'Leugens,
bedrog,
zwendel'
Kwestie Weinreb
Erfenis van de oorlogsjaren
P@®ir
Oorlogsdocumentatie
over Weinrebs werk:
DINSDAG 5 OKTOBER 1976
PAGINA 12
Hy zou volgens de rechter "een
aantal personen door bedriege-
lijke middelen geld afhandig
hebben gemaakt om dit te bezi
gen voor andere doeleinden dan
waarvoor het hem was gegeven".
Hij zou, eenmaal in gevangenschap
geraakt, celspionage ten behoeve
van de Sipo hebben bedreven en
daardoor anderen hebben bloot
gesteld aan opsporing en vrij
heidsberoving. Hij zou ook met
zijn Sperre mensen ten onrechte
hebben gerustgesteld, waardoor
zij niet onderdoken en een prooi
werden van de bezetter toen zijn
immers op niets steunende
Sperre "platzte" (werd opgeven).
De Bijzondere Raad van Cassatie
wierp Weinreb wat zijn lijsten-
spel betrof voor de voeten: "De
rechtsorde gedoogt niet dat enig
mens in vertrouwen op eigen
kunnen en naar eigen morele
maatstaf aldus beschikt over le
ven en dood van andeen". Press-
ner zag in dat verwijt een veroor
deling van al het illegale werk,
omdat daar voortdurend naar ei
gen morele maatstaf werd beslist.
Nuis wees er op dat er tijdens de
bezetting helemaal geen "recht
sorde" was.
En dat de rechter totaal voorbij was
gegaan aan het feit dat de
Weinreb-Sperre, of die nu op iets
berustte of niet (als puntje bij
paaltje kwam waren al die sper
ren zwendel) de betrokkenen
toch iets zeer kostbaars had ge
schonken: uitstel van deportatie
dus voortzetting van het leven.
Na zijn vrijlating werd Weinreb
hoogleraar in Djakarta (op aan
beveling o.a. van prof. Tinbergen)
en Ankara, later werkte hij voor
een bureau van de Verenigde Na
ties, voor Verolme en een verze
keringsmaatschappij. In 1957 en
1968 werd hij veroordeeld we
gens het onbevoegd uitoefenen
van de geneeskunde. Hij
vestigde zich in 1968 in Zwitser
land en geeft daar cursussen op
het gebied van de bijbeluitleg.
Vandaag publiceert het Rijksinsti
tuut voor Oorlogsdocumentatie
het lang verbeide rapport over de
activiteiten in de oorlogsjaren
van de zo omstreden drs. Fried-
rich Weinreb. Het rapport, opge
steld door mr. D. Giltay Veth en
A. J. van der Leeuw, beslaat een
kleine 1700 pagina's. Wel een be
wijs hoe gecompliceerd de
kwestie-Weinreb is (geweest).
De onderzoekers hebben zes jaar
aan het rapport gewerkt. In 1970
vroeg de toenmalige minister van
O. en W., dr. Veringa aan Oor
logsdocumentatie de gedragin
gen van Weinreb tijdens de bezet
ting te onderzoeken en daarbij te
betrekken de vraag of de kennis
die in de loop der jaren over de
jodenvervolging werd verkregen
een ander licht werpt op de aciti-
viteiten van Weinreb dan de rech
ters in 1947-48 hadden gedaan.
Weinreb werd destijds wegens
manipulates met joden en geld
veroordeeld tot zes jaar gevange
nisstraf, ofschoon een aantal
mensen verklaarde juist aan hem
het leven te danken te hebben.
In 1965 werd de kwestie opnieuw
aan de orde gesteld door prof.
Presser in "Ondergang" (vervol
ging en verdelging van de Neder
landse joden) een studie waar
over hij meer dan 15 jaar had ge
daan. Wat Presser daarin over
Weinreb schreef kon als een re-
habilitaite van hem worden op
gevat. Presser gaf als zijn over
tuiging: "De jood Weinreb is de
zondebok geworden, heeft voor
het tekort schieten van talloze
niet-joden moeten boeten. Hij
moest gefaald hebben, öök ge
faald, omdat zij gefaald hadden".
