DE VIJFDE MACHT Aggressieve „Afrikaanse bij,, sterk in opmars in Zuid-Amerika Circusoorlog is binnenskamers al gestreden tussen de "groten Steeds meer "clubs van deskundigen" DE TOL DIE VOOR INSPRAAK BETAALD MOET WORDEN ZATERDAG 12 MAART 1977 Omstreeks de eeuwwisse ling werd minister Goeman Borgesius van binnen landse zaken bij de Tweede Kamer op het matje geroe pen. De minister die ook het onderwijs onder zijn hoede had, was van plan zijn on- derwijsstaf met een twaalfde ambtenaar te ver sterken. De Kamer wilde wel eens weten waar die overdadige luxe voor no dig was. „Waar moet dit heen?" vroeg een kamerlid zich zelf af. Als de man nog leefde, zou hij waarschijnlijk verbijsterd zijn. In 1970 is er een aparte minister van onderwijs die door maar liefst 23.734 ambtenaren wordt bijge staan. Het ambtenarencorps is geweldig uitgedijd. Omstreeks 1850 hebben de gemeenten, de waterschappen, de provincies en het rijk tezamen 20.000 ambtenaren in dienst. Hon derdtwintig jaar later zijn het er 25 keer zo veel. Alleen al het rijk heeft zich in 1971 van de diensten van 155.528 ambtenaren verzekerd. De voortschrijdende verambtelij- king is een gevolg van de groeiende overheidsbemoeienis. Van de rege ring worden - vooral na de tweede wereldoorlog - waarborgen voor een behoorlijke welvaart, een ver zorging van de wieg tot het graf en garanties voor een redelijk welzijn verlangd. Dit brengt een reusach tige hoeveelheid werk mee, die ook een minister in z'n eentje niet meer kan overzien. Hij moet veel, erg veel aan zijn ambtenaren overlaten. Het ambtenarencorps is een macht geworden. De „vierde macht" naast de drie traditionele machten: rege ring parlement en rechter. Deskundigenclubs Maar er is nog een vijfde macht. De Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid heeft die aan het licht gebracht. Het zijn de talloze adviesorganen en overlegcommis sies die de ministers met raad en daad ter zijde staan. Eens de „grijze hersenmassa van de regering" ge noemd. Er zijn, zo heeft de Wetenschappe lijke Raad uitgerekend, maar liefst 525 van die „deskundigenclubs",, waarvan er 123 een tijdelijk bestaan hebben. Vooral de laatste jaren zijn er veel bijgekomen. Bijna de helft (42 procent) van de adviescommis sies is jonger dan tien jaar. Er blijkt een duidelijke behoefte van de ministers aan adviezen van buiten het ambtenarencorps uit. Dat is niet alleen een gevolg van de toenemende ingewikkeldheid van maatschappelijke vraagstukken. Het is ook de tol die voor de in spraak en medezeggenschap be taald moet worden. Steeds meer adviesorganen zijn in de praktijk gewoon overlegcom missies. waar de regering zaken mee doet. Dat is een bedreiging voor het parlement. De tijd dat een minister samen met het parlement bekokstoofde wat er gebeurde, is voorbij. Er gaat heel wat gepraat, overleg, advies, geduw en getrek tussen de minister en de „betrokkenen" aan vooraf voordat een voorstel bij de Tweede Kamer wordt ingediend. Zo zal de minister van landbouw de gasprijs voor de tuinders niet ver hogen zonder dat hij dit in het Kamerlid Tolman .in een dubbelrol Landbouwschap (waarin de land en tuinbouworganisaties verte genwoordigd zijn) aangekaart heeft. En de minister van onderwijs zal zich wel tien keer bedenken de klassen te vergroten of het college geld te verhogen zonder overleg met het „onderwijsveld". Protest Als hij het niet doet? Dan steekt een storm van protest op en krijgt de minister van het parlement de op dracht eerst maar eens goed over leg te gaan voeren met de organisa ties. Minister Geertsema werd in 1973 na grote ambtenarendemon- straties door de Tweede Kamer ge dwongen