HET WAS MOOI, IN AZIE Wat zijn olifanten groot als ze opeens voor je staan Tekst en foto's door H. J. Oolbekkink Links: Die Indiase boer wrijft zorgzaam de flanken in van zijn onder die wasbeurt genietende karbouw. Wij westerlingen zetten hooguit de tuinslang op een on persoonlijk ding op vier wielen. Rechts: Midden op de brug ligt de grens tussen Thailand en Cam bodja. De "tegenstander" is zeer nabij en toch onaanraakbaar. In India ben ik toen nog olifanten wezen kijken en ter hoogte van de veertiende breedtegraad heb ik een voorzichtige voet op Cambodjaanse bodem gezet. Herinneren is voornamelijk: kijken of het wel mooi was: twee boedd histische monniken, met tussen zich in een noviet, op rij in hun saffraangele pijen in Kohn- Sawan, de uit de elfde eeuw stammende tempelruines in Pi- mai; het paleis van de maharadja van Mysore; drie kleine meisjes die in een gehucht in Zuid-West- India een soort reverence maken en een volstrekt weerloos ma kend lachje afvuren omdat je ze een banaan gegeven hebt - het Luipaarden Die olifanten, dat was in het Bandipoer-reservaat, een toe vluchtsoord voor wilde dieren van 689 vierkante kilometer, dat gaat dus al aardig lijken _op een Nederlandse provincie. Tijgers hebben ze er, en luipaarden en apen en bisons en herten en wilde zwijnen. En olifanten dan. Ik had ze al door Mysore zien stappen, op de kop gezeten door een "kornak, maar die waren in zoverre tam dat ze zich lieten sturen met een lichte druk tussen de oren, meer in de orde van het de slurf ophoudende beest in de dierentuin, dus: een beetje Boltini op zijn werftoer door de stad. Maar als je ze in het wild ziet, vallen er toch andere schellen van je ogen. Godallemachtig, wat zijn ze dan opeens groot als je ze, onge dacht plotseling, in het oerwoud ziet opduiken, op weg naar een ongetwijfeld belangrijke af spraak in een ander stuk van dat oerwoud. Groot en zwart - heel anders dan het vale grijs waarin een olifant volgens afspraak ge kleed dient te zijn. Trofee De gids zet de Landrover stil op een honderd meter afstand: dichter bij komen mag niet. Want mees tal hebben ze een jong of wat bij zich en niet zelden worden ze agressief. Een kiekje nemen, dan maar, en als dat later ontwikkeld is zie je twee zwarte stipjes tussen het malse groen - de amateurfo tograaf had geen telelens bij zich, maar toch is die dia een trofee geworden omdat het plaatje een eigen waarneming bevestigt. Dag olifanten, knik je geblaseerd als ze met hun zessen in logge looppas in het lommer verdwij nen, maar intussen voel je een merkwaardig soort opwinding, zoals je ook wel hebt als je de première van een mooi toneel stuk of de onthulling van een ge slaagd schilderij hebt bijge woond. Je was er zelf bij, en dat blijkt nog steeds een onvervang baar gevoel. Niettemin een beetje teleurgesteld, want de tijger - er zijn er nog ne gentien in Bandipoer - liet zich die dag niet zien. Zeker iets an ders aan zijn hoofd. Waar zie je trouwens vandaag de dag in Nederland nog een kar bouw die langs de kant van de weg in een lauw meertje door een boer wordt gewassen met de overgave die liefde voor en trots op vermoedelijk zijn enige bezit verklapt? Wij zetten de tuinslang op een on persoonlijk ding op vier wielen en we ontlenen er een status aan die niet echt waar gemaakt kan worden. Maar die Indiase boer schept met zijn handen zorgzaam het water op waarmee hij de flan ken van zijn karbouw inwrijft en het beest staat er, kennelijk ge nietend, knipogend bij en hoopt dat het lang zal duren. Het duurt, want de boer heeft geen haast en lijkt zich, tot de heupen in het wa ter staand, zeer nauw verbonden met zijn aarde te voelen. Dit zijn kanttekeningen bij enkele mo mentopnamen: kleurrijk Azie, voor de leek verklaard in nostal gische overpeinzingen. Monniken Die drie monniken in Khon Sawan in midden-Thailand. Het was heet en klam en de zon zoog het zweet onverbiddellijk uit de po riën. Maar die drie in hun kunstig geplooide pijen liepen met be daarde tred de weg af. Hun lippen bewogen zich, nauwelijks zicht baar, de communicatie met Boeddha voltrok zich op fluister toon en van ons, vulgair zwe tende blanken wilden ze geen weet hebben. Ze liepen hun scherpe schaduw achterna, de blik ingekeerd en op weg van een ontastbaar hier naar een onnaspeurbaar gunder; be heerst door een vrome rust die zich als een koepel over hun aan wezigheid spreidde - hier werd religie zichtbaar als filosofie. In Bangkok had zich een staats greep voorgedaan en in het noorden stonden infiltraties van de Pathet Lao te gebeuren, maar op het platteland merkte je er weinig van. Af en toe een slag boom bij een politiepost, maar die waren er altijd al geweest, na dat Indochina in martiale beroe ring was gekomen, maar dat was al zo sinds mensenheugenis en de communisten