Decentralisatie
doel of middel?^^
Gaat CDA toch
weer onder
het juk van
Den Uyl door?
Wij hebben
een veel
mooiere
auto
dan jullie...
BOEK
"Vergroot mogelijkheden
uitoefenen vredesdienst
DONDERDAG 2 DECEMBER 1976
Mevrouw Gardeniers (CDA)
schreef vorige week over
het welzijiiswerk en gaf
daarin onder meer com
mentaar op het beleid van
de huidige regerin^ ioor
te verklaren dat o" het
CDA decentralisau. ^jen
doel maar middel is.
Nu wordt zo'n uitdrukking door
beroepspolitici erg vaak gebruikt
om aan te geven dat men iets wel
zou willen, maar niet zo graag als
sommige andere dingen en niet
ten koste van heel veel. Met name
het parlement heeft erg veel
moeite met echt dingen uit han
den te geven. Het is wellicht nut
tig eens na te gaan waarom dat
parlement redeneert zoals het re
deneert.
Immers, niet alleen voor "de poli
tiek" is een mogelijke verklaring
van belang. Die zou ook gelden
voor taakverdeling binnen parti
culiere organisaties en zelfs wel
voor familierelaties.
Het allereerste en hoogst begrijpe
lijke argument voor het in eigen
hand houden is natuurlijk datje
denkt dat ieder ander het minder
goed doet.
Neem bijv. één of andere welzijns
voorziening die het parlement nu
financiert via een algemene regel
met een eenvoudige financie
ringsfactor, laten we zeggen een
bedrag per inwoner van de des-
Meningtin op
deze pagina
weergegeven zijn
voor rekening
van de auteurs
Door PvdA-lid mr. Roel
betreffende gemeente. Het is
voor het parlement nu eenvou
digweg niet te verteren dat een
gemeente na decentralisatie zou
besluiten om diezelfde (heel nut
tige) voorziening maar af te schaf
fen en het daardoor vrijgekomen
geld te bestemmen voor een
standbeeld van de huidige bur
gemeester.
Deugdelijk?
Is dat argument nu deugedelijk?
Het lijkt mij van niet. Zonder
twijfel zal de gemiddelde parle
mentariër in het algemeen beter
zijn gekwalificeerd om welzijns
voorzieningen te beoordelen dan
een gemiddeld gemeenteraads
lid.
Daar staat tegenover dat een ka
merlid veel verder weg zit van
een plaatselijke situatie en in ie
der geval over minder informatie
beschikt dan het raadslid wat de
voorkeuren van de burgers in die
plaatselijke gemeenschap be
treft. Bovendien kan het heel wel
een bijdrage tot het welzijn van
een groep burgers inhouden,
haar het idee te geven (en dat ook
waar le maken) dat zij zelf iets
heeft te zeggen en te beslissen.
In het algemeen wordt dit element
verwaarloosd en toch is het be
langrijk. In vrijheid kiezen is één
van de belangrijkste uitdrukkin
gen van menselijke ontplooiing.
Daarom zou het "hogere" orgaan,
het parlement, zich moeten af
vragen of er redenen z(jn om de
beslissingen op een hoger niveau
dan het platform van de plaatse
lijke democratie te nemen. En
niet, andersom, of er wellicht aan
leiding is om die beslissing op
een lager niveau dan het parle
mentaire tot stand te brengen.
Massa-produktie
Natuurlijk kunnen die redenen er
wel zijn. De economen hebben er
twee bedacht.
Namelijk de voordelen van pro-
duktie in het groot enerzijds en
zogenaamde externe effecten
anderzijds.
De voordelen van massaproduktie
houden in dat tegen lagere kosten
per „eenheid dienstverlening"
bepaalde voorzieningen beter
kunnen worden voortgebracht in
éen grote eenheid, dan in veel
kleinere. De industriële bedrij
vigheid heeft aangetoond dat
dergelijke voordelen inderdaad
voorkomen.
Dit voordeel kan door centralisatie,
waarbij een hoger orgaan beslist,
worden uitgebuit. Het kan echter
ook anders. Lokale besturen
bunnen horizontaal samenwer
ken en, bijvoorbeeld in een zoge
naamde gemeenschappelijke re
geling, bepaalde voorzieningen
(zoals energie) samenbrengen op
basis van onderlinge overeen
stemming zonder dat daaraan
een hoger orgaan te pas komt.
