DE VIJFDE MACHT
Aggressieve
„Afrikaanse
bij,, sterk in
opmars in
Zuid-Amerika
Circusoorlog is binnenskamers
al gestreden tussen de "groten
Steeds meer "clubs van deskundigen"
DE TOL
DIE VOOR
INSPRAAK
BETAALD
MOET
WORDEN
ZATERDAG 12 MAART 1977
Omstreeks de eeuwwisse
ling werd minister Goeman
Borgesius van binnen
landse zaken bij de Tweede
Kamer op het matje geroe
pen. De minister die ook het
onderwijs onder zijn hoede
had, was van plan zijn on-
derwijsstaf met een
twaalfde ambtenaar te ver
sterken.
De Kamer wilde wel eens weten
waar die overdadige luxe voor no
dig was. „Waar moet dit heen?"
vroeg een kamerlid zich zelf af.
Als de man nog leefde, zou hij
waarschijnlijk verbijsterd zijn. In
1970 is er een aparte minister van
onderwijs die door maar liefst
23.734 ambtenaren wordt bijge
staan.
Het ambtenarencorps is geweldig
uitgedijd. Omstreeks 1850 hebben
de gemeenten, de waterschappen,
de provincies en het rijk tezamen
20.000 ambtenaren in dienst. Hon
derdtwintig jaar later zijn het er 25
keer zo veel. Alleen al het rijk heeft
zich in 1971 van de diensten van
155.528 ambtenaren verzekerd.
De voortschrijdende verambtelij-
king is een gevolg van de groeiende
overheidsbemoeienis. Van de rege
ring worden - vooral na de tweede
wereldoorlog - waarborgen voor
een behoorlijke welvaart, een ver
zorging van de wieg tot het graf en
garanties voor een redelijk welzijn
verlangd. Dit brengt een reusach
tige hoeveelheid werk mee, die ook
een minister in z'n eentje niet meer
kan overzien. Hij moet veel, erg
veel aan zijn ambtenaren overlaten.
Het ambtenarencorps is een macht
geworden. De „vierde macht" naast
de drie traditionele machten: rege
ring parlement en rechter.
Deskundigenclubs
Maar er is nog een vijfde macht. De
Wetenschappelijke Raad voor het
Regeringsbeleid heeft die aan het
licht gebracht. Het zijn de talloze
adviesorganen en overlegcommis
sies die de ministers met raad en
daad ter zijde staan. Eens de „grijze
hersenmassa van de regering" ge
noemd.
Er zijn, zo heeft de Wetenschappe
lijke Raad uitgerekend, maar liefst
525 van die „deskundigenclubs",,
waarvan er 123 een tijdelijk bestaan
hebben. Vooral de laatste jaren zijn
er veel bijgekomen. Bijna de helft
(42 procent) van de adviescommis
sies is jonger dan tien jaar.
Er blijkt een duidelijke behoefte
van de ministers aan adviezen van
buiten het ambtenarencorps uit.
Dat is niet alleen een gevolg van de
toenemende ingewikkeldheid van
maatschappelijke vraagstukken.
Het is ook de tol die voor de in
spraak en medezeggenschap be
taald moet worden.
Steeds meer adviesorganen zijn in
de praktijk gewoon overlegcom
missies. waar de regering zaken
mee doet. Dat is een bedreiging
voor het parlement.
De tijd dat een minister samen met
het parlement bekokstoofde wat er
gebeurde, is voorbij. Er gaat heel
wat gepraat, overleg, advies, geduw
en getrek tussen de minister en de
„betrokkenen" aan vooraf voordat
een voorstel bij de Tweede Kamer
wordt ingediend.
Zo zal de minister van landbouw de
gasprijs voor de tuinders niet ver
hogen zonder dat hij dit in het
Kamerlid Tolman
.in een dubbelrol
Landbouwschap (waarin de land
en tuinbouworganisaties verte
genwoordigd zijn) aangekaart
heeft. En de minister van onderwijs
zal zich wel tien keer bedenken de
klassen te vergroten of het college
geld te verhogen zonder overleg
met het „onderwijsveld".
Protest
Als hij het niet doet? Dan steekt een
storm van protest op en krijgt de
minister van het parlement de op
dracht eerst maar eens goed over
leg te gaan voeren met de organisa
ties. Minister Geertsema werd in
1973 na grote ambtenarendemon-
straties door de Tweede Kamer ge
dwongen te gaan praten met de
ambtenarenbonden over een gro
tere bijdrage van de ambtenaren
aan hun pensioen.
