geharde insiders, de man
nen die weten wat er werkelijk
tussen de touwen is gebeurd, kij
ken beschaamd de andere kant
op. De bokser huilt. Is dit nog
sport?
James Vrij, „mooie James", werd
in het tijdsbestek dat een ner
veuze roker nodig heeft om een
half pakje sigaretten in rook te
doen opgaan, deerlijk mishan
deld door een volslagen onbe
kende Ghanees, Tiger Quai. Wat
slungelig was hij rond de klok
van zeven uur het Rotterdamse
Sportpaleis Ahoy' binnen geslen
terd, liet zijn manager het woord
doen en was vervolgens-afgedro
pen. Tiger Quai?
Tiger Quai
Maar de slungel ontpopte zich in de
amper vijf ronden durende partij
als een levensgevaarlijk pugilist.
Technisch een onbenul, maar
met een flitsende stoot in zijn lin
kerarm. Deze Tiger Quai ver
woestte in krap een kwartier alles
wat James Vrij had opgebouwd,
verpulverde met vijf moordende
stoten een zorgvuldig gekweekte
recordlijst en liet de Amster
damse weltergewicht meedogen
loos van zijn voetstuk duikelen.
Om precies te-zijn vijf keer, en
daarmee welt de eerste van een
serie vragen naar de oppervlakte.
Of zoals James' vader, Leo Vrij,
het met tranen in de ogen onder
woorden bracht: „In de vierde
ronde heb ik gesmeekt om James
sen", ligt nog vers in het geheu
gen.
Maar het vijfduizend koppige pu
bliek is heilig. De affiches melden
in forse letters Koopmans-Ster-
ling, de hoofdpartij, het gevecht
waaruit de uitdager van de Euro
pese kampioen Alen Minter te
voorschijn moet komen. Een in
derhaast gelanceerd voorstel om
Fighting Mack te laten overko
men wordt van de hand gewezen.
En dus verschijnt Koopmans in
de ring, presteert het om ex-
Europees kampioen Sterling
acht ronden van zich af te houden
en een puntenvoorsprong op te
bouwen. Dan, in de achtste ron
de, zoekt Koopmans tot onge
noegen van het publiek zijn heil
in afklemmen. Struikelend over
zijn eigen benen naait de pupil
van de Duitse manager Willy
Zelle het einde van de tiende
ronde. De tevoren gevoerde on
derhandelingen van de BBC over
de tv-rechten van het komende
titelgevecht Koopmans-Minter.
waarmee automatisch de partij
tegen Sterling als „verkocht" kan
worden bestempeld, zijn niet te
vergeefs geweest.
Weerloos
Zijn manager weigert de verlossende handdoek in de ring te
En het publiek is heilig
te laten stoppen, maar het mocht
niet. Waarom hebben ze James
helemaal in elkaar laten slaan?"
Waarom? Omdat de hijgende
meute rondom de ring al sinds
jaar en dag heilig is verklaard. De
massa, die de atmosfeer in de
arena met bier en rook verpest,
maakt de dienst uit. Hun gekrijs
klinkt de promotor als muziek in
de oren. Waarom? Omdat het grof
geld betalende bokspubliek te
rugkomt, zodra hun bloeddorst is
bevredigd. Promotors en mana
gers spelen in dit opzicht hun
spel, hanteren eigen regels. Hun
„Rules of the Game" staan niet
opgetekend in het twintig pagi
na's omvattende wedstrijdreg
lement. Promotors en managers
handelen naar eigen goeddun
ken. Ze hebben een vrijblijvende
interpretatie op een bekend ge
zegde: in liefde en bokssport is
alles geoorloofd.
De ontrafeling van James Vrij is er
een schrijnend voorbeeld van.
Pas een nederlaag, tegen de En
gelsman Kevin White, meldde
Vrij's startboekje alvorens hij ene
Tiger Quai ontmoette. Nota bene
een tweederangs pugilist, als we
de Engelse commentaren rond de
plaats van mishandeling moeten
geloven. En weer geeft James'
vader zelf het antwoord op een
van de vele vragen: „Waarom
hebben ze ons niets van die Tiger
Quai verteld0 Zo is het met die
onbekende boksers toch altijd; of
ze kunnen niets, of ze zijn ver
rassend goed".
