PvdA is bezig met een rookgordijn 'Eisen vakbeweging redelijk' De Papa- gali hebben geen Wie is gebaat bij streven naar "stikken of slikken"? DONDERDAG 20 JANUARI 1977 Mijn eerste bijdrage in het nieuwe jaar schrijf ik in een tijd, dat de Tweede Kamer nog op reces is. Ik geloof, dat het goed is, juist in een verkiezingsjaar niet in te gaan op de wens van sommigen om de Kamer alweer direct na 1 ja nuari dagelijks te laten vergaderen. Het blijkt nl. altijd weer, dat het niet dagelijks vergaderen, maar de tijd voor bezinning gebruiken voor de democratische gang van za ken veel beter is, dan in hoog vergadertempo onjuiste en onvoldoend voorbereide beslissingen te nemen. Nadat de Kamer zich op 22 decem ber om half vijf 's morgens met een zeer geringe meerderheid voor een huurverhoging van 7 i.p.v. 8% had uitgesproken (dat la te, of, zo men wil7vroege tijdstip, ontstaan door de vele "schorsin gen" wees wel op een niet zo stra lende samenhang tussen de rege ringspartijen) is er tot nieuwjaar niet zoveel gebeurd. De belangrijkste regeringsdaad in die periode was de nieuwe prijs regeling. Afgezien van een paar elementen voor doorberekening van kosten, komt de doorbereke ning van loonkosten door het be drijfsleven er wel erg bekaaid af. Dat is in het licht van mijn even tevoren door de Kamer aan vaarde motie betreurenswaardig. Men kan niet aan de indruk ont komen, dat de regering door praktisch geen doorberekening van loonkosten toe te staan over de band van het prijsbeleid loon- beleid tracht te voeren. Dat is des te kwalijker, omdat a: het prijsbeleid daar nooit voor be doeld is, b: de regering aan het eind van 1976 juist van dat loon- beleid als zodanig de handen had afgetrokken. Weer een staaltje van weifelend en onsamenhan gend beleid. Gelukkig was daarna Wim Kan de grootste politieke koploper en niet de met de benen op de tafel filosoferende minister-president Den Uyl, die wij Verleden jaar te zien kregen. In zoverre werd het oude jaar goed uitgeluid en dat versterkt altijd een zeker optimistisch begin van 1977. Optimistischer was de on dertoon van de beschouwingen over de mogelijkheden van meer vredeskansen in de wereld en met name in het Midden-Oosten, die ik in mijn laatste bijdrage al signaleerde. Ook optimistischer waren de commentaren op de perspectieven voor een betere economische gang van zaken in de wereld. Een goed verstaander valt het daarbij op, dat voor die ontwikke ling in Nederland er veel minder optimisme bestaat. De feiten lie gen er ook niet om: de werkloos heid blijft onevenredig hoog en de investeringen willen maar niet aantrekken. Ik maak mij daar al maanden zorgen over. Dat doet onze minister van Financiën veel minder. Hij zei onlangs in de Eer ste Kamer, dat het allemaal nogal meeviel. Wat kan men ook anders verwach ten van deze bewindsman, die, nadat hij jaren de overheidsuit gaven fors had laten uitdijen, zei, dat als hij het allemaal eerder ge weten had, hij het anders had ge daan en het vervolgens nauwe lijks anders deed. En daar ligt mijns inziens de grond fout van de slechte gang van za ken, ook van de moeilijkheden op het loonfront nu: dat de regering niet, zoals overal elders gebeurt (b.v. in Frankrijk, Zweden en De beroemde congresresolutie met de PPR, waarover ik al vele ma len sprak zal, naar men zegt, aan zienlijk worden gematigd. Laat U niets wijsmaken: essentieel verandert er weinig. Als de PvdA, zoals wij in Leiden al eerder za gen, in een minderheidspositie zal verkeren tegenover het CDA en bij de regeringswisseling na de verkiezingen toch de helft én de minister-president zal eisen, blijft dat uit democratisch oog punt bedenkelijk. Verbonden met het ongetwijfeld in grote trekken radicaal