Een lange weg
naar een verre
bestemming...
Al op 10 mei 1945 fietste hij terug
naar Wageningen. Een lugubere,
ontvolkte stad. waar van studeren
voorlopig niets kon komen Als
voorlopig gemeentebestuurder is
hij er nog drie maanden bij de we
deropbouw betrokken geweest.
Maar in 1949 studeerde hij dan toch
eindelijk af. Pater Van der Salm:
landbouwkundig ingenieur met
tropische landbouw als specialiteit.
Bijna 40 was hij toen hij zijn be
stemming, Oeganda, voor het eerst
zag.
Nieuwe school
De eerste drie maanden keek hij er
rond op een landbouwkundig
proefstation om de plaatselijke om
standigheden in de praktijk te leren
kennen. Na anderhalf jaar biolo
gielessen op een middelbare school -
vergelijkbaar met drie jaar mulo
hier - te hebben gegeven, kreeg hij
opdracht in een ander gebied een
nieuwe middelbare school op te zet
ten. Daar lag zestig hectare maag
delijke grond bij, en pater Van der
Salm zou niet tevens landbouwer
zijn geweest als hij niet onmiddel
lijk had bedongen dat hij op die
school ook iets aan landbouwon-
derricht zou mogen doen. Geld was
er niet voor, maa r hij moest zelf dan
maar zien wat hij ervan maakte.
Terug in Oeganda van verlof werd
hij eind 1966met instemming van
de bisschop, directeur van een rege
ringslandbouwschool. Driejaar la
ter echter besloot de regering, de
landbouwscholen te sluiten omdat
ze te veel geld kostten en de meeste
leerlingen toch geen boer werden.
Dat laatste lag niet aan het onder
wijs, maar aan het feit dat de
aspirant-boeren geen kapitaal en
geen eigen land hadden en veelal
ook de steun van de ouders misten
die meer een intellectuele vorming
voor hun kroost wilden. De regering
voelde er ook niets voor, de scholen
om te zetten in instituten waar boe
ren korte cursussen zouden kunnen
volgen.
Van het hele landbouwonderwijs is
vrij wel niets overgeblevenWel is op
een aantal plaatsen het vak land
bouw in het middelbaar onderwijs
ingebracht. En zo is sinds 1969 pa
ter Van der Salm leraar aan een
middelbare missieschool in de pro
vinciestad Mbala.
Spoedig weerzien
In december kwam hij met een ver
lof van zes maanden naar Neder
land terug.
Wij zochten hem op in Oosterbeek,
waar hij in een wel- en hooggelegen
missiehuis - slechts bereikbaar via
een zandweggetje en omgeven door
metershoge rododendronhagen en
bossen - een paar weken de rector
heeft vervangen.
Dertig uitgediende missionarissen,
van wie sommigen meer dan vijftig
jaar op hun post zijn geweest, bren
gen daar hun stille levensavond
door. Vertroeteld door een stel lieve
zusters.
Leonardus van der Salm is zover
nog niet.
Hij gaat weer gauw naar Zoeter-
woude en hoopt, na wat omzwer
vingen langs familie, vrienden en
congregatiegenoten, Oeganda
spoedig weer te zien.
Daar en nergens anders ligt voorlo
pig zijn bestemming
OOSTERBEEK - De vader van pa
ter Leo van der Salm had diep ach
terin de Zoeterwoudse Weipoort, in
het lage weidelandschap van de
Noord A, een florerend boerenbe
drijf. Leo, geboren in 1912, was de
oudste van de twee jongens in een
gezin van zeven kinderen.
Toen hij van de lagere school kwam
had zijn niet al te sterke vader hem
op de boerderij hard nodig. Pas na
vijf jaar kon hij de schoolbanken
weer opzoeken. Vier jaar klein se
minarie in Hoorn, twee jaar Til
burg en twee jaar Roosendaal voor
de filosofie en tenslotte nog twee
jaar Mill Hill (Engeland) en twee
jaar Roosendaal voor de theologie.
