Spacelab: "geraamte" voor wetenschap in het heelal Shuttle: een "stofzuiger" in de ruimte "IRAS" KOMT OP DE TOCHT ZATERDAG J3 NOVEMBER 1976 Op deze tekening is Spacelab zichtbaar gemaakt door een te kenaar terwijl het laboratorium zich bevindt in de romp van een Spaceshuttle waarvan de dek- klappen zijn opengeslagen. Tus sen de cockpit van de Spaces huttle links onder en het voorste luchtdicht afgesloten compar timent van het cylindervormige Spacelab gaat juist een van de ruimtereizigers door de verbin dingstunnel annex luchtsluis. Het achterste gedeelte van Spa celab is niet van de ruimte afge sloten en herbergt een aantal experimenten die beter in het luchtledige kunnen worden uit gevoerd. Deze apparaturen ste ken verschillende armen uit met meetapparatuur. Achter dit ge deelte van Spacelab bevinden zich de raketmotoren van de Spaceshuttle die op deze teke ning niet waarneembaar zijn. De aanduiding ESRO op de huid van Spacelab zal niet worden meegevoerd. ESRO is inmiddels opgeheven en onderdeel gewor den van ESA, het European Space Agency. Op de achter grond een segment van de aarde. In vele fabrieken en laboratoria in Europa wordt thans naarstig gewerkt aan de produktie van Spacelab. Dit is een meermalen bruikbaar „geraamte" voor ruimte- experimenten, dat vervaardigd wordt in een co-produktie door de Amerikaanse Nasa en de Europese evenknie ESA (European Space Agency) waarin de gezamenlijke Euro pese ruimte-activiteiten sinds enige tijd een gemeenschap pelijk onderdak hebben gevonden. Dit Spacelab zal nooit zelfstandig als kunstmaan worden gebruikt, maar naar de ruimte woren ge bracht en daar gebruikt in de romp van de Amerikaanse Space-shuttle, het meermalen bruikbare vervoermiddel voor de bemande ruimtevaart waarover wij onlangs uitvoerig schreven. Spacelab is het omvangrijkste en belangrijkste ruimteproject waaraan Europa een fors aandeel levert. Eenmalig Eén van de voornaamste factoren van de hoge kosten van de ruim tevaart was tot dusver de eenma ligheid van de apparatuur. De ra ketten' waarmee ruimtevoertui gen werden gelanceerd en de kunstmanen en sondes met hun instrumentarium gingen vrijwel zonder uitzondering na eenmalig gebruik verloren. Het is één van de doeleinden van de meermalen bruikbare Space shuttle om deze kostenverho gende factor uit te schakelen. Een logische voortzetting van deze ontwikkeling is om ook zoveel mogelijk niet alleen het vervoer middel naar de ruimte maar ook apparatuur voor ruimte- experimenten zelf door middel van veelvuldiger bruikbaarheid minder kosten te maken. Dit laat ste wordt beoogd door Spacelab. Ook op aarde kan men in laborato ria voor velerlei doeleinden iden tieke apparatuur aantreffen,- zoals leidingsystemen, compu ters en allerlei bedienings- en schakelingsapparatuur. Dat zelfde is het geval in kunstmanen en andere ruimtesondes en de hulpapparatuur zal steeds om vangrijker worden naarmate de experimenten verfijnder zijn. Spacelab wordt een geprefabri ceerde flexibele laboratorium installatie met gestandaardi seerde mogelijkheden voor het uitvoeren van experimenten in de ruimte, zowel in een aardse atmosfeer als in het luchtledige. Het is bedoeld voor instrumen- tenlast van 5000 tot 9000 kg. Maximaal vier wetenschapsbeoe fenaren of technici zullen Skylab bemannen,terwijlip, ae cockpit van de Spaceshuttle drie ervaren astronauten voor het transport, de navigatie en het manoeuvreren in de ruimte zor gen. Containers Een bijzonder groot voordeel van een herhaalde malen bruikbaar laboratorium-geraamte voor ruimte-experimenten is de snelle verwisselbaarheid van deze ex perimenten. Is de Spaceshuttle eenmaal geland, dan kan het ge hele Spacelab er uit worden ge tild, ontdaan van het uitgevoerde experiment en weer ingericht voor het volgende in een tijd van slechts luttele weken of wellicht dagen. Dit lijkt enigszins op het verladingssysteem bij de scheepvaart met behulp van con tainers. Spacelab kan in verschillende con figuraties worden gebruikt. In principe bestaat het uit enkele „pallets" of aaneen te hechten stellingen waarmee men ver schillende soorten laboratoria kan bouwen. Van de vijf stellin gen kan men met behulp van ge prefabriceerde wanden een lange koker maken, die in de romp van de Spaceshuttle past, waarin een atmosfeer gehandhaafd