blijvende pro gramma bemoeilijkt dat de sa menwerking met anderen. Zal het Door Mr. F. Portheine Tweede Kamerlid VVD wederom de V.S.) door zelf terug te treden in haar uitgaven de weg voor lastenverlichting voor de burgers vrijmaakt. Men is van de kant van de PvdA wel geschrokken van de voor haar onverwachte wijze, waarop de opiniepeilingen weergeven, wat ik al eerder voorspelde, nl. dat ra dicale maatschappijhervorming, waarvan de premier en de hui dige PvdA-leiding de exponen ten zijn de kiezers niet zo lekker ligt. Men schijnt nu te gaan bij sturen, een rookgordijn schep pen. het licht rookgordijn-glimlach-offensief het regeringsbeleid nog verande ren in de richting, die ik net be pleitte? Ik heb er weinig hoop op. Maar we gaan wel spannende maanden tegemoet, want de be faamde maatschappijhervor- mende maatregelen liggen voor het grootste gedeelte bij de Ka- Wat gaat daar nu gebeuren? Het CDA heeft daarvoor de sleutel in handen. Ik hoop, dat men met de opiniepeilingen in handen zich ferm zal houden. Bij althans één maatschappijher- vormende maatregel maakt het Kabinet het de Kamer gemakke lijk: het wetsontwerp investe ringsrekening. Ik wees al eerder op bedenkelijke kanten van de te vroeg onthulde inhoud, zonder dat SER en Raad van State hun oordeel hadden gegeven. Het wetsontwerp zou rond de jaar wisseling er komen, maar het is er nog niet. Zou men nu werkelijk verwachten, dat de Kamer bereid is dit fundamentele project vóór 1 april af te doen? De vraag stellen is haar beantwoorden. Ik zou mét Wim Kan willen zeggen: Hééél bekwaam Aan het loonfront is er de afgelopen week niet erg veel beweging ge weest. Een bedrijf ging door de knieen voor de eisen van de vak beweging. De banken hielden bij nader inzien toch nog voet bij stuk. Er kwam tot nu toe geen echte breuk in het werkgevers kamp tot stand. Dus nog geen succes voor de vakbeweging, maar ook nog geen harde aktie. Misschien een stilte voor de storm. De roep om ingrijpen door de over heid wordt langzamerhand lui der. Een te hoog uitgevallen prijs compensatie of grootscheepse stakingen zijn niet goed voor onze economie, zo wordt gezegd. De werkgevers hebben van meet af aan voor een ingrijpen van de overheid gepleit; de fractievoor zitter van de WD heeft thans za terdag jl. hetzelfde gedaan. An dere politici hebben zich tot nu toe zorgvuldig onthouden van het geven van oordelen en dat is juist. Wanneer er besloten wordt dat er niet in de lonen wordt in gegrepen (en dat werd besloten) dan is het woord allereerst aan werkgevers en werknemers, De eisen van de vakbeweging ver oorzaken geen hogere lonen prijsstijging dan waarvan het ka binet voor 1977 is uitgegaan. Er dreigt dus bepaald geen ramp voor de Nederlandse wanneer die eisen zouden a den vervuld. Door Hans Kombrink PvdA-kamerlid De werkgevers proberen echter die indruk wel te vestigen. Hun plei dooi voor regeringsingrijpen heeft een dubbele achtergrond. Zij vinden het uiteraard zonder meer prettiger een gedeeltelijke in plaats van volledige prijscom pensatie te moeten betalen. Zij geven zich niet meteen gewon nen en kijken wat ze er uit kun nen slepen. Dat is nou eenmaal eigen aan onderhandelingen. Maar er is heel duidelijk ook een politiek element in hun opstel ling. Dat grijpt terug op de dis cussie over de door de regering aan te brengen bezuinigingen. De werkgevers wilden gesteund door de WD geen enkele groei meer van de overheidsuitgaven. De ruimte voor de particuliere consumptie moest komen van belastingverlagingen, niet van door te voeren loonstijgingen. De regering moest met andere woorden, de rekening maar beta len. Voor 1977 kozen regering en Tweede Kamer bepaald niet voor deze „nullijn" voor de overheid