Terechte twijfel over afsluitplan Breestraat Bemoeizuchtig PvdA- congres moet terug naar meer bondigheid KALM RIJDEN OP KRUISING ZIEN ALS SOORT HULP DONDERDAG 3 FEBRUARI 1977 Met angst en beven door velen tegemoetgezien, dat PvdA-congres vorige week. Wat zou er gebeuren met dé resolutie, een dankzij vele schimpscheuten niet meer uit 1977 weg te denken ding? Wat zou er uit het verkiezings programma rollen, nu duizenden in het land eerder met grote ernst en toewijding voor duizenden amendementen hadden gezorgd? Het is allemaal nogal meegevallen. Met het programma is er niet veel opvallends gebeurd, met uitzon dering van het emotionele „nee" tegen de uitbreiding van de splijtstoffenfabriek in Almelo. Wél werd over een breed front ter linkerzijde in de marge één en Door mr. Roel in 't Veld lid van de PvdA Tal van factoren hebben bijgedra gen tot de uitbreiding van het particulier "wagenpark. En daar mee zijn de gemeenten voor grote problemen gesteld ten aanzien van de bereikbaarheid van hun binnenstad, die talloze noodzake lijke functies heeft te vervullen. Grote concerns spelen handig op deze moeilijkheden in en openen grote complexen buiten de be bouwde kom. met bijkans onge limiteerde parkeervoorzienin gen. Het is de taak van elk gemeentebes tuur de belangen van de plaatse^ lijke winkelstand te beschermen tegen deze ontwikkeling en op timale voorwaarden te scheppen tot het behoud van de economi sche functie van een binnenstad en de daaraan verbonden werk gelegenheid voor honderden mensen. Het betekent dat het centrum bereikbaar moet blijven en dat andere functies daaronder niet mogen lijden, zoals wonen, 1 werken, winkelen en leven. Het jongste besluit van de fracties van PvdA, PPR, PSP en D'66 om over te gaan tot afsluiting vaneen gedeelte van de Breestraat doet echter gerechtvaardigde twijfel rijzen of men in die kringen over een helder inzicht en een juiste 1 taxatie van de problemen en de oplossing ervan beschikt. Woorden als „verbijsterend" en „onthutsend" kenmerken dan ook de mening die velen over de voorgenomen plannen hebben en men mag daarom hopen dat men zich eerst nog maar eens zal bezinnen vooraleer men. tot uit- v voering ervan overgaat. Concreet komen de plannen in de eerste fase er op neer dat er een bijzonder moeilijke situatie ge schapen wordt op de hoek van de Koombrugsteeg en de Boter markt voor bussen en auto's, om- dat de bocht haast niet te nemen is en bovendien tegenliggend verkeer op dat punt ontmoet wordt. Om over het gevaar voor voetgangers en fietsers maar niet te spreken. Men heeft ook maar verwaarloosd het feit dat door het tweerich tingsverkeer ander aan de voorstellen van het partijbestuur gesleuteld. Voorde bewering dat het partijbestuur niet representatief is voor de le den, want veel te links, is geen enkel bewijs aangevoerd, in tegendeel. Van de resolutie bleef een keurig, op regeren gericht stuk over, waarmee geen forma teur het moeilijk zal hebben. Griezelig Intussen blijft een congres als dit een griezelige gebeurtenis. In een oneindige behoefte alles tot in de puntjes te regelen, heeft men het verkiezingsprogramma zó gede tailleerd, dat geen regering dat ooit zal kunnen uitvoeren. Duizend afgevaardigden worden geacht over alles en nog wat pijlsnel definitieve uitspraken te doen en, hoe goed velen zich ook hadden voorbereid, dat is natuur lijk een onmogelijke opgave. Bo vendien is de tijd om het woord te voeren per voorstel zo kort, dat men bijna als vanzelf de demago gische toer opgaat. Emoties overheersen dan bij het nemen van een besluit. Mijn voornaamste bezwaar is ech ter dat een zeer gedetailleerd ver kiezingsprogramma iets behoud zuchtigs heeft. Er