Gemeente
Externe effecten, gevolgen van be
slissingen buiten het territoir of
de invloedssfeer van de beslisser,
komen in de moderne samenle
ving met zijn ingewikkelde tech
nologie veelvuldig voor. Het
meest eenvoudige voorbeeld is
dat van de aanleg van een weg in
gemeente A, die de verkeers
stroom in gemeente B in aanzien
lijke mate beïnvloedt.
Natuurlijk kun je aan het bestaan
van die externe effecten onmid
dellijk de conclusie verbieden
dat over die weg, en dergelijke,
dus niet gemeente A of B maar
het hogere orgaan, de provincie
of de regering, moet beslissen.
Hier geldt echter weer hetzelfde
als bij de massaproduktie van zo
juist: de gemeenten waartoe de
wederzijdse beïnvloeding zich
uitstrekt, kunnen ook heel goed
met elkaar om de tafel gaan zitten
om samen een wegenplan te ont-
""•■pen.
In die gevallen waarin het aantal
schakels waarover de beïnvloe
ding zich uitstrekt zeer groot
wordt, is waarschijnlijk alleen
optreden van een hoger orgaan
nog doelmatig te noemen.
Het door mevr. Gardeniers opge
worpen punt tegen de decentrali
satie dat je niet zeker weet of
plaatselijke besturen wel de rech
ten van de minderheden in vol
doende mate zullen beschermen,
lijkt mij erg weinig hout te snij
den. Waarom zou het parlement
in moreel opzicht, voorzover het
bescherming van de rechten van
minderheden betreft, beter zijn
dan een plaatselijk bestuur?
Er is wel een ander argument tegen
decentralisatie dat op het eerste
gezicht erg sterk is en'misschien
ook uitdrukkelijker weergeeft
wat mevr. Gardeniers eigenlijk
bedoelde. Omdat in ons land de
belastingheffing en andere hef
fingen bij de burgers sterk zijn
gecentraliseerd, is de nationale
wetgever de middelenuitdeler bij
uitstek. Dat uitdelen wordt mede
benut om ongelijkheid van de
burgers in inkomen, vermogen
en het mogelijke genot van pu
blieke voorzieningen.
Onzeker
Bij het huidige stelsel van midde
len toewijzing aan lagere publie
krechtelijke lichamen gebruikt
de centrale overheid (met mate
en naar mijn mening niet genoeg)
dat stelstel om met name die
voorzieningen te betalen die be
doeld zijn voor minder draag-
krachtigen Zou je nu werkelijk
decentraliseren, dat wil zeggen
ook het "of' van die bepaalde
voorziening overlaten aan bijv.
gemeenten dan is inderdaad on
zeker geworden of de staat één
van zijn gewichtigste politieke
doelstellingen wel zal realiseren.
Uitgangspunt
Dat argument is niet zomaar weg te
wuiven. Waarschijnlijk is er een
zeer grote wijziging noodzakelijk
in de totale financiële verhoudin
gen in ons land om het streven
naar grotere gelijkheid en dat
naar decentralisatie beide te
kunnen verwezenlijken met
name in het kader van de be
stuurlijke reorganisatie zal hier
over nog eens erg goed moeten
worden nagedacht.
Decentralisatie mag dan geen
einddoel zijn, het is op korte en
middellange termijn ook een zeer
belangrijk operationeel uit
gangspunt voor goede politiek.
In zijn bespreking van het boek
"De wereld is nog steeds rijk" van
Anton Zischka in de krant van 25
november schrijft C. J. Rotteveel
onder andere; "Zischka - nu 72 -
verwierf zich naam door zijn
populair-wetenschappelijke boe
ken, die altijd van gedegen studie
getuigden."
Kort geleden kwam ik in het bezit
van het boek "Zes eeuwen Enge
land" van deze zelfde Zischka. Dit
boek verscheen omstreeks 1942 bij
de uitgeversmaatschappij "de
Amsterdamsche Keurkamer". Het
geeft een uiterst eenzijdig beeld
van de Britse buitenlandse poli
tiek uit het verleden. Volgens
Zischka zijn andere mogendheden
steeds naïeve slachtoffers van
de verraderlijke Engelse regering
geweest.
Zischka probeert bovendien aan
te tonen dat deze politiek voor een
belangrijk deel voortvloeide uit
de rol die de joden zich in de Britse
handel en politiek verworven
hadden.
Of Zischka dit boek in opdracht
van het nationaal-socialistische
propaganda-apparaat, dan wel uit
overtuiging geschreven heeft is
niet zo belangrijk. Het boek ge
tuigt inderdaad van "gedegen
studie": studie van de vraag hoe
de lezers het beste misleid kunnen
worden.
Ik vrees dat Zischka ook in het
door Rotteveel besproken boek de
feiten verdraaid heeft, en een vals
beeld geeft van de problemen
waarmee de wereld worstelt,
zoals de vervuiling en de uitput
ting van grondstoffen. Het "be
moedigend optimisme" dat Rot
teveel uit het boek van Zischka
haalt lijkt me daarom te voorba
rig. L. Beijen.
Maredijkhofje 3,
Leiden.
door Pol de Beer lid Tweede Kamer voor de VVD.
Een jaar geleden heeft het kabinet-Den Uyl twee wetsont
werpen ingediend over de grondpolitiek. In het ene staat,
dat bij onteigening voortaan niet meer de werkelijke
waarde van het onroerend goed wordt vergoed, maar
slechts de zogenaamde gebruikswaarde. De VVD heeft zich
direct al tegen dit voorstel verklaard.
Vooral de boeren en tuinders zou-
den de dupe worden van deze on
rechtvaardigheid. Ook vanuit de
CDA-hoek zijn aanvankelijk gelui
den gekomen, die op een afwijzing
duidden van het kabinetsplan.
Maar de laatste tijd wordt in de
Haagse wandelgangen gefluisterd
dat het CDA "door de pomp" zou
zijn, en nu wel bereid zou zijn, om
voor het wetsontwerp te stemmen.
Dat zou betekenen dat het CDA
voor de zoveelste keer, na eerst
stoere taal gesproken te hebben,
toch weer onder het juk van Den
Uyl en zijn socialistische vrienden
zou doorgaan.
Het tweede voorstel inzake de
grondpolitiek betreft een voor
keursrecht voor de gemeenten. Dat
wil zeggen, dat wanneer iemand
zijn onroerend goed aan een ander
wil overdoen de gemeente in be
paalde gevallen de eigenaar kan
dwingen, het aan haar te verkopen.
Degenen, die zo'n gedachte niet on
redelijk vinden, moeten wel besef
fen dat hier een stel dikke adders
onder het gras zit.
Ten eerste: wil de regering dat de
eigenaar wordt gedwongen, zijn
bezit te verkopen - niet voor de
werkelijke waarde - maar voor de
zelfde "gebruikswaarde" die ook
bij onteigeningen gaat gelden.
Ten tweede: zo'n voorkeurspro
cedure zou de eigenaar heel lang
aan het lijntje houden - wel ander
half tot twee jaar. Zelfs daarna zou
de gemeente nog het recht hebben
om te zeggen: "We zien er toch maar
vanaf'. De eigenaar heeft dan geen
recht op vergoeding van eventueel
geleden schade.
Ten derde: de gemeente zou het
voorkeursrecht al mogen uitoefe
nen op grond van een globaal struc
tuurplan. Iedereen, die thuis is in
deze materie weet dat een struc
tuurplan nog veel vaagheden en
onzekerheden bevat en eigenlijk
niet bindend is voor de gemeente.
Hier komt de rechtszekerheid voor
de burger tegenover de overheid in
gevaar.
Ten vierde: het wetsontwerp wil
aan burgemeester en wethouders
zelfs de bevoegdheid geven om het
voorkeursrecht reeds uit te oefenen
wanneer er noch slechts sprake is
van een ontwerp voor een bouw
plan. Ook dat zou de rechtszeker
heid voor de burgers ernstig kun
nen aantasten.
Ik ben van mening, dat zolang ook
maar één van deze vier punten in
het wetsontwerp blijft staan, het
voorstel dient te worden verwor
pen door de Tweede Kamer.
KVP, ARP en CHU hebben zich
overigens al in grote lijnen akkoord
verklaard met het regeringsvoor
stel. Ik vrees, dat zij geen mede
werking zullen willen verlenen om
bovenstaande vier punten te wijzi
gen.
