iKJbJ Volvo experimenteert met de weg elektrische auto op Mitsubishi brengt nieuwe middenklasser Humeur heeft invloed op het benzineverbruik Ford Capri II (2,01 leuke en handelbare wagen pan getest ».s - Mitsubishi heeft ons in Enge land zijn nieuwe middenklasser laten zien. Een nieuw brok gestaalde per fectie", zoals zij dat zelf in hun advertentie noemen. We zeggen dat er volledigheids halve maar even bij, want uit een onderzoek is gebleken dat maar tien procent van de Ne- derlanders weet wie of wat Mit subishi is. Het klinkt ons zo vreemd in de oren. Al vele malen heeft de on gewone succesgeschiedenis van het Sassenheimse bedrijf Hart Nibbrig en Greeve in de nieuwsmedia geparadeerd. Precies twee jaar geleden zat het nog met de brokken van een door Volkswagen opgeslokt Au- diconcern. Toen reed Mitsubishi in Sassen- heim binnen. Nauwelijks ie mand hier had er al eens van gehoord, terwijl het bedrijf voor Japamiers net zo bekend is als V en D voor Nederlanders. Een wereldconcern, dat nagenoeg alles maakt. Ook auto's. En daar maakt Hart Nibbrig en Greeve op ongelooflijke wijze gebruik van. Voor volgend jaar heeft meti zelfs een verkoop van 12J500 Mitsubishi's op het ver langlijstje staan. En in Sassen- heim is men er heilig van over tuigd, dat dat zal lukken ook. Maar ondanks die ver over de 10.000 verkochte wagens kent nog maar een op de tien Neder landers het merk. Voor die ene dan volgt hier het bericht, dat de Mitsubishi Galant in de ko mende tijd zal worden vervan gen door de Galant Sigma. Tien centimeter langer, 5,5 centime ter breder en 3,5 centimeter la ger. Weer twee motoren moge lijk: een 1600 en een 2000 cc. Zo wel met handgeschakelde bak als automaat. De 1600 cc moter is nu als „80" motor uitgevoerd. Dat betekent twee trillingcom- penserende balansassen, die het geluid aanzienlijk reduceren. De wielophanging werd ook verbeterd. Nu ook schroefveren achter. Vóór zitten McPherson veren Verdere bijzonderheden: een tot 60 -liter vergrote benzinetank een spoiler aan de voorzijde, ge tint glas rondom, veiligheids- voorruit van gelaagd glas, een in hoogte verstelbaar stuurwiel en meer van dergelijke prettige attributen. Tijdens de korte kennisma- kingsrit in Engeland konden wij ervaren, dat de wagen pret tige stoelen heeft, zich vrij ge makkelijk laat besturen, als vrijwel alle Japanners is uitge rust met een uiterst soepel be- dienbare versnellingsbak, een bijna pompeus aandoend dash board heeft en bijzonder gevoe lig is voor windgeruis. Te zijner tijd zullen wij op die rij- eigenschappen wel verder in gaan. Eén belangrijke informatie kon Mitsubishi ons nog niet ver schaffen: wat deze Galant Sig ma's gaan kosten als ze aan stonds in ons land te koop wor den aangeboden. Maar ze zullen beslist duurder worden dan de nu bijna uitverkochte Galants. Maar ja, dat is nu eenmaal on ontkoombaar in de autowereld vandaag de dag: elk gewijzigd model wordt meteen ook duur der. Wat dat betreft is er geen verschil tussen Europeanen en Japanners. Het vrij pompeuze dashboard, dat de Japanners in de vernieuwde Mitsubishi Gal an tj Sigma) hebben gestopt. Twee volledig nieuwe Vol vo's zullen binnenkort in Gothenburg op de weg ver schijnen. Veel verder zullen ze waarschijnlijk niet ko men, want Volvo heeft geen plannen tot serieproduktie van deze elektrische wagen tjes over te gaan. „Zolang het geregeld terugkeren- laden van de accu's zoveel pro blemen blijft geven kunnen ze niet concurreren met bezinemo- toren." Deze duidelijke stelling komt van Volvo's technisch di recteur Rolf Mellde. De ge bouwde prototypen zijn dan ook alleen gebouwd om Volvo erva ring te laten opdoen met elektri sche auto's tot het moment, dat onderzoekingen langer mee gaande accu's hebben opgele verd. De twee prototypes van Volvo zijn kleine wagentjes. Met een lengte van 2,68 meter is de elektrische auto 1.22 meter korter dan de Volvo 66. Hij is veertien centime ter smaller maar zes centimeter hoger dan de kleinste Volvo. Het gewicht is duizend kilo. Maar een derde van dit gewicht komt op rekening van de accu's De op de achterwielen aangedre ven elektrische auto's zijn ont worpen