kan blijkbaar in de wereld gedurende de ko mende vier jaar niks veranderen dat tot een andere kijk nood zaakt! Op verschillende punten verzette het partijbestuur zich dit congres tegen standpunten, die letterlijk de tekst van Keerpunt, het re geerakkoord in 1973, weergaven. Overigens werd dat laatste er door de bestuurders niet bijge zegd. Een mooier bewijs van mijn stelling is haast niet denkbaar. Verdedigde het bestuur een punt slecht, dan won de congresafge vaardigde. Goed voorbereid wist de Leidse afvaardiging daardoor bijvoorbeeld in de huisvestings paragraaf succes te boeken. Het langere termijn effect van deze werkwijze is ongunstig: én re geerders én kiezers zullen gelei delijk een verkiezingsprogram van een partij minder serieus gaan nemen, omdat veel van de detailpunten nooit worden uit gevoerd, terwijl nu juist het tegenovergestelde de bedoeling Terug naar beknoptheid dus, een kort programma op hoofdpun ten, waarvoor ieder wél kan staan, omdat er meer de ontwik kelingsrichting dan de gedetail leerde maatregel in wordt be schreven. Loonconflict De congressen van PvdA en PPR hebben natuurlijk niets veran derd aan de situatie waarin Ne derland zich bevindt. Een loonconflict dreigt: moet nu wel of niet de prijsstijging auto matisch in lonen worden meege- Vanuit het oogpunt van besturing van de economie - dus afgezien van rechtvaardigheidsoverwe gingen - denk ik van wel. Tot de beslissingen die elke onderne mer moet nemen behoort de vaststelling van de prijs van het produkt. Het komt mij nuttig voor dat iéder zich daarbij reali seert dat prijsverhogingen indi rect via compensatie in de lonen ook tot extra lasten leiden. Nu is de invloed van een indivi duele ondernemer op het totale prijsniveau in het algemeen maar uiterst klein. Hij zal dus wel het voordeel van een hogere prijs scherp zien, maar het verband met de loonhoogte als zeer indi rect van zich afkunnen schuiven. Tezamen echter bepalen de on dernemers dat niveau wel. Van automatische compensatie van prijsstijging in lonen gaat dus een prikkel uit naar de gezamen lijke ondernemers om het rustig aan te doen met de prijzen. Of die prikkel wérkt hangt af van de in terne organisatie van. diezelfde groep. Ik kan mij heel goed voorstellen dat de ondernemersorganisaties zouden komen tot een vorm van interne controle óp de hoogte van de prijzen van de leden. Wellicht kunnen zij dat wel veel doelmati ger dan de regering. Prijsbeheer- sing door de overheid blijkt im- weinig suc cesvol. Van de vakbeweging wordt zoveel zelfbeheersing ge vraagd dat ik mij heel wel een be roep op de werkgevers als zojuist geformuleerd kan indenken. Bitter stukje Het Engelse blad The Economist liet vorig jaar eens een bitter stukje verschijnen waarin een soort algemene wet over het op treden van progressieve regerin gen werd verkondigd in de trant „Een progressieve regering begint met de verklaring dat de vorige conservatieve een puinhoop heeft achtergelaten en dat thans veel extra- overheidsvoorzieningen nood zakelijk zjjn. Daarop is dan ook de begroting gebaseerd, die een snelle stijging van de overheid suitgaven laat zien. In het tweede jaar loopt de zaak uit de hand en in het derde jaar kondigt die zelfde regering met droefenis aan, dat thans grote bezuinigin gen noodzakelijk zijn, in het landsbelang enzovoorts. Over de vraag waar dan moet worden be zuinigd ontstaan vervolgens fikse ruzies en dan zijn er weer volgende verkiezingen." Kwakkelen Zo is het in Nederland nooit hele maal precies gegaan. De één- procentsoperatie van 1976 leek een welbewuste poging om, zon der allerlei kinderen met het badwater weg te gooien, voor langere termijn sanerend op