Enkele jaren later kwamen de om
vangrijke, zeer gedetailleerde
memoires van Weinreb uit ("Col
laboratie en Verzet"), bewerkt
door de publiciste Renate Rubin
stein, met een nabeschouwing
over de recht-zaken in 1947-48
van Aad Nuis. Het tweetal vond
dat Weinreb "monsterlijk on
recht" was aangedaan.
Men ging zijn verhaal na en ont
dekte dat Von Schumann niet
bestond. Weinreb waande zich
verloren, maar de Sipo legde het
anders uit zij zag Weinreb als
stroman van een frauderende
Wehrmacht-generaal (een bende
wellicht), die zich onder schuil
naam poogde te verrijken. De Si-
cherheitspolizei wilde dat Wein
reb hielp bij de ontmaskering en
liet hem en zijn lijst voorlopig on
gemoeid.
Die ontmaskering van Von Schu
mann liep natuurlijk niet zo best
en daarom stuurde de Sipo hem
en zijn gezin na verloop van tijd
naar Westerbork - laatste halte
voor deportatie. Zover kwam het
echter niet. De Sipo bedacht zich
en haalde hem terug. Weinreb
moest nu via het uithoren van
andere gevangenen in Scheven-
ingen helpen om rijke, onderge
doken joden op te sporen. Want
de heren waren, aldus Weinreb,
zeer belust op geld en kostbaar
heden. Volgens zijn eigen zeggen
heeft hij de Sicherheitspolizei
steeds om de tuin kunnen leiden
Na enige tijd herkreeg hij zijn be
wegingsvrijheid en opende zelfs
een tweede Weinreb-lijst. Door
de Sipo-agenten steeds wat
gelden van de lijsten te geven (wij
volgen nog steeds zijn memoires)
hield hij hen lang aan het lijntje.
Ten slotte had de Sipo er genoeg
van. Weinrebs Sperre werd bui
ten werking gesteld en allen, die
er op stonden gedeporteerd, voor
zover ze dat al niet waren. Wein
reb zelf kregen ze niet te pakken.
Die was begin februari 1944 met
zyn gezin ondergedoken.
Lang en bitter
Na de óorlóg werd Weinreb gear
resteerd op aanwijzing van men
sen die zich door hem verraden
voelden. Na een lang en bitter
proces, waarin zijn tegenspelers
van de Sipo tegen hem mochten
getuigen, werd Weinreb in 1948
veroordeeld.
i Weinreb hebben
zeer veel stof doen opwaaien;
verhitte polemieken waren het
gevolg. De gemoederen bedaar
den weer wat toen minister Ver-
inga Oorlogsdocumentatie om
een onderzoek vroeg.
Oorlogsjaren
Wie is Friedrich Weinreb, en wat
heeft hij dan wel in de oorlogs
jaren gedaan dat daar ruim dertig
jaar na de bevrijding nog een
rapport van 1700 pagina's over
moet verschijnen? Friedrich
Weinreb, geboren in 1910, in
Lemberg, kwam in 1916
met zijn ouders naar Nederland.
Hij studeerde in Rotterdam en
was later verbonden aan het Ne
derlands Economisch Instituut,
een functie die hij, jood zijnde,
eind 1941 op last van de bezetter
moest opgeven. Weinreb woonde
in die tijd in Scheveningen waar
tussen de beide wereldoorlogen
een Oostjoodse kolonie van en
kele honderden personen be
stond. In zijn omgeving gold hij
als "een man die toegang tot de
autoriteiten had".
Weinreb - wy volgen nu globaal zijn
memoires - werd begin 1942 be
zocht door radeloze joden die wa
ren aangewezen om te werken in
arbeidskampen in noord-oost-
Nederland - de voorloper van de.
deportatie en de vernietiging.
Weinreb begon daarop een bizar
«mei, dat louter op bluf was geba
seerd. Hij wist dat als men in het
neutrale buitenland de beschik
king had over deviezen en die be
schikbaar wilde stellen voor het
Derde Rijk, de mogelijkheid tot
emigratie bestond naar het niet-
bezette deel van Frankrijk.