blijft. In deze luchtdichte ruimte kunnen de wetenschappelijke onderzoe kers in normale aardsekleding werken. Dat kan dan alleen voor experimenten, die uitsluitend gewichtsloosheid, niet het ruim telijk vacuum'vergen. Men kan dit luchtdichte gedeelte ook tot een of enkele segmenten beper ken en de overige segmenten zon der wanden maar volgepakt met instrumenten meenemen naar de ruimte, om die overige segmen ten, wanneer het dak van de Spa ceshuttle wordt opengeklapt, ook aan de ruimtelijke luchtle digheid bloot te stellen. Dat is voor vele waarnemingen, bij voorbeeld de meeste sterrekun- dige observaties noodzakelijk. Luchtsluis De afgesloten ruimten van de Spa celab bevinden zich steeds voorin het laboratorium, waar door deze ruimte door middel van een luchtsluis en verbin dingstunnel bezoek heen en weer tussen laboratorium en cockpit van de Spaceshuttle gebracht kunnen worden. Ook tussen af gesloten laboratorium en seg menten in het luchtledige be vindt zich een luchtsluis teneinde de onderzoekers (uiteraard in ruimtepak) in de gelegenheid te stellen het geheel aan de ruimte lijke condities blootgestelde in strumentarium te bezoeken. Men verwacht dat één exemplaar van de Spacelab ongeveer veertig malen voor een ruimtevlücht ge schikt zal blijken te zijn. De totale lengte van Spacelab zon der de verbindingstunnel met de cockpit van de Spaceshuttle be draagt vijftien meter, de diameter ongeveer 430 centimeter. Een zeer royale werkruimte derhalve. Het totale gewicht bedraagt, volle dig geladen mét instrumenta rium en bemanning 14.500 kilo gram. Dit maximum gewicht (waaronder ten hoogste 9000 kg lading), wordt bepaald door de maximale nuttige lading waar mee-de Spaceshuttle veilig kan landen. Ongetrainden Een bijzonder groot voordeel van Spacelab is, dat ook voor de ruin- tevaart ongetrainde onderzoe kers het geval kunnen beman nen. Er is een driekoppige be manning van getrainde ruimte vaarders aan boord van de shuttle om alle manoeuvres bij start, vlucht en landing uit te voeren. Tot dusver konden experimenten in de ruimte alleen worden uitge voerd door weliswaar weten schappelijk onderlegden die evenwel in de eerste plaats als ruimtevaarder waren opgeleid. Dat kwam doordat de maximale bemanning van ruimtevaartui gen tot dusver drie bedroeg, en die waren allen nodig voor de technische uitvoering van de vlucht. Er waren nu eenmaal, noch in Ame rika, noch in Rusland, ruimte schepen die meer dan drie man konden meevoeren. In het geval van de combinatie Spaceshuttle en Spacelab zijn er maximaal ze- Kandidaten Het is de bedoeling, dat het eqrste Spacelab, waaraan door tien Eu ropese landen (ook Nederland) en Amerika wordt gebouwd, in 1979 wordt voltooid en afgele verd en in 1980 de eerste vlucht maakt. Voor die eerste vlucht hebben zich al 250 kandidaten aangemeld om één of ander expe riment te mogen meezenden naar de ruimte. Daaruit zal in de loop van komende jaren moeten wor den geselecteerd. De kosten van het project zijn nog niet nauwkeurig vast te stellen. In de ruimtevaart is gebleken, dat tijdens de ontwikkeling van een zo gecompliceerd project telkens nieuwe problemen opduiken en veranderingen nodig worden, die handhaven van het oorspronke lijke budget onmogelijk maken. 308 miljoen Op basis van de prijzen van maart 1973 zou de Europese bijdrage aan het project ongeveer 308 mil joen toenmalige dollars gaan be dragen. Dat zal echter aanzienlijk meer worden. Het blijft echter, wanneer alle verwachtingen in vervulling gaan, welbesteed ka pitaal. Afgezien van de kostenbesparing, die Spacelab voor het ruimteonderzoek kan opleveren, heeft het project nog een groot voordeel: de verdere vervuiling van de ruimte om de aarde kan er aanzienlijk door worden beperkt. Die ruimte om de aarde is allang niet meer maagdelijk rein. Afgezien van de natuurlijke verontreiniging (als men dat woord in dit verband mag ge bruiken) door kosmisch stof en gruis, door deeltjesstraling van de zon en door verlies naar de ruimte van bestand delen van de aardse atmos feer (vele tonnen per dag) wemelt het sinds de lancering van de eerste Spoetnik op 4 oktober 1957 van duizenden brokstukken van de mense lijke ruimtetechnologie, vooral in banen betrekkelijk dicht bij de aarde (200 tot 1000 km hoogte). Afval Het is voor de leek niet nauw