te treden. Veel ruzie werd er niet om gemaakt. Nu echter is het kwakkelen bëgon- ,nen. Natuurlijk is er een welge vulde truc-doos aanwezig om de 1-procentsnorm te handhaven zonder echt iets te doen. Vandaag de dag wordt veel gepraat over meevallers die verdere be zuinigingen overbodig zouden maken. Natuurlijk zul je een stel meevallers vinden als je er naar zoekt, en die zullen des te opval lender zijn, wanneer je de speur tocht naar tegenvallers achter wege laat. Meer dan een truc is het echter niet. Vreselijk Vandaag tref je mensen aan die uit leggen dat er vreselijke dingen zullen gebeuren als de omvang van de collectieve uitgaven bo ven de zestig procent van het na tionaal inkomen komt. Enige tientallen jaren geleden deden diezelfde berichten de ronde, maar toen omtrent een percen tage van vijfentwintig. Dat soort spookverhalen leidt ten onrechte de aandacht af van de inhoud van wat er met die 25 of 60% zoal gebeurt. Over dat laatste behoort de politieke besluitvor ming te gaan, maar dan ook écht. In duigen In toenemende mate legt het rijk de gemeenten de verplichting op om plannen voor de middellange tot zeer lange termijn te maken. Het valt te betreuren dat de financiële planning van dit kabinet, die zo mooi begon met meerjarenaf spraken voor de hele regeerpe riode, geleidelijk in duigen is ge vallen. Wat gemeenten wordt opgelegd, hoeft de regering blijkbaar daarom nog niet zichzelf op te leggen. Volgende keer beter. Dat valt echt te hopen. In uw krant van 20-1-1977 werden cijfers gepubliceerd met betrekking tot kwalijke gedragingen in het verkeer. Eén van deze gedragingen betrof het doorrijden na een ongeval. Door Dries Hoeven Leids CPN-raadslid nomen worden met betrekking tot de toestand van de walmuren en de panden op de Botermarkt. Kortom, het bestemmingsverkeer van west naar oost zal zich meer gaan verplaatsen over het traject Langegracht-Hooigracht, ook al is de Valkbrug voor verkeer stad-in gésloten. Men legt daar door alleen nog een zwaardere druk op het kruispunt Tweede Binnenvestgracht - Nieuwe Beestenmarkt - Lammermarkt, terwijl opening van de Valkbrug voor twee-richtingverkeer daarin verbetering gebracht zou hebben zonder verhoging van de ver keersdruk in de wijken. Aan de grote vrees van de. bewoners in de binnenstad is allerminst te gemoet gekomen. Integendeel, door het afsnijden van een van ouds transversale bestemmings route. de Breestraat kunnen zij meer verkeer verwachten in de Vesten, in Maredorp en Pan- craswijken, eenvoudig omdat de enige dwarsroute vlak naast hun wijken gelegen is, namelijk de zogenaamde binnenstadsroute, dus meer sluipverkeer en parkeerdruk. Het wordt hoog tijd dat aan de be wustzijnsvernauwing omtrent de verkeersgeleiding in de binnen stad een einde komt. Laten we dankbaar zijn dat we over een dwarsroute beschikken die ons in staat stelt om de binnen stad aantrekkelijk en leefbaar en voor iedereen bereikbaar te hou den, ook voor mensen die geen grote afstanden meer kunnen af leggen. Het openhouden van één rijbaan zal aan de voorgestelde promenade geen enkele afbreuk doen. We slaan ons wel op de borst dat Leiden een centrumfunctie heeft te vervullen en verlangen dan zelfs dat de regio-gemeenten in bepaalde voorzieningen bijdra gen, maar wat doen we om die taak naar behoren te vervullen als we het meest elementaire, de be reikbaarheid, om zeep helpen? „Leiden? Mij niet gezien, een com pleet doolhof hoor je zo nu en dan. En die situatie wordt door het besluit van de zogenaamd progressieven nog verergerd, hetgeen nu reeds valt af te leiden uit de tekeningetjes en schetsjes die verschijnen om sluipverkeer te voorkomen. Daarom blijf ik bij mijn standpunt dat in elk geval de Breestraat voor bestemmingsverkeer open moet blijven tot de zaak weer op nieuw bekeken kan worden bij de behandeling van het verkeers circulatieplan. De gehele beschamende vertoning tijdens het debat in de gemeente raad had voorkomen kunnen vvorden als men op onze sugges tie was ingegaan het hele voorstel van het college van B. en W. over te nemen, integraal, doch met dien verstande dat de Breestraat tijdens de proefperiode open zou blijven in plaats van gesloten. wét?