Het is voor de minister in zijn eigen
belang dat hij vooraf in overleg
treedt met de belangengroepen.
Voor de uitvoering van zijn plan
nen is hij op hun medewerking
aangewezen. Dat is de macht van de
belangengroepen. De verhoging
van het collegegeld tot duizend
gulden moest gedeeltelijk weer on
gedaan gemaakt worden, omdat de
studenten het niet „pikten". Goed
vooroverleg is voor het welslagen
van het beleid onontbeerlijk.
Daarom hebben de ministers zich
omringd door een spinneweb van
adviescommissies en overlegorga
nen. De belangrijkste zijn de On
derwijsraad, dc Academische
Raad, de Adviesraad voor
Defensie-aangelegenheden, de
Raad voor de Volkshuisvesting, de
Raad van de Waterstaat, de
Sociaal-Economische Raad, de Ge
zondheidsraad, de Ziekenfonds
raad, de Persraad, de Raad voor de
Kunst, het Landbouwschap, de
Raad voor het Midden- en Klein
bedrijf en de Nationale Adviesraad
voor Ontwikkelingssamenwer
king.
In al die adviesorganen rukken de
belangengroepen op. Al 68 procent
van die „adviseurs", zo heeft de
WRR uitgerekend, zijn vertegen
woordigers van belanghebbenden.
Meer dan 800 verschillende organi
saties zijn vertegenwoordigd. Hun
aantal neemt nog steeds toe.
Die belangenorganisaties (of pres
siegroepen) zitten er niet om de mi
nister vrijblijvend van advies te
dienen. Het gaat hun er eenvoudig
om hun belangen veilig te stellen.
Het parlement komt steeds meer
buiten spel te staan. Naarmate het
onzichtbare en onoverzichtelijke
net van belangengroepen een gro
tere greep op het bestuur krijgt,
worden steeds meer beslissingen
aan de parlementaire controle ont
trokken.
Belangengroepen kunnen het par
lement niet vervangen. Belangen
groepen hebben alleen maar oog
voor „hun" groep mensen. Het par
lement vertegenwoordigt het hele
Nederlandse volk. Belangengroe
pen komen alleen maar voor hun
eigen straatje op. Het parlement
moet alle straatjes, stegen en bou
levards schoonhouden.
Het kan geen kwaad als bepaalde
groepen hun belangen bij de rege
ring komen bepleiten. Maar voor
een parlementaire democratie is
het fnuikend als regering en belan
gengroepen in een onderonsje in
feite uitmaken wat er gebeurt.
Dat die belangengroepen het par-
lement voorbij gaan, ligt een beetje
voor de hand. Zij komen alleen
waar wat te halen valt. En dat is bij
de regering. Al jarenlang verdeelt
die de koek - het parlement kan
Vaak alleen nog maar wat nasputte-
Hoe meer belangengroepen er bij
de regering op schoot komen, hoe
meer het parlement voor het blok
gezet wordt. Als de minister en de
belanghebbenden het eens zijn, zit
er voor de Tweede Kamer weinig
anders op dan ook maar akkoord te
gaan. Hebben de landbouwminis
ter en het Landbouwschap elkaar
gevonden op eer. verhoging van de
melkprijs met een kwartje, dan kan
het parlement er terwille van de
melkdrinker geen dubbeltje van
maken. Zo ligt dat.
Over de lonen heeft de Kamer he
lemaal niets te zeggen. Dat wordt in
de Stichting van de Arbeid of de
SER beslist tussen werkgevers,
werknemers en regering. De
Tweede Kamer legt zich bij de uit
komst neer. Ook al vindt ze de afge
sproken loonsverhoging schadelijk
voor de economie.
Stukje voor stukje wordt de parle
mentaire zeggenschap door de ad
viesorganen van de regering uitge
hold. Elke uitbreiding van het aan
tal overlegcommissies betekent
minder macht voor het parlement.
Al in 1922 waarschuwde SDAP-
leider Troelstra voor dit gevaar. Bij
de instelling van de Hoge Raad van
Arbeid - een voorloper van de SER -
zei hij: „Een dergelijk lichaam
krijgt het karakter van een soort
voorparlement, waarin belangrijke
sociale zaken worden bedisseld en
waarbij men zich dan aan elkaar
bindt, zodat - als de zaken bij de
Kamer komen - het parlement vrij
wel voor een fait accompli (een vol
dongen feit) staat".