En dat men in afwachting
van een definitieve beslis
sing daarover niet naar een
werkkamp behoefde (later niet
gedeporteerd zou worden).
Weinreb liet daarop hondsbrutaal
aan het gewestelijk arbeidsbu
reau in Den Haag, dat voor zijn
rayon de oproepen voor de werk
kampen verzorgde, weten dat hij
in Nederland de vertegenwoor
diger was van de Duitse Wehr-
macht. En dat zijn taak het was
om er op toe te zien dat bepaalde,
deviezen bezittende joden in de
toekomst de kans zouden krijgen
om te emigreren. Een verhaal to
taal uit de duim gezogen, maar
het arbeidsburau ging ermee ak
koord, vooral toen Weinreb aan
toonde te handelen in opdracht
van de Berlijn se generaal Von
Schumann.
Hij deed dat met een brief op in
drukwekkend postpapier van
Von Schumann, voorzien van
fraaie stempels. Het was van a tot
z een vervalsing. "Maar men
leefde nu eenmaal in een karika
turale wereld met papieren reali
teit sn papieren nep", zei Weinreb
er na de oorlog over Wat hij
beoogde, aldus zijn memoires,
was tijd te winnen: de oorlog zou
toch niet eeuwig duren?
Tussenrol
Zyn tussenrol werd erkend door de
Joodse Raad (de officiële instan
tie die met de Duitsers sprak) en
zo ging de zo genoemde
Weinreb-lijst of Weinreb-Sperre
(een Sperre was een document
waarmee men voor deportatie
was gevrijwaard) een ge
heel eigen leven leiden. Iedereen
boog diep voor de niet bestaande
Von Schumann.
Weinreb, aldus zijn memoires, gaf'
aanvankelijk de meest schrij
nende gevallen een plaats op zijn
lijst (over de aanwezigheid van
deviezen werd niet meer gerept),
later konden vele duizenden zich
laten inschrijven.
Weinreb vroeg geld vooreen plaats
op de lijst: per volwassene 100
gulden. Soms vroeg hij meer,
soms niets. Hij moest wel geld
vragen, zei hij later, terwille van
de geloofwaardigheid van de
Sperre. Voor een andere Sperre
(er waren er meer in omloop)
moest ook (zwaar) worden be
taald.
Het kon uiteraard niet goed blijven
gaan. Iemand noemde zijn naam
bij de Sicherheitspolizei (Sipo) en
die rekende Weinreb in.
Drs. Friedrich Weinreb: bevrediging van eigen behoeften?
"Weinreb heeft zich in
de oorlogsjaren veel
ernstiger misdragen
dan de rechterlijke in
stanties in 1947 en 1948
hebben kunnen vast
stellen". Tot die con
clusie komen de onder
zoekers van het Rijks
instituut voor Oorlogs
documentatie mr. D.
Giltay Veth (oud
raadsheer van het Am
sterdamse Gerechts
hof) en A. J. van der
Leeuw in hun rapport
over de kwestie-
Weinreb.
Voorzover Weinrebs activiteiten als
gevolg van ons onderzoek in een
ander licht zijn komen te staan dan
in de uitspraken van het Bijzonder
Gerechtshof en de Bijzondere Raad
van Cassatie is da t een ongunstiger
licht geworden, zo schrijven zij.
Giltay Veth en Van der Leeuw heb
ben eigen onderzoek gedaan, vele
tientallen betrokkenen (opnieuw)
gehoordhet strafdossier van Wein
reb doorgenomen (iets wat het mi
nisterie pan Justitie aan Weinrebs
verdedigers Renate Rubinstein en
Aad Nuis niet had toegestaan) en
Weinrebs memoires uit 1969 verge
leken met zijn al even uitvoerige
verdedigingsgeschriften uit 1945.
De onderzoekers komen tot een
drietal hoofdpunten:
Weinrebs lezing over het ont
staan van zijn eerste (emigratie) lijst
is onjuist gebleken. Die lijst was
geen middel om aan tewerkstelling
in de arbeidskampen te ontkomen,
maar een op niets berustende fan
tasie van Weinreb. Hij is met de lijst
ook niet begonnen om lotgenoten
by te staan maar om eigen behoef
ten aan macht, geld (voor de Sperre
inde hij in totaal een kleine vier ton)
en sexuele lust te bevredigen.