te gaan praten met de ambtenarenbonden over een gro tere bijdrage van de ambtenaren aan hun pensioen. Het is voor de minister in zijn eigen belang dat hij vooraf in overleg treedt met de belangengroepen. Voor de uitvoering van zijn plan nen is hij op hun medewerking aangewezen. Dat is de macht van de belangengroepen. De verhoging van het collegegeld tot duizend gulden moest gedeeltelijk weer on gedaan gemaakt worden, omdat de studenten het niet „pikten". Goed vooroverleg is voor het welslagen van het beleid onontbeerlijk. Daarom hebben de ministers zich omringd door een spinneweb van adviescommissies en overlegorga nen. De belangrijkste zijn de On derwijsraad, dc Academische Raad, de Adviesraad voor Defensie-aangelegenheden, de Raad voor de Volkshuisvesting, de Raad van de Waterstaat, de Sociaal-Economische Raad, de Ge zondheidsraad, de Ziekenfonds raad, de Persraad, de Raad voor de Kunst, het Landbouwschap, de Raad voor het Midden- en Klein bedrijf en de Nationale Adviesraad voor Ontwikkelingssamenwer king. In al die adviesorganen rukken de belangengroepen op. Al 68 procent van die „adviseurs", zo heeft de WRR uitgerekend, zijn vertegen woordigers van belanghebbenden. Meer dan 800 verschillende organi saties zijn vertegenwoordigd. Hun aantal neemt nog steeds toe. Die belangenorganisaties (of pres siegroepen) zitten er niet om de mi nister vrijblijvend van advies te dienen. Het gaat hun er eenvoudig om hun belangen veilig te stellen. Het parlement komt steeds meer buiten spel te staan. Naarmate het onzichtbare en onoverzichtelijke net van belangengroepen een gro tere greep op het bestuur krijgt, worden steeds meer beslissingen aan de parlementaire controle ont trokken. Belangengroepen kunnen het par lement niet vervangen. Belangen groepen hebben alleen maar oog voor „hun" groep mensen. Het par lement vertegenwoordigt het hele Nederlandse volk. Belangengroe pen komen alleen maar voor hun eigen straatje op. Het parlement moet alle straatjes, stegen en bou levards schoonhouden. Het kan geen kwaad als bepaalde groepen hun belangen bij de rege ring komen bepleiten. Maar voor een parlementaire democratie is het fnuikend als regering en belan gengroepen in een onderonsje in feite uitmaken wat er gebeurt. Dat die belangengroepen het par- lement voorbij gaan, ligt een beetje voor de hand. Zij komen alleen waar wat te halen valt. En dat is bij de regering. Al jarenlang verdeelt die de koek - het parlement kan Vaak alleen nog maar wat nasputte- Hoe meer belangengroepen er bij de regering op schoot komen, hoe meer het parlement voor het blok gezet wordt. Als de minister en de belanghebbenden het eens zijn, zit er voor de Tweede Kamer weinig anders op dan ook maar akkoord te gaan. Hebben de landbouwminis ter en het Landbouwschap elkaar gevonden op eer. verhoging van de melkprijs met een kwartje, dan kan het parlement er terwille van de melkdrinker geen dubbeltje van maken. Zo ligt dat. Over de lonen heeft de Kamer he lemaal niets te zeggen. Dat wordt in de Stichting van de Arbeid of de SER beslist tussen werkgevers, werknemers en regering. De Tweede Kamer legt zich bij de uit komst neer. Ook al vindt ze de afge sproken loonsverhoging schadelijk voor de economie. Stukje voor stukje wordt de parle mentaire zeggenschap door de ad viesorganen van de regering uitge hold. Elke uitbreiding van het aan tal overlegcommissies betekent minder macht voor het parlement. Al in 1922 waarschuwde SDAP- leider Troelstra voor dit gevaar. Bij de instelling van de Hoge Raad van Arbeid - een voorloper van de SER - zei hij: „Een dergelijk lichaam krijgt het karakter van een soort voorparlement, waarin belangrijke sociale zaken worden bedisseld en waarbij men zich dan aan elkaar bindt, zodat - als de zaken bij de Kamer komen - het parlement vrij wel voor een fait accompli (een vol dongen feit) staat". Zijn voorstel was om de Tweede en Eerste Kamer een greep te geven op de instelling en samenstelling van de adviescolleges. Dat vond een gunstig onthaal. In de grondwet staat sindsdien dan ook dat de „col leges van advies en bijstand" alleen bij of krachtens de wet of een alge mene maatregel van bestuur nodig is voor de instelling van een advie sorgaan. Het parlement kan dan vooraf (bij de wet) of achteraf (bij een Algemene maatregel van be stuur) de vinger aan de pols houden en een sterke uitbreiding van het aantal adviescommissies tegen gaan. Maar met die grondwettelijke regel is op grote schaal de hand gelicht door de regering. Officieel weet de Tweede Kamer niets van het be staan van de meeste adviesorganen af. Volgens de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid zijn zes van de tien met de losse pols ingesteld. Zijn advies is dan ook deze regel weer ogenblikkelijk in ere te herstellen. De Tweede Kamer zou zich daar - in het eigen belang - warm voor moe ten maken. Net als voor de aanbe veling van de WRR om de adviezen openbaar te maken. Dit versterkt de controle op de vijfde macht. Maar het parlement heeft zelf ook boter op het hoofd. Uit de cijfers van de Wetenschappelijke Raad Troelstra .al in 1922 gewaarschuwd blijkt dat maar liefst 65 kamerleden meer dan een kwart - lid zijn van een of ander adviesorgaan. Velen hebben dubbellidmaatschappen. Dit is een hoogst merkwaardige si tuatie: deze kamerleden zijn tege lijk controleur en adviseur van de regering. De praktijk zondigt tegen de constitutionele regel die wil dat regering en parlement onafhanke lijke tegenspelers zijn en elkaar in evenwicht houden. PAGINA 19 Dubbelrol Waarom is schending van die regel zo bedenkelijk? Het lidmaatschap van adviescommissies van de rege ring brengt kamerleden in een dubbelrol, die gemakkelijk een conflict van plichten tot gevolg kan hebben. De controle van het parle- i ment op de regering lijdt er onder. Dat wordt nog erger als kamerle den een belangengroep in de advie scolleges vertegenwoordigen. Een voorbeeld is het CHU- kamerlid Tolman. Namens de christelijke boerenbond, de CBTB, zit hij in het Landbouwschap. In die functie behartigt hij de belan gen van de CBTB en adviseert hij de minister van landbouw. Tegelijk controleert hij als landbouwdes kundige van de CHU in de Tweede Kamer het doen en laten van de zelfde minister. In de praktijk be tekent dit dat Tolman zich in de Tweede Kamer (waar hij het hele Nederlandse volk vertegenwoor digt) niet kan verzetten tegen een voorstel waarmee hij in het Land bouwschap (waar hij alleen de boe- renbelangen behartigt) akkoord is gegaan. Het lidmaatschap van adviesorga nen bindt kamerleden de handen. Dit zal de regering niet onwelgeval lig zijn. Maar het verzwakt het par lement. Een nog bedenkelijker voorbeeld levert de Adviesraad voor Defen sieaangelegenheden, een van de be langrijkste adviesorganen van de regering. Daarin blijken niet min der dan zeven kamerleden te zitten: de PvdA'ers Dankert en De Vries, het KVP-kamerlid Van Eisen, de WD'er Ploeg, de anti revolutionaire mevrouw Van Leeuwen, PPR-fractievoorzitter De Gaaij Fortman en het D'66- kamerlid Van Mierlo. Dat is de kern van de defensiecommissie uit de Tweede Kamer. Verlamd leden van de defensie-adviesraad worden door 7 kamerleden inge licht over allerlei defensiegehei men. Maar die informatie kunnen ze niet gebruiken om in de Kamer