"De aura van de mens is stukken beter dan hij geweest is" De parapsychologie is een wetenschap die pas de laatste eeuwen en dan nog maar schoorvoetend erkend wordt. Als een van de redenen ligt zeker het vermoeden voor de hand dat het christendom altijd wantrou wend gestaan heeft tegen alle verschijnselen die het op grond van de Bijbel niet kon thuis brengen. Van niet begrijpen naar veroordelen was nog maar één stap. En die stap werd dan ook zonder aarzeling gezet. Zonder twijfel werd met figuren als Gerard Croiset korte metten ge maakt. Van een systematisch wetenschappelijk onderzoek van de paranormale verschijnselen is pas sprake op 't eind van de 19de eeuw. In Engeland werd in 1882 de Society for Psychical Research gesticht. In 1928 sticht ten P. A. Dietz en W- H. C. Tenhaeff het Tijdschrift voor Parapsycholo gie. In 1932 werd Dietz privaatdocent in de parapsychologie te Leiden en in 1953 werd Tenhaeff benoemd tot bijzonder hoogleraar in de parapsy chologie en kreeg hij de gelegenheid een parapsychologisch instituut op te bouwen. Bijzondere band Prof. dr. W. H. C. Tenhaeff is nog steeds hoofdredacteur van "zijn" Tijd schrift en is nog steeds volop met zijn vak bezig. De band tussen Ten haeff en Croiset is een heel bijzondere. Croiset heeft voor de professor als zodanig een grenzeloos respect. Tenhaeff treedt nergens op of vermeldt Croiset als zijn grootste, zonder twijfel meest begaafde proefpersoon. Ik. heb de indruk dat Tenhaeff niet veel respect heeft voor de theorieën van Croiset. Tenhaeff, zo meen ik, vindt zichzelf de geleerde bij uitstek en Croiset moet zich maar houden bij het gebruiken van zijn gaven. Daaruit ontstaat soms tussen hen een voor buitenstaanders merkwaardige, zelfs verma kelijke, gespannen verhouding. Persoonlijk denk ik dat Tenhaeff ten onrechte zo neerziet op de denk-produkten van Croiset. In Tokio heeft Croiset zich ook onderhouden met de wijze monniken en priesteressen. Hij ontdekte daar tot zijn verbazing een grote overeen stemming met zijn eigen denken. Hij zei mij een keer, met iets van teleurstelling in zijn stem: "Waar ik nu na jaren van diep nadenken eindelijk achter gekomen ben, is daar al duizenden jaren bekend!" Bezeten man Gerard Croiset is een zeer bezeten man. Niet van zichzelf maar om aan te tonen, liever nog te bewijzen, dat de ene mens over tijd en ruimte héén invloed kan uitoefenen op de andere mens. Over tijd en ruimte heen. 't Is zonder twijfel waar dat ruimte en tijd iets anders zijn dan in naïef rea lisme alsmaar is verondersteld. Kant was al tot die erkenning gekomen. Bij Croiset steunt de theorie op door hem waargenomen feiten. Maar hoe moeten we ons die invloed van de ene mens op de andere voorstellen? Croiset is altijd bezig om dit voor hem en anderen duidelijk te maken. In zijn weinige vrije tijd schrijft hij. Stapels papier vol met die afzichtelijke, onleesbare, 't oog pijnigende krabbels. Nauwelijks ben je bij hem of hij haalt weer een bundel papier tevoorschijn. Zijn ideeën, gedachten, invallen, ontdekkingen: 't wordt alles op papier gezet. Maar nu zitten wij te praten en er komt geen papier aan te pas. Ik vraag hem of hij in het kort de grondgedachte van zijn theorie wil weergeven. "0, natuurlijk", zegt hij, "het is heel eenvoudig. Het gaat over de Wens Gods. God wenst dat de mens zich de Wens Gods bewust wórdt. Die Wens Gods is dat de mens één zal worden met het oneindige om God te herkennen in zijn grootheid en dat komt dan neer op het in harmonie leven". Ik zeg, dat dit eigenlijk héél dicht bij de sleutel tot het evangelie komt, althans zoals ik het evangelie zie. "Hoe zo?" vraagt hij. En ik antwoord dat naar mijn mening alles in het evangelie draait om déze gedachte: Wie zijn leven tracht te behouden, te winnen, te bezitten, wie altijd alleen naar zichzelf toerekent en zichzelf centraal stelt, die zal zijn leven verlie