// De Breestraat dicht op proef: wel juist getaxeerd? Geen verstandig mens zal willen tegenspreken dat dit onttrekken aan de verantwoordelijkheid na een ongeval tot een ernstige vorm van wangedrag moet worden gere kend. Doch van méér belang is de beteugeling van wangedrag vóór dat het zo ver is gekomen. Zo las ik in dezelfde krant onder de berichten over de ongevallen statistieken dat op 19 oktober j.l. een 16-jarige jongen het leven ver loor toen hij op een bromfiets bij de wegkruising Valeriusstraat - Swee- lincklaan in Leiden ten onrechte geen voorrang verleende aan een Klap Toen ik op zo'n 20 meter van dit kruispunt verwijderd in mijn wo- ning de klap van dit ongeval hoor de, dacht ik dat twee auto's met grote snelheid op elkaar waren ge botst. Het bleek echter dat een jon gen op een bromfiets het slachtof fer was geworden van onoplet tendheid van hem zelf. De jongen lag ongeveer 20 meter van het kruispunt verwijderd in bewuste- loze toestand op straat. De autobus wa$ zo'n 25 meter voorbij het kruispunt tot stilstand gebracht. J Kort na het ongeval is de jongen overleden. Enige weken later had onder vrij wel dezelfde omstandigheden, op dit kruispunt een ongeval plaats, waarbij ook een jongen op een bromfiets het slachtoffer, werd. De bestuurder van dit motorvoertuig wist echter nog op het kruispunt zijn voertuig tot stilstand te bren gen. De gevolgen waren voor die jongen veel minder ernstig. Laatstgenoemde autobestuurder had zich gehouden aan het voor schrift van art. 41 van het Regle ment Verkeersregels en Verkeer stekens, waarin wordt bepaald dat de bestuurder van een voertuig die een kruising of splitsing van wegen oprijdt, daarbij bijzondere voor zichtigheid moet betrachten. Hij rijdt de kruising of splitsing slechts dan op, als hij de mogelijkheid heeft om door te rijden. Gedrag Van groter belang dan de vraag over wangedrag na een ongeval is derhalve de vraag wat het wanged rag is of was vóór het ongeval. Ik wil mij hierbij beperken tot het citeren van enkele gedachten die ik enkele jaren geleden elders in een artikel schreef: Bij ongelukken wordt na melijk gedacht aan het niet of niet in voldoende mate opvolgen van verkeersvoorschriften. Wat dat be treft geeft onze verkeerswetgeving misschien wel waterdichte regelen, die, indien opgevolgd, verkeerson gevallen tot een gering aantal kun nen beperken en het aantal slach toffers veel kleiner zal zijn. Maar bij dit alles dient men te bedenken dat menselijke tekortkomingen, hetzij door van buiten inwerkende om standigheden die tot verminderde activiteit leiden, hetzij door ver minderd reactievermogen tenge volge van ouderdom, of niet voor uiterlijke waarneming vatbaar zijnde verschoonbare omstandig heden, gevaren kunnen veroorza ken, waarbij alleen door de bereid heid van anderen en de mogelijk heden die er in de gegeven omstan digheden zijn, het dreigende gevaar kan worden afgewend. In vele ge vallen zijn die mogelijkheden aan wezig, doch men moet ook bereid zijn om het gevaar waaraan een an der, hetzij door eigen toedoen, het zij door een andere oorzaak, wordt blootgesteld, op te vangen en le vensgevaar voor die ander af te wenden. In principe