mm
"Af en toe ben
je meer een
sociaal-werker
'Apotheker en huisarts moeten elkaar zoeken"
Leidse farmacoloog profBreimermeer therapie-gericht werken
Leidse melkhandelaar VanSchie bezorgt vijftig jaar aan de deur
H^^yt
v.d. Water
'v. d. Water
TAPTADE
ZATERDAG 6 NOVEMBER 1976
LEIDEN
LEIDEN - "Melk uit flessen is veel lekkerder. Het kan natuurlijk
suggestie zijn. Maar een fles kan je schudden en dan zie je wat er met
de melk gebeurt. Koffie uit een beker of glas vind ik ook niet lekker.
Dat hoort in een kopje. Zoiets geldt ook voor bier: uit een plastic
bekertje smaakt het niet. Je ziet het trouwens om je heen: conserveren
in een glas komt steeds meer terug".
Melkbezorger Van Schie: tfJe hebt een dienende taak
Met het verdwijnen van de plastic
zak als verpakking voor melk was
hij helemaal tevreden. En hij kan
het weten: melkman/melkboer
("Dat maakt me niet uit, ik zeg
altijd: als je me melkheer noemt,
kost het je een cent meer") J. J. A.
van Schie (Jaap) loopt en rijdt al
vijftig jaar langs de deur. Met
melk en aanverwante en minder
aanverwante artikelen. Sinds jaar
en dag is hij een bekende ver
schijning, met zijn elektromo-
biel, op De Sitterlaan en omge
ving.
"Ik had zes klassen doorlopen en
ging na de vakantie naar de ze
vende. 's Morgens was ik naar
school geweest, toen mijn vader
tussen de middag vroeg: weet je
al watje worden wil? Ik wist het
niet. Toen zei mijn vader zeg dan
maar op school dat jë niet meer
terugkomt, want er gaat hier een
knecht weg". Twaalf jaar jong
was hij en hij ging bij zijn vader
werken.
Meer dan honderd jaar geleden
liet opa van Schie koeien grazen
op een strook grond bij de Oran
jegracht en de Nieuwe Rijn. Hij
dreef een melkwinkel in de
Kraaierstraat. Die winkel bestaat
nog altijd, een kleinzoon van opa,
broer van de hoofdpersoon in dit
verhaal, is nu de eigenaar. "Mijn
broer zat in het bollenvak, maar
toen ik in 1935 in dienst ging, nam
hij mijn baantje over. En toen ik
uit dienst kwam, ja daar stond ik.
Mijn vader zei: ik zal je een wagen
geven en een paar klanten; zie
maar dat je je broek ophaalt".
Paramaribo
Het bekle'den van het onderli
chaam ging hem wel af. In 1938
opende hij een winkel op de hoek
van de De Sitterlaan en de Van
der Waalsstraat. In melk, maar
ook andere levensmiddelen. De
wet schreef in die tijd nog voor
dat zuivelprodukten door een
wand gescheiden moesten wor
den van de andere waren. Nu is er
één ruimte, waarbinnen de zui
velprodukten nog wel zo ver mo
gelijk van de waspoeder opge
steld staan en liggen. Kleine Ja-
pie is groot geworden. Op achtja
rige leeftijd ging hij op een fiets
voorzien van een bak de klanten
langs op de Rijnsburgerweg en
de Mariénpoelstraat. Zwaar be
laden raakte hij zo eens bekneld
tussen twee trams. Van Schie
zocht zijn klanten soms ver op.
Hij ging op bezoek in Arnhem
("samen met een bakker uit de
Herenstraat"), in Leeuwarden, in
Den Bosch, in Groningen. En
zelfs nam hij contact op met ie
mand in Paramaribo, al ging dat
schriftelijk. Hij had gehoord dat
een gezin daar naar Nederland
zou verhuizen en hij stond het bij
aankomst op te wachten. De
vrouw des huizes herinnerde zich
de brief van de melkhandelaar en
vroeg: "Wil je mijn koffers naar
boven brengen". Juist in die ja
ren gold: elke klant is er één, want
de concurrentieslag met de melk
fabrieken was vaak verbitterd.
Tijden veranderen: Van Schie be
trekt nu zelf melk van Menken
Landbouw. Bij de Nieuwe Rijn
en Oranjegracht grazen allang
geen koeien meer en Van Schie
vindt het goed zo. "De kwaliteit
van de melk is beter geworden,
vooral door de betere koeling.
