Tram terug in Leids stadbeeld Omschakeling op mini-bus kost teveel In 1963 reed de laatste Leidse stads- bus ZATERDAG 4 SEPTEMBER 1976 EXTRA Het tien-persoonsbusje zoals dat vroeaer door Lei den reed onder meer naar Tuinstadwijk. Tijdens de laatste begrotingsbehandeling in de Leidse gemeenteraad is nogal wat aan dacht besteed aan het openbaar vervoer. Bij die gelegenheid werd de suggestie gedaan om de zware NZH-bussen, die nu door de binnenstad denderen te vervangen door kleinere en lichtere zogenaamde mini-bussen (15 zit- en 10 staanplaatsen). Door het WD-raadslid Kuijers werd bezwaar gemaakt tegen de bussen, die berekend zijn op spitsuurverkeer, omdat ze grote schade aanrichten aan woningen (o.a. monumenten), het wegdek, de walkanten en de bruggen. Ook zouden speciale routes aangewezen moeten worden voor het zware vrachtverkeer. De Leidse raad ging tenslotte akkoord met een motie, waarin het college wordt uitgenodigd, na overleg met de NZH, een nota op te stellen, waarin de mogelijkheden voor de mini bussen op een rijtje worden gezet. Een ander openbaar vervoerspunt dat aan de orde kwam, was de herinvoering van de tram. Bij de vorige begrotingsbehandeling nam de raad een motie aan, waarin op een onderzoek naar de mogelijkheden werd aangedrongen. Wethouder Waal (Stadsontwikkeling en Ver keer) zei - toen daar bij de laatste begrotingsbehandeling naar werd gevraagd - dat daar over contact was geweest met de omliggende gemeenten, maar dat men er daar weinig in zag. Over de mogelijkheden en onmogelijkheden van tram en mini-bus in de Leidse regio gaan nevenstaande artikelen. Een kijkje in het verleden, een blik in de toekomst van het openbaar vervoer. CI5D LEIDEN - De kans, dat de grote - op het streekvervoer afge stemde - bussen, die nu Leiden doorkruisen binnen afzienbare tijd door minibussen worden vervangen, moet vrijwel uitge sloten worden geacht. Blijkens een vorig jaar door de NZH op gesteld, maar nooit eerder ge publiceerd, rapport over de om schakeling op mini-bussen in 'Leiden zouden de kosten met de factor 3,8 vermenigvuldigd moeten worden. Aangezien het tekort op de exploitatie van de Leidse stadslijnen in 1974 al ruim 1,1 miljoen gulden be droeg, zou het tekort nu zekerde vijf miljoen gaan overschrij den. En dat is -financieel gezien - een onhaalbare zaak- Temeer, wanneer men weet. dat minister Westerterp van Ver keer en Waterstaat de hele sector van het openbgar vervoer zowel raif- als busvervoer) de finan ciële pin op de neus heeft gezet Plannen, die het tekort van het openbaar vervoer verhogen mogen alleen worden uitge voerd, wanneer de minister daaraan zijn fiat geeft. En van die bereidheid blijkt hij in de afgelopen maandenmaar een zeer spaarzaam gebruik te heb ben gemaakt. Integendeel. Chef van het Vervoersdistrict Zuid van de NZH. Van der Sluis, vindt dat in Leiden eerst gepoogd zou moeten worden om de kwaliteit van de wegen aan te passen aan het openbaar ver voer. Als sprekend voorbeeld noemt hij De Sitterlaan"Sinds die straat geasfalteerd is, heb ben we van de bewoners geen klacht meer bhtnengekregen". Van der Sluis is ervan over tuigd, dat wanneer wegen goed gereconstrueerd worden ook de zwaardere bustypen kunnen blijven rijden. En zou werkelijk blijken dat er ergens onoverko melijke hindernissen bestaan, dan moeten de bussen rijden via de kortst mogelijke omleidings route. De NZH ageert fel tegen het idee om het streekvervoer niet langer door de Breestraat en over de marktenroute (Botermarkt-Vis markt - Aalmarkt - Houtmarkt)1 te i buil i het Van der Sluis: "De bus weghalen uit het hart van de stad. is handelen in strijd met de streekfunctie. die altijd zo wordt benadrukt. Leiden ver zorgt een duidelijke centrum functie op sociaal, