Decentralisatie doel of middel?^^ Gaat CDA toch weer onder het juk van Den Uyl door? Wij hebben een veel mooiere auto dan jullie... BOEK "Vergroot mogelijkheden uitoefenen vredesdienst DONDERDAG 2 DECEMBER 1976 Mevrouw Gardeniers (CDA) schreef vorige week over het welzijiiswerk en gaf daarin onder meer com mentaar op het beleid van de huidige regerin^ ioor te verklaren dat o" het CDA decentralisau. ^jen doel maar middel is. Nu wordt zo'n uitdrukking door beroepspolitici erg vaak gebruikt om aan te geven dat men iets wel zou willen, maar niet zo graag als sommige andere dingen en niet ten koste van heel veel. Met name het parlement heeft erg veel moeite met echt dingen uit han den te geven. Het is wellicht nut tig eens na te gaan waarom dat parlement redeneert zoals het re deneert. Immers, niet alleen voor "de poli tiek" is een mogelijke verklaring van belang. Die zou ook gelden voor taakverdeling binnen parti culiere organisaties en zelfs wel voor familierelaties. Het allereerste en hoogst begrijpe lijke argument voor het in eigen hand houden is natuurlijk datje denkt dat ieder ander het minder goed doet. Neem bijv. één of andere welzijns voorziening die het parlement nu financiert via een algemene regel met een eenvoudige financie ringsfactor, laten we zeggen een bedrag per inwoner van de des- Meningtin op deze pagina weergegeven zijn voor rekening van de auteurs Door PvdA-lid mr. Roel betreffende gemeente. Het is voor het parlement nu eenvou digweg niet te verteren dat een gemeente na decentralisatie zou besluiten om diezelfde (heel nut tige) voorziening maar af te schaf fen en het daardoor vrijgekomen geld te bestemmen voor een standbeeld van de huidige bur gemeester. Deugdelijk? Is dat argument nu deugedelijk? Het lijkt mij van niet. Zonder twijfel zal de gemiddelde parle mentariër in het algemeen beter zijn gekwalificeerd om welzijns voorzieningen te beoordelen dan een gemiddeld gemeenteraads lid. Daar staat tegenover dat een ka merlid veel verder weg zit van een plaatselijke situatie en in ie der geval over minder informatie beschikt dan het raadslid wat de voorkeuren van de burgers in die plaatselijke gemeenschap be treft. Bovendien kan het heel wel een bijdrage tot het welzijn van een groep burgers inhouden, haar het idee te geven (en dat ook waar le maken) dat zij zelf iets heeft te zeggen en te beslissen. In het algemeen wordt dit element verwaarloosd en toch is het be langrijk. In vrijheid kiezen is één van de belangrijkste uitdrukkin gen van menselijke ontplooiing. Daarom zou het "hogere" orgaan, het parlement, zich moeten af vragen of er redenen z(jn om de beslissingen op een hoger niveau dan het platform van de plaatse lijke democratie te nemen. En niet, andersom, of er wellicht aan leiding is om die beslissing op een lager niveau dan het parle mentaire tot stand te brengen. Massa-produktie Natuurlijk kunnen die redenen er wel zijn. De economen hebben er twee bedacht. Namelijk de voordelen van pro- duktie in het groot enerzijds en zogenaamde externe effecten anderzijds. De voordelen van massaproduktie houden in dat tegen lagere kosten per „eenheid dienstverlening" bepaalde voorzieningen beter kunnen worden voortgebracht in éen grote eenheid, dan in veel kleinere. De industriële bedrij vigheid heeft aangetoond dat dergelijke voordelen inderdaad voorkomen. Dit voordeel kan door centralisatie, waarbij een hoger orgaan beslist, worden uitgebuit. Het kan echter ook anders. Lokale besturen bunnen horizontaal samenwer ken en, bijvoorbeeld in een zoge naamde gemeenschappelijke re geling, bepaalde voorzieningen (zoals energie) samenbrengen op basis van onderlinge overeen stemming zonder