Weinreb heeft na zijn eerste ar
restatie van 11-9-42 als V-Mann
(vertrouwensman) diensten aan de
Sicherheitspolizei bewezen. Het
staat vast dat hij die diensten in de
zomer van 1943 heeft voortgezet
met een aantal gevallen van cel
spionage en in de daaropvolgende
herfst en winter door verraad van
een belangrijk aantal onderdui
kers. Als gevolg van zijn doorslaan
enerzyds en verraad anderzijds zijn
tenminste 118 personen in Duitse
gevangenschap geraakt, van wie er
70 zyn omgekomen.
Weinrebs verdedigingsgeschrif
ten, in het bijzonder zijn memoires
"Collaboratie en Verzet" zijn ge
bleken nagenoeg uitsluitend te be
staan uit fantasieën, leugens en
verdachtmakingen.
Moeiteloos
"De grote moeilykheid by het
doorzien van Weirebs fantasieën en
leugens", aldus de onderzoekers,
"is zonder twijfel deze dat men zich
niet kan indenken dat iemand zo
veel en zo blijkbaar moeiteloos kan
liegen en zo onbeperkt kan fantase
ren. "Zo kan een mens toch niet lie
gen" of "Er moet toch wel iets van
waar zijn" is een algemeen mense
lijke reactie.
Ook wij hebben in sommige geval
len pas na lange of zelfs zeer lange
tijd begrepen dat wij bepaalde be
weringen van Weinreb geheel ten
onrechte voor waar hadden gehou
den".
"Men kan Weinreb pas begrijpen
als men heeft ingezien dat voor hem
de begrippen waarheid en leugen in
ethische zin geen betekenis hebben
en dat hij in zijn verhalen of liever
fantasieën personen en gebeurte
nissen naar zijn behoeften van het
ogenblik vervormt en manipu
leert".
De onderzoekers vinden veruit het
belangrijkst van hun onderzoek dat
zy hebben aangetoond dat Wein
rebs mededelingen over het begin
van zyn Sperre niet juist zijn, niet
juist künnen zyn.
Tot dusver heeft iedereen, ook de
rechters in 1947-48, aangenomen
dat Weinreb te goeder trouw is be
gonnen met zyn lijst om geloofsge
noten, al was het slechts tijdelijk,
uit de klauwen van de bezetter te
houden.
Giltay Veth en Van der Leeuw ko
men nu tot de ronduit onthutsende
conclusie dat dit toch uiterst vitale
punt na de oorlog niet door de re
cherche is onderzocht. Onbegrijpe
lijk.
Werkkampen
Weinreb schrijft dat zijn eerste lijst
in februari-maart 1942 ontstond om
joden uit zyn naaste omgeving die
voor de werkkampen waren opge
roepen uitstel te bezorgen.
"Maar", zeggen de onderzoekers
nu, "in de maanden februari-maart
werden in Den Haag nog geen jo
den voor de werkkampen opgeroe
pen, "dus ook niet de door Weinreb
genoemde mannen Stiel, Barsam,
Gorlmann, Kacz", voor wie hij by
het arbeidsbureau zou hebben be
middeld. "Alle door ons gevonden
nabestaanden van deze mannen
hebben ons dan ook zonder uitzon
dering verzekerd niets te weten van
de door Weinreb beschreven ge
beurtenissen. Zij hebben verklaard
dat de gezinnen waartoe zij be
hoorden. dus niet alleen de man
maar gelijktijdig ook vrouw en
kinderen, door Weinreb werden
opgenomen op zijn lijst die emigra
tie naar onbezet Frankrijk in voor
uitzicht stelde. Dat perspectief en
niet vrijstelling van de werkkam
pen was de reden waarom zij zich
lieten opnemen".
Volgens de onderzoekers staat het
als een paal boven water dat de
grote transporten joden uit Den
Haag pas in juni-1942 begonnen.