Vroeger liep je met ongepasteun-
seerde melk zo van de boer. Toen
had je meer klachten over zure
melk dan nu. Die boerenmelk is
vetter en lauw. Ik heb het pas nog
Kinderen
Vijftig jaar trotsering van weer en
wind hebben hem een constante
roze blos op het gelaat bezorgd,
waarin de rimpels hun plaats
hebben gevonden, maarniet diep
gegroefd zijn. Van Schie heeft het
altijd redelijk kunnen redden en
zegt: "Dat wij zijn blijven be
staan, heb ik te danken aan de
kinderen. Zodra ze cijfers hadden
leren onderscheiden, moesten ze
bestellingen wegbrengen. Een
winkeltje op de hoek, huis-aan-
huis bezorging. Het zijn fenome
nen, die gedoemd lijken te zijn
om te verdwijnen. Van Schie:
"Toen ik hier begonnen ben, heb
ik mezelf gesaneerd. De Lorentz-
kade, Tuinstad wijk, Professo-
renwijk, dat waren mijn grenzen.
We wisselden klanten uit. Ik zag
zelf hoe collega's de hele dag op
de weg waren en nooit in hun ge
zin". Nu rijdt Van Schie alleen
nog in de Professorenwijk rond,
maar daar heeft hij werk genoeg
aan. Om de twee dagen krijgen de
de melkman/boer/heer
op bezoek. Op zaterdag gaat hij,
geholpen door zijn kinderen, ie
dere klant af. Om zes uur staat hij
op, om negen uur gaat hij rijden,
om tien uur is er een koffiepauze
en de ene dag om twee uur of half
drie, de andere dag om vier, vijf
uur. is hij klaar. Op zaterdag loopt
het uit tot zes uur, half zeven. Een
zesdaagse werkweek. Van Schie
is er al vijftig jaar aan gewend.
"Toen de vijfdaagse werkweek
werd ingevoerd en je zag anderen
met de auto voor een week-end
weggaan, prikkelde je dat wel.
Maar daar was je gauw over
heen".
Diept een verhaal uit het verleden
op. "Heel vroeger werd de melk-
transport met bootjes gedaan. Zo
gebeurde het eens dat zo'n boot
tegen een brug over de Zuidsingel
opbotste en alle melk het water in
stroomde. Die man pakte meteen
een emmer en riep: "alles wat wit
is. is van mij, alles wat wit is, is
van mij". Dat kon toen nog, er
was geen keuring. En de grachten
waren schoner".
Subsidie
Hij is nu 62 jaar. Straks -1
precies staat niet vast - besluit hij
voorgoed zijn dagelijkse rond
gang langs de klanten. Hij houdt
van concerten en zegt "Als ik 65
ben, wil ik piano leren spelen".
Zijn dochter en schoonzoon
staan tegenwoordig in de winkel.
Maar of ze er ook de melkwijk
bijnemen, is een vraag. Huis-
aan-huis bezorging, een uitster
vend fenomeen? Van Schie: "De
hogere instanties zijn wel eens
bezig geweest om dit te subsidié-
ren, maar dat schijnt nog niet erg
te lukken. Ik weet wel: als er niks
aan gedaan wordt, gaat het aan de
kant".
"Het is niet om mezelf op de borst
te kloppen, maar af en toe ben je
meer sociaal-werker dan melk
handelaar. Vooral oude mensen,
die hebben je steun nodig". Hij
laat een sleutelbos zien, met ver
scheidene sleutels van klanten.
"Vroeger op de cursus heb ik ge
leerd: je hebt een dienende taak.
Ik heb het meeste plezier, als ik
meer kan doen voor een klant.
Het gaat er mij niet om of een
klant drie liter wil hebben. Ik heb
een klant gehad bij wie ik om de
dag de trap op moest lopen voor
een halve liter vla. Hij had zijn
heup gebroken. Dan hoor je an
deren zeggen: dat doeje toch niet,
daar verdien je toch niks aan? Dat
is de keiharde mentaliteit die je
op het ogenblik hebjt. Door mijn
verhouding met de mensen, heb
ik tips kunnen geven aan jonge
ren, als er ergens een huis leeg-
kwam. Of mensen die drempel
vrees hadden om naar sociale za
ken te gaan, die probeerde ik
daarover heen te helpen. Als een
klant op vakantie is, kijk ik altijd
na hoe het met zijn brievenbus is,
of daar kranten uitsteken".
Een uitstervend fenomeen De ij
zeren melkbus dient tegenwoor
dig meer als versiering van witte
huisjes, dan voor datgene waar
voor hij is ontworpen. Hoe zal het
met de melkhandelaar vergaan?
Van Schie heeft er vele zien gaan,
naar een baantje bij de overheid.