zouden toch wel niet echt durven. Nee toch, we zijn altijd een onafhankelijk ko ninkrijk geweest, die andere lan den waren vroeger koloniën, van Engelsen en Fransen en zo, dus allicht hadden na de kentering de roden het kopje opgestoken, maar wij houden het bij Boem- phol en Sirikit, we hebben alle maal hun portret aan de muur hangen, wat kan ons gebeuren? Maar die zondagochtend stond ik op een smalle brug over de rivier Luk. Die brug werd precies doormidden gesneden door de grens tussen Thailand en Cambodja. Aan deze kant was het nog een (nou ja) vrij land; aan de andere kant gingen ze, zoals een fraai gecaligrafeerd bord boven de brug vermeldde, uit van de Volksrepubliek van de Rode Khmer. Achter de brug een wachthuisje. Mannen in zwarte pyama die vanachter een slordige barak naar ons kijken. Ik zwpai maar eens, wat moet je in gods naam anders, maar ze zwaaien niet terug: de blanke imperialist voelt zich aardig voor schut gezet. Ik loop, toch wat nerveus, naar het midden van de brug; hier nog planken, van Cambodjaanse zijde is er asfalt geofferd, de scheidslijn is dus duidelijk zicht baar. Ik voel me als bij die muur in Berlijn - de "tegenstander" is zeer nabij en toch onaanraakbaar. Ik zet mijn voet over de grens, sta inderdaad met een been in Cam bodja. Voelt het onvrij aan? Het voelt niets aan: een landschap dat zich ter weerszijden van de rivier als tweelingbroers uitstrekt trekt zich geen bal aan van de streep die mensenhanden uit politieke overwegingen getrokken heb ben. Stalletjes Naast de brug voert een in de rode klei uitgesleten pad omlaag naar het riviertje. Op de oever staan stalletjes waar frisdranken en hapjes verkocht worden. Een stuk of tien kraampjes zijn nog leeg; er hebben zich mensen op uitgestrekt die ontspannen lig gen te slapen. Straks, hoor ik, of anders morgen, zullen die stalle tjes worden gevuld met voor de Rode Khmers begeerlijke zaken, zoals elektrische apparaten. Want dit is de meest onwaarschijn lijke zwarte markt die ik ooit ge zien heb. Over de rivier ligt een twee plankenbreed bruggetje. Aan Cambodjaanse kant zijn het vastgespijkerde planken; aan Thaise zijde liggen ze los en kun nen ze worden weggetrokken. Dat gebeurt net als ik er aankom en er blijft alleen een frame van smalle steunbalken over. Er komt een vrouw de Cambod jaanse oever afzakken, ze wil naar deze kant, want ze is een Thaise. Wat heeft ze gedaan in dat door Bangkok verdoemde Cambodja? Waarschijnlijk iets geruild, zegt mijn gids, maar de Thaise om standers zwijgen afwerend als ik er naar vraag. Met veel gegiechel en gespeelde ontsteltenis wordt de vrouw over de steunbalken van de brug geholpen en als ze weer in Thailand staat snatert ze heel wat af in een schril dialect koopvrouw op een markt die het bestaan van een grens ontkent. Rode Khmers Omdat de Rode Khmers graag eens een scheerapparaat in het stop contact steken en zij beschikken over de verse vis die de Thaise wateren schijnen te ontberen. Op die basis is verkeer mogelijk tus sen twee landen die, alweer op politieke gronden, eikaars doodsvijanden zijn. Het is een bizarre situatie die op of ficieel niveau niet toegegeven wordt, zoals elke andere vorm van corrupitie in dit schitterende maar met smeergeld aan elkaar gelijmde land wordt ontkend. Je moet er maar, wat kun je anders, afgetroefd om lachen. Zoals het trouwens in India ook nog wel even lachen geblazen was. Zo onafzienbaar als dat land is, je struikelt er over de mensen die in een tempo van vijf miljoen stuks per jaar worden aange maakt. Indira Gandhi heeft op het rupee- muntstuk weliswaar "Planned Families - Food for All" laten stempelen, maar daar trekt na tuurlijk niemand zich iets van aan zolang het vervaardigen van kinderen in India nog een inves tering voor de oude dag betekent. Hoe meer kinderen hoe meer steun en bovendien, miljoenen Indiërs krijgen zelden of nooit een rupee in handen en als ze er eentje be machtigd hebben kunnen ze met lezen wat mevrouw Gandhi als een prijzenswaardige maar on haalbare slagzin in het monetaire verkeer heeft ontworpen. Banaan Wat wil je, in een land waar een ba naan magische krachten heeft? Want die onaanzienlijke vrucht riep, in dat stoffige dorpje langs die lange, lange weg van hot naai haar, een in zijn intensiteit bijna kwetsend lachje op het gezicht van drie tot dan toe in afweer ge vulde gezichtjes. Van drie have loos geklede, te oud kijkende meisjes werden het ineens drie prinsesjes - je zou daar iedereen heel even zo vrolijk willen zien kijken. Maar waar haal je nou zo gauw 600 miljoen bananen vandaan? Het was heet en klam, maar die drie in hun pijen liepen met bedaarde tred de weg af. Als je ze in het wild ziet, vallen er andere schellen van je ogen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 19