stelt de wetgever in art. 450 van het Wetboek van Strafrecht maatregelen vast, die, hoewel niet direct bedoeld om de veiligheid van het verkeer te dienen, toch ver plichting inhouden om hulp te ver lenen of te verschaffen aan een hulpbehoevende die in levensge vaar verkeert. Strafbaarheid be staat bij dit nalatingsvergrijp eerst, indien de dood van het slachtoffer volgt en hulpbetoon zonder gevaar had kunnen worden verleend. Indien de bestuurder van een mo torvoertuig bij. een kruispunt waar hem voorrang dient te worden ver leend, ziet dat een veel zwakkere weggebruiker, zoals een voetgan ger, een wielrijder of een brom fietsbestuurder de weg oversteekt, dan is de bestuurder van een mo torvoertuig m.i. verplicht datgene te ondernemen waarmee getracht wordt het leven van die andere weggebruiker dat in gevaar ver keert, te redden. Misdrijf Wanneer ik zie op welke wijze sommige bestuurders van een auto een kruispunt passeren, dan zijn de mogelijkheden door de grote snel heid waarmee wordt gereden niet aanwezig. Weliswaar is art. 450 van het Wetboek van Strafrecht een overtreding en de nagelaten hulp verlening zal in dergelijk geval met als misdrijf kunnen worden ge straft, althans indien niet een an dere strafbepaling die mogelijk heid opent. Dit beginsel van hulpverlening is naar mijn mening niet in voldoende mate in onze verkeerswetgeving te rug te vinden, hetgeen als één van de grootste oorzaken, van onze ver keersonveiligheid moet worden aangemerkt. Indien men bij het stipt opvolgen van verkeersvoorschriften op ver meende rechten staat en het leven van anderen in gevaar brengt, waarbij de dood volgt, dan behoort bij het politieonderzoek en het ver volgingsbeleid de vraag centraal te staan, welke mogelijkheden de be stuurder heeft ondernomen om te trachten dit ernstige ongeval te voorkomen. De vraag blijft echter, of de rechter causaal verband aan wezig acht tussen de overtreding en de dood van het slachtoffer. Naar mijn mening heeft de rechter in deze zaken te weinig strafrechte lijke mogelijkheden. Alleen de wetgever kan daarin voorzien. Van groot belang is derhalve het toezicht dat door de politie wordt uitgeoefend bij kruispunten. Het werkt verkeersopvoedend indien toezicht wordt uitgeoefend op het aanpassen van snelheden aan voor- .komende omstandigheden. A. J. van den Berg, gep. adjudant van gemeentepolitie in Leiden. Meningen op deze pagina zijn voor rekening van de auteurs De uitbouw van grote ste den maar eveneens die van de kleinere plaatsen, met buitenwijken die vaak méér dan tienduizend mensen in zich herbergen, hebben de verplaatsingsmogelijkheden van de mensen sterk be perkt. Bleef men voor vele voorzieningen aangewezen op het historisch centrum daar kwam nog bij dat het werkgelegenheidspatroon zich drastisch heeft gewijzigd. Ambachtelijke bedrijven of 1 werkplaatsen, kleine en zelfs grote fabrieken vond men niet meer op de hoek van de straat waar men woonde. Nieuwe com plexen verrezen her en der waar men de ruimte, vond maar vaak niet het benodigde personeel waardoor een grotere mobiliteit van de werknemers geëist werd. Het zal duidelijk zijn dat deze gro tere mobiliteit niet meer met de benenwagen of met de fiets op gebracht kon worden, maar dat men de noodzakelijke mobili- teitsverhoging zoekt in de aan schaf van een eigen auto. Voor de hand liggend wordt dan dat het bezit van een auto ongekende mogelijkheden opent voor het onderhouden van contacten, het Jj^|e^eeTCn"menteneSén°vo^rai „Het centrum (van Leiden) moet bereikbaar blijven". Hiet het bewuste Breestraat-proefgedeelte voor vakantie en openluchtre- - creatie.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17