zen. En wie zijn leven durft prijs te geven, wie alleen maar bezorgd wil zijn voor anderen, wie zich totaal durft in te zetten voor het welzijn, voor het geluk van zijn naasten, die zal het winnen. "Ja", zegt Gerard, "dat lijkt exact hetzelfde. Maar het christendom zegt wel dat 't om de naastenliefde gaat, maar het is tot een macht verworden, met rijkdom en bezittingen aan de éne kant en angst, onderdrukking aan de andere kant. Het tegenwoordige christendom geeft de mens geen vrijheid of is het vrijheidsbeginsel vergeten. Hard Dit oordeel is hard en ongenuanceerd. Ik zeg hem dit. "Mijn vrienden kennen mij wel om te weten hoe ik 't bedoel", is zijn reactie. Croiset wil dat het de mens mogelijk gemaakt wordt in volledige vrijheid te leven. Hij zegt, dat hij, wanneer hij door het licht wordt bevangen, zijn eigen wens terzijde stelt om niet in de weg te staari. Daardoor ondergaat hij een zekere beWustzijnsverlaging, maar die is gegrond op een absoluut ver trouwen in Gods Wens. Het licht manifesteert zich door mensen voor "Als zieke mensén bij mij komen genees ik hen eigenlijk niet. Zij genezer* zichzelf. Ik maak hen alleen maar open voor de harmoniserende invloed' van het licht. Mensen lijden door disharmonische beïnvloeding van birïnenuit en van buitenaf. Alles wat ik doe is proberen de verbroken harmonie weer te herstellen". In talloze variaties komen deze gedachten terug. Hier nog enkele hem typerende uitspraken: "Wanneer het lichaam zo ziek is dat het zich niet meer kan herstellen dan zal de mens zich vrij maken van alles bij het verlaten van de materie". "Dat er een leven na dit leven bestaat is absoluut zeker. Ik betwijfel de persoonlijke vorm". Wat dit betreft heeft wat zich afspeelt met Rose mary Brown - de Londense dame die zegt composities gedicteerd te krijgen van reeds lang gestorven musici - hem niet overtuigd, ook niet als men de spiritistische hypothese aanneemt. "Het negatieve en het positieve in de schepping zullen steeds verfijnder wórden tot ze in elkander opgaan en het nulpunt bereikt hebben. Van- daaruit kan de mens het licht werkelijk beleven". "De aura van de mens is stukken beter dan hij geweest is". Als .uitsmijter noteer ik nog haastig, dat hij gezegd heeft dat hij 't welletjes vindt "Natuurlijk ben ik een optimist. Geen mens heeft het recht pes simistisch te zijn" houden deed hij met - zijn vriendje mee. ging naar de meisjes toe, omhelsde ér een en gaf haar een zoen. Zij wou dat immers zo graag? Maar 't meisje sloeg hem hard in zijn gezicht. Daar schrok hij van. Het klopte niet met zijn idee. Dat meisje werd zijn vróuw. Hun huwelijk is goed geweest. Mis schien, vermoedt hij, zijn de kinderen wat verwend. Maar zij hebben hun weg wel gevonden. En hij zegt, niet zonder ontroe ring: "Toen ik na de dood van Gerda erg ziek was, doodziek, hebben zij mij samen doormijn ziekte heen gedragen. Dat was fantastisch.- Zulke dingen ver geet je niet". En hij voegt er zomaar aan toe: 't Is bij mij altijd zó dat ik mensen die goed voor mij geweest zijn nooit ver geet. Mensen die me iets kwaads bezorgd hebben ver geet ik direct". Hij is nu ook heel gelukkig ge trouwd met Adèle. Haar aan wezigheid bij ons gesprek voorkömt verdere uitweiding. Paragnost Gerard Croiset heeft al heël jong bij zichzelf bijzondere gaven bemerkt. Hij had ervaringen en mogelijkheden waarover an dere mensen niet beschikten.. Toen hij-zes jaar oud was ver bleef hij eens een tijdje bij zijn grootmoeder. Zij had veel last van aangezichtspij n. Gerard had met haar te doen en legde uit kinderlijk medelijden zijn handje op haar voorhoofd. De pijn week. Dat moest natuur lijk herhaald worden. Verder dan te constateren dat 't vreemd was en merkwaardig kwam zijn omgeving niet. Sinds zijn 25ste jaar is Gerard Croiset nu bezig als paragnost. Legioenen mensen hebben hem bezocht. Het aantal is niet te schatten. Zieke