Zijn voorstel was om de Tweede en
Eerste Kamer een greep te geven op
de instelling en samenstelling van
de adviescolleges. Dat vond een
gunstig onthaal. In de grondwet
staat sindsdien dan ook dat de „col
leges van advies en bijstand" alleen
bij of krachtens de wet of een alge
mene maatregel van bestuur nodig
is voor de instelling van een advie
sorgaan. Het parlement kan dan
vooraf (bij de wet) of achteraf (bij
een Algemene maatregel van be
stuur) de vinger aan de pols houden
en een sterke uitbreiding van het
aantal adviescommissies tegen
gaan.
Maar met die grondwettelijke regel
is op grote schaal de hand gelicht
door de regering. Officieel weet de
Tweede Kamer niets van het be
staan van de meeste adviesorganen
af. Volgens de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid zijn
zes van de tien met de losse pols
ingesteld. Zijn advies is dan ook
deze regel weer ogenblikkelijk in
ere te herstellen.
De Tweede Kamer zou zich daar - in
het eigen belang - warm voor moe
ten maken. Net als voor de aanbe
veling van de WRR om de adviezen
openbaar te maken. Dit versterkt
de controle op de vijfde macht.
Maar het parlement heeft zelf ook
boter op het hoofd. Uit de cijfers
van de Wetenschappelijke Raad
Troelstra
.al in 1922 gewaarschuwd
blijkt dat maar liefst 65 kamerleden
meer dan een kwart - lid zijn van
een of ander adviesorgaan. Velen
hebben dubbellidmaatschappen.
Dit is een hoogst merkwaardige si
tuatie: deze kamerleden zijn tege
lijk controleur en adviseur van de
regering. De praktijk zondigt tegen
de constitutionele regel die wil dat
regering en parlement onafhanke
lijke tegenspelers zijn en elkaar in
evenwicht houden.
PAGINA 19
Dubbelrol
Waarom is schending van die regel
zo bedenkelijk? Het lidmaatschap
van adviescommissies van de rege
ring brengt kamerleden in een
dubbelrol, die gemakkelijk een
conflict van plichten tot gevolg kan
hebben. De controle van het parle-
i ment op de regering lijdt er onder.
Dat wordt nog erger als kamerle
den een belangengroep in de advie
scolleges vertegenwoordigen.
Een voorbeeld is het CHU-
kamerlid Tolman. Namens de
christelijke boerenbond, de CBTB,
zit hij in het Landbouwschap. In
die functie behartigt hij de belan
gen van de CBTB en adviseert hij
de minister van landbouw. Tegelijk
controleert hij als landbouwdes
kundige van de CHU in de Tweede
Kamer het doen en laten van de
zelfde minister. In de praktijk be
tekent dit dat Tolman zich in de
Tweede Kamer (waar hij het hele
Nederlandse volk vertegenwoor
digt) niet kan verzetten tegen een
voorstel waarmee hij in het Land
bouwschap (waar hij alleen de boe-
renbelangen behartigt) akkoord is
gegaan.
Het lidmaatschap van adviesorga
nen bindt kamerleden de handen.
Dit zal de regering niet onwelgeval
lig zijn. Maar het verzwakt het par
lement.
Een nog bedenkelijker voorbeeld
levert de Adviesraad voor Defen
sieaangelegenheden, een van de be
langrijkste adviesorganen van de
regering. Daarin blijken niet min
der dan zeven kamerleden te zitten:
de PvdA'ers Dankert en De Vries,
het KVP-kamerlid Van Eisen, de
WD'er Ploeg, de anti
revolutionaire mevrouw Van
Leeuwen, PPR-fractievoorzitter
De Gaaij Fortman en het D'66-
kamerlid Van Mierlo. Dat is de kern
van de defensiecommissie uit de
Tweede Kamer.
Verlamd
leden van de defensie-adviesraad
worden door 7 kamerleden inge
licht over allerlei defensiegehei
men. Maar die informatie kunnen
ze niet gebruiken om in de Kamer
het defensiebeleid bij te sturen. De
kamerleden-adviseurs zitten vast
geklonken aan de minister van de
fensie. Dit verlamt de controle van
het parlement.