dat daaraan een hoger orgaan te pas komt. Gemeente Externe effecten, gevolgen van be slissingen buiten het territoir of de invloedssfeer van de beslisser, komen in de moderne samenle ving met zijn ingewikkelde tech nologie veelvuldig voor. Het meest eenvoudige voorbeeld is dat van de aanleg van een weg in gemeente A, die de verkeers stroom in gemeente B in aanzien lijke mate beïnvloedt. Natuurlijk kun je aan het bestaan van die externe effecten onmid dellijk de conclusie verbieden dat over die weg, en dergelijke, dus niet gemeente A of B maar het hogere orgaan, de provincie of de regering, moet beslissen. Hier geldt echter weer hetzelfde als bij de massaproduktie van zo juist: de gemeenten waartoe de wederzijdse beïnvloeding zich uitstrekt, kunnen ook heel goed met elkaar om de tafel gaan zitten om samen een wegenplan te ont- ""•■pen. In die gevallen waarin het aantal schakels waarover de beïnvloe ding zich uitstrekt zeer groot wordt, is waarschijnlijk alleen optreden van een hoger orgaan nog doelmatig te noemen. Het door mevr. Gardeniers opge worpen punt tegen de decentrali satie dat je niet zeker weet of plaatselijke besturen wel de rech ten van de minderheden in vol doende mate zullen beschermen, lijkt mij erg weinig hout te snij den. Waarom zou het parlement in moreel opzicht, voorzover het bescherming van de rechten van minderheden betreft, beter zijn dan een plaatselijk bestuur? Er is wel een ander argument tegen decentralisatie dat op het eerste gezicht erg sterk is en'misschien ook uitdrukkelijker weergeeft wat mevr. Gardeniers eigenlijk bedoelde. Omdat in ons land de belastingheffing en andere hef fingen bij de burgers sterk zijn gecentraliseerd, is de nationale wetgever de middelenuitdeler bij uitstek. Dat uitdelen wordt mede benut om ongelijkheid van de burgers in inkomen, vermogen en het mogelijke genot van pu blieke voorzieningen. Onzeker Bij het huidige stelsel van midde len toewijzing aan lagere publie krechtelijke lichamen gebruikt de centrale overheid (met mate en naar mijn mening niet genoeg) dat stelstel om met name die voorzieningen te betalen die be doeld zijn voor minder draag- krachtigen Zou je nu werkelijk decentraliseren, dat wil zeggen ook het "of' van die bepaalde voorziening overlaten aan bijv. gemeenten dan is inderdaad on zeker geworden of de staat één van zijn gewichtigste politieke doelstellingen wel zal realiseren. Uitgangspunt Dat argument is niet zomaar weg te wuiven. Waarschijnlijk is er een zeer grote wijziging noodzakelijk in de totale financiële verhoudin gen in ons land om het streven naar grotere gelijkheid en dat naar decentralisatie beide te kunnen verwezenlijken met name in het kader van de be stuurlijke reorganisatie zal hier over nog eens erg goed moeten worden nagedacht. Decentralisatie mag dan geen einddoel zijn, het is op korte en middellange termijn ook een zeer belangrijk operationeel uit gangspunt voor goede politiek. In zijn bespreking van het boek "De wereld is nog steeds rijk" van Anton Zischka in de krant van 25 november schrijft C. J. Rotteveel onder andere; "Zischka - nu 72 - verwierf zich naam door zijn populair-wetenschappelijke boe ken, die altijd van gedegen studie getuigden." Kort geleden kwam ik in het bezit van het boek "Zes eeuwen Enge land" van deze zelfde Zischka. Dit boek verscheen omstreeks 1942 bij de uitgeversmaatschappij "de Amsterdamsche Keurkamer". Het geeft een uiterst eenzijdig beeld van de Britse buitenlandse poli tiek uit het verleden. Volgens Zischka zijn andere mogendheden steeds naïeve slachtoffers van de verraderlijke Engelse regering geweest. Zischka probeert bovendien aan te tonen dat deze politiek voor een belangrijk deel voortvloeide uit de rol die de joden zich in de Britse handel en politiek verworven hadden. Of Zischka dit boek in opdracht van het nationaal-socialistische propaganda-apparaat, dan wel uit overtuiging geschreven heeft is niet zo belangrijk. Het boek ge tuigt inderdaad van "gedegen studie": studie van de vraag hoe de lezers het beste misleid kunnen worden. Ik vrees dat Zischka ook in het door Rotteveel besproken boek de feiten verdraaid heeft, en een vals beeld geeft van de problemen waarmee de wereld worstelt, zoals de vervuiling en de uitput ting van grondstoffen. Het "be moedigend optimisme" dat Rot teveel uit het boek van Zischka haalt lijkt me daarom te voorba rig. L. Beijen. Maredijkhofje 3, Leiden. door Pol de Beer lid Tweede Kamer voor de VVD. Een jaar geleden heeft het kabinet-Den Uyl twee wetsont werpen ingediend over de grondpolitiek. In het ene staat, dat bij onteigening voortaan niet meer de werkelijke waarde van het onroerend goed wordt vergoed, maar slechts de zogenaamde gebruikswaarde. De VVD heeft zich direct al tegen dit voorstel verklaard. Vooral de boeren en tuinders zou- den de dupe worden van deze on rechtvaardigheid. Ook vanuit de CDA-hoek zijn aanvankelijk gelui den gekomen, die op een afwijzing duidden van het kabinetsplan. Maar de laatste tijd wordt in de Haagse wandelgangen gefluisterd dat het CDA "door de pomp" zou zijn, en nu wel bereid zou zijn, om voor het wetsontwerp te stemmen. Dat zou betekenen dat het CDA voor de zoveelste keer, na eerst stoere taal gesproken te hebben, toch weer onder het juk van Den Uyl en zijn socialistische vrienden zou doorgaan. Het tweede voorstel inzake de grondpolitiek betreft een voor keursrecht voor de gemeenten. Dat wil zeggen, dat wanneer iemand zijn onroerend goed aan een ander wil overdoen de gemeente in be paalde gevallen de eigenaar kan dwingen, het aan haar te verkopen. Degenen, die zo'n gedachte niet on redelijk vinden, moeten wel besef fen dat hier een stel dikke adders onder het gras zit. Ten eerste: wil de regering dat de eigenaar wordt gedwongen, zijn bezit te verkopen - niet voor de werkelijke waarde - maar voor de zelfde "gebruikswaarde" die ook bij onteigeningen gaat gelden. Ten tweede: zo'n voorkeurspro cedure zou de eigenaar heel lang aan het lijntje houden - wel ander half tot twee jaar. Zelfs daarna zou de gemeente nog het recht hebben om te zeggen: "We zien er toch maar vanaf'. De eigenaar heeft dan geen recht op vergoeding van eventueel geleden schade. Ten derde: de gemeente zou het voorkeursrecht al mogen uitoefe nen op grond van een globaal struc tuurplan. Iedereen, die thuis is in deze materie weet dat een struc tuurplan nog veel vaagheden en onzekerheden bevat en eigenlijk niet bindend is voor de gemeente. Hier komt de rechtszekerheid voor de burger tegenover de overheid in gevaar. Ten vierde: het wetsontwerp wil aan burgemeester en wethouders zelfs de bevoegdheid geven om het voorkeursrecht reeds uit te oefenen wanneer er noch slechts sprake is van een ontwerp voor een bouw plan. Ook dat zou de rechtszeker heid voor de burgers ernstig kun nen aantasten. Ik ben van mening, dat zolang ook maar één van deze vier punten in het wetsontwerp blijft staan, het voorstel dient te worden verwor pen door de Tweede Kamer. KVP, ARP en CHU hebben zich overigens al in grote lijnen akkoord verklaard met het regeringsvoor stel. Ik vrees, dat zij geen mede werking zullen willen verlenen om bovenstaande vier punten te wijzi gen. Vorige week heeft de regering in een memorie van antwoord gerea geerd op de opmerkingen en vra gen van de Tweede Kamer over beide wetsontwerpen. Aangezien van één enkel punt, blijkt dat het