Wanstaltig
Het zal de massa een zorg zijn. De
rond de ring verzamelde liefheb
bers, om het in dit verband wan
staltig klinkende woord toch
maar een keer te gebruiken, heb
ben geen oog voor details. Hen is
het ontgaan dat James Vrij er zelf
mee wilde stoppen, maar dat de
man in de hoek, in dit geval de
Zandvoortse manager Henk
Ruhling, weigerde de verlossen
de handdoek te gooien.
Op die bewuste avond in het sport
paleis Ahoy' is nogmaals aange
toond dat het 114 artikelen tel
lende wedstrijdreglement onvol
doende bescherming biedt, als
achtèreenvolgens de arbiter, de
ringarts en de instructeur weige
ren in te grijpen. Het reglement
verbiedt twee ongelijkwaardige
boksers tegenover elkaar in de
ring te brengen.
En dan horen we weer Vrij's aan
klacht: „Tiger Quai, wat wisten
we van hem?" Toen iedereen wist
wie die slungelige Ghanees nu
eigenlijk wel was, greep niemand
in. Pas bij de vijfde knock down
hanteerde de scheidsrechter het
reglement, omdat vijf keer nu
eenmaal het rpaximum is".
Het bokspubliek is heilig. De
schreeuwers rond de ring hebben
er geen weet van wat zich op die
avond in Ahoy' buiten het bereik
van hun door bier benevelde
ogen heeft afgespeeld. Zelfs
- doorgewinterde boksofficials
keken met vochtige ogen naar de
in een felle lichtbundel gevangen
binnenstappende hoofdrolspe
lers van de avond: Rudie Koop
mans en de Engelse middenge
wicht Bunny Sterling. De „Union
Jack" voorop, gevolgd door de
Nederlandse driekleur. Een ont
roerend schouwspel? Welnee,
gewoon een slap aftreksel van
wat ooit in het Antwerpse sport
paleis gebeurde, voorafgaand aan
de match Coopmans-Thoonen.
Maar wat het publiek niet weet, is
dat de tengere Koopmans vol
medicijnen zit gepompt. De Fries
is nauwelijks hersteld van een
zware griepaanval, waarvoor hij
in de dagen voorafgaand aan het
gevecht door de Bredase spor
tarts Simons is behandeld.
Koopmans' aanwezigheid lijkt
een medisch wonder, want het
telefoontje naar Ahoy': „Koop
mans is ziek, hij kan niet bok-
Maar wat het krijsende publiek niet
zag, was de waggelende Koop
mans. De winnaar, ondersteund
als een bokser die knalhard
knock out was gegaan, moest
door twee man worden afge
voerd. Terwijl Koopmans kot
send en schokkend met het li
chaam de gevolgen van wie weet
wat doorstaat, veert de meute al
weer overeind, om te zien hoe in
de ring de volkomen ongetrainde
Jan Lubbers weerloos tegen de
touwen smakt. Een nieuw ge
vecht is begonnnen. De gong, ge
schreeuw en weer de gong.
Het reglement is dan al lang als een
waardeloos vod in een hoek ge
smeten. Ongetraind tussen de
touwen? Het mag niet, stelt het
reglement, waarin ook staat dat
de manager voldoende begrip
dient te tonen voor de lichame
lijke en geestelijke gesteldheid
van de bokser, die van groter be
lang zijn dan het financiële ge
win. Het staat er zo mooi.
Vod
Maar ondertussen bleef de kleed
kamer van Rudie Koopmans
hermetisch gesloten. Om precies
te zijn vijftig minuten. Dokter
Tan, de arts van de Nederlandse
boksbond, mocht pas na dik een
half uur „posten" door een ach
terdeur naar binnen. De Koop
mans die na bijna een uur einde
lijk in staat bleek iemand te
woord te staan, lag zelfs toen nog
hevig ongecontroleerd schok
kend op de massagetafel.