het defensiebeleid bij te sturen. De kamerleden-adviseurs zitten vast geklonken aan de minister van de fensie. Dit verlamt de controle van het parlement. Er is maar een oplossing om het parlement van een lam weer een leeuw te maken: geen kamerleden meer in de adviescommissies van de regering. JAN SCHINKELSHOEK Dit is het in Zuid-Amerika steeds meer gevreesde insect de Afrikaanse bij. CARACAS - De achttienjarige boerenknecht liep met zijn ezel op een verlaten weg bij Soledad in Venezuela toen hij plotseling een vreemd brommend geluid hoorde. Hij dacht dat het een vliegtuig was, maar toen hij omkeek zag hij een enorme zwerm insecten op zich afstormen. Hij vluchtte en liep maar een paar steken op. Maar zijn ezel vond hij even later dood op de grond. De dokter constateerde dat het dier het slachtoffer was geworden van het ge vreesde insect dat in Zuid- Amerika al aan honderden mensen het leven heeft gekost: de geafrikaniseerde bij. Dit voorval doed zich in decem ber voor. En na zeer zorgvul dig onderzoek moesten de Venezolaanse autoriteiten dezer dagen toegeven dat de gevreesde bij inderdaad ook tot dit land is doorgedrongen De geafrikaniseerde bij - voluit apis mellifera adansonii - is i7f Brazilië gekweekt door de Braziliaanse specialist War wick Kerr. In 1956 impor teerde hij twintig Afrikaanse bijenkoninginnen en daar mee kweekte hij een bijensoort die dertig procent meer ho ning geeft dan de Europese bij - maar die ook zo gevaarlijk is dat de Braziliaanse bijen houders naar afgelegen stre ken moesten verhuizen. Zuid-Amerika spreekt nu van „la abeja asesina", de moor dende bij. Deskundigen zeg gen dat dit dierinet als zijn soortgenoten alleen aanvalt als het wordt gestoord, maar de afgelopen tien jaar zijn in Brazilië alleen al meer dan tweehonderd mensen en dui zenden dieren door deze bijen gedood. Waarschijnlijk zijn het er nog veel meer: ongeluk ken op het platteland wor den vaak niet geregistreerd. Te pletter De Afrikaanse bij wordt over het algemeen als zeer agres sief beschreven. „Toen we op het schoolplein speelden, viel een hele zwerm ons aan. We renden de school in en zaten daar twee uur opgesloten. We hoorden hoe ze zich tegen de deuren en ramen te pletter vlogen," vertelt een Brazi liaans meisje. Venezuela volgt de opmars van de bij op de voet. In de zuid elijke staten bij de grens met Brazilië is de paniek al zo groot dat het ministerie van landbouw er mensen naartoe heeft gestuurd om te voorko men dat ook onschadelijke bijenzwermen worden uitge roeid. Venezuela verwacht dat de geafrikaniseerde bij over drie jaar de helft van- het land zal hebben „bezet". De Venezolaanse arts Eduardo Jahn is een specialist op het gebied van giftige dieren en planten. De naam moor dende bij" vindt hij overdre ven, maar agressief is het in sect volgens hem zeker, vooral als ze door bepaalde trillin gendonkere kleuren of som mige geuren worden opge schrikt. De apis mellifera adansonii blijkt een enorme voortplan- tingsdrift te hebben. Toen de geïmporteerde Afrikaanse koninginnen in 1956 per onge luk ontsnapten, maakten de kwekers zich weinig zorgen: door kruising met de gewone bijen zouden de dieren hun onaangename eigenschappen wel kwijtraken, meenden zij. Het omgekeerde bleek het ge val te zijnde Braziliaanse bij werd geafrikaniseerd. Deze geafrikaniseerde bijen dron gen de bijenkorven binnen, doodden de koningin en ver vingen haar door een eigen koningin, die dan voor dui zenden nakomelingen zorgde. Met een snelheid van 340 kilo meter per jaar rukken de bijen op door Latijns- Amerika. Zelfs de Verenigde Staten lijken binnen hun be reik te liggen. Colombia