mensen, di kwijls al opgegeven. En Croiset gaat alsmaar weer aan 't werk. Met zijn béide handen raakt hij de plek aan of "bestraalt" hem op enige afstand. Zijn diagno ses zijn volgens medici zéér verrassend juist. Hij neem.t geen enkel risico en heeft geen moeite met het verwijzen naar artsen 'of specialisten. Vele zeer merkwaardige genezingen heeft hij tot stónd gebracht. Hij houdt dat allemaal niet bij. Hij werkt door. Gerard Croiset bewoont een groot, oud herenhuis in Utrecht. Op de rand van de stoep voor zijn deur is een gele rand geschilderd: er mag alleen tijdelijk geparkeerd worden door patiënten. De deur is overdag meestal open. In de hal is een bordje aangebracht dat de patiënten naar de eerste verdieping verwijst. Beneden geeft een schuifdeur, dit met 't oog op rolstoelpatiënten, toegang tot een grote kamer van de straat tot de tuin, die als woonkamer bedoeld is. Maar alle ochtenden behandelt zijn even eens paragnostisch begaafde dochter, mevrouw Nanny Veerman- Croiset, om haar vader te assisteren hier patiënten, op woensdagmiddag kinderen. Die kamer is goed en ruim gemeubileerd. Er hangen enkele fraaie schilderijen o.a. van zijn zoon Gerard jr., verder staan op kasten vele interessante geschenken uit binnen- en buitenland. Op een dressoir een mooie foto van zijn overleden vrouw Gerda, met een orchidee er voor. Op de eerste verdieping waar hij zijn wacht- en spreekkamer heeft wach ten veel mensen op hun beurt. Hij gaat .ver over de vastgestelde tijd want hij laat niemand zo maar vertrekken. Er moet iets gebeuren om die drukte in te dammen anders kost 't hem zijn toch al broze gezondheid. Behalve genezingen doet Croiset nog veel meer. Hij wordt vele malen te hulp geroepen en met succes, bij vermissingen.' Vooral waar het 't opsporen van kinderen betreft zal men zelden zijn hulp tevergeefs inroepen. Daarnaast heeft hij veel meerj gewerkt ten bate van het we tenschappelijk onderzoek in zake paragnosie in het alge meen en zijn eigen gaven in het bijzonder met z.g. "stoelen- proeven": Daarmee heeft hij vele malen bewezen dat zijn merkwaardige gave over tijd en ruimte heenreikt. Hij beschrijft een persoon zeer nauwkeurig die in een stad, in een zaal of in een theater op een vastgestelde datum op die en die rij op een bepaalde stoel zal plaats'ne men. Vaak betreft het een stad in een land waar hij nooit ge weest is. Zulke proeven wor den met alle wetenschappe lijke voorzorgen genomen. Be drog is dan ook volkomen.uit- gesloten. Ervaring Het is mij persoonlijk meer dan eens overkomen, dat ik met Gerard een zeer merkwaardige ervaring had. Een enkel voor beeld. Ik kreeg een mij be kende dame op bezoek. Tijdens het gesprek vertelde ze over haar getrouwde dochter die geopereerd was aan de baar moeder, maar nu, weken nadat ze alweer thuis was. noe veel pijn had. Ik belde Gerard op. Hij kende de dame, noch haar dochter. Ik zei hem letterlijk: "Gerard, ik heb hier een dame op be zoek Hij onderbrak mij en zei: "O, 't gaat over haar doch ter, die pas geopereerd is. De chirurg heeft iets over het hoofd gezien. Ze moet zo gauw mogelijk terug naar 't zieken huis anders wordt 't heel ern stig". Zo gebeurde het en dë tweede operatie was afdoende. Croiset heeft een aantal van zijn behandelingen op de film laten vastleggen. Die filmbeelden waarop je ziet hoe een kind met zware polio-verlamming plot seling onder de handen van Croiset armen en benen weer gaat bewegen, zijn fascinerend. Zijn faam is in sommige landen groter, lijkt me, dan hier in Ne derland. Hoewel er onlangs in: "Het Tijdschrift voor de Poli- De dag van onze afspraak valt in de vrije week tussen Kerstmis en Nieuwjaar. Hij is net terug .uit Tokio en is duidelijk nog -niet heel en al óver de .ver moeienissen van de reis heen. Hij schenkt koffie in, zijn vrouw Adèle is even bood schappen gaan doen. "Zullen we dan maar? zegt hij