kabinet niet bereid is om tegemoet te komen aan een groot aantal we zenlijke bezwaren, die met name de oppositie heeft aangevoerd. Den Uyl houdt zijn poot stijf. Onder deze omstandigheden zouden de CDA-partijen hun aftocht wel eens kunnen gaan dekken door een, rookgordijn van amendementen (wijzigingsvoorstellen) op allerlei ondergeschikte punten te leggen. Onder het mom van: "Kijk toch eens wat we er al niet aan hebben veranderd". Ze doen maar, bij het CDA. Als ze maar niet denken, dat ze de mede werking van de VVD krijgen voor dit soort gepruts. Wij hebben er niet de minste behoefte aan, hun aftocht te helpen camoufleren. ff De nieuwe wet Gewetensbezwaarden Militaire Dienst, die van 7 tot 23 december uitvoerig in de Tweede Kamer behandeld zal worden, heeft de Sassenheimse dienstweigeraar en 'anti-militairist' Ger Pouw in samenwer king met de werkgroepen "Onkruit" en "Vredesdienst" ertoe gebracht een uitvoerig stuk op te stellen. Het heeft de bedoeling meer be kendheid te geven aan de positie van de totaalweigeraar. De dienstplichtige dus, die zowel gewone dienstplicht, als vervan gende dienstplicht weigert te verrichten. Het totaalweigeren .is, aldus het stuk, een protest tegen een sys teem waarbinnen je gedwongen kan worden mensen en hun om geving te vernietigen. Het is te vens een protest tegen onrecht vaardige politiek-economische structuren, welke door het mili taire apparaat worden bewaakt. Door de vervangende dienst plicht wordt, volgens de totaal- weigeraars, het protest ontkracht en slijt men zijn dagen mond dood in een tewerkstelling. Er zijn een zestal punten die binnen de huidige wet GMD voor verbe tering in aanmerking zouden komen. Dat is allereerst het be perkte aantal instellingen waar dienstweigeraars te werk gesteld kunnen worden. Voorts de nauwelijks bestaande, mogelijkheid om de vervangende dienst als vredesdienst (werken voor instanties als het Interker kelijk Vredesberaad) te vervul len. Ten derde de vijf extra maanden die men als dienstwei geraar moet dienen. De geweten stoetsing óp zich, het psychia trisch en sociaal onderzoek, en de lange proceduretijd voor men als weigeraar erkend wordt, vormen de laatste drie punten. Resume rend verlangen de dienstweige raars dat de staat haar discrimi nerende houding jegens hen laat varen. De weigeraars die in plaats van de dienstplicht naar eigen in zicht een strijdbare vredesdienst willen verrichten, mag geen stro breed in de weg gelegd worden. Voor het ARP amendement op art. 2 wet GMD, dat de criteria op grond waarvan gewetensbezwa ren worden erkend wil verrui men, heeft de werkgroep "Vre desdienst" in samenwerking met Pouw een aantal ondersteunende argumenten gevonden. Door Frits Beutick Allereerst, is tijdeps de zaak rond Kees Vellekoop, die bezwaar maakte tegen het doel van het Nederlandse leger, maar niet tegen de oorlogen die bevrij dingsbewegingen in bijvoor beeld Afrika voeren, gebleken dat politieke bezwaren zeer zwaar kunnen wegen. Het ARP amendement wordt gezien als een belangrijke stap in de rich ting van erkenning van politieke gewetensbezwaren. Ten tweede stelt het stuk dat vol gens de grondwet een ieder ver plicht is de veiligheid van de na tionale samenleving te dienen. De totaalweigeraars zijn echter van mening dat door het militaire apparaat de veiligheid van de samenleving wordt uitgespeeld tegen de veiligheid van andere landen. Voor de eigen veiligheid wordt het bestaan van andere volken op het spel gezet. Ook mensen met deze bezwaren zou den zich in de toekomst op het ARP amendement kunnen be roepen. Dit geldt tevens voor weigeraars die niet tegen de dienstplicht, maar wel tegen het gebruik van wapens zijn. Volgens