"De ambtenaren van het Haagse
arbeidsbureau, die destijds de te
werkstelling van joden behandel
den, kunnen zich Weinreb en zyn
emigratieverklaringen volstrekt
niet herinneren. De chef van de af
deling met wie Weinreb volgens
zijn mededelingen meermalen con
tact zou hebben gehad, blijkt de
niet alledaagse naam Magito te dra
gen, hetgeen Weinrebs vergeten
van juist deze naam, die hij in zijn
boek "typisch Hollands" noemt,
nog eigenaardiger maakt."
De onderzoekers zyn van mening
dat de opzet van de emigratielijst
op niets was gebaseerd. Oproepen
om naar de werkkampen te gaan,
waren er nog niet, dus daar be
hoefde men nog geen Sperre voor
te hebben. Giltay Veth en Van der
Leeuw betitelen de lijst in dat eer
ste stadium als "zwendel".
"In werkelijkheid had Weinreb
geen enkel contact met Duitse of
buitenlandse instanties, die een
dergelijke emigratie mogelijk kon
den maken. Voor de deelnemers
had deze lijst in deze maanden dan
ook geen enkele reële betekenis".
Het Sperre-effect van de lijst ging
pas ingrijpend werken in oktober
1942 toen honderden in Westerbork
bijeen gedreven joden naar Wein
reb verwezen en de nep-figuur van
generaal Von Schumann inderdaad
enige tijd uitstel van deportatie
bewerkstelligde.
Het werkkampen-verhaal heeft
Weinreb, volgens de onderzoekers,
pas in de tweede helft van 1945 be
dacht. Hij moest ten slotte duidelijk
maken, waarom hij al met zyn lijst
bezig was nog voor de deportaties
aan de gang waren.
De onderzoekers zijn er overigens
wel van overtuigd dat Weinreb,
toen in juni-1942 in Den Haag de
oproepen voor de tewerkstelling
kwamen, "in een niet onbelangrijk
aantal gevallen getracht heeft reeds
ingeschrevenen op zyn lijst daar
voor te behoeden".
Naar de werkelijke motieven van
Weinreb voor het opstellen van de
eerste lyst in februari-maart 1942,
kan men slechts gissen, aldus de
onderzoekers. Financiële redenen
misschien, omdat hij eind 1941 was
ontslagen?
Onderdeel
De tweede Weinreb-lijst is volgens
de onderzoekers niet in vrijheid
bedacht, zij was een onderdeel van
het werk als Vertrauensmann van
de Sicherheitspolizei, waarmee hij
sinds eind juni 1943 zijn leven en
dat van zijn gezin trachtte te redden
en uiteindelijk ook heeft gered. De
Sicherheitspolizei eiste van Wein
reb, wiens sluwheid en intelligentie
zij naar waarde wist te schatten, dat
hij actief zou meewerken aan haar
voornaamste taak: het opsporen
van joodse onderduikers. Weinreb
deed dat o.a. door het verrichten
van celspionage.
De onderzoekers constateren ver
der
Voor tenminste 21 en ten hoogste
40 deelnemers heeft de eerste
Weinreb-lijst een levensreddend ef
fect gehad. De overige gesperrte
deelnemers (vele, vele honderden)
zijn in de loop van 1943 praktisch
allen naar Auschwitz of Sobibor
gedeporteerd en daar omgekomen.
Het staat vast dat een groot aantal
deelnemers in vertrouwen op
Weinrebs emigratiemogelijkheden
andere maatregelen om zich aan
deportatie te onttrekken (onder
duik of vlucht naar het buitenland)
achterwege heeft gelaten. Met
name na oktober 1942 hebben tal
rijke deelnemers zich in vast ver
trouwen op de Weinreb-emigratie
naar Westerbork laten voeren, hun
bagage voor Frankrijk bij vrienden
in Den Haag achterlatend. Het aan
tal personen dat door geloof in de
Weinreb-lusten ten gronde is ge
gaan laat zich niet getalsmatig vast
stellen of zelfs benaderen.