Vorige week heeft de regering in
een memorie van antwoord gerea
geerd op de opmerkingen en vra
gen van de Tweede Kamer over
beide wetsontwerpen. Aangezien
van één enkel punt, blijkt dat het
kabinet niet bereid is om tegemoet
te komen aan een groot aantal we
zenlijke bezwaren, die met name de
oppositie heeft aangevoerd. Den
Uyl houdt zijn poot stijf. Onder
deze omstandigheden zouden de
CDA-partijen hun aftocht wel eens
kunnen gaan dekken door een,
rookgordijn van amendementen
(wijzigingsvoorstellen) op allerlei
ondergeschikte punten te leggen.
Onder het mom van: "Kijk toch
eens wat we er al niet aan hebben
veranderd".
Ze doen maar, bij het CDA. Als ze
maar niet denken, dat ze de mede
werking van de VVD krijgen voor
dit soort gepruts. Wij hebben er niet
de minste behoefte aan, hun aftocht
te helpen camoufleren.
ff
De nieuwe wet Gewetensbezwaarden Militaire Dienst, die van 7 tot 23
december uitvoerig in de Tweede Kamer behandeld zal worden, heeft de
Sassenheimse dienstweigeraar en 'anti-militairist' Ger Pouw in samenwer
king met de werkgroepen "Onkruit" en "Vredesdienst" ertoe gebracht een
uitvoerig stuk op te stellen.
Het heeft de bedoeling meer be
kendheid te geven aan de positie
van de totaalweigeraar. De
dienstplichtige dus, die zowel
gewone dienstplicht, als vervan
gende dienstplicht weigert te
verrichten.
Het totaalweigeren .is, aldus het
stuk, een protest tegen een sys
teem waarbinnen je gedwongen
kan worden mensen en hun om
geving te vernietigen. Het is te
vens een protest tegen onrecht
vaardige politiek-economische
structuren, welke door het mili
taire apparaat worden bewaakt.
Door de vervangende dienst
plicht wordt, volgens de totaal-
weigeraars, het protest ontkracht
en slijt men zijn dagen mond
dood in een tewerkstelling. Er
zijn een zestal punten die binnen
de huidige wet GMD voor verbe
tering in aanmerking zouden
komen. Dat is allereerst het be
perkte aantal instellingen waar
dienstweigeraars te werk gesteld
kunnen worden.
Voorts de nauwelijks bestaande,
mogelijkheid om de vervangende
dienst als vredesdienst (werken
voor instanties als het Interker
kelijk Vredesberaad) te vervul
len. Ten derde de vijf extra
maanden die men als dienstwei
geraar moet dienen. De geweten
stoetsing óp zich, het psychia
trisch en sociaal onderzoek, en de
lange proceduretijd voor men als
weigeraar erkend wordt, vormen
de laatste drie punten. Resume
rend verlangen de dienstweige
raars dat de staat haar discrimi
nerende houding jegens hen laat
varen. De weigeraars die in plaats
van de dienstplicht naar eigen in
zicht een strijdbare vredesdienst
willen verrichten, mag geen stro
breed in de weg gelegd worden.
Voor het ARP amendement op art.
2 wet GMD, dat de criteria op
grond waarvan gewetensbezwa
ren worden erkend wil verrui
men, heeft de werkgroep "Vre
desdienst" in samenwerking met
Pouw een aantal ondersteunende
argumenten gevonden.
Door Frits Beutick
Allereerst, is tijdeps de zaak rond
Kees Vellekoop, die bezwaar
maakte tegen het doel van het
Nederlandse leger, maar niet
tegen de oorlogen die bevrij
dingsbewegingen in bijvoor
beeld Afrika voeren, gebleken
dat politieke bezwaren zeer
zwaar kunnen wegen. Het ARP
amendement wordt gezien als
een belangrijke stap in de rich
ting van erkenning van politieke
gewetensbezwaren.
Ten tweede stelt het stuk dat vol
gens de grondwet een ieder ver
plicht is de veiligheid van de na
tionale samenleving te dienen.
De totaalweigeraars zijn echter
van mening dat door het militaire
apparaat de veiligheid van de
samenleving wordt uitgespeeld
tegen de veiligheid van andere
landen. Voor de eigen veiligheid
wordt het bestaan van andere
volken op het spel gezet. Ook
mensen met deze bezwaren zou
den zich in de toekomst op het
ARP amendement kunnen be
roepen. Dit geldt tevens voor
weigeraars die niet tegen de
dienstplicht, maar wel tegen het
gebruik van wapens zijn.