Het publiek ziet dit soort dingen
niet, wil ze ook niet zien. Maar de
heren van de boksbond zien al die
wantoestanden wel. Ze zitten op
de duurste plaatsen, met hun
neuzen op de ring, oogluikend
toe te staan dat reglementen met
voeten worden getreden. Ook zij
zijn murw geslagen door "het ge
weld in de boksring en de onve
rantwoordelijke toestanden er
om heen. Het besturen van de
boksbond is een zaak voor hob
byisten, al lijkt een verregaande
vorm van bedrijfsblindheid wel
een eerste vereiste. De beslissin
gen zijn er in ieder geval naar.
Hennie Thoonen wordt waggelend afgevoerd
Coopman.
zijn partij tegen
DEN HAAG Den Haag - Honderd jaar Grote Bos. Geen
aardrijkskunde in Nederland zonder de beroemde atlas
van de fameuze schoolmeester Bos, overigens al in 1902
wijlen. De „blinde" kaart van Nederland, de elf provin
cies. De aanwijsstok: een dun stemmetje voor de klas:
Opsterlandse Compagnonsvaart (echo van het konder
collectief), Schoterlandse Compagnonsvaart (echo) enzo
voort; Friesland.
Madrid, Valladolid, Santander,
Bilbao, Saragossa. blinde
kaart van Spanje.
De Bos-atlas en kaarten van uitge
verij Wolters-Noordhoff (verte
genwoordig „BV"): een begrip in
onderwijskundig Nederland al
heet aardrijkskunde nu wereldo
riëntatie en is het vak hier en daar
al afgeschaft.
Door
Co Caljouw
De Grote Bos, ook een gedegen en
geliefd naslagwerk in het gezin,
dat z'n weerga in de wereld niet
kent; een statussymbool zelfs,
vooral waar het oude(re) uitga
ven betreft.
We zijn geneigd alles van vroeger te
idealiseren en dat mag, ook best
met zo'n fabuleus brok vakman
schap: de kaarten aanvankelijk -
in spiegelschrift - gegraveerd in
kalksteen die uit Zuid-Duitsland
moest komen!
Maar meester Bos, een erudiete on
derwijzer die het bracht tot leraar
aan de rijks-hbs (eerst te Warf-
fum, later in Groningen - hij be
haalde zijn M.O.-akte aardrijks
kunde. was allerminst een
idealist, iemand die het onont
wikkelde volk wilde verheffen.
Hij was voor alles razend knap, gaf
met zijn geesteskind in feite de
aanzet tot de schoolaardrijks-
kunde en bouwde daarmee een
toen nog piepjonge wetenschap
uit. Daarbij was hij uiterst zake
lijk en hield - dit blijkt uit de cor
respondentie met de uitgeverij -
zijn financiële belangen nauwge
zet in het oog.
En hij was een produkt van zijn tijd:
bevoorrecht door zijn maat
schappelijke functie met alle
hebbelijkheden en
vooroordelen vandien.
„Vrij ruw"
Wat schreef Bos bij voorbeeld over
het „Nederlandsche Volk"L„De
Nederlander heeft zijn eigen land
moeten schappen; een moeras
sig, met wouden bedekt, voort
durend door zout- en zoetwater
bedreigd hoekje der aarde is door
hem bewoonbaar gemaakt niet
alleen, maar veranderd in een
welvarend land, dat tot ver over
P. R. Bos
"Zijn" moderne
atlas bevat
20 keer zoveel
platen als
het eerste
exemplaar,
100 jaar
geleden
zijne grenzen zijne macht heeft
uitgebreid over eene oppervlak
te, die wel 50 maal de oppervlakte
van den eigen bodem beslaat. De
strijd, dien de Nederlander tegen
elementen en ook tegen men-
schenmacht had te strijden, heeft
hem werkzaamheid, ernst, gods
dienstzin, moed, volharding,
liefde voor de vrijheid, geduld,
kalmte en zin voor 't practische
geschonken, 't Onvriendelijke
klimaat heeft den Nederlander
huiselijk gemaakt. De in 't bui
tenland algemeen bekende zin
delijkheid heeft hij zonder twy fel
te danken aan den overvloed van
slijk en water, die tot voortdu
rend schrobben, schuren en vvas-
schen drongen. Misschien heeft
de vochtige koude meegewerkt
om den smaak voor sterke dran
ken te ontwikkelen. Ofschoon de
lagere klassen vrij ruw zijn, moet
toch worden erkend dat Neder
land behoort tot de meest ont
wikkelde landen der aarde."