om in een beperkte ruimte gemakkelijk te kunnen manoeuvreren. De draaicirkel is dan ook zeer klein; 7,5 meter. Ongeveer een jaar geleden is het experiment begonnen. Totnutoe hebben de wagens alleen gereden op het testcircuit van Volvo. Eén van de auto's heeft vier zitplaat sen en is bedoeld voor personen vervoer. De achterbank kan eventueel worden weggeklapt. De andere auto is meer gericht op het bestellen van goederen. Deze heeft rechtse besturing en een schuifdeur aan de kant van de be stuurder. Een achterbank ont breekt. De belangrijkste verschil len zitten echter onder de vloer. In het aandrijfmechanisme. Dit heeft men gedaan om verschil lende mogelijkheden te kunnen bestuderen. De personenauto heeft twaalf ac cu's van zes volt. De bestelauto tien accu's van ook zes volt. Elke accu weegt dertig kilo. De accu's zijn in een container onder de auto geplaatst. Dit containersys teem maakt het mogelijk om alle accu's zeer snel te verwisselen. Een set volle accu's is genoeg om gedurende twee uur met een snelheid van ongeveer vijftig ki lometer per uur te rijden. Daarna duurt het tien uur voor de accu's weer zijn opgeladen. Naast deze accu's is er een service-accu, die zorgt voor de stroom van de ver lichting, ruitewissers- en sproeiers en eventuele andere ac cessoires. De carrosserie is speciaal ontwor pen met het oog op een laag wa gengewicht. De "motorkap" en het deksel van de bagageruimte zijn gemaakt van met fiberglas versterkt plastic. De deuren en het dak zijn van aluminium. Het interieur is voorlopig zeer een voudig gehouden. Ook met het oog op het gewicht. Tot nu toe zijn er geen accu's die elektrische auto'sin staat stel len te concurreren met de huidi ge auto's. Maar er wordt over de hele wereld op dit gebied ontzag lijk veel onderzoekwerk verricht. En wellicht zal er eens een accu worden uitgevonden, die alle problemen oplost. Volvo bereidt zich op dit moment voor. Het Zweedse merk kan dan snel tot serieproduktie over gaan. Volvo experimenteert - zoals uit het hiernaast geplaatst verhaal blijkt met elektrisch aangedreven auto's. Vele andere autofabrieken doen dat ook. Op vele auto fronten wordt naarstig ge zocht naar een mogelijke vervanging van de bekende energiebronnen. Want de nu gangbare brandstof wordt schaars en derhalve steeds duurder. Een lezer stuurde ons een knip sel uit Tokio Nieuws van no vember, waarin gewag wordt gemaakt van proefnemingen met een vliegwielauto. Een vliegwiel in een vacuüm- ruimte wordt per motor aan gedreven tot een toerental van 10.000 omwentelingen per mi nuut, waarna de externe elek trische) voeding wordt uitge schakeld. Het vliegwiel drijft dan een motorgenerator aan, die de stroom moet leveren, waarmee de auto kan worden voortge dreven. De eerste resultaten waren niet ontmoedigend. De auto kon als een normale wa gen worden bediend, was vrijwel geruisloos en uiter aard milieuvriendelijk. Maar het wasweer het oude liedje te kleine actieradius. Op één vliegwiellading kon de auto slechts 500 meter rijden met een kruissnelheid, van §0 kilometer per uur. Nu maar zoeken naar een praktische mogelijkheid om periodieke vliegwielopladingen mogelijk te maken. Het benzineverbruik van een auto wordt doorgaans be paald door het gewicht van de wagen. Ook nu geldt de oude vuistregel, dat een auto per honderd kilogram trans portgewicht (dat is leegge- wicht met de lading) één li ter brandstof nodig heeft. Per 100 kilometer. Een auto van achthonderd ki logram zou dus globaal acht liter benzine per honderd ki lometer gebruiken. En een auto van 1600 kilogram zo'n zestien liter benzine. Deze vuistregel geldt alleen voor het rijden op buitenwe gen. Korte ritten, stadsver keer of lange ritten op de au tosnelwegen veranderen dit gegeven. De luchtweerstand blijkt nauwelijks van invloed te zijn op het benzineverbruik bij snelheden tot honderd ki lometer per uur. Daarboven kan het wel degelijk meetel len. Bijvoorbeeld een VW- Golf gebruikt bij een snel heid van 130 kilometer per uur anderhalf tot twee liter benzine meer per 100 kilome ter als hij wordt voorzien van een imperiaal met daarop omvangrijke bagage. Stadsverkeer kost veel meer brandstof. Het kan zelfs op lopen tot twintig tot dertig procent meer dan de getallen in de vuistregel genoemd. Het meêrverbruik ontstaat door het veelvuldig optrek ken en ook door de lange wachttijden. Want ook een stationair draaiende motor heeft benzine nodig. Het blijkt echter in de praktijk zinloos om de motor voor elk rood stoplicht af te zetten, want ook het starten vraagt extra brandstof. Opmerkelijk gering daarente gen is het hogere benzine verbruik in de bergen. Tien tot vijftien procent, daar houdt het mee op. De verkla ring is erg simpel. De brand- stofverslindende beklim ming wordt gevolgd door een afdaling waarbij de mo tor nauwelijks brandstof nodig heeft. Echter, niet alleen invloeden van buitenaf bepalen het verbruik van een auto. Ook de geaardheid en de stem ming van een automobilist spelen hierbij een belang rijke rol. Naar gelang de rijs tijl kunnen verschillen in het verbruik optreden tot dertig procent. Uit de praktijk blijkt, dat een snelle rijder niet altijd meer benzine verbruikt. Een aan gepaste rijstijl en rustige behandeling van het gaspe daal doen het benzinever bruik aanzienlijk dalen. Daarentegen zal een nerveu ze, een in spanning levende of humeurige automobi list méér benzine nodig hebben. De twee elektrische proefwagentjes van Volvo hier nog op de testbaan, maar aanstonds in het verkeer van Gothenburg. Ervaring opdoen voor het moment dat de accu's voldoende zijn. Dit markante ontwerp van Sir Alec Isigonis werd in 1959 op de markt gebracht. Vele varianten zijn sindsdien erbij gekomen, maar het succes is onveranderd gebleven. In de loop der jaren werden er bijna twee miljoen mini's naar meer dan 160 landen over de hele wereld geëxpor teerd. De huidige Mini-serie bestaat uit zeven modellen: Mini Pick up/Van, Mini 850, Mini 1000, Mini 1000 Automatic, Mini 1100 Clubman, Mini 1100 Clubman Estate en de Mini 1000 Special. En zoals steeds werden er ook dit jaar weer kleine wijzigingen en verbeteringen doorgevoerd, zoals een betere motorophanging en een beter onderstel. Bovendien werd er iets aan de geluidsisolatie gedaan. Tenslotte wat vergelijkingen. Want hoeveel is vier miljoen Mini's eigen lijk? - Bumper aan bumper geplaatst vormen vier miljoen Mini's driemaal de lengte van de Amazonerivier. - Boven op elkaar geplaatst komt men aan meer dan zeshonderdmaal de hoogte van de Mount Everest. - Alle olifanten ter wereld wegen net zoveel als die viermiljoen Mini's tezamen. - Om ze allemaal van Dover naar het Europese vasteland te transporteren moet een ferry veertigduizend maal het Kanaal oversteken. De lieftallige blondine is er slechts voor sier opgezet. Het gaat om het autootje: de viermiljoenste mini, waarmee de Britse auto-industrie on langs een record vestigde. Eigenlijk heeft de Ford Capri altijd wat teleurgesteld. Toen het model voor de eerste maal in de publiciteit kwam waren de verwachtingen van Ford hoog gespannen. Terecht, dachten wij. De vrij slanke en lange torpedo zou het wel gaan maken. Mer kwaardig genoeg is dat er echter nooit helemaal uitgekomen. Wat precies de oorzaak" daarvan is geweest? Wie zal het zeggen. Maar de Capri heeft nooit de po pulariteit kunnen bereiken, diverse andere modellen Ford zich mochten koeste- Dat leidde ertoe, dat er al vrij snel een Capri II op de markt kwam. „Nog beter", annonceerde Ford. Maar ook deze editie kon geen wezenlijke doorbraak forceren. Het bleef een bijzit van Ford en wij vrezen, dat dit wel altijd het geval zal zijn. Wat men er ook aan doktert. Een beetje jammer is het wel, want de Capri heeft toch vele appellerende eigenschappen. Dat hebben wij nogmaals ervaren toen wij een tijdje konden rond rijden in de Capri IIS met een zes cilinder twee liter motor van 90 DIN-pk. Want ook de Capri is niet ontkomen aan de goedmoedige stroming in de autowereld om de modellenreeks met zogenaamde sportievere versies uit te breiden. Op zichzelf is het geen mode verschijnsel, het bestaat al lang. Het enige nieuwe is, dat het tegenwoordig schering en inslag is om van een bepaald model jia enige tijd een sport-versie te laten opdraven. In felle kleuren, met