suitgaven. Enige groei moest mogelijk blijven om bijvoorbeeld toenemend gebruik van diverse voorzieningen te kunnen betalen. Of om de stadsvernieuwing beter te kunnen aanpakken. Ondanks deze keuze in het beleid doen de werkgevers nog steeds alsof de discussie nog open is. Ze willen de regering de loonrekening via belasting- en premieverlaging la ten betalen. De regering moet dan maar extra bezuinigen. Dat wil zeggen: het beleid voor 1977 alsnog wijzigen. Daarom zijn de werkgevers er zo happig op dat de regering zich met de loonon derhandelingen gaat bemoeien. Niet omdat die regering moet bemiddelen, maar omdat ze moet betalen. Men zou kunnen denken dat het de vakbeweging niet hoeft te schelen wie er betaalt als de koopkracht van de werkne mers maar behouden blijft. Maar dat is gelukkig niet zo. Want we moeten goed blijven zien wat we bedoelen wanneer we zeggen: „de regering moet het maar beta len". We betalen het als belasting en premiebetalers dan zelf. De regering kan minder uitgaven doen die we niet zelf hoefden te doen. Dat wil zeggen: de regering wordt gedwongen de rekening door te schuiven. Naar ons alle maal voor een heel klein deel of naar bepaalde groepen voor een grpter deel. Als de vakbeweging daarin zou toe stemmen dan zou ze in feite zeg gen: laten we maar afzien van CAO-besprekingen tussen werk gevers en werknemers; laat de regering maar aangeven hoe het moet. De vakbeweging zou zich een essentiele taak uit handen la ten nemen. In uitzonderlijke om standigheden moet dat wel eens, maar daarvan is nu onvoldoende sprake. De vakbondseisen hou den met de ongunstige economi sche situatie reeds voldoende re kening. Eind vorig jaar bleek overigens dat de regering voor 1977 een aantal meevallers verwachtte. Minister Boersma sprak over zevenhon derd miljoen. Wellicht denken de werkgevers dat bedrag te gebrui ken om de prijscompensatie te be'talen. Binnenkort krijgen we nadere mededelingen over de precieze omvang en over de aard van de meevaller. Als die groot genoeg is lijkt het mij dat het ka binet dat geld voor twee andere zaken zou moeten gebruiken: het niet door laten gaan van een pijn lijke bezuinigingsmaatregel zoals de verlaging van de WAO- uitkering en daarnaast voor het gericht extra stimuleren van de werkgelegenheid. Dat zou- goed besteed geld zijn. Een van de nuttigste en tegelij kertijd meest afschrikwek kende uitvindingen van de laatste tijd is: het antwoord apparaat. Steeds meer men sen gaan er 2lch van bedie nen: artsen gedurende 't wee kend en vakanties, aanne mersbedrijven, pastorieën, ja zelfs ministeries. "U bent verbonden met het antwoord apparaat" enz. Wanneer je iets mankeert in 't weekend ben je er ellendig aan toe. Eerst dat apparaat. Dan de vervanger. Die is natuurlijk op pad. "Is 't heel ernstig?" wordt dan gevraagd. Ja, wat heet! Door de week is 't ook niet eenvou dig. Je belt woensdagmorgen de arts. Je krijgt de goed afge richte assistente. Het blijkt dat ik deze week al geen kans meer heb. Misschien de vol gende week om kwart voor twee: "Dan zie ik nog een gaatje voor U", zegt ze be moedigend. Het ministerie van Onderwijs en Wetenschappen, 't Ant woordapparaat beveelt: "Zegt U maar in 't kort wat Uw probleem is. Heeft U over 14 dagen nog geen antwoord dan kunt U het nog eens pro beren". Drukke wereld Je belt een vriend op, een za kenman. "Wanneer zou ik je even kunnen ontmoeten?" Hij antwoordt: "Deksels, ke rel, dat is moeilijk! De vol gende week vrijdag kan ik misschien tussen twee be sprekingen door even babbe len" Op 't eind van een vergadering zegt de voorzitten "Nu nog even de datum voor de vol gende vergadering. Ik stel voor 15 maart", 'n Tumult breekt los. "Onmogelijk", roept de