en als een geroutineerd slachtof fer van interviews: "Ik ben ge boren óp 10 maart 1909, 's mor gens om 6 uur in Laren N.H.; na 'n halve dag vertrokken we naar A'dam" Maar zó wil ik 't niet. We kennen elkaar al meer dan 25 jaar en ik wil een gesprek. Na afloop zie ik dan wel wat er op papier komt. Eerst gaan we praten over de mens Croiset. Hij heeft uitgesproken opvattin gen. Hij moet niets van politiek hebben. De wereld wordt gere geerd door het kapitaal, door multinationals. Geld betekent macht en macht leidt tot exces sen en corruptie. Hij heeft over 't algemeen moeite met gezag. Deze ideeën heeft hij niet van een vreemde. Zo komen we te pra ten over zijn vader. Zijn vader was maar zelden thuis. De verhouding tussen vader en moeder was slecht. Hij was al tijd "op stóp". Ondanks zijn diploma dubbel- boekhouden lukte niets van wat hij ondernam. Hij werd overtuigd socialist. Op een keer zou hij een baan krijgen in Pa rijs. Maar zijn socialistische faam was er eerder dan hij. Toen hij aankwam ging 't feest niet door. Ter plaatse werd hij toen maar straatzanger en zijn vrouw haalde de centen op.Tot ze genoeg hadden voor de wat smadelijke terugreis. Vervol gens probeerde hij 't bij het to neel. Maar zijn gezin raakte steeds meer in de knel en na 7 jaren huwelijk scheidden de ouders van Gerard. Sindsdien zwierf hij van gezin tot gezin tot hij bij een boer terecht kwam, waar hij 15 jaar bTéef. Haat-liefde Met zijn vader leefde Gerard in een haat-liefde verhouding. Toen hij nog pas 9 jaar was verweet hij zijn vader dat hij hem verwekt had. Hoewel: on danks alle ellende door zijn va der veroorzaakt moet hij be kennen, dat hij nog altijd een grenzeloze bewondering voor die uitgesproken bohémien- artiest heeft. Maar zijn vader was wel de oorzaak van zijn ontregeldé, vreemde, altijd on veilige jeugd. Wat hij vooral in zijn jeugd gemist heeft was enige warmte. Hij was aan zichzelf overgelaten. Toch niet helemaal, want hij had, wat hij noemt, zijn "gees- tesvriendjes". Wellicht figuren uit zijn fantasiewereld, maar zij waren werkelijk aanwezig, ook buiten zijn dromen. Hij be sprak er lief en leed mee. Gerard had moeite zich te hand haven in de hem omringende wereld. Waar hij zelf bang was voor geweld en ruwheid mani festeerde hij zich in een begrij pelijke reactie als een ondeu gende jongen. Hij wou het goed doen maar het pakte steeds verkeerd uit. Door het ontwrichte gezinsleven en de talloze verhuizingen kwam hij niet aan behoorlijk onderwijs toe. Niet meer dan vier jaar lagere school. Wel las hij veel. Onverzadigbaar. Vooral veel boeken uit de klas sieke oudheid. Hij weet van Odysseus af, van Oidipus en Hector. Hij kent het verhaal van koning Arthur en de heilige graal. Op het ogenblik leest hij niet veel meer, tenzij om zich te ontspannen en dan kiest hij voor Westerns. Potsierlijk Van zijn vader nam hij over een opstandigheid tegen elk gezag en elke wet. Nu is hij niet meer zo in de oppositie. Zijn verweer is op een ander niveau komen te liggen. Hij ziet nu de belache lijkheid in van een" mens die vooral niet voor klein wenst door te gaan. Degene die zijn kleinheid accepteert is pas groot. Bijna iedereen loopt op zijn tenen en dat is potsierlijk. Je moet niet méér willen zijn dan je bent. Hij aanvaardt nu gemakkelijk de bekwaamheid van anderen. "Een cowboy te paard moet de leidende stier te pakken zien te krijgen", zegt hij. "Een gek beeld misschien, maar voor mij zijn het die leid- stieren die ik aanvaard om mijn werk te controleren. Prof. Ten haeff is er een van". "Kijk, ik wens geen herder te zijn om kudden te leiden. Dat kan ik niet. en dat wil ik niet. Maar ook geen schaap dat braaf mee loopt tot het ^n keer geslacht Wordt. Als ik toch iets moet zijn dan de hond, de herdershond. Dat is mijn levenshouding. Of, als je een ander'beeld wilt: ik ben geen zaaier maar een ploe ger". Zijn