Langspeelplaat vol angsten en ondeugden Prima boekje over een prima man Boekenplank Zakloos doodshemd veertig jaar oud „Nixon 's laatste dagen Theo Thijssen De grote treinroof Traditie Thriller Sterk Dromen over Zeeland ZATERDAG 6 NOVEMBER 1976 EXTRA "Nixons laatste dagen", door Bob Woodward en Carl Bernstein, vertaling Jan Noordermeer, uitgegeven door Elsevier, Amsterdam. Prijs 35. Van "Nixon - the final days", heeft Elsevier sinds kort een Neder landse vertaling op de markt ge bracht. Het is geschreven, zoals be kend, door het roemruchte duo Woodward-Bernstein van The Washington Post, dat eerder dank zij hardnekkig speurwerk het Watergate-schandaal uiteenrafelde en daarmee het voorbereidende' werk verrichtte voor Nixons uit eindelijke val. Tijdens hun werk in de Watergate-zaak had Woodward, volgens zijn zeggen, het nodige te danken gehad aan een belangrijke Witte-Huisfunctionaris (voorzien van de bijnaam "Deep Throat") wiens identiteit, merkwaardig ge noeg, nog altijd niet is onthuld. Na dat Ford president was geworden, wees "Deep Throat" Woodward er op dat er nog altijd geen betrouw baar relaas bestond over de laatste periode van Nixon in het Witte Huis en dat het zeker de moeite loonde er een grondig onderzoek aan te be steden. Woodward en Bernstein kregen een jaar vrijaf van hun krant om Nixons laatste dagen op de kor rel te nemen. De meest sensationele delen van hun relaas zijn, als uittreksels, al tot ons gekomen: Nixons bizarre ge bed met Kissinger, zijn huilende uitbarsting: "Wat heb ik gedaan, wat is er toch misgegaan", de uit erst onevenwichtige manier waarop hij zich tegen zijn assisten ten gedroeg, zijn echtgenote die aan de drank raakte enzovoort. Dat hoeft hier niet meer uitvoerig te worden herhaald. Of Woodward en Bernstein die he le, spookachtige laatste fase van Nixon goed gereconstrueerd heb ben, blijft een open vraag. Zij heb ben gewerkt op dezelfde manier als ze in de Watergate-zaak deden: geen enkel feit werd vermeld zon der dat het tenmins* 'oor twee bronnen was bevest e hebben honderden getuigen Kun wie een aantal vele malen) gehoord. Meer kun je nauwelijks verwachten. Op het boek is slechts lichte kritiek ge komen (van Kissinger en Nixons schoonzoon David Eisenhower), maar het fundament is nimmer aangetast. Daarmee zijn we nog niet af van de vraag of nu het hele verhaal bekend is en de volledige waarheid. De vraagstelling is nog ingewikkelder dan zij al lijkt. Want wie zal ooit kunnen beoordelen of werkelijk al les bekend is? Al die tegen elkaar inwerkende machten in het Witte Huis: de strebers, de incompeten- ten, de manipulators, de leuge naars, de querulanten - wie zal ooit weten wat zij verzwegen, wie zal in hun verhaal exact waarheid van verdichtsel en eigenbelang kunnen scheiden? Ook Woodward en Be rnstein niet, hoe nauwgezet zij ook te werk gingen. Maar bij alle mogelijke onvolko menheden in het boek is het toch goed dat het. illustere tweetal, met hun terriërachtige hardnekkigheid, het geschreven heeft. We krijgen nu althans een redelijk betrouwbare blik in de hel van Nixons laatste dagen in het Witte Huis - iets waar je normaal tenminste 50 jaar op moet wachten. Isolement Wat mij het meest in het boek heeft getroffen, is het isolement waarin Nixon zich voortdurend heeft be vonden. Als een contactarme man komt hij eruit, iemand die in feite iedereen wantrouwde. En zijn staf (Haldeman, Ehrlichman, Ziegler; de z.g. Berlijnse Muur) was geen haar beter. Het waren eigenlijk al lemaal reclame-mensen