Er is maar een oplossing om het
parlement van een lam weer een
leeuw te maken: geen kamerleden
meer in de adviescommissies van
de regering.
JAN SCHINKELSHOEK
Dit is het in
Zuid-Amerika
steeds meer
gevreesde insect
de Afrikaanse bij.
CARACAS - De achttienjarige boerenknecht liep met zijn ezel op een verlaten
weg bij Soledad in Venezuela toen hij plotseling een vreemd brommend geluid
hoorde. Hij dacht dat het een vliegtuig was, maar toen hij omkeek zag hij een
enorme zwerm insecten op zich afstormen.
Hij vluchtte en liep maar een
paar steken op. Maar zijn ezel
vond hij even later dood op de
grond. De dokter constateerde
dat het dier het slachtoffer
was geworden van het ge
vreesde insect dat in Zuid-
Amerika al aan honderden
mensen het leven heeft gekost:
de geafrikaniseerde bij.
Dit voorval doed zich in decem
ber voor. En na zeer zorgvul
dig onderzoek moesten de
Venezolaanse autoriteiten
dezer dagen toegeven dat de
gevreesde bij inderdaad ook
tot dit land is doorgedrongen
De geafrikaniseerde bij - voluit
apis mellifera adansonii - is
i7f Brazilië gekweekt door de
Braziliaanse specialist War
wick Kerr. In 1956 impor
teerde hij twintig Afrikaanse
bijenkoninginnen en daar
mee kweekte hij een bijensoort
die dertig procent meer ho
ning geeft dan de Europese bij
- maar die ook zo gevaarlijk is
dat de Braziliaanse bijen
houders naar afgelegen stre
ken moesten verhuizen.
Zuid-Amerika spreekt nu van
„la abeja asesina", de moor
dende bij. Deskundigen zeg
gen dat dit dierinet als zijn
soortgenoten alleen aanvalt
als het wordt gestoord, maar
de afgelopen tien jaar zijn in
Brazilië alleen al meer dan
tweehonderd mensen en dui
zenden dieren door deze bijen
gedood. Waarschijnlijk zijn
het er nog veel meer: ongeluk
ken op het platteland wor
den vaak niet geregistreerd.
Te pletter
De Afrikaanse bij wordt over
het algemeen als zeer agres
sief beschreven. „Toen we op
het schoolplein speelden, viel
een hele zwerm ons aan. We
renden de school in en zaten
daar twee uur opgesloten. We
hoorden hoe ze zich tegen de
deuren en ramen te pletter
vlogen," vertelt een Brazi
liaans meisje.
Venezuela volgt de opmars van
de bij op de voet. In de zuid
elijke staten bij de grens met
Brazilië is de paniek al zo
groot dat het ministerie van
landbouw er mensen naartoe
heeft gestuurd om te voorko
men dat ook onschadelijke
bijenzwermen worden uitge
roeid. Venezuela verwacht
dat de geafrikaniseerde bij
over drie jaar de helft van-
het land zal hebben „bezet".
De Venezolaanse arts Eduardo
Jahn is een specialist op het
gebied van giftige dieren en
planten. De naam moor
dende bij" vindt hij overdre
ven, maar agressief is het in
sect volgens hem zeker, vooral
als ze door bepaalde trillin
gendonkere kleuren of som
mige geuren worden opge
schrikt.
De apis mellifera adansonii
blijkt een enorme voortplan-
tingsdrift te hebben. Toen de
geïmporteerde Afrikaanse
koninginnen in 1956 per onge
luk ontsnapten, maakten de
kwekers zich weinig zorgen:
door kruising met de gewone
bijen zouden de dieren hun
onaangename eigenschappen
wel kwijtraken, meenden zij.
Het omgekeerde bleek het ge
val te zijnde Braziliaanse bij
werd geafrikaniseerd. Deze
geafrikaniseerde bijen dron
gen de bijenkorven binnen,
doodden de koningin en ver
vingen haar door een eigen
koningin, die dan voor dui
zenden nakomelingen zorgde.
Met een snelheid van 340 kilo
meter per jaar rukken de
bijen op door Latijns-
Amerika. Zelfs de Verenigde
Staten lijken binnen hun be
reik te liggen.