een. "In maart heb ik geen uur meer vrij", zucht een ander vertwijfeld. Het horloge regelt het hele le ven. We spreken van "spitsu ren". Of 't nu nog donker is, of de wegen smerig zijn, glad en gevaarlijk, 't doet er niet toe: om 8 uur heb je binnen te zijn. Wie te laat komt krijgt met de prikklok te doen. Zelfs de kinderen worden van jongsaf aan in het keurslijf van de tijd gewrongen. Lopen gaat te langzaam. Toen ik onlangs door een park wandelde werd ik bijna om ver gereden door 'n paar fiet sende scholieren. Met mijn beste leraarsgezicht zei ik be straffend: "Je mag hier niet fietsen!" v 't Antwoord: "Ga dan met je au to, c lui". Snelle auto's zijn in. Allang vliegen we met een superso nische snelheid. Tijd is geld. En hoe hoger mensen stijgen op de maatschappelijke lad der hoe voller hun agenda's. Ik weet van iemand dat hij 52 bestuursfuncties heeft. En dan te weten dat ik met hem samen eens moeizaam Plato zat te vertalen. De mensen die ons op stedelijk of landelijk niveau heten te besturen zijn uiteraard grote woekeraars met de tijd. Mi nisters en Kamerleden huren ver van huis en haard een flatje in Den Haag en Sche- veningen want 't op en neer reizen kost te veel tijd. Soms ziet iemand de waanzin ervan in. 'n Witte raaf. Ik denk hier aan mevrouw Joke Kool-Smit die wegliep uit de gemeente raad van A'dam. Bij haar af scheid in september 1971 stelde zij aan haar eventuele terugkeer enkele voorwaar den. Eén ervan was deze: "Een derde voorwaarde is dat wij alleen terugkomen in een bestel waarin werkweken van 80 uur of meer zijn afgeschaft en als lachwekkend worden gezien. En dat geldt niet al- Door Piet Wesseling leen voor onszelf, het geldt ook voor onze echtgenoten. Wij achten het n.l. uitgeslo ten, dat iemand die jarenlang geen tijd heeft voor liefde, voor vriendschap, voor een gezinsleven of voor emoties een psychisch gezond per soon kan blijven. En wij wen sen bestuurd te worden door psychisch gezonde perso- Boekje Jaren geleden kreeg ik toevallig een onaanzienlijk, klein, goedkoop-uitgegeven boekje in handen "De Papalagi", dat me onmiddellijk in vervoe ring bracht. (De Papalagi be tekent: de blanke, zowel en kelvoud als meervoud), 't Werd uitgeleend aan een ge wetenloze die het zoek maak te. Onlangs kreeg ik 't wéér in handen, 't Is nu uitgegeven door Real Free Press Int. (Stichting), Oude Nieuw- straat 10, A'dam. Het boekje bevat 11 korte rede voeringen van Tuiavii uit Tia- vea, geschreven in de taal der .inboorlingen en bestemd voor zijn Polynesische land genoten. Toen hij les kreeg van de paters Maristen op zijn eiland had hij de wens opge vat het verre Europa te leren kennen. Die wens was later in vervulling gegaan en hij had alle staten van Europa be zocht. Erich Scheurmann was jaren lang zijn vriend en heeft de redevoeringen in het Duits vertaald. De tekst verscheen voor 't eerst in 1929. Scheur mann zegt in zijn inleiding: "Er zullen zeker mensen zijn, vooral cultuurenthousiasten, die zijn zienswijze kinderach tig en onnozel zullen vinden; maar wie verstandiger en vooral deemoediger is, zal door wat hier gezegd wordt, tot nadenken en zelfkritiek gebracht worden, want zijn wijsheid komt voort uit een voud, de grootste gave, die God een mens geven kan en die ziet wat geen wetenschap kan doorgronden". Hier een paar citaten uit wat Tuiavii zegt over "de tijd". Hartstocht "De Papalagi hebben een hart stocht die niet te grijpen is en toch bestaat: de tijd. Hoewel er nooit méér tijd is dan ver loopt tussen zonsopgang en zonsondergang, hebben ze daaraan nooit genoeg. Elke dag snijden ze in stukjes, zoals men het vlees van een kokosnoot met een kapmes in partjes snijdt. Elk partje heeft een naam, het zijn seconden, minuten