die een produkt probeerden te verkopen (aan het volk), zonder zich er bij af te vragen of dat produkt inhoude lijk nu wel aan bepaalde eisen vol deed. Wat Woodward en Bernstein afdraaien is een langspeelplaat vol angsten en ondeugden. Er zijn geen echte helden in het verhaal, dat is het enige waarin "Nixons laatste dagen" verschilt van een opwin dende schavuitenroman. Generaal Haig, Nixons laatste chef-staf, blijkt weh degelijk een man van formaat te zijn, maar enkele vuile uitglijers heeft ook hij. Elliott Ri chardson, de minister van Justitie dié op zeker moment liever ontslag nam dan Nixon te gehoorzamen, poseert in veler herinnerin als een onkreukbaar man. Hij blijkt toch niet zo rechtlijnig te zijn geweest als we hadden gehoopt. De enige door en door fatsoenlijke figuur is Ja- worski (en vóór hem Archibald Cox), de speciale aanklager van Wa tergate. Geen held overigens, wel een gedegen practicus. Nixon komt er in het werk niet best af, maar dat kan na alles wat we al van hem weten onmogelijk een ver rassing heten. Een leugenaar was het, die zijn naaste medewerkers tot het laatst bezwendelde. De meest onthutsende passages gaan echter, althans naar mijn smaak, niet over hem maar over Kissinger. Woodward en Bernstein zetten hem aan de hand van getuigenver klaringen neer als een harde, ego centrische, gewetenloze man. Een intellect, zeker, maar met het ge voelsleven van een ijskast. R.P. Het Amsterdamsch Literair Café de Engelbewaarder is niet alleen een gezellige kroeg, maar doet ook een poging zijn naam waar te maken door allerlei lite raire activiteiten: boekenveilin gen, literaire middagen en hei uitgeven van een "kwartaals chrift", een serie boekjes over-schrijvers waarin inmid dels vier titels zijn verschenen. Het laatste van de reeks handelt over Theo Thijsen - en het is zeer de moeite waard. Over Thijssen, die school- meester-in-hart-en-nieren is zo goed als niets bekend bui ten zijn werk. Een paar maan den geleden verschenen in het tijdschrift Tirade brieven van Thijssèn aan zijn uitgever, en af en toe verscheen er een arti keltje in de pers, maar dat is dan ook alles. En dat is jammer, want Thijssen is een van de aangenaamste, leesbaarste schrijvers die ik ken. Wie 'Kees de Jongen' niet heeft gelezen, dient naar boekhandel of leeszaal te vliegen en het boek onverwijld te kopen, te le nen of desnoods te gappen- het is een meesterwerk en dat geld evenzeer voor boekjes als Schoolland, en De Gelukkige Klas. Het is van de Engelbe waarders een voortreffelijk idee geweest een boekje over deze rasschrijver samen te stellen. Er staat een korte biografie in, een aantal foto's van Meester Thijs sen: in badpak, een splinter uit zijn voet peuterend, een dutje doende in een vakantiewoud - foto's die waarschijnlijk zo ont roerend zijn omdat ze zo uiter mate Hollands zijn, zo volko men afkomstig uit het preten tieloos familiealbum. Ze geven dan ook een haarscherp beeld van Thijssen zélf: een eenvou dig en pretentieloos man. Car- miggelt die hem vaak heeft meegemaakt toen Thijssen Kamerlid was geworden, ver telt dat hij, toen hij op een dis- kussieavond door een zéér linkse jongen "onder het leer stellig aanroepen van Marx en Engels" werd uitgehoord over zijn rechtzinnigheid in de socia- listiese leer,' een beetje drome rig voor zich uitkeek en alleen maar zei "Och, ik geloof dat ik echt wel socialistisch onderwijs heb gegeven." In het boekje zijn ook recensies opgenomen die Thijssen schreef over schoolboeken. Dat is