hoopt de geafrikani seerde bij te weren door langs de grens „gewone" bijen te la ten patrouillerenDie zouden zich liever doodvechten dan hun terrein prijs te geven. Maar de Braziliaanse erva ringen leren dat de apis melli fera adansonii moeilijk- klein te krijgen ts. JAN VAN WIERINGEN Er komt dit jaar geen circusoorlog. Want behalve het hand jevol kindercircussen en de twee kleine ondernemingen, die zich ook op een volwassen publiek richten (Renz en Charivari), zullen er slechts twee grote circuskaravanen op de Nederlandse wegen verschijnen. De ene is die van Toni Boltini; de ander wordt gevormd door een buitenlandse onderneming, naar de lage landen gehaald door Jos Mullens, de 74-jarige grijze emi nentie van het Nederlandse cir- Aanvankelijk zou dat het Zuideu- ropese circus Americano zijn, waarin Amerikaans, Spaans en Italiaans kapitaal steekt. Maar het wordt het Cirkus Gebrüder Althoff. De NOS besteedt morgenmiddag tussen 16.02 en 16.55 uur op Nederland I aandacht aan de circustournee die Toni Boltini maakte in 1976. Over de binnenskamers reeds uitgevochten oorlog tussen de circussen die dit jaar hun tenten in Nederland hadden willen opslaan gaat bijgaand verhaal. Verrassing En dat is een glimlach waard voor wie weet, wat zich in de voorbije maanden achter de schermen heeft afgespeeld. Want de „circu soorlog" is binnenskamers uit gevochten. Al is achteraf voor buitenstaanders niet helemaal duidelijk of er drie, dan wel twee partijen met elkaar in „diploma tiek" gevecht gewikkeld waren. Inde herfst van 1976 kwam de grote verrassing. Er verscheen een nieuw circus van formaat aan de horizon. Dat van A. Althoff. Bij vele gemeentebesturen lag daar plotseling de aanvraag voor een speelvergunning. A. Althoff, blijkens de brief telg van de be roemde circusfamilie van Franz Althoff, die de circustraditie in Europa wilde voortzetten en van plan was om met medewerking van deze Althoff-dynastie, een geheel nieuw circus te brengen. Een tent van 40 bij 30 meter, een nieuwe aluminium zitinrichting met plaats voor 2500 personen. Circuskenners hielden de adem in. Want A. Althoff bleek de 22-jarige Alberto Althoff te zijn. En die mocht dan familiebanden heb ben met de grote Franz Althoff (Alberto's grootvader Peter was volgens onze informatie een neef van Franz), hij is ook, en vooral, een volle neef van de Neder landse circusvorst Toni Boltini. Grootgebracht en opgegroeid in diens circus en de laatste vier ja ren daarin actief als dresseur. Revolutie Revolutie? Of rookgordijn? Een of twee partijen? De gesprekken daarover zijn nog altijd niet ver stomd. Ze werden dan ook ge voed door nieuwe feiten. Want in diezelfde herfst van 1976 bleek Alberto Althoff bij verrassing de grote man te zijn achter de kerst- circussen in Ahoy' Rotterdam en in de Eindhovense schouwburg. En hij deed het goed. Rotterdam en wijde omgeving kregen rond de kerst het bijna overdadige programma te zien van het Duitse circus Gebrüder Althoff. Op het „diplomatieke" vlak was de circusoorlog toen al een tijdje aan de gang. Het was te voorspellen geweest, dat noch Boltini, noch Mullens een derde circus van formaat naast zich op de weg zouden dulden. Boltini maakte gebruik van zijn Vereniging voor de belangen van Nederlandse circussen, die een subtiele brief schreef aan de Ne derlandse gemeentebesturen. Daarin werden de edelachtbare colleges gewezen op twee nieuw komers, te weten Circus Ameri cano („Goed bekend staand cir cus, met welk u zonder meer in zee kunt gaan") en Althoff („Daarover maken wij ons meer zorgen"„Probeersel van een paardendresseur en een kantine baas".... „Wij raden u hierbij