Colombia hoopt de geafrikani
seerde bij te weren door langs
de grens „gewone" bijen te la
ten patrouillerenDie zouden
zich liever doodvechten dan
hun terrein prijs te geven.
Maar de Braziliaanse erva
ringen leren dat de apis melli
fera adansonii moeilijk-
klein te krijgen ts.
JAN VAN WIERINGEN
Er komt dit jaar geen circusoorlog. Want behalve het hand
jevol kindercircussen en de twee kleine ondernemingen,
die zich ook op een volwassen publiek richten (Renz en
Charivari), zullen er slechts twee grote circuskaravanen op
de Nederlandse wegen verschijnen.
De ene is die van Toni Boltini; de
ander wordt gevormd door een
buitenlandse onderneming, naar
de lage landen gehaald door Jos
Mullens, de 74-jarige grijze emi
nentie van het Nederlandse cir-
Aanvankelijk zou dat het Zuideu-
ropese circus Americano zijn,
waarin Amerikaans, Spaans en
Italiaans kapitaal steekt. Maar
het wordt het Cirkus Gebrüder
Althoff.
De NOS besteedt morgenmiddag tussen 16.02 en 16.55 uur op
Nederland I aandacht aan de circustournee die Toni Boltini
maakte in 1976. Over de binnenskamers reeds uitgevochten
oorlog tussen de circussen die dit jaar hun tenten in Nederland
hadden willen opslaan gaat bijgaand verhaal.
Verrassing
En dat is een glimlach waard voor
wie weet, wat zich in de voorbije
maanden achter de schermen
heeft afgespeeld. Want de „circu
soorlog" is binnenskamers uit
gevochten. Al is achteraf voor
buitenstaanders niet helemaal
duidelijk of er drie, dan wel twee
partijen met elkaar in „diploma
tiek" gevecht gewikkeld waren.
Inde herfst van 1976 kwam de grote
verrassing. Er verscheen een
nieuw circus van formaat aan de
horizon. Dat van A. Althoff. Bij
vele gemeentebesturen lag daar
plotseling de aanvraag voor een
speelvergunning. A. Althoff,
blijkens de brief telg van de be
roemde circusfamilie van Franz
Althoff, die de circustraditie in
Europa wilde voortzetten en van
plan was om met medewerking
van deze Althoff-dynastie, een
geheel nieuw circus te brengen.
Een tent van 40 bij 30 meter, een
nieuwe aluminium zitinrichting
met plaats voor 2500 personen.
Circuskenners hielden de adem in.
Want A. Althoff bleek de 22-jarige
Alberto Althoff te zijn. En die
mocht dan familiebanden heb
ben met de grote Franz Althoff
(Alberto's grootvader Peter was
volgens onze informatie een neef
van Franz), hij is ook, en vooral,
een volle neef van de Neder
landse circusvorst Toni Boltini.
Grootgebracht en opgegroeid in
diens circus en de laatste vier ja
ren daarin actief als dresseur.
Revolutie
Revolutie? Of rookgordijn? Een of
twee partijen? De gesprekken
daarover zijn nog altijd niet ver
stomd. Ze werden dan ook ge
voed door nieuwe feiten. Want in
diezelfde herfst van 1976 bleek
Alberto Althoff bij verrassing de
grote man te zijn achter de kerst-
circussen in Ahoy' Rotterdam en
in de Eindhovense schouwburg.
En hij deed het goed. Rotterdam
en wijde omgeving kregen rond
de kerst het bijna overdadige
programma te zien van het Duitse
circus Gebrüder Althoff.
Op het „diplomatieke" vlak was de
circusoorlog toen al een tijdje aan
de gang. Het was te voorspellen
geweest, dat noch Boltini, noch
Mullens een derde circus van
formaat naast zich op de weg
zouden dulden.
Boltini maakte gebruik van zijn
Vereniging voor de belangen van
Nederlandse circussen, die een
subtiele brief schreef aan de Ne
derlandse gemeentebesturen.