werkelijk voortreffelijke lektuur-mooi, genadeloos af kraken van allerlei schoolmees- terij en geforceerde leukdoenerij- geen wonder dat hij door ernstiger en saaier col lega's met een scheef oog beke ken werd! Ik ga geen voorbeel den geven-als u van Theo Thijs sen houdt (en het is onmogelijk om dat niet te doen!) moet u het boekje maar kopen. Al met al in klein bestek een verhelderend beeld: een mooi voorbeeld van hoe een monografie er uit hoort te zien. En de prijs is ook heel schappelijk-zes gulden. Ik be treur het na lezing ten zeerste dat ik nooit bij Thijssen in de klas heb gezeten. De Engelbewaarder: Theo Tijssen. Samengesteld door Rob Grootendorst. 6,-. P.M. Michael Crichton: De grote trein roof (The great trainrobbery), ver taling H. J. Oolbekkink, versche nen bij Deltos Elsevier. Geschiedenisboeken zijn niet de enige boeken waaruit men iets over; een bepaalde periode te weten kan komen. Boeken uit of over deze pe riode lenen zich daarvoor even goed. De Victoriaanse tijd heeft er in dat verband weer een boek bij, niet uit, maar wel over de tijd dat in Engeland Koningin Victoria re geerde. ..De grote treinroof' (The great trainrobbery) van Michael Crichton beschrijft de regeringsperiode van' koningin Victoria aan de hand van de voorbereidingen tot en de uit eindelijke uitvoering van een voor die tijd zeer spectaculaire misdaad, de roof van goud, ter waarde van 12.000 pond, uiteen trein. Het goud was bestemd voor de Engelse sol daten die vochten in de Knm- oorlog. Grote man achter deze - overigens- werkelijk gebeurde - treinroof is Edward Pierce, een kapitaal krachtige, maar nogal geheimzin nige figuur die zozeer rooft om er van te leven. Waar hij naar streeft, zoals veel van zijn tijdgenoten, is perfectie. Geen perfectie in de bouwkunst of „social life", maar in misdaad en zijn misdaad is dan ook een bijna perfecte: pas twee jaar na de overval kon men de daders ar resteren, maar dat alleen nog maar omdat een van de daders, aangelokt door tipgeld, zijn mond voorbij praatte. Crichton beschrijft met haar scherpe precisie de voorbereidin gen. Zijn boek lijkt een horloge, ra dertje voor radertje, schroefje voor schroefje wordt in elkaar gezet tot uiteindelijk het geheel sluit en functioneert. Zijn schrijfstijl past zich aan bij de tijd die hij beschrijft, en haarscherp doorziet. Met akelige precisie legt Crichton de huiche lachtigheid, de schone schijn en de vreemde denkwereld van de Victo riaanse Engelsman en zijn maat schappij bloot, door een boef te be schrijven die juist van alle Victo riaanse waarden en schoonheden gebruik maakt om tot zijn misdaad te komen. Elke onvolmaaktheid in het systeem wordt uitgebuit, tot de belachelijke gewoonte om doods kisten van een belletje te voorzien voor het geval de dode niet werke lijk overleden bleek. Crichton ba seerde zijn verhaal of) de proces stukken plus krantenknipsels uit die tijd en leefde zich helemaal in zijn onderwerp in. Winkler Prins Encyclopedisch Supplement 1976 (uitgave Else vier Amsterdam Brussel). De Winkler Prins-redactie zet een goede traditie voort met de publi- katie van dit nieuwe supplement (het voorlaatste dateerde uit 1969). Het boek verschijnt in verschil lende uitvoeringen wat de bank be treft, zodat men het exemplaar kan kiezen bij de encyclopedie en druk die men in de kast heeft staan. Boordevol staat het supplement met informatie over zeven jaar ontwikkeling op de meest uiteen lopende gebieden. Het is moeilijk om nu al een definitief oordeel te