De bekroning van twaalf jaar stu
die kwam in juli 1941; zijn feeste
lijke priesterwijding
Weer studeren
Aanvankelijk voelde de jonge werk
lustige priester zich diep teleurges
teld toen hem duidelijk werd dat
men hemmede door zijn agrarische
afkomst, had voorbestemd voor een
landbouwkundige functie in het
missiegebied van Oeganda Dat be
tekende dus, dat hij nog steeds niet
aan de slag kon en opnieuw aan de
studie moest.
Door de oorlog verliep die studie
aan de landbouwhogeschool in Wa
geningen anders dan hij gehoopt
had. Hij weigerde de Duitse regle
menten te ondertekenen. In 1943
vond hij onderdak in Rhenen als
assistent-kapelaan en de honger
winter bracht hij op de boerderij in
Zoeterwoude door.
Amin, eens de Big
Daddy van Oeganda.
Door
S. J. de Groot
Als het halfjaar-verlof van pater Leon
ardus van der Salm (65) in mei om is,
pakt hij het eerste het beste vliegtuig
om naar zijn leraarspost aan de mid
delbare missieschool in Mbala, Oe
ganda, terug te keren. Amin of geen
Amin.
Pater Van der Salm, al grijs in de kuif,
maar dezelfde gebleven in idealisme,
wil zich niet moediger voordoen dan
hij is. In alle oprechtheid kan hij zeg
gen, dat de ogenblikken van onze
kerheid tijdens zijn verblijf in dit
Oostafrikaanse land hem niet bang
hebben gemaakt. Wie echt bang is,
moet weggaan en liever niet terug
komen.
"Waarom ik daar weer heen wil? Omdat
de mensen er in de knoop zitten. Als
missionaris ga je uit om mensen te
helpen. Geestelijk, maar ook maat
schappelijk en economisch".
De grijs-geklede pater heeft het geluk
dat zijn Oegandese werkvergunning
loopt tot oktober. Daarop baseert hij
zijn hoop dat hij straks gewoon terug
mag, al geeft hij toe, dat de politieke
situatie in dit acht miljoen inwoners
tellende land buitenlanders maar ook
Afrikanen zelf tieel onaangename
verrassingen kan bezorgen.
Duister beleid
Zo'n werkvergunning is in de regel drie
jaar geldig. Loopt die ten einde, dan
moet ze opnieuw worden aange
vraagd. Enkele tientallen van de 140
Nederlandse missionarissen in Oe
ganda verkeren in gespannen af
wachting of hun verblijfsvergunning
deze maand zal worden verlengd. In
1972 wees president Amin 60 van de
1200 buitenlandse missionarissen uit.
Toen moesten ook 11 Nederlandse
paters het land verlaten.
Bij hun uitwijzing verklaarde de in 1971
aan de macht gekomen generaal dat
lopende werkvergunningen niet
zouden worden verlengd. Maar zo
heet werd de soep nu ook weer niet
gegeten. Had Amin dat gedaan, dan
zou er geen missionaris meer in het
land zijn. Wel werden er de laatste ja
ren enkele tientallen uitgewezen,
terwijl anderen na een verlofperiode
geen toestemming kregen om terug
te keren. Een paar dagen geleden nog
werd de Britse Anglikaanse bisschop
Brian Herd op een vliegtuig van de
Oegandese luchtvaartmaatschappij
richting Londen gezet. Inwoners van
zijn bisdom zouden klachten tegen
hem hebben ingediend. Wat voor
klachten werd in de verklaring daar
over niet nader omschreven.
Pater Van der Salm kan geen hoogte
krijgen van dit duistere beleid.
"De oorzaken van niet-verlenging zijn
moeilijk na te speuren. Een duide
lijke lijn zit er in ieder geval niet in.
Wel heb ik de indruk dat, als je als
missionaris zuiver pastoraal werk
zaam bent, verlenging van je vergun
ning veel moeilijker is dan wanneer je
in het onderwijs of de ziekenzorg zit.
Daar hebben ze je nog nodig. Afrika-
nisering kan nog niet in alle sectoren
even radikaal worden toegepast.