en uren. De seconde is kleiner dan een minuut, en de minuut kleiner dan het De Papalagi hebben nooit tijd. Dat is een soort ziekte. Wan neer hij lust heeft iets te doen waar hij zin in heeft, wanneer zijn hart ernaar verlangt in de zon te lopen of in een boot op de rivier te varen of zijn meisje lief te hebben, dan be derft hij zijn eigen pleizier doordat hij niet los kan ko men van de gedachte, dat hij er eigenlijk geen tijd voor heeft. Omdat de Papalagi voortdurend doodsbang zijn hun tijd kwijt te raken weten ze ook allemaal precies, zelfs de kleine kinderen, hoeveel maal de zon en de maan zijn opgegaan, sinds ze voor de eerste keer het licht aan schouwden. Wanneer mij ge vraagd werd hoe oud ik was en ik het niet wist, begonnen ze me uit te lachen. De Papalagi doen hun best om de tijd zo dik mogelijk te ma ken. Ze maken ijzeren wielen onder hun voeten en schaffen zich vleugels aan om maar meer tijd te hebben. En wat doen ze met hun tijd? Ik ben daar nooit helemaal achter gekomen. Ik geloof dat de tijd hen ontsnapt als een slang uit een natte hand. Maar de tijd is stil en vredig en heeft de rust lief en ligt graag stil op de mat. O, mijn geliefde broeders! Wij hebben ons nooit over de tijd beklaagd. Wij hebben hem liefgehad zoals hij kwam, nooit zijn we hem nagelopen of hebben hem in stukken ge sneden. Nooit heeft hij ons zorgen of verdriet bereid. Wij hebben alle tijd in overvloed. We weten, dat we zeker op tijd ons einddoel zullen bereiken en dat de Grote Geest ons zal roepen wanneer het hem goeddunkt, ook al kennen wij het getal van onze manen niet. Wij moeten die arme, ver dwaasde Papalagi van hun waandenkbeelden bevrijden. Laten we hem die kleine ronde tijdmachines afnemen, ze stukslaan en zeggen, dat er tussen zonsopgang en zon sondergang veel meer tijd is dan een mens gebruiken kan". Op "De Papalagi" hoop ik nog eens terug te komen. Ik moet er eens met de hoofdredac teur over praten. Als hij tijd heeft. Het verkiezingsjaar 1977 is gestart. De Tweede Kamer is aan de laat ste ruk begonnen, met alleen nog rondom Pasen even adempauze, en sluiting juist voor Koningin nedag. Een reeks van wetsont werpen, grondwetsherzieningen, zelfs nog begrotingen staan op de rol, die ook nog voor 26 mei door de Eerste Kamer behandeld moe ten zijn: verder verschillende no ta's zoals bejaardennota, kunst nota's nota's over het gevange niswezen; wetsontwerpen, waar voor de eerste schriftelijke in breng tot stand moet komen, en dat alles onder de druk van de eigenlijk al gestarte verkiezings campagne, en de nog niet tot stand gekomen loonafspraken. Ook de afspraken tussen PPR en PvdA houden voorlopig voor ie dereen de spanning er nog in. Of D'66 nu wel of niet mee zal doen is nog niet duidelijk, in ieder geval is deze partij niet betrokken bij de vaststelling van de z.g. regeer akkoord t.w. de 15 kernpunten. Op 29 januari spreekt de PvdA zich uit.. Ik hoop werkelijk, dat het een duidelijke uitspraak is. Vóór de verkiezingen kan dat dus nooit een getalsverhouding tot een mogelijke regeringspartner zijn. Wel kan de samen-uit-samen- thuis verklaring tussen PvdA en PPR tot stand komen, maar ook die prolongatie geeft geen duide lijkheid over partnerkeus. Ook kan je vraagtekens stellen bij de steun die een dergelijke afspraak van onderaf uit de twee partijen krijgt. Wanneer Wim Meijer in een inter- vieuw in de NRC breed uitmeet over de hechte samenwerking tussen de PvdA/PPR en D'66 en zelfs de totstandkoming van het CDA aan die samenwerking wijt, is noch het een, noch het ander juist. Om met het laatste te beginnen moet ook Wim Meyer weten, dat men al in 1968 op plaatselijk ni veau met de samenwerking van de drie CDA-partijen is gestart. De