geven over selectie en rangschik king van het aangeboden materiaal omdat een encyclopedie en ook een supplement daarop pas in de loop van de tijd zijn waarde of on waarde bewijst. Over een aantal onderwerpen is er wel meteen iets te zeggen. Het afgewogen artikel over de ontwikkelingen in de Ne derlandse politiek is bijvoorbeeld zeer informatief en instructief door de dwarslijnen die het trekt. Er worden begrippen geïntroduceerd, die onbekend waren toen het voor laatste supplement werd geschre ven: "structureel geweld" is zo'n begrip, "mini-computer" een an der. Behalve dat een dergelijk sup plement de moeder-encyclopedie voor al te snelle aftakeling behoedt, is het vooral een ingedikt dossier van een tijd. Een fascinerend dos sier op de manier, zoals de Winkler Prins-mensen de papieren op vol gorde hebben gelegd. H.M. Chantals tegenspeler in deze boeiende "eigentijdse" thriller is Ferenc, een Franse jood, die door "Tel Aviv" is ingezet om te infiltre ren in de terreurgroep van de knappe Palestijnse en te ontdek ken uit welke Franse bronnen de terroristen zich financieel voeden. Als Chantal achter de ware identi teit komt van Ferenc is zij al hope loos verliefd op de Israëlische agent en wil zij blijven leven. Een ketterse gedachte voor een terroriste. R.V. "Fatale opdracht". John Crosby. Uitg. L. J. Veen. Prijs f 18.50. Chantal, een beeldschone Pales tijnse terroriste, heeft opdracht een Arabisch vliegtuig neer te halen bij de landing op het vliegveld van Ge- nève. Met behulp van een draag bare (Russische) grailraket. Het doel van deze terreur-daad tegen "eigen mensen" beoogt het ombui gen van de mening van gematigde Arabieren, het verdacht maken van de Russen en het in een kwalijk daglicht plaatsen van "concurre rende" militante groepen van het bevrijdingsfront voor Palestina. "Dido, de koning van East-End". Alexander Baron. Uitg. Omni- boek. Milieuschildering uit het begin van deze eeuw. IJzersterke jongeman ontdoet "zijn straat" van gangster bende en zegt zijn baan op als blijkt dat middenstanders hem voor zijn krachtpatsersdiensten willen beta len. Stapt daarbij tenslotte enkele malen fors naast het goede pad, tot groot verdriet van zijn godvruchti ge, in lompen handelende moeder. Voor de oorlog werd dit soort lec tuur in de keuken gelezen. R.V. „Een doodshemd heeft geen zakken", Horace McCoy. Uitg. Arbeiderspers (Crime de la Crime-s.erie). Het heeft McCoy veel moeite gekost om in 1936 een uitgever te vinden voor zijn voor die tijd te 'hard-gekookte' thriller 'No pockets in a shroud'Het is het verhaal - ten dele autobiografisch - van een ex-sportjournalist, die een eigen blad gaat uitgeven om de corruptie, de rassendiscriminatie en sadistische excessen in zijn woonplaats aan de kaak te stellen, maar wiens eigen handelwijzen (om aan geld voor de drukkker te komen) eigenlijk evenmin aan de frisse kant zijn. Opvallend feit is dat „Een doodshemd heeft geen zakken" (het tweede boek van McCoy die zijn leven eindigde als scenarioschrijver in Holly wood) vooral in Frankrijk met groot enthousiasme is ontvangen. Het werd in 1947 zelfs in de befaamde „Série Noire" opgenomen. Het boek is nu veertig jaar oud. Van wat in 1936 zo „hard-gekookt" en ongekuist leek kijken we nu niet meer zo verschrikt op. Stijl en achter gronden van deze typisch Amerikaanse thriller komen daardoor wat gezwollen en opgewonden over. Maar al is het verhaal dan wat „versle ten", het onkruid van de corruptie, de rassendiscriminatie en de vele andere plagen van deze samenleving, die McCoy in 1936 zo bitter en onverbloemd bestreed, tieren op de puinhoop van deze wereld in 1967 nog even welig voort. Binnenkort - althans dat ligt in het voornemen - wordt in Frankrijk een film gemaakt van „No pockets in a shroud" met de Nederlandse Silvia Kristel in een van de hoofdrollen. Maar öf zij een hemd zal dragen, laat staan een doodshemd R.V. Nog niet zo lang geleden bracht El sevier een fraai kijk- en leesboek onder het thema 'Nederland, wat ben je mooi' en men blijkt de smaak te pakken te hebben, want nu komt terug met een serie in elf kavels: precies één boek per provincie. Onlangs kwamen de eerste drie de len uit die "Kijk op Noord- Holland", "Kijk op Utrecht", en "Kijk op Overijssel" heten. Het zijn boeken, waann de pagina's niet ge nummerd zijn en de foto's wel. Die plaatjes vertonen in meerderheid een onbekommerd blauwe hemel, alles in schoongeboend en er wor den weinig automobielen waarge nomen. Alle blik staat ongetwijfeld voor de gelegenheid in de onder grondse parkeergarage. En wat Amsterdam betreft (juist, in "Kijk op Noord-Holland") gaat de foto graaf bij voorkeur met zijn camera plat op de grond liggen en richt vervolgens de lens omhoog naar de gevels. Zo mag er best van „Opti mistische Kijk openzovoorts gesproken worden. H.M. Op deze pagina bijdragen van: Ruud Paauw Paul Marijnis Han Mulder Wim Wirtz René Vos Hans E. Meijer Schoongeboend 'nog mooi Nederland...' „Kijk op Noord-Holland", „Kijk op Utrecht", „Kijk op Overijssel", 400 foto's in kleur per deel (uitg. Elsevier, per deel f 29,50, na ver schijning f 32,50). Dromen over Zeeland. Hans Bou- ma/Wim Riemens. Uitg. Van Hol- kema Warendorf (Unieboek). 29,90. Zeeland - het vlakke lana achter de dijken - vormt een dankbaar object voor de fotograafHet hier en daar nog onaangetaste, fruitige beeld van groene landschapjes, lange, stille dijken en eenzame dorpskerk jes aan de einder, leent zich uitste kend voor indringende platen. Het boek "Dromen over Zeeland" is wat dat betreft een overtuigend bewijs. In dit boek heeft de fotograaf Wim Riemens nog een extra dimensie aan het onuitsprekelijk schone Zee land toegevoegd. Uit schier opper vlakkige totaalbeelden destilleert hij trejfende details, accentueert daarbij contrastrijke lichtverhou- dingen (door onder- c.q. overbelich ting en krachtig filterwerk) en speelt veelvuldig met de groothoe klens. Vooral bij zeetaferelen geeft dat laatste zeer boeiende effecten. Riemens - Zeeuw van geboorte - heeft op zijn tocht door Zeeland veel aandacht besteed aan landschaps beelden en relatief weinig mensen in de lens laten kijken. Dat hij de sondanks toch zeer levendig werk voortbrengt, getuigt van een groot vakmanschap. Het is alleen jammer, zo niet sto rend, dat elke plaat wordt begeleid door een vlak versje van Hans Bouma, die zijn toevlucht heeft ge zocht tot het soort poëzie dat men slechts aantreft in etalages van hit gevoelige reclamejongens. Een voorbeeld: "wild gaat het water het land te lijf bruisende woede een storm van protesten razend als een minnaar die afgewezen werd onweerstaanbaar is het water een vloed van tederheid" Het boek bevat erg veel platen die dit soort - cliché-matige - versjes geenszins behoeven. Om ergernis te voorkomen dient men bij het door bladeren van dit overigens uitste kende werkje, dus welbewust de tekst te vermijden. Dat leidt tot tot een groter kijkgenot. WW. Het onuitsprekelijk schone Zeeland

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 17