Vrije zaterdag, welvaartsvast
pensioen. Van Schie: "Maar ik
houd vol: als je niet te lui bent en
service geeft, blijf je altijd be
staan".
LEIDEN - „Dat de arts en de apo
theker elkaar zoeken, dat moet be
slist. Dat je zegt het is een vanzelf
sprekende zaak dat de apotheker
bij de behandeling betrokken
wordt. Ik zou zelf niet zover willen
gaan als in Amerika, waar de apo
theker in het ziekenhuis over het
bed van de patiént gebogen staat.
Want ik vind dat-hij wel degelijk
geneesmiddel-gericht moet blijven
werken. Maar hij moet zich wel af
vragen: wat doet een geneesmiddel
bij de patiënt".
Prof. dr. D. D. Breimer, gewoon
hoogleraar in de farmacologie (de
leer van het effect van geneesmid
delen op levende organismen) aan
de Leidse universiteit, zette deze
stelling al eerder neer, o.m. in zijn
toespraak ter gelegenheid van zijn
officiële ambtsaanvaarding vorige
week. Hij zei het toen iets anders:
„De apotheker wordt niet langer
geacht uitsluitend de bereiding en
chemische kwaliteiten van het ge
neesmiddel als zijn primaire taak te
beschouwen, maar tevens, voort-,
vloeiende uit de aflevering van ge
neesmiddelen, dient hij er zorg
voor te dragen.dat aan de juiste pa
tiënt het juiste geneesmiddel in de
juiste vorm en hoeveelheid en
voorzien van de juiste instructie en
op de juiste tijd ter beschikking
wordt gesteld".
Prof. Breimer (32) is er - met andere
woorden - voorstander van dat de
apotheker uit zijn ivoren toren
komt en zich daadwerkelijk met
het welzijn van de patiënt gaat be
moeien. Hij moet, vindt de hoogle
raar, meer aansluiting zoeken bij de
Door
Wim Wirtz
huisarts. „De apotheker moet meer
therapie-gericht gaan werken",
zegt hij. „Dat betekent dat hij meer
moet doen bij de apotheker. „De
apotheker moet meer therapie-
gericht gaan werken", zegt hij. „Dat
betekent dat hij meer moet gaan
samenwerken met de arts. Die sa
menwerking is op het ogenblik in
derdaad gebrekkig. Al gaat dat in
de kleine plaatsen vaak heel goed.
Daar zie je vaak dat de huisarts en
apotheker samen om de tafel gaan
zitten om bepaalde gevallen van
dosering en toepassing te bespre
ken.
Je ziet ook dat de apotheker in het
algemeen steeds meer een medica-
tiekaart aanlegt, waarop de ver
strekking van geneesmiddelen per
patient wordt bijgehouden. Een ge
luk is daarbij dat de meeste patiën
ten steeds naar dezelfde apotheker
gaan. Als ze bijvoorbeeld slaap
middelen voorgeschreven krijgen
en ze komen binnen de gestelde
termijn weer nieuwe halen omdat
de oude op zijn, dan kan je als apo
theker aan de hand van je medica-
tiekaart zeggen: dat gaat niet, dat
wordt teveel".
„In de grotere plaatsen ligt dat weer
anders. Daar heeft iedere apothe
ker met alle artsen te maken en alle
artsen met alle apothekers.
Dat werkt inefficiënt. Je hebt daar
de situatie dat een huisarts de hele
stad afrijdt, terwijl de apotheker op
één en dezelfde plaats gevestigd is.
Dat maakt samenwerken wel moei
lijk. Kijk, ik respecteer de vrije art
senkeuze en vrije apothekerskeuze.
Maar als je naar de kleine plaatsen
kijkt, dan zie je dat daar vaak maar
eén apotheker is en één arts. De
vrije keuze wordt dan wel betrek
kelijk".
Prof. Breimer: patiënt motive-
Therapie-gericht
Prof. Breimer is voorstander van
verdergaande regionalisatie van de
gezondheidszorg. En striktere sa
menwerkingsverbanden, waarin
ook de apotheker een rol moet
worden toegedicht. Dat brengt ons
weer op de wenselijkheid van een
meer therapie-gerichte werkwijze,
Waar prof. Breimer in zijn oratie
uitvoerig bij stilstond.