Volgens de werkgroep heeft het
aannemen van het amendement
als ander voordeel dat de vervan
gende tewerkstelling in het ver
volg overeenkomstig de gewe
tensbezwaren van de dienstwei
geraar kan geschieden. Momen
teel wordt de keuzevrijheid voor
de vervangende dienst opzette
lijk beperkt, omdat de keuze
vrijheid binnen de militaire
dienst ook beperkt is. De vervan
gende dienst zou zich in het ver
volg moeten richten op diensten
die werkelijk in het belang van de
veiligheid zijn.
Als laatste punt noemt het stuk dat
door het onderkennen van alle
gewetensbezwaren het aantal
dienstplichtigen vermindert en
dat daardoor de militaire macht
wordt verzwakt. De militaire de
fensie zal daarom geweldloze de
fensie moeten worden vervan
gen. Op het ogenblik wordt hier
naar een onderzoek verricht door
de Commissie voor Geweldloze
Conflictsoplossing. Een vorm
van geweldloze defensie is so
ciale verdediging, die zich bezig
houdt met sociale actie in vredes
tijd en met geweldloos verzet tij
dens politieke crises. Het stuk
besluit met de stelling dat de af
schaffing van defensie de af
schaffing van oorlog betekent.
Er valt niet aan te twijfelen: er
wordt klassejustitie bedreven. In
het groot en dan gaan de kranten
er zich mee bemoeien. Nixon
kreeg "generaal pardon", zijn
handlangers gingen de gevange
nis inIn het klein en daar hebben
de direct betrokkenen weet van.
't Is eigenlijk geen wonder waar
immers heel de maatschappij van
discriminaties doortrokken is.
Discriminaties worden als van
zelfsprekend ervaren.
Kinderen worden er van jongs af-
aan al vertrouwd mee gemaakt.
Op school is 't doorgaans niet an
ders gesteld. Snelle leerlingen
zijn meer in tel dan trage. Vrolijke
kinderen zijn meer geliefd dan
stille. Via de dwaze rage van kin
derpartijtjes worden kinderen
van minderbezittende ouders
achtergesteld bij kinderen van
rijke ouders. De ouders steken
elkander de loef af. "Wij hebben
een veel mooiere auto dan jullie",
roept een jongetje bij de uitgang
van de school waar hij door zijn
moeder afgehaald wordt. Deze
weinig subtiele discriminatie
wordt dagelijks in stand gehou
den. Jong geleerd, oud gedaan.
WELZIJNSNIEUWS
Oude mensen worden achterges
teld bij jonge mensen. En wat te
denken over ons gedrag t.a.v. be
jaarden? In een even dwaas als
arrogant artikel in Reflex, Wel-
zijnsnieuws, van oktober 1.1. geeft
de heer Jan van Vlodrop zo maar,
losjesweg enkele nieuwe theo
rieën voor de bejaarden weg.
"Ze kiezen niet voor de 'fight', maar
voor de 'flight' schrijft hij. Waar
haalt zo'n flinkerd 't vandaan, zou
zeggen. Hij vindt dat daar iets
aan moet veranderen. Hij eindigt
dan, deze wakkere welzijnswer
ker. "Er kunnen twee dingen ge
beuren De maatschappij veran
dert een beetje, wordt een beetje
meer bejaard. Of de bejaarde ver
andert een beetje, wordt wat
agressiever Het is geen prettig
vooruitzicht, maar we zullen
eraan moeten wennen: in het
laatste geval zullen de kriminali-
teitstabellen op den duur ook wat
gaan veranderen: meer agres
sieve delikten onder ouderen.
Met moord en doodslag. Je blijft
er jong bij."
't Spreekt vanzelf dat Van Vlodrop
zijn schalkse wijsheid alleen
maar liet stralen over bejaarden
uit de lagere bevolkingsgroepen.
Zijn artikel droeg tot kop: "Over
vluchten, vechten, vieze ouwe
mannetjes."
Terecht vroeg prof. dr H.J.J.
Leenen zich af tijdens een art
senbijeenkomst over bejaarden
te Utrecht "Waar halen we het
recht vandaan voor de bejaarde
beslissingen te nemen, ondanks
of zelfs tegen zijn zin? We kennen
in onze wetgeving wel de minder
jarigheid, niet de overjarigheid."