keurig, zelfs niet bij benader ing vast te stellen hoeveel voorwerpen van menselijke techniek zich thans in de ruimte bevinden. Enerzijds komt dat doordat niet alle lanceringen bekend worden gemaakt. Anderzijds doordat alleen met behulp van ver fijnde deels geheime technie ken is na te gaan, wat er als afval, van lanceringen in welke vorm dan ook in de ruimte achterblijft. We rijn voor getallen op dit gebied afhankelijk van officiële op gaven, maar die liggen nogal eens wat achter. Net zoals dat het geval is met de officiële registratie van aller lei aardse gebeurtenissen. Het is onmogelijk om op 1 ja nuari van een willekeurig jaar al te vertellen, hoeveel doden er in het juist beëindigde jaar zijn gevallen, niet in Neder land en laat staan in de we reld. Het duurt enige tijd voordat alles keurig op een rijtje is gezet. Zorgen De meest betrouwbare officiële gegevens op dit moment over ruimtelanceringen en daar door veroorzaakte vervuiling van het heelal lopen tot eind vorig jaar. Enkele cijfers kunnen aantonen, dat die vervuiling zorgen kan gaan baren. De Amerikanen lan ceerden tot ultimo 1975 iets minder ruimtevoertuigen dan de Russen, namelijk 649 tegen 878. Daarnaast lanceerden ook an dere landen op eigen kracht kunstmanen en ruimteson des, zoals Frankrijk en China. Ongeveer 4800 objecten zijn in de loop der jaren naar de aarde teruggevallen, dwz ge land of in de dampkring door wrijvingshitte vergaan, waar onder 1320 voorwerpen van Amerikaanse en bijna 3500 van Russische oorsprong. Brokstukken Inmiddels bevinden zich nog ruim 5000, vermoedelijk om streeks 5200 brokstukken in banen om de aarde. Dat is veel meer dan het aantal lancerin gen. Oorzaak daarvan is, dat vele lanceerraketten, trappen daarvan en kunstmanen in de ruimte uiteengevallen of geëxplodeerd zijn. Het aantal van ruim 5000 slaat op het aantal grotere brokstukken die met radar vanaf de aarde waarneembaar zijn. Daarnaast zijn er nog vermoe delijk tienduizenden kleinere brokjes, ook al doordat de Amerikanen en Russen de laatste jaren experimenteren met het in de ruimte vernieti gen van kunstmanen, namelijk met militaire oog merken. Weliswaar is bij derlinge overeenkomsten gesproken, om geen kern bommen in de ruimte brengen, maar in een ev tuele oorlog zegt zo'n spraak niet bijster veel. Gruzelementen Vandaar dat beide supermach ten systemen ontwikkelen om eventuele kernbomsatel lieten van de ander in de ruimte te vernietigen. Zij ge bruiken daarbij als doelwit een onbemande zelf gelan ceerde kunstmaan, die bij een geslaagd experiment aan gru zelementen wordt geslagen. Bij de duizenden objecten die als ruimterommel kunnen worden betiteld bevinden zich derhalve heel kleine stukjes maar ook complete niet meer functionerende kunstmanen en ook peper dure camera's, die door "on handige" manoeuvres van ruimtevaarders buiten hun bereik raakten en wegzweef den. Veel kans op botsingen tussen brokstukken of van een al of niet bemand ruimtevaartuig met een stukje rommel is er vooralsnog niet. In de eerste plaats is de ruimte waarom het hier gaat relatief ontzag lijk groot, in de tweede plaats worden de meeste ruimte voertuigen ongeveer in de zelfde richting gelanceerd, namelijk met de draaiing van de aarde mee zodat men die snelheid alvast "voor niets" mee krijgt. En snelheid-is een eerste vereiste om iets naar de ruimte te slingëren. „Stofzuigen" Niettemin is het zaak, om de af val van de ruimtevaart te be perken. Daartoe kan Space lab een belangrijke bijdrage leveren. Ruimte experimenten hoeven dan veelal niet meer uitgevoerd te worden met kunstmanen die na hun diensttijd doelloos af val worden maar in Spacelab mee terug worden gebracht naar de aarde. De Spaces- 1 huttle is er voor garant, dat er geen afval van lanceerraket ten in de ruimte achterblijft. Op den duur kan de Spaces huttle of een dergelijk sys teem ook min of meer gaan „stofzuigen" in de ruimte om de aarde, dwz naar grote en hinderlijke obstakels vliegen zoals het Amerikaanse Sky lab om die op te halen en naar de aarde terug te brengen. Dat is echter een project van langere adem. Vooralsnog be tekent Spacelab een waarde vol wapen tegen vervuiling in de ruimte direct rondom onze toch al niet zo schone men senwereld. Nederland levert vooral via Fokker en Philips belang rijke