Zo vindt hij dat de dosis en het
voorgeschreven gebruik van ge
neesmiddelen zoveel mogelijk
moeten worden aangepast bij de
patiënt. Want, zo redeneert hij, ie
dere patiënt is vërschillend, dus - en
dat is in enkele gevallen ook al we
tenschappelijk aangetoond - zullen
ook de dosis en doseringsfrequen
tie (bijv. driemaal daags) verschil
lend zijn. "Je kunt daar vat op krij
gen door te kijken naar de concen
tratie van de bewuste stof (genees
middel, red.) in het bloed", zegt de
hoogleraar. "Met speciale meetap
paratuur waarover we tegenwoor
dig beschikken, kun je meten hoe
hoog die concentratie is. En dan
kun je zeggen: voor die stof bij deze
patiënt nemen we zo en zoveel. De
huisarts zou dan kunnen zien hoe
hoog die concentratie is en hoe de
patiënt erop reageert. Hij kan zijn
recept er dan bij aanpassen".
Wantrouwen
De noodzakelijke samenwerking
tussen arts en apotheker wordt vol
gens prof. Breimer overigens door
nog andere factoren belemmerd.
Dat is bijvoorbeeld de factor wan
trouwen. Bij de apotheker, die ziet
dat de arts wel wat handiger en ra
tioneler met zijn receptuur (voor
schrijven van geneesmiddelen)
mag omgaan maar die daar niets
van durft te zeggen. En bij de huis
arts, die de apotheker als een soort
kruidenier beschouwt, van wie hij
niet begrijpt dat hij daar zo lang
voor moet studeren. Een kw'estie
van dat wantrouwen loslaten en el
kaar proberen aan te vullen, vindt
de hoogleraar.
Hij zegt: "De arts is zich in het al
gemeen bijvoorbeeld niet zo be
wust van de prijzen van genees
middelen. De apotheker heeft dat
wel. Hij kan er alleen weinig in
vloed op uitoefenen, want hij
schrijft niet voor".
Voorlichting
Moeten apotheker en huisarts in de
visie van Breimer meer naar elkaar
toegroeien, ook de patiënt moet
naar zijn mening meer bij het pro
ces van de behandeling betrokken
worden. "Er moet meer voorlich
ting komen naar de patiënt toe. De
maatschappij van de farmacie doet
daar al het nodige aan door folders
uit te geven waarin dingen staan
als: geneesmiddelen, hoe gebruikt
u ze, hoe bewaart u ze. En ik geloof
ook dat de apotheker z'n assisten
tes goed moet instrueren in de zin
van: weet u hoe u de geneesmidde
len moet gebruiken, weet u waar u
die zetpil moet inbrengen - ja, het
komt voor dat men gewoon niet
weet - en weet u wat driemaal daags
in de praktijk betekent? "Maar ik
moet zeggen dat aan de andere kant
de "patiënt compliance", de
therapie-trouw bij de patiënt,in het
algemeen erg slecht is. Veel patiën
ten houden zich niet aan het recept.
Er is een onderzoek geweest 'in
Groningen waaruit bleek dat veel
patiënten hun geneesmiddelen niet
of onvoldoende gebruiken. Het is
alleen nog niet duidelijk in hoe
verre de patiënten aan zelf
medicatie doen. Ze hebben dan
tenslotte een verzameling genees
middelen thuis staan, die ze wille
keurig voor allerlei kwalen zouden
kunnen gaan gebruiken omdat ze
denken dat dat helpt. In elk geval
blijkt uit dat onderzoek dat de pa
tiënten vaak onvoldoende gemoti
veerd zijn. Daarin zou nog veel ver
beterd moeten worden".
"Het gaat erom dat de patiënt over
voldoende informatie beschikt.
Dan pas zou je eraan kunnen den
ken dat hij bij de behandeling be
trokken wordt. Nu moet hij vaak in
de krant lezen dat het middel bij
wijze van spreken erger is dan de
kwaal. En dat is vaak niet het ge
val".
ADVERTENTIE
ANTIEKE
KLOKKEN
Uw vakadres
Haarlemmerstraat 181
ETALAGE IN DE STEEG.
ADVERTENTIE
Quarts - Horloges
De Aller Beste
Haarlemmerstraat 181
j EIGEN ATELIERS
Wat dacht u:
Nu nog 324 van de5000
toegangskaarten!
Heden uitsluitend verkoop aan de
Groenoordhal
Tot 19.30 uur.
ALGEMENE BOND VAN AMBTENAREN
afdeling Leiden
Ledenvergadering "op dinsdag 9 november 1976 in het Anto-
nius Clubhuis, Lange Mare 43, Leiden.
Aanvang 20.00 uur.
Onderwerp: Arbeidsvoorwaardenbeleid 1976/1977
Kom naar deze belangrijke vergadering.