Daarin werden de edelachtbare
colleges gewezen op twee nieuw
komers, te weten Circus Ameri
cano („Goed bekend staand cir
cus, met welk u zonder meer in
zee kunt gaan") en Althoff
(„Daarover maken wij ons meer
zorgen"„Probeersel van een
paardendresseur en een kantine
baas".... „Wij raden u hierbij aan
de grootst mogelijke voorzich
tigheid in acht te willen nemen en
er zorg voor te dragen, dat zich
geen herhaling gaat afspelen van
de circusoorlog van enkele jaren
geleden")
Het effect blijft niet uit. Veel grote
gemeenten verlenen geen speel
vergunning. Jos Mullens liet zich
evenmin onbetuigd. Hij was al
ver gevorderd met de voorberei
ding van de toernee, die het cir
cus Americano van eind juni tot
eind oktober in Nederland zou
gaan maken. In zijn Tilburgse re-
olifanten van Ernesto Togni,
maar waarschijnlijk blijf ik in
Nederland om mijn plannen-
voor te bereiden".
Hij lijkt er alle vertrouwen in te
hebben. „Ik wil Boltini niet kapot
maken. Er is in Nederland best
ruimte voor meer grote circus
sen. Ze zouden alleen wat beter
met elkaar overeen moeten ko
men. Over de standplaatsverde
ling. Die buitenlandse circussen
komen toch ook elk jaar?"
Hij vertelt het in de week, dat hij de
kerstcircussen overlaat aan
naaste medewerkers, en hals over
kop naar Monaco vliegt om daar
op het internationale circusgala
zijn en Boltini's paarden voor te
brengen. De dieren wilden niet
werken onder een andere dres-
Gebr. Althoff: deze zomer toch op
sider.tie vervaardigde hij een
persbericht, waarin hij uitpakte
tegen Alberto Althoff en diens
plannen, tegen de directie van
sportpaleis Ahoy', tegen de ar
tiestenagent Arata, wiens hulp
Alberto Althoff voor zijn kerst
circussen had ingeroepen, tegen
Boltini en tegen de brief van de
Vereniging voor de belangen van
Nederlandse
„Kapot gemaakt"
En op de avond van de premiere in
Ahoy' geeft Alberto Althoff,
nogal lakoniek, toe, dat zijn plan
nen om te gaan reizen de grond in
zijn geboord. „Boltini en Mullens
hebben m'n plannen kapot ge
maakt. 't Is toch zonde dat ik
hiermee niet op reis kan", zegt hü
terwijl zijn arm een vloeiende
beweging van ongeveer 180 gra
den maakt, daarmee de menage
rie en het programma van cir
cus Gebrüder Althoff omvattend.
Maar hij is ambitieus en onthult zijn
nieuwe plannen: een hallentoer-
nee door Nederland in de winter
1977/ 78 en op reis in 1978. De
beide kerstcircussen moeten zijn
reputatie vestigen en problemen,
die zich nu hebben voorgedaan,
voorkomen.
Hij geeft toe, dat de verhouding met
Boltini bekoeld is. „Ik weet nog
niet wat ik dit seizoen ga doen.
Misschien naar Zweden met de
van het
de situatie toch weer verrassend
anders dan aanvankelijk bevroed
kon worden. Want Alberto Al
thoff is gewoon weer terugge
keerd in het winterverblijf van
Toni Boltini en zegt nog altijd
niet te weten, wat hij het ko
mende seizoen gaat doen. Met de
paarden in de piste van Boltini
lijkt vooralsnog niet zo'n slechte
gok.
Kwaad
En Mullens? Die kreeg problemen
met Americano, dat bij nader in
zien toch maar liever niet naar
Nederland kwam. „Bewerkt",
beweert Mullens. „Bang gemaakt
voor het circusklimaat in Neder
land". En hij zegt nog veel meer.
Want de vitale circusrot is kwaad.
Maar niet uit het veld geslagen.
„Ik breng Nederland nu dit jaar
het Grosszirkus Gebrüder Alt
hoff'. En dat is, ironisch genoeg,
dan het plan dat Alberto Al
thoff zag mislukken.
Daarmee zijn de kaarten voor dit
jaar geschud. Maar in de wandel
gangen - altijd goed gevuld met
circusliefhebbers - duurt het ge
mompel voort en worden de
theorieen over wat er in de afge
lopen maanden nu echt gebeurd
kan zijn nog eens tegen het licht
gehouden. En dan houdt het aan
tal versies, en variaties daarop,
gelijke tred met het ontbreken
van bewijzen daarvoor.
Blijft de belangwekkende vraag, of
Alberto Althoff inderdaad zal te
rugkeren als de kroonprins van
het Nederlandse circus.
MAARTEN DE JONG