Ook speelt hierin wel mee, dat Amin
mohammedaan is. Oudere
pastoraal-gerichte missionarissen
krijgen soms wèl een werkvergun
ning. Het eind van hun loopbaan is
immers toch al in zicht. Meestal heb
ben ze nog één verlenging nodig. Zo
zag onlangs een 65-jarige bijbelleraar,
tot z'n eigen verbazing, zijn verblijf
met vijf jaar verlengd. Maar gaat het
om jonge mensen, dan is de gedrags
lijn van het comité dat over zulke za
ken beslist heel anders".
Vol goede moed
Pater Van der Salm heeft nóg een reden
om Oeganda - vroeger een Britse ko
lonie - weer op te zoeken.
"Als je dit volk nu aan zijn lot overlaat,
speel je president Amin ongewild in
de kaart. Dan bevestig je daarmee als
het ware zijn standpunt. Als politiek
heerser en als moslim probeert hij de
blanke missionaris op een zijspoor te
zetten. Ik heb me dan ook voorgeno
men niet weg te gaan, tenzij hij me er
vierkant uitzet.
Er zijn missionarissen die dat niet kun
nen opbrengen. Ik heb daar alle be
grip voor. De onzekerheid, gevoed
door aanhoudende spionage-acties,
verlamt hen. Toch ben ik er zeker van,
dat er nog steeds geen Europese mis
sionarissen zijn gedood".
De uit Zoeterwoude afkomstige pater
staat in zijn verknochtheid aan dit
aan natuurschoon zo rijke missieland
niet alleen. Op een paar na zijn alle
buitenlandse missionarissen en zen
dingsmensen van plan in Oeganda te
blijven, ondanks mogelijke nieuwe
acties van de gestrenge maarschalk.
Een woordvoerder van de Orde van
het Heilig Kruis die 35 werkende le
den in Oeganda telt, verklaarde dezer
dagen, dat ieder "vol goede moed is"
en dat tot dusverre niemand "op de
noodknop heeft gedrukt".
Vrij en gelukkig
In Oeganda is het leger de baas, hoewel,
naar pater Van der Salm veronder
stelt, niet meer dan een kwart door
dik en dun achter Amin staat. De an
deren hebben eenvoudig geen keus.
In 1972 moesten 50.000 Aziaten snel in
pakken en wegwezen. "Wij Oegande-
zen doen alles zelf', was Amins credo.
"Mijn volk is vrij en gelukkig". Indus
triële en economische ontwrichting
was er het gevolg van.
Racistische en politieke slachtpartijen
hebben in de eerste twee jaar van het
bewind, naar betrouwbare schattin
gen, aan 90.000 mensen het leven ge
kost. En nog altijd houdt de stroom
van berichten over moordpartijen
onverminderd aan. Volgens de Los
Angeles Times zou een uit 5000 man
bestaand "doods-eskadron" van de
president systematisch bezig zijn, le
den van de Lango- en Acholi-
stammen te liquideren. Verzet tegen
zijn macht betekent dat men geen
ogenblik zeker is van zijn leven.
Militair wordt Amin fanatiek gesteund
door de Libische kolonel-president
Gadaffi. De Afrikaanse eenheid is een
van de redenen waarom andere lan
den van dit continent tegen het ijze
ren regime van Amin en de daaruit
voortvloeiende stammenstrijd geen
acties ondernemen. Niet-inmenging
in eikaars aangelegenheden is een
van de eerste principes var^hun orga
nisatie. De Afrikaanse kritiek op wat
in Oeganda gebeurt neemt wel toe,
maar dat lijkt de greep van Amin nog
knellender te maken.
Kerk voorzichtig
Hoe reageert nu de missie op die toe
stand?
Pater Van der Salm: "Een jaar of vijf
tien geleden was de missie op geeste
lijk gebied nog de baas. Nu ligt het
zwaartepunt bij de eigen plaatselijke
kerk. Er zijn in Oeganda twaalf katho
lieke bisschoppen, onder wie nog
maar drie Europese. Het zijn vooral
de plaatselijke kerkelijke autoriteiten
die nu de verantwoordelijkheid dra
gen.
De houding van de geafnkaniseerde
kerk tegenover het radicale regime is
er een van voorzichtigheid. De ge
heime politie zit overal. Bij het ge
ringste vermoeden kun je ter verant
woording worden geroepen. Ik weet
uit eigen ervaring dat er Afrikaanse
priesters zijn vermoord.