vader en moeder waren jo den. Met het joodse geloof wilden zij niets van doen heb ben, vandaar dat hij er ook geen weet van had. En toch zijn veel van zijn gedachten, zo vindt hijzelf, intuïtief nog joods. Met de joodse kabbalistiek voelt hij zich verwant. Niet zozeer waar deze joodse leer uit de Midde leeuwen zich bezig hield met de wijsbegeerte als wel waar zij zich inliet met uitlegkunde over dé mikro- en makrokos- Gerard zegt: "Diep in mijzelf schijn ik toch een jood te zijn". In zijn denken begint hij bij de oplossing, intuïtief door hem waargenomen en vandaaruit bouwt hij zijn redenering op. Hij heeft ook die, naar ik meen, typisch joodse schroom om God te benoemen. Hij praat lie ver over Het of over het Iets. Zijn leven overziende vanaf zijn jeugd tot nu zegt hij, dat God hem van liefde voorzag. Vrouwen Terugblikkend op zijn jeugd con stateert hij nog een merkwaar dig feit, eigenlijk zo maar, zon der dat ons gesprek er aanlei ding toe gaf. Dat zijn vader zo fout ging verweet hij de vrou wen. Van zijn moeder vond hij dat zij haar kinderen in de steek had gelaten. Hy had met haar dan ook geen binding, al heeft hij zijn houding van toén na haar dood zeer betreurd. Zijn grootmoeder was hem heel dierbaar, maar zij was voor hem eigenlijk niet zozeer een vrouw alswel een monument. Tot zijn 20-ste had hij eigenlijk geen belangstelling voor meis jes of vrouwen, integendeel. Maar op zekere dag ging hij met een vriendje langs de dijk zit ten. Daar kwam een groep meisjes langs. Om zich groot te tie" afl. dec. 76, een artikel van prof. Tenhaeff verscheen: "Kan de paragnost de opsporings ambtenaar van dienst zijn?" Daarin wordt uitvoerig be schreven hoe dank zij Croiset en enkele van diens collegae de vermissing van Geneviève Gros uit Saint Alban-Leysse (Frankrijk) in 1974 opgelost werd. Kort geleden werd hij uitgeno digd in Tokio,te komen. De uit nodiging kwam van de Japanse vereniging voor parapsycholo gie, maar werd bekostigd door .een T.V.-maatschappij in To kio. Met alle gevolgen vandien. Eén voorval Van één voorval tijdens dat Ja panse bezoek wil ik melding maken. Op 5 mei 1976 's mid dags om 5 utir werd Gerard een portret overhandigd, 'n foto' van een kind dat sinds enige dagen in een dorp, 40 km van Tokio verwijderd, werd ver- mist. Toen Gerard 't portret zag zei hij: "Dat kind leeft niet meer. Maar wat is er met dit portret? Het kind dat hierop staat zie ik niet meer". Men vertelde hem toen, dat de foto het meisje weergaf toen zij vier jaar oud was. Over een re cente foto beschikte men niet. Gerard maakte een schets. Hij tekende een rivier en' zette daar een kruis op. Hij zei, dat hij daar een indruk kreeg van iemand, die daar ter plaatse was ver dronken. Maar hij was niet te vreden. Een kracht in hem deed hem naar een ander water zoeken. Toen hij dit zei, ver telde men hem, dat er in de om geving waar het meisje ge woond had, een vijver was. Hij tekende een nieuwe schets, een cirkel mét een breed slurfach tig aanhangsel. Aan het einde daarvan zette hij een vierkant met een kruis erin. Hij zei: "Daar moet het huis van het kind staan". Daarop^zeihip "Dit is geen vijver maar een 'meer. Ik zie boten aan aanleg steigers. Daar staan meer hui zen. Daar staat een geel huisje en daar moet het kind drij vende gevonden worden". Na nog een aantal andere geval len besproken te hebben kwam men overeen de volgende mor gen te gaan zoeken. De vol gende morgen om half tien re- den ze naar het dorp. Het gezel schap ging even een kop koffie drinken. De man die Gerard de dag tevoren de foto had gege ven kwam daar plotseling bin nen om te zeggen, dat het lijkje van het kind al gevonden was en geborgen. Ze waren 's mor gens om half vijf al op pad ge gaan en hadden alles gevonden zoals Gérard had aangegeven. Het gebéuren was op de film vastgelegd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 15