de werkgroep heeft het aannemen van het amendement als ander voordeel dat de vervan gende tewerkstelling in het ver volg overeenkomstig de gewe tensbezwaren van de dienstwei geraar kan geschieden. Momen teel wordt de keuzevrijheid voor de vervangende dienst opzette lijk beperkt, omdat de keuze vrijheid binnen de militaire dienst ook beperkt is. De vervan gende dienst zou zich in het ver volg moeten richten op diensten die werkelijk in het belang van de veiligheid zijn. Als laatste punt noemt het stuk dat door het onderkennen van alle gewetensbezwaren het aantal dienstplichtigen vermindert en dat daardoor de militaire macht wordt verzwakt. De militaire de fensie zal daarom geweldloze de fensie moeten worden vervan gen. Op het ogenblik wordt hier naar een onderzoek verricht door de Commissie voor Geweldloze Conflictsoplossing. Een vorm van geweldloze defensie is so ciale verdediging, die zich bezig houdt met sociale actie in vredes tijd en met geweldloos verzet tij dens politieke crises. Het stuk besluit met de stelling dat de af schaffing van defensie de af schaffing van oorlog betekent. Er valt niet aan te twijfelen: er wordt klassejustitie bedreven. In het groot en dan gaan de kranten er zich mee bemoeien. Nixon kreeg "generaal pardon", zijn handlangers gingen de gevange nis inIn het klein en daar hebben de direct betrokkenen weet van. 't Is eigenlijk geen wonder waar immers heel de maatschappij van discriminaties doortrokken is. Discriminaties worden als van zelfsprekend ervaren. Kinderen worden er van jongs af- aan al vertrouwd mee gemaakt. Op school is 't doorgaans niet an ders gesteld. Snelle leerlingen zijn meer in tel dan trage. Vrolijke kinderen zijn meer geliefd dan stille. Via de dwaze rage van kin derpartijtjes worden kinderen van minderbezittende ouders achtergesteld bij kinderen van rijke ouders. De ouders steken elkander de loef af. "Wij hebben een veel mooiere auto dan jullie", roept een jongetje bij de uitgang van de school waar hij door zijn moeder afgehaald wordt. Deze weinig subtiele discriminatie wordt dagelijks in stand gehou den. Jong geleerd, oud gedaan. WELZIJNSNIEUWS Oude mensen worden achterges teld bij jonge mensen. En wat te denken over ons gedrag t.a.v. be jaarden? In een even dwaas als arrogant artikel in Reflex, Wel- zijnsnieuws, van oktober 1.1. geeft de heer Jan van Vlodrop zo maar, losjesweg enkele nieuwe theo rieën voor de bejaarden weg. "Ze kiezen niet voor de 'fight', maar voor de 'flight' schrijft hij. Waar haalt zo'n flinkerd 't vandaan, zou zeggen. Hij vindt dat daar iets aan moet veranderen. Hij eindigt dan, deze wakkere welzijnswer ker. "Er kunnen twee dingen ge beuren De maatschappij veran dert een beetje, wordt een beetje meer bejaard. Of de bejaarde ver andert een beetje, wordt wat agressiever Het is geen prettig vooruitzicht, maar we zullen eraan moeten wennen: in het laatste geval zullen de kriminali- teitstabellen op den duur ook wat gaan veranderen: meer agres sieve delikten onder ouderen. Met moord en doodslag. Je blijft er jong bij." 't Spreekt vanzelf dat Van Vlodrop zijn schalkse wijsheid alleen maar liet stralen over bejaarden uit de lagere bevolkingsgroepen. Zijn artikel droeg tot kop: "Over vluchten, vechten, vieze ouwe mannetjes." Terecht vroeg prof. dr H.J.J. Leenen zich af tijdens een art senbijeenkomst over bejaarden te Utrecht "Waar halen we het recht vandaan voor de bejaarde beslissingen te nemen, ondanks of zelfs tegen zijn zin? We kennen in onze wetgeving wel de minder jarigheid, niet de overjarigheid." KLEURLINGEN De Stichting Viaduct die een jonge rencentrum beheert in Gronin gen. heeft deze maand al drie keer intensief