vier uittredende Tweede Ka merleden van de KVP, de grond leggers van de PPR, zochten in die tijd juist hun nieuwe plaats. In die afdelingen ontstond het CDA het heeft daar zijn steun punten en daarmee zijn invloed op de landelijke samenstelling. De hechte samenwerking tussen PvdA-PPR en D'66 mag wellicht in de verkiezingsperiode 1972 be loften hebben ingehouden, maar juist de grondslag aan de basis ontbrak eraan. Op plaatselijk ni veau kan men toch moeilijk van Door Til Gardeniers Tweede Kamerlid KVP een fractie, of een partijopstelling praten, waarbij zowel Leiden als Amsterdam als voorbeeld kun nen gelden. Een overzicht van de vele en ver schillende samenwerkingsver men in gemeenteraden laat zien dat D'66 niet alleen in de lande lijke samenwerking een buiten beentje bleef. De plaatselijke PPR blijkt in haar partnerkeus vaak van andere smaak dan de landelijke politici. Toch zijn dit de leden, die op de partijcongres sen de inhoud en draagwijdte van de samenwerking gaan bepalen, of is de besluitvorming niet zo democratisch als het zou kunnen zijn? Er is in ieder geval wel enig verschil tussen de congressen van PvdA en PPR. Te weinig aandacht kregen tot nu toe de laatste twee punten van de ontwerpresolutie, die mede van belang is voor iedere regerings partner van de PvdA en PPR. Deze punten luiden o.a.: D8. De leden van de kamerfrakties zijn, wat hun stemgedrag betreft, gebonden in de volgorde 1. re geerakkoord, 2. eigen verkie zingsprogramma. Afwijking van -het regeerakkoord wordt vast gesteld in D9. D9. Het congres draagt het partij bestuur op onder de paraplu van het Permanent Overlegorgaan een platform in te stellen waarop: a. het toezicht op en de bewaking van de uitvoering van het regeer akkoord plaatsvindt, b. het overleg over eventueel in de loop van de regeringsperiode noodzakelijke programmatische aanpassing en bijstelling plaats vindt. Wie en wat kiest de kiezer nu eigen lijk? De kandidaat - het program. Ja zeker, maar tegelijkertijd het vraagteken in de vorm van een onbekend lid van het platform en de door het platform vast te stel len afwijkingen. Het gaat mij er hierbij helemaal niët om, dat er geen bijstelling van programpunten of wel vaststel-T ling van partijstandpunten over nieuwe problemen zou kunnen en mogen plaatsvinden. Maar de kiezer wordt onrecht gedaan, wanneer het kamerlid daar bij voorbaat mee akkoord moet gaan. Het ontbreekt er maar aan, dat er een terugroepmogelij kheid bij "het gebonden is aan" staat, hoewel het eigenlijk consequent De PvdA is toch juist met het z.g. schaduwkabinet de eerste ge weest, die de mens achter het program wilde tonen. Het gaat toch niet alleen om de foto. Ook een kandidaat presenteert zich persoonlijk met zijn of haar des kundigheid; maakt .zich sterk voor het programma en trekt daarmee kiezers. Daarbij past geen marionetterij, zoals een bij voorbaat akkoord-verklaring. Maar voor die verkiezingen valt er buiten het partijwerk ook nog wat anders te doen. De grond wetsherziening grondpolitiek, onteigeningswet, voorkeursrecht gemeenten, om van de wetswijzi ging op de ondernemingsraden en de VAD niet te spreken. Een ding is duidelijk, met een ultima tum aan de CDA-frakties "slik ken of stikken" is niemand en niets geholpen. Gezindheid moet blijken, democratische gezind heid evengoed. Onaanvaard baarverklaringen en crisissfeer tjes zouden uitvluchten beteke nen. Laat de Kamers de wetten behandelen, eventueel trachten te wijzigen met amendementen. Laat de democratie haar loop hebben. De democratie biedt ook de' mogelijkheid wet te veranderen. Meningen op deze pagina weergegeven zijn voor rekening van de auteurs

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 17