KLEURLINGEN
De Stichting Viaduct die een jonge
rencentrum beheert in Gronin
gen. heeft deze maand al drie keer
intensief geadverteerd en wel-
zijnsbureaus en welzijnsorgani
saties aangeschreven voor twee
welzijnsmedewerkers. Tever
geefs. Hoe zou dat komen? De
enige reden is volgens Nanko van
Buren, beheerder van 't centrum,
dat de helft van de bezoekers
kleurling is. Er is geld, er zijn be-
Door
Piet Wesseling
zoekers bij de vleet maar de wel
zijnswerkers laten het at weten.
Waar Zuid-Molukse en Suri
naamse jongeren zo behandeld
worden door welzijnwerkers mag
het eigenlijk niet verbazen wan
neer agenten soms ook wat ruwer
en vrijpostiger optreden als het
om Surinamers of Zuid-
Molukkers gaat.
Over de bevoorrechting van rijke
mensen is een krant vol te schrij
ven Wie rijk is geniet heel zijn
leven een onbestreden positie,
overal en in alle omstandigheden.
Iemand die melk en andere zui-
velwaren aan huis slijt vertelde
me dat hij rijke klanten had met
rekeningen over de 1.000.--.
Klagen is er niet bij. Voor hem
tien anderen.
Wie er een eigen chauffeur-met-pet
op nahoudt kan straffeloos alle
snelheidsbeperkingen over
schrijden. De conducteur in de
trein die de afdeling eerste klas
binnenkomt zegt: "Goede avond,
dames en heren, mag ik even Uw
plaatsbewijzen, alstublieft!" Hij
kent zijn pappenheimers.
In ziekenhuizen maakt 't groot ver
schil of je "op zaal" ligt of klasse
patiënt bent Tandartsen verkla
ren eenstemmig dat ze fondspa
tiënten natuurlijk niet dezelfde
dure behandeling kunnen geven
als privé-patiënten. Dat zou te
kostbaar en te tijdrovend zijn. Er
zijn nog altijd begravenissen vol
gens klassen en zelfs op kerkho
ven is er groot verschil.
Het probleem is zo oud als de we
reld en lijkt onoplosbaar.
Gruwelijk
Rijk en arm. Maar ook knap en le
lijk. Dik en slank. Sterk en zwak.
Intelligent en dom. In een woord:
discriminatie is een zeer veel
voorkomend verschijnsel en kan
op tal van gronden bedreven
worden. De meest gruwelijke
vorm is de rassendiscriminatie.
Daar is geen enkel excuus voor te
bedenken. Na de oorlog hebben
we gezworen dat wij hier in Ne
derland ons in ieder geval nooit
meer aan deze misdaad zouden
schuldig maken.
Je schrikt dan toch wel even wan
neer je leest dat een Surinaamse
welzijnswerker diep teleurges
teld teruggaat naar Suriname na
dat hij hier door de politie onheus
behandeld werd vanwege 't feit
dat hij opkwam voor aan drugs
verslaafde landgenoten.
Je begrijpt absoluut niet hoe een
minister zich tijdens discussies
over de drie van Breda zich
"ariër" noemde, zij't als grap of
per ongeluk of hoe dan ook: al
leen al 't feit dat hij dit woord kón
gebruiken.
Een van de door de t.v. uitgezonden
Kamerdebatten ging over de me
dewerking aan kerncentrales in
Zuid-Afrika. Met eigen oren heb
ik toen een van onze eigen Ka
merleden, de heer Verbrugh, ho
ren beweren dat God nu eenmaal
die apartheid had voorgeschre
ven. Hij had onmiddellijk door de
Kamervoorzitter voor het leven
geschorst moeten worden, 't Is
niet gebeurd. Ik zag hem dezer
dagen nog zitten.
Bij een reportage over Rhodesiê
-was een blanke aan 't woord. Zijn
boerderij was door guerilla's
overvallen. Er waren honderden
kogels afgeschoten. Z'n zoontje
was geraakt maar niet ernstig.
"De grote baas 'hierboven' zo
zei hij, "had hem beschermd."
Ook God is er in zuidelijk Afrika
slechts voor blanken, zo meende
deze brave borst.
We verkeren in een ellendige onze
kerheid nu door eemslordigheid,
een fout, een nalatigheid of wat
dan ook een schatrijke misdadige
rassendiscriminator aan de justi
tie ontsnapt is en evenzeer om
trent de vraag of er onder ons nog
mensen in staat zijn om uiteraard
tegen vorstelijke betaling zo'n
man bijtijds een tip te geven. Van
Agt had gelijk: dat kon geen toe
val zijn.