aan de grootst mogelijke voorzich tigheid in acht te willen nemen en er zorg voor te dragen, dat zich geen herhaling gaat afspelen van de circusoorlog van enkele jaren geleden") Het effect blijft niet uit. Veel grote gemeenten verlenen geen speel vergunning. Jos Mullens liet zich evenmin onbetuigd. Hij was al ver gevorderd met de voorberei ding van de toernee, die het cir cus Americano van eind juni tot eind oktober in Nederland zou gaan maken. In zijn Tilburgse re- olifanten van Ernesto Togni, maar waarschijnlijk blijf ik in Nederland om mijn plannen- voor te bereiden". Hij lijkt er alle vertrouwen in te hebben. „Ik wil Boltini niet kapot maken. Er is in Nederland best ruimte voor meer grote circus sen. Ze zouden alleen wat beter met elkaar overeen moeten ko men. Over de standplaatsverde ling. Die buitenlandse circussen komen toch ook elk jaar?" Hij vertelt het in de week, dat hij de kerstcircussen overlaat aan naaste medewerkers, en hals over kop naar Monaco vliegt om daar op het internationale circusgala zijn en Boltini's paarden voor te brengen. De dieren wilden niet werken onder een andere dres- Gebr. Althoff: deze zomer toch op sider.tie vervaardigde hij een persbericht, waarin hij uitpakte tegen Alberto Althoff en diens plannen, tegen de directie van sportpaleis Ahoy', tegen de ar tiestenagent Arata, wiens hulp Alberto Althoff voor zijn kerst circussen had ingeroepen, tegen Boltini en tegen de brief van de Vereniging voor de belangen van Nederlandse „Kapot gemaakt" En op de avond van de premiere in Ahoy' geeft Alberto Althoff, nogal lakoniek, toe, dat zijn plan nen om te gaan reizen de grond in zijn geboord. „Boltini en Mullens hebben m'n plannen kapot ge maakt. 't Is toch zonde dat ik hiermee niet op reis kan", zegt hü terwijl zijn arm een vloeiende beweging van ongeveer 180 gra den maakt, daarmee de menage rie en het programma van cir cus Gebrüder Althoff omvattend. Maar hij is ambitieus en onthult zijn nieuwe plannen: een hallentoer- nee door Nederland in de winter 1977/ 78 en op reis in 1978. De beide kerstcircussen moeten zijn reputatie vestigen en problemen, die zich nu hebben voorgedaan, voorkomen. Hij geeft toe, dat de verhouding met Boltini bekoeld is. „Ik weet nog niet wat ik dit seizoen ga doen. Misschien naar Zweden met de van het de situatie toch weer verrassend anders dan aanvankelijk bevroed kon worden. Want Alberto Al thoff is gewoon weer terugge keerd in het winterverblijf van Toni Boltini en zegt nog altijd niet te weten, wat hij het ko mende seizoen gaat doen. Met de paarden in de piste van Boltini lijkt vooralsnog niet zo'n slechte gok. Kwaad En Mullens? Die kreeg problemen met Americano, dat bij nader in zien toch maar liever niet naar Nederland kwam. „Bewerkt", beweert Mullens. „Bang gemaakt voor het circusklimaat in Neder land". En hij zegt nog veel meer. Want de vitale circusrot is kwaad. Maar niet uit het veld geslagen. „Ik breng Nederland nu dit jaar het Grosszirkus Gebrüder Alt hoff'. En dat is, ironisch genoeg, dan het plan dat Alberto Al thoff zag mislukken. Daarmee zijn de kaarten voor dit jaar geschud. Maar in de wandel gangen - altijd goed gevuld met circusliefhebbers - duurt het ge mompel voort en worden de theorieen over wat er in de afge lopen maanden nu echt gebeurd kan zijn nog eens tegen het licht gehouden. En dan houdt het aan tal versies, en variaties daarop, gelijke tred met het ontbreken van bewijzen daarvoor. Blijft de belangwekkende vraag, of Alberto Althoff inderdaad zal te rugkeren als de kroonprins van het Nederlandse circus. MAARTEN DE JONG

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19