bijdragen aan het Spacelab-project. En evenzeer via het technolo gische centrum voor de Europese ruimtevaart, ESTEC in Noordwijk. Maar ons land speelde ook een grote rol, met name de, twee ge noemde industriële onderne mingen, in het zelfstandige ruimte-onderzoek. De eerste Ne derlandse kunstmaan, de ANS (Astronomical Netherlands Sa tellite) werd in augustus 1974 door een Amerikaanse raket in een bijna poliare baan gebracht en heeft daar waardevolle sterre- kundige waarnemingen gedaan, vooral in het gebied van de rönt genstraling. Mankement Het programma kon niet geheel worden afgewerkt volgens plan, als gevolg van een mankement in de lanceerraket en doordat het herziene programma van de Ne derlandse overheid niet de finan ciële steun kreeg om de moge lijkheden van deze unieke satel liet tot op de bodem uit te putten. hoeve van oogstvoorspellingen in de ontwikkelingslanden. Een stapje overslaan is er in de ruimte nu eenmaal niet bij. Zetten wij de stap naar IRAS niet, dan is AR- TISS onhereikbaar. Eén van de moeilijkheden als ge volg van de aarzeling met betrek king tot IRAS is, dat de eventuele deelnemende industrieën hun daarvoor beschikbaar staande technische en wetenschappelijke staven niet in stand kunnen hou den. Voorts gaat internationaal veel vertrouwen verloren in de ernst van ons land om deel te ne men, dus offers te brengen, aan de ruimtevaart als geheel, waar door ook'onze bijdrage in groter Europees verband nauwelijks ge loofwaardig blijft. Geen chantage Daarmee komen niet alleen IRAS en AR- TISS op de tocht te staan, maar ook het in ons land gevestigde grootste Europese centrum voor ruimte-technologie, ESTEC. Het gaat niet om een bedenkelijke eventuele chantage-politiek op korte termijn maar om de Neder landse geloofwaardigheid op een technisch-wetenschappelijk ge bied dat wel eens het belangrijk ste voor de toekomst zou kunnen blijken te zijn. Ook in het opzicht van werkgelegenheid. Dit is Spacelab min of meer uiteengehaald. U ziet de verschil lende segmenten, links met omhulsel voor het in stand houden van een atmosfeer, réchts blootgesteld aan de luchtledige ruimte. Op die laatste segmenten zijn experimenten opgesteld, waarvoor dunne armen zijn uitgestoken. Geheel links de ver bindingstunnel voor contact tussen Spacelab en de cockpit van Spaceshuttle, waarin het laboratorium naar de ruimte wordt gebracht. Een tekening van IRAS, zoals die ontworpen is als opvolger van de succes volle ANS en die onze geloofwaardigheid als ruimtenatie moet bevesti gen. De geboekte resultaten hebben echter de grootste bewondering geoogst van bijv. experts in de Verenigde Staten. De met de ANS-bouw opgedane ervaring met betrekking tot ver fijnde produktie en management dreigt nu echter verloren te gaan door het ontbreken van financiën voor een opvolger, de IRAS (Infra Rood Astronomische Satelliet) die aan de andere kant van het licht in het elektromagnetische stralingsspectrum metingen zou moeten doen over de geboorte van sterren in diverse regionen van ons Melkwegstelsel. Vertrouwen De waarlijk niet gemakkelijk en lichtvaardig oordelende experts van de NASA hadden zoveel ver trouwen in dit tweede Neder landse project, dat zij mee wilden doen. Met gevolg dat zij bereid waren evenveel aan de kosten bij te dragen als ons land (110 mil joen elk), waarnaast Engeland met het recht op het inbrengen van een eigen experiment nog eens tien miljoen zou bijdragen. Ter vergelijking: de totale ANS- produktiekosten bedroegen rond 100 miljoen gulden. Wanneer ons land zelf niet bereid is het aandeel van 110 miljoen gul den te dragen, gaat het project niet door. En daar ziet het op dit moment naar uit. Dat betekent, dat het astronomisch onderzoek door anderen zal worden gedaan. Maar bovenal dat een hoeveel heid ervaring en "know how" die met het ANS-project is opge bouwd, verloren gaat. Het is op het zich snel ontwikkelende ge bied van de ruimtetechnologie nu eenmaal nodig om op z'n minst bij te blijven en geen aan sluiting te missen. Overslaan Die aansluiting zou al onmiddellijk gemist worden wanneer ons land dit IRAS-project niet uitvoert met het veel meer kennis en erva ring op velerlei terrein eisende ARTISS-project, dat beoogt drie satellieten te lanceren ten be-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 19