geadverteerd en wel- zijnsbureaus en welzijnsorgani saties aangeschreven voor twee welzijnsmedewerkers. Tever geefs. Hoe zou dat komen? De enige reden is volgens Nanko van Buren, beheerder van 't centrum, dat de helft van de bezoekers kleurling is. Er is geld, er zijn be- Door Piet Wesseling zoekers bij de vleet maar de wel zijnswerkers laten het at weten. Waar Zuid-Molukse en Suri naamse jongeren zo behandeld worden door welzijnwerkers mag het eigenlijk niet verbazen wan neer agenten soms ook wat ruwer en vrijpostiger optreden als het om Surinamers of Zuid- Molukkers gaat. Over de bevoorrechting van rijke mensen is een krant vol te schrij ven Wie rijk is geniet heel zijn leven een onbestreden positie, overal en in alle omstandigheden. Iemand die melk en andere zui- velwaren aan huis slijt vertelde me dat hij rijke klanten had met rekeningen over de 1.000.--. Klagen is er niet bij. Voor hem tien anderen. Wie er een eigen chauffeur-met-pet op nahoudt kan straffeloos alle snelheidsbeperkingen over schrijden. De conducteur in de trein die de afdeling eerste klas binnenkomt zegt: "Goede avond, dames en heren, mag ik even Uw plaatsbewijzen, alstublieft!" Hij kent zijn pappenheimers. In ziekenhuizen maakt 't groot ver schil of je "op zaal" ligt of klasse patiënt bent Tandartsen verkla ren eenstemmig dat ze fondspa tiënten natuurlijk niet dezelfde dure behandeling kunnen geven als privé-patiënten. Dat zou te kostbaar en te tijdrovend zijn. Er zijn nog altijd begravenissen vol gens klassen en zelfs op kerkho ven is er groot verschil. Het probleem is zo oud als de we reld en lijkt onoplosbaar. Gruwelijk Rijk en arm. Maar ook knap en le lijk. Dik en slank. Sterk en zwak. Intelligent en dom. In een woord: discriminatie is een zeer veel voorkomend verschijnsel en kan op tal van gronden bedreven worden. De meest gruwelijke vorm is de rassendiscriminatie. Daar is geen enkel excuus voor te bedenken. Na de oorlog hebben we gezworen dat wij hier in Ne derland ons in ieder geval nooit meer aan deze misdaad zouden schuldig maken. Je schrikt dan toch wel even wan neer je leest dat een Surinaamse welzijnswerker diep teleurges teld teruggaat naar Suriname na dat hij hier door de politie onheus behandeld werd vanwege 't feit dat hij opkwam voor aan drugs verslaafde landgenoten. Je begrijpt absoluut niet hoe een minister zich tijdens discussies over de drie van Breda zich "ariër" noemde, zij't als grap of per ongeluk of hoe dan ook: al leen al 't feit dat hij dit woord kón gebruiken. Een van de door de t.v. uitgezonden Kamerdebatten ging over de me dewerking aan kerncentrales in Zuid-Afrika. Met eigen oren heb ik toen een van onze eigen Ka merleden, de heer Verbrugh, ho ren beweren dat God nu eenmaal die apartheid had voorgeschre ven. Hij had onmiddellijk door de Kamervoorzitter voor het leven geschorst moeten worden, 't Is niet gebeurd. Ik zag hem dezer dagen nog zitten. Bij een reportage over Rhodesiê -was een blanke aan 't woord. Zijn boerderij was door guerilla's overvallen. Er waren honderden kogels afgeschoten. Z'n zoontje was geraakt maar niet ernstig. "De grote baas 'hierboven' zo zei hij, "had hem beschermd." Ook God is er in zuidelijk Afrika slechts voor blanken, zo meende deze brave borst. We verkeren in een ellendige onze kerheid nu door eemslordigheid, een fout, een nalatigheid of wat dan ook een schatrijke misdadige rassendiscriminator aan de justi tie ontsnapt is en evenzeer om trent de vraag of er onder ons nog mensen in staat zijn om uiteraard tegen vorstelijke betaling zo'n man bijtijds een tip te geven. Van Agt had gelijk: dat kon geen toe val zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 17