P. R. Bos werd in 1847 geboren en
werd, zoals gezegd, onderwijzer.
Hij wilde echter hogerop en be
reikte dat door met een N.O.-akte
de toen pas bestaande Hogere
Burger School binnen
Jong vak
Aardrijkskunde was een jong vak
dat nog maar net op het lesrooster
was geplaatst. Het werd meestal
onderwezen door docenten zon
der specifieke opleiding en be
voegdheid. Bos bracht daar ve
randering in.
Vooral toen hij vanuit Warffum in
Groningen kwam te wonen, in de
Oude Boteringstraat, vlakbij de
firma J. B. Wolters. Samen beslo
ten zij een wereldatlas voor het
middelbaar onderwijs te maken,
een voor die tijd gewaagd pro
ject.
Het werd de „Schoolatlas der ge
hele Aarde", opzettelijk sober
gehouden om de kinderen niet in
een overvloed van informatie te
doen verdrinken. Daarnaast ver
schenen enkele leerboeken,
schoolplaten, wandkaarten en
zelfs twee atlassen voor de
„Volksschool" (de huidige basis
school).
Meester Bos was echter niet alleen
auteur, hij ging met zijn geeste-
sprodukten ook de scholen langs
als een uitgekiende vertegen
woordiger.
De atlas is vanzelfsprekend in de
loop der tijden voortdurend her
zien, aangepast aan de verander
ende inzichten. Meester Bos zelf
heeft al vijftien drukken als re
dacteur bewerkt. Hij kreeg illus
tere opvolgers in prof. J. F. Nier-
meyer, B. A. Kwas, P. Eibergen
en nu prof. dr. F. J. Ormeling, die
de „Bos" tot de huidige, 48ste
druk actualiseerde. Bij zijn af
scheid, dit jaar, neemt de uitge
verij de redactie van de atlas over.
De eisen die het onderwijs nu aan
de atlas stelt maken het onmoge
lijk dat. deze door een man zou-
kunnen worden gemaakt.
Een moderne „Bos" bevat twintig
keer zoveel kaarten als het eerste
exemplaar, 80 procent van het
aantal kaarten is thematisch. Nog
altijd kan men in de Bosatlas op
zoeken waar Lutjebroek ligt
maar daarnaast zijn ontwikke
lingsproblematiek. milieuvraag
stukken, verstedelijking, een
plattegrond van een kibboets en
welke andere actuele zaken da-
n ook in kaart gebracht.
Dat zou zelfs voor meester Bos niet
meer te doen zijn. Was een eeuw
geleden de steengraveur de vak
man achter de meester, nu is de
computer een niet meer weg te
denken steun: alleen al voor de
achttienduizend namen van het
register. Het geografisch-
cartografisch instituut van Wol
ters Noord hoff documenteert de
stroom informatie die dagelijks
-binnenkomt en die onontbeerlijk
De naam
Statistische jaarboeken, dag- en
weekbladen, (vak)tijdschriften,
cijfers van het centraal bureau
voor de statistiek, economische
gegevens, informaties van rijks
waterstaat, teveel om op te noe-
De oude meester zou er weinig van
zijn dagelijkse werk meer Maar
terugvinden. Mar wat gebleven
is: de naam Bos. Een begrip, een
hommage groot een grote on
derwijsman.
Aan zijn initiatief van op de kop af
honderd jaar geleden kon niet
achteloos voorbij worden gegaan
P.R. Bos wordt geëerd met een
facsimile van de eerste druk, die
omstreeks half mei verschijnt. De
echte oude "Bos" zal dit jaar
weer fors in prijs stijgen