Weinreb heeft sommige deelne
mers aan zijn lijsten geraden kan
sen op onderduik of illegale vlucht
niet te verwaarlozen, anderen heeft
hij verzekerd dat als de treinen voor
de emigratie zouden vertrekken hij
zijn mensen uit alle kampen naar
die trein zou kunnen halen. "Naar
onze mening heeft hij die raad van
geval tot geval aangepast aan de
persoonlijkheid en de omstandig
heden van degene met wie hij
sprak. Hij zag zichzelf in de eerste
plaats als iemand die de joden in
hun wanhopige omstandigheden
troost kon geven. Die troost be
stond echter uit het verstrekken
van valse hoop en bedriegelijke
voorstellingen".
Vast staat dat Weinreb-in enkele
tientallen gevallen aan deelnemers
hulp heeft verstrekt by hun onder
duik in de vorm van geld, bonkaar
ten en adressen.
Keuringen
Een hoofdstuk apart wijden de on
derzoekers aan de keuringen van
personen die op de Weinreb-lijst
stonden. Volgens Weinreb waren
die noodzakelijk om zijn Sperre ge
loofwaardig te houden.
Aan de hand van nieuw getuigen-
materiaal stellen Giltay Veth en
Van der Leeuw vast dat Weinreb,
die geen medische bevoegdheid
had, een aantal personen zelf heeft
gekeurd; mannen oppervlakkig en
vrouwen tamelijk grondig (gynae
cologisch). De onderzoekers ver
wijzen naar Weinrebs na-oorlogse
veroordelingen^ die op het zelfde
punt betrekking hebben.
De vraag is waarom de keuringen-
kwestie niet in 1947-48 bij de recht
zaak aan de orde is gekomen. De
onderzoekers geloven dat dit is toe
te schrijven aan de omstandigheid
dat men (en zeker vrouwen) in de
jaren veertig niet zo gemakkelijk
over die dingen sprak; de tijd is nu
heel anders.
Uitgebreid wordt ook ingegaan op
Weinrebs berechting. De onder
zoekers vinden dat hij daarover niet
te klagen heeft, al tonen zij wel aan
(zoals Nuis al eerder had gedaan)
dat er ernstige fouten zyn gemaakt.
Zo bestond de procureur-fiscaal
het om, nadat de zaak was behan
deld, achter de rug van de verdedi
ging om nog materiaal naar de pre
sident van de Raad van Cassatie te
zenden.
Deze laatste verzuimde om de
procureur-fiscaal op het volstrekt
ontoelaatbare daarvan te wyzen.
Schade zou Weinreb daar echter
niet van hebben ondervonden. Veel
woede is er destijds ontstaan omdat
de oud-agenten van de Sicherheit
spolizei ("het tuig van Windekind")
verklaringen over Weinreb hebben
mogen afleggen.
De onderzoekers vinden dat die
woede niet terecht was.
Macht
Tenslotte vragen de onzerzoekers
zich af wat Weinreb in dit hele spel
kan hebben bezield. Ze geloven
niet dat het louter de materiële kant
van de zaak was. Zij citeren in dit
verband instemmend Abel Her-
zberg: "Dat hij uit winstbejag ge
handeld heeft is onwaarschijnlijk.
Want wat is geld? Macht! Maar hij
bezat meer macht dan voor geld
was te krijgen. Weinreb was mach
tiger dan de rijken. Hier deed zich
voor hem - een man van zijn af
komst - de mogelijkheid voor om
belangrijk te zijn. zich te doen geld
en, meer te zijn dan een ander".
De onderzoekers voegen er dit aan
toe: "Het manupuleren met men
sen en hun emoties, vooral hun
angsten en hun hoop, het optreden
als de al wijze raadgever en trooster
in Oostjoodse kring viel herhaalde
lijk het woord masjiach - messias)
moeten Weinreb diepe bevrediging
hebben geschonken. Daarnaast
was er nog de sexuele factor: de
keuringen die hij uitvoerde, waar
van wij het relatief belang voor zijn
optreden niet kunnen bepalen. Als
geheel staat voor ons vast dat de
bevrediging van zijn eigen behoef
ten aan macht, geld en lust Weinreb
tot zijn lijstbedrog hebben ge
bracht".