New York
stad van
de angst
ivfi
is
ZATERDAG OKTOBER 1976
Door
Lex Dalen Gilhuys
New York. De belangrijkste stad
uit het land van de onbegrensde
mogelijkheden. Een failliete
stad. Een gigantische metropool.
Een smeltkroes met weerzinwek
kende krottenbuurten, waarin
veiligheid niet meer in het woor
denboek voorkomt.
De stad glijdt onder het dalende
vliegtuig weg, de straten lijken
wit opgloeiende, kaarsrechte
kerven. In de schijnbare chaos
van het vliegveld, meer een satel
lietstad, voel ik de stad een beetje
benauwd ondanks de nabijgele
gen Jamaica Bay.
Gezeten in de kooi, die de taxi
chauffeur van zijn passagiers af
schermt, ben ik onderweg naar
de kern: Midtown Manhattan.
Waar alles heet te gebeuren, tot
het onmogelijke toe. Vraag de
chauffeur hoe hij New York
vindt. "Elk jaar wat minder", zegt
hij schouderophalend.
Geen plaats iq het eerste hotel op
7th Avenue, een middenklasser.
Een groep Duitse toeristen, on
dermijnd door de vlucht en het
tijdsverschil staat gedwee in de
rij bij het ene (afgeschermde) lo
ket dat dienstbetoon verleent.
De beambte werkt zich meewarig
door deze Duitse vliegzending
heen. Enige anderen kijken on
verschillig kauwend toe. Ik vraag
aan een passerende klerk achter
de balie of er plaats is. "In de rij",
wijst hij. "Ik vraag of er plaats is.
Niet gereserveerd". "Geen reser
vering, geen plaats". "Volgt u
mij?"
Ik sjouw de 7th Avenue op met m'n
twee koffers. Het is elf uur in de
avond. Ofwel vier uur 's nachts
thuis. Mensen spoelen om me
heen, schelle lichten, een mast
bos van gebouwen, een lava
stroom van auto's drijft van stop
licht naar stoplicht. Het stukje
lucht dat de hoogbouwers heb
ben overgelaten is blauwzwart,
ter grootte van een schaakbord.
Lawaai
Lawaai, overal, het lijkt op een op
hol geslagen musical want zelfs
de muziek ontbreekt niet een
eenzame neger met een verwoest
gezicht leunt tegen een muur en
blaast op een saxofoon. Een om
gekeerde hoed voor zijn voeten.
De toon is vals en dat klopt met
de omgeving: vals rood, flets
floepend blauw, margarinekleu-
rig neonlicht in de cafetaria's.
Dominerend opschrift SEX.
Sexnational sex van de film Deep
Throat tot het huis waar twaalf
meisjes u willen verwennen tot u
erbij neervalt.
Ik sta in een volgend hotel. Meteen
lobby die herinneringen bewaart
aan luxe, zes kwetterende, op
zichtig geüniformeerde Ameri-f
kaanse dametjes met de badges
van hun club en de zekerheid dat
iemand alles voor hen regelt en
een knappe, jonge vrouw met
blikken als pistoolschoten.
Ik stap tegelijk met een jonge man
in de lift. Samen lopen we door de
lange gang, hebben tegenover
liggende kamers en komen later
toevallig samen weer naar buiten
om naar beneden te gaan. Bij de
lift draait hij zich om. "Volgt u
mij?" vraagt hij op gespannen
toon.
"Oh welnee. Dank U wel", voeg ik
er onnozel-verward aan toe of het
iets is watje helaas moet afslaan.
Zijn wantrouwen ebt eerst weg in
de roest van de lobby.
dat in veel van deze gelegenhe
den, soms ook restaurants, be
diening en afrekening zich, we
liswaar redelijk hoffelijk, maar in
een voor ons toch" on
Amerikaans, traag tempo vol
trekken. Vooral het afrekenen.
Caissières die elk cijfertje bedacht
zaam aanslaan. Zonder kassa heb
ik het personeel vaak moeizaam
cijfers zien tekenen en drie, vier
keer optellen (twee onthouden,
enzovoort). Filevorming is dan
niet uitgesloten, maar de mensen
blijven geduldig.
Als ik in het hotel terugkom zegt
iemand van het personeel: "U
had op dit uur niet meer alleen
moeten weggaan".
"Maar ik was op de hoek".
"Veel te gevaarlijk".
In m'n kamer wacht in ieder geval
niemand op me. Ik doe de ketting
op de deur, draai twee sloten om,
sluit het raam. Aldus gekooid
mag ik gaan slapen.
Smeerboel
Een dag sightseeing onder leiding
van de Nederlander Lion J. de
Vries en zijn vrouw Tilly, beiden
werkzaam in het reiswezen.
Hoewel niet voor het eerst in deze
gigantische metropool, werd het
hart van New York met een ont
leedmes blootgelegd. Naar Wall
Street langs de Hudson, onthut
sende afbraak, smerigheid, een
slecht gebouwde en daarom al
weer afgesloten highway, langs
niet meer in gebruik zijnde pie
ren en schepen die dienen als
scholen, langs een dreigend stuk
Harlem met grauwe flatgebou
wen, door Wall Street, verstik
kend nauw en niet met bankbil
jetten geplaveid, langs de in vele
opzichten belangwekkende, zelfs
vriendelijke Greenwich Village
en het Singapore van New York,
Chinatown.
New York een smeltkroes? Duit
sers, Chinezen, Italianen, Porto
Ricanen, velen blijven bij elkaar
hokken, velen hebben geen werk
en geen toekomst en eerst
bloeiende wijken verpauperen
tot weerzinwekkende krotten-
buurten, waar veiligheid niet
meer in het woordenboek voor-
Snuffelen
Om twaalf uur 's middags dan toch
per auto even snuffelen aan Har
lem. "Een paar grote straten",
zegt m'n gids. "Het risico is te
groot". Hier wordt de triestheid
en vervallenheid alleen geëven
aard door sommige wijken van
Glasgow, de grauwe poort van
het sfeerrijke Schotland. Vuil
nisbelten, knekelhuizen, appar
tementsgebouwen met de schim
van een beter verleden, groepjes
rondhangende negers voor wie
elke dag er geen is. Hotdogs bij
een karretje, "soubrettes" noe
men ze dat. Het duurt weer einde
loos voor de zwarte koopman z'n
broodjes naar tevredenheid heeft
afgeleverd, maar tijd kost geen
geld in deze wijk.
Er komt een neger aan, bevend,
hand opgestoken, gelige gelaats
kleur: "Quarter please".
De Vries geeft hem er een en de
man struikelt weg.
De hotdog smaakt minder dan ik
heb verwacht. "Ja", zegt De
Vries. "Deze stad wordt slecht
onderhouden. Ze is tenslotte fail
liet. Straten wegen, gebouwen
zijn in vele gevallen in slechte
staat. Je hebt het gevoeld (in de
auto) en gezien. Het is ongeloof
lijk wat er dagelijks kapot wordt
gemaakt. Veel werkloosheid,
voor de laagste klassen vrijwel
geen sociale voorzieningen of bij
stand noemen jullie dat geloof ik.
En vergeet die zes moorden per
dag, gemiddeld, niet".
De deur van m'n kamer staat open.
Het kamermeisje?
Een donkere vrouw maakt inder
daad het bed op. Ik stap zonder
waarschuwing binnen.
Ze hoort me, draait zich om en
slaakt een gil.
Rennende voeten op de gang van
collega's.
Beroering
Die nacht gebeurt het dan. De sfeer
in de jazzclub is pakkend, de ge
sprekken worden steeds leven
diger, drank vloeit rijkelijk, het
wordt later en laat.
M'n hotel is een blok verder, hon
derdvijftig meter hooguit. Een
taxi voor honderdvijftig meter?
Het komt in mij noch iemand an
ders op. Nog een meter of tien
naar het toch ook op dit uur niet
gestolde verkeer op 7th Avenue.
Drie figuren maken zich los uit een
schaduw. Blanken, met onderbe
lichte gezichten. Ik zie iets glin-
Vier handen maken me weerloos.
Geen verzet, vriendelijk praten?
Maar ik krijg geen woord over de
lippen. De derde haalt bliksem
snel de binnenzakken van m'n
jasje leeg. Een opschrijfboekje,
pennen, een boekje met adres
sen. Daar vinden ze dollars. Ge
noeg.
Dan wordt er iets in m'n mond ge
smakt. Een drugpil, weet ik later.
"Slik". Het enige woord dat is ge
sproken. Ik word misselijk.
Waarom ik slik? In negen van de
tien gevallen kun je niet slikken,
omdat je mond droog als hout
wordt. Maar ik slik, onder dwang
van hun voor m'n ogen dansende
gezichten. Dan zijn ze alweer
weg, gesmolten in het donker.
Een auto raast langs, ik hoor la
chend gepraat op de 7th, tien me
ter verder. Had ik moeten gaan
schreeuwen? Iemand vertelt me,
later, dat alleen de roep "fire"
helpt. "Help" doet iedereen
vluchten. Hulp betekent zich
bemoeien met. Dat doet liever
niemand in deze stad in derge
lijke situaties.
Ik raap de pennen en de boekjes op.
M'n broekzakken hebben ze in de
haast ongemoeid gelaten. De
oogst is goed genoeg. Ik wankel
naar het hotel. De pil begint al te
werken. Ik kan geen woord meer
uitbrengen, golven van "slaap"
overspoelen me. Niemand in de
lift of op de gang. Wonder: de
sleutel past met de eerste stoot in
het slot. Ik duw de deur dicht,
denk toch over bellen maar Val
languit op bed.
Zestien uur later wakker worden.
Met een koningskater.
Drie dollar rijk.
Vakwerk
De straat, de parken, de apparte
menten, de grote hotels (ook Hil
ton en de Waldorf) en zelfs de
grote theaters zijn niet veilig in
New York.
De politie doet wat mogelijk is
w\ 'msh' -Mhwk
.•vSin «SV
Traag
Nog wat gegeten in een cafetaria op
de hoek. Het is me al eerder op
gevallen, niet alleen in New York,
maar kampt met de moeilijkhe
den van alle politiekorpsen waar
ook ter wereld.
In New York is een speciale brigade
ingesteld. Mannen, als zwervers
vermomd of als taxichauffeurs
opererend. Soms hebben ze suc
ces. Vaak niet. De onderwereld
weet trouwens al gauw kaf van
kaf te onderscheiden.
Straat-, hotel- en appartements-
roof. Waarin vooral wanhopige
junkies zich onderscheiden. Het
gaat meestal om een tasje, een
paar dollars - maar ook dan blijft
de vuist, het mes vaak niet onge-.
bruikt. Liften zijn favoriet. Ka
mermeisjes worden onder be
dreiging gedwongen sleutels af te
geven.
De gast keert of terug in een ge
plukte kamer of, als hij de ketting
verzuimt op te doen, ziet een be
zoeker verschijnen.
Onbegrensd
Broadway bij avond. Tot laat in de nacht mensen op straat. Een drukte van belang. Soms eindeloze rijen auto's. Toch is de v
een hand uit als hij de prooi van rovers wordt. En elke straathoek kanjjevaarlijk zijn.
:r alleenEenzaam en verlatenWant niemand steekt
Geen grenzen aan de brutaliteit. De
Duitse ex-minister van Defensie
Strauss is immers destijds bij de
ingang van het als riant geachte
Plaza-hotel op 5th Avenue be
roofd. Hij kreeg een tas met ste
nen naar zijn hoofd geslingerd.
De subway-treinen, afschuwelijk
beklad, hebben alle politie aan
boord. Het effect is matig, zo'n
man kan niet overal tegelijk zijn.
Kunstenaars, acteurs en orkestle
den van de Broadway-theaters
dreigden met staking in hun eis
om meer veiligheid in deze om
geving. Ze wilden zelfs Broad
way afsluiten. Het ging allemaal
niet door. De veiligheid werd
overigens niet vergroot.
In smoking geklede misdadigers
vertonen zich in de theaters waar
de upper-middleclass cultuur
consumeert. Hier wordt rustig
naar veelbelovende doelwitten
uitgezien in de ontspannen sfeer
van Beethoven's Negende.
"Prospects" worden naar huis
gevolgd. Dan is het meteen raak.
Moorden. Zoals gezegd, zes per
dag in deze miljoenenstad, ge
middeld.
In koffers
Een bediende van de Nederlandse
Club in het Rockefeller Center
woonde na zijn immigratie met
een vriend samen. Die werd op
een dag gemist. Later werd hij te
ruggevonden. In Miami. In drie
koffers. Balconplaatsen in bio
scopen in de omgeving van de
42ste straat, een bekend uit
gangscentrum met sex als
brandpunt is ook al niet aan te
bevelen. Aanrandingen op de
balcons komen niet zelden voor.
Op het station Grand Central wordt
iemand met een kapotte fles in
het gezicht gewreven. Of, wordt
me verteld: je hebt een nieuwe
auto gekocht, wilt een paar
vrienden wegbrengen, stapt in en
verbaast je over de schone voor
ruit. Totdat je merkt dat de ruit
eenvoudig is weggesneden.
"New York, met de ontelbare at
tracties voor de vakantieganger",
schrijft burgemeester Abraham
D. Beame in een welkomstfolder.
"Waar opwinding, glitter en gla
mour domineren. Have a won
derful time".
Het kan niet beter.