race-strepen langs de flanken, een spoiler voor - en soms ook achter vaak zwart gespoten bumpers, met kuipstoeltjes, sportsturen en siervelgen. Enfin, een hele lading inmiddels overbekende attributen, die het „sportieve" karakter van de wa gen moeten accentueren. Ford heefjt er zelfs een instituut van gemaakt. Alle series worden uit gebreid met minstens vier model len, waarvan de S er één is. En die S staat natuurlijk voor „sportivi teit". De Capri is ijlings in dit ka der ingepast, zodat er nu vier ty pen rondrijden: de L, de GL. de S en de meest luxueuze Ghia. De goedkoopste gaat de 14.700 gul den net even te boven. Voor „on ze" S-versie met de 2 liter motor moet men ruim drie duizend gul den meer betalen. Om precies te zijn; 17.907 gulden, af Amster dam. Maar al die versies zijn wel com pleet. Drie punts oprolgordels, gelaagde voorruit en dergelijke zitten in de prijs inbegrepen. Geen verborgen accessoires, waarvoor extra moet worden be taald, zegt Ford nu. En daar moet men de importeur maar aan hou den. De Capri S is te herkennen aan zwarte sierlijsten om voor- en achterraam en een zwarte buiten spiegel, alsmede een speciale sierbiezenpartij langs de zijkant van de carrosserie. De wegligging heeft men verbeterd door een verzwaar.de wielophanging, voorzien van gasdrukschokdem pers achter. En voor de stabiliteit heeft men een spoiler onder de voorbumper aangebracht. De bekende S-kenmerken derhalve. Ook in het interieur wordt het spor tieve karakter benadrukt door prettige kuipachtige stoelen - die inderdaad goede steun rondom de rug geven - een pittig klein pookje, een leuk bekleed stuurtje en zes „klokjes" in het gelid. Vier kleine gegroepeerd rondom twee grote. Dat grote tweetal, dat alles over snelheid, toerental en gere den kilometers vertelt, is door het driespakige stuurwiel heen uit stekend te zien, maar het kleuter-kwariet erom heen dat toch ook essentiële informatie geeft over oliedruk, temperatuur, benzinevoorrad en dergelijke gaat goeddeels verscholen achter het stuur. Het klokje zit erg laag op het console. Wat we ook niet bijster gelukkig vinden. Alles bij elkaar ademt alles (zowel van binnen als van buiten) snel heid. En het moet gezegd, wat dat betreft werden we in deze twee liter kar niet teleurgesteld. Zon der problemen en wat belangrij ker is zonder al te veel kabaal werden we gemakkelijk naar een topsnelheid van zo'n 175 kilome ter per uur gedreven. En dan blijft de wagen nog uitstekend handelbaar. Alleen moet er niet al te veel wind staan, want deze Ca pri is niet vrij te pleiten van windgevoeligheid. Dan maar een paar streepjes minder op de snel heidsmeter. Deze Capri S is vrij stug geveerd. Hoe kan het anders? Al die spor tievere versies zijn stugger ge veerd dan de normale modellen. Dat is nu eenmaal de tol, die men moet betalen voor de hogere snelheden in auto's, die gewoon lijk zijn voorzien van een starre achteras met bijbehorende voor zieningen. Die stuggere vering is nodig om de wagen onder alle omstandighe den in bedwang te kunnen hou den. De met gas gevulde schok dempers houden de achteras on der controle. Dat die voorzienin gen geen overbodige luxe bete kenen bleek ons in de snel geno men bochten. N og heett deze ae neiging van achteren uit te bre ken, hetgeen echter nu snel is te herstellen. Alles bij elkaar komen wij toch aan een alleszins acceptabele auto. Het model vinden wij nog steeds erg aantrekkelijk. De stugge ver ing maakt de wagen vrij levendig, maar daar zal de op sportief rij den ingestelde automobilist niet zo veel moeite mee hebben. De zit en de besturing van deze Capri is uitstekend. De handelbaarheid is heel behoorlijk. De prijs valt niet mee. Zelfs voor zo'n zes cilinder is het nog een fiks bedrag. Het benzineverbruik kan er mee door. Zo tegen de één op tien is in een auto, waarmee uit de aard der zaak stevig wordt gereden, uit stekend verteerbaar. Deze Ford Capri II S 2000 is geen uitschieter, maar toch ook weer geen wagen, die het verdient zo buiten de publieke belangstel ling te blijven. Het is er goed in toeven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1977 | | pagina 15