Toch worden in feite de christenen niet
ernstig gehinderd in de uitoefening
van hun godsdienst. Amin onthoudt
zich nog van een direct ingrijpen. Dat
komt omdat hun aantal zo groot is en
ze voor de instandhouding van de
samenleving onmisbaar zijn. Onge
veer 75 procent van de bevolking is
christen, waarvan 40 procent katho
liek, 15 procent is animist (laten we
voor het gemak zeggen: heiden) en 10
procent belijdt de Islam. De niet-
katholieke christenen zijn voortge
komen uit Engelse en Amerikaanse
zendingen.
De verstandhouding tussen katholiek
en protestant is zeer positief. Er is een
verenigde raad van christenen waar
van het ene jaar een katholiek en het
andere jaar een protestant voorzitter
is. Geestelijk, medisch en sociaal
houdt de kerk onverkort vast aan
haar opdracht, al kan niet ontkend
worden dat de verhouding met de
staat, mede door de kerkelijke ver
oordeling van de terreur, steeds meer
onder spanning komt te staan. De Af
rikaanse bisschoppen en priesters
hebben de kerk heel goed in de
hand".
Overschotjes
Het politieke beleid is niet vrij van be
voorrechting. In het leger en in over
heidsfuncties worden mohammeda
nen zoveel mogelijk voorgetrokken.
En in de vleeswinkel gaat het ook al
zo. De overschotjes zijn goed genoeg
voor de christenen.
Pater Van der Salm: "De relatie tussen
christenen en mohammedanen is op
het ogenblik, plaatselijk gesproken,
nog dragelijk, maar wel koud. Je zou
haast denken aan een gewapende
vrede. Zolang het huidige regime be
staat, zal in deze toestand weinig ver
anderen. De gevestigde macht maakt
conflicten tussen bevolkingsgroepen
vooralsnog onmogelijk. Maar het be
tekent wel, dat er veel mensen weg
trekken. Van 1973 tot nu toe zijn er
zeker acht- a tienduizend, voorname
lijk Afrikaanse, christenen naar an
dere Afrikaanse landen (Kenia, Tan
zania en Zambia) en naar Engeland
gegaan".
Idi Amin, in 1925 geboren en opge
groeid m het militante milieu van de
Nubiérs, de benaming voor de in het
noorden van Oeganda wonende
stammen, werd begin 1971 met ge
juich binnengehaald. Hij greep, vrij
wel zonder bloedvergieten, naar de
macht toen president Milton Obote
op weg was naar een Gemenebest
conferentie in Singapore.
"Obote zelf', zegt pater Van der Salm,
"was misschien nog wel oprecht,
maar hij kon zijn ministers niet meer
aan en daardoor ook de corruptie niet
waaraan zij zich schuldig maakten.
In zo'n situatie zegje: als er nu eens iets
van een gematigde dictatuur kwam
om dat allemaal te zuiveren, mis
schien zou het land daarmee gediend
zijn. Ik heb ook staan juichen toen
aan dat corrupte bewind een eind
kwam. Het zat er, voor het oog, in dat
een man als Amin het zou kunnen
maken. Maar het is, jammer genoeg,
een teleurstelling geworden. Amin is
de Big Daddy van het begin niet
meer. Zijn macht veroorzaakt vrees
en economisch is het land er misera
bel aan toe".
Groot gebrek
In Oeganda bestaat aan de meest ele
mentaire levensbehoeften groot ge
brek. Politiek isolationisme heeft de
koffiemarkt verlamd. De mitrailleurs
van het bewind moeten de sluikhan
del tegengaan. Met de katoen is het
niet veel beter gesteld. Het volk
wordt steeds ontevredener.
De pater "En dat terwijl er in dit land
zoveel goede mogelijkheden zijn tot
ontwikkeling. Landbouwkundig, in
dustrieel en toeristisch".
Hij wordt haast overmand door triest
heid als hij ziet dat het Oeganda
vooral ontbreekt aan doeltreffend
leiderschap.
Met vertoon van militaire macht alleen
bouw je geen onafhankelijke staat.
Voor miljoenen Oegandezen is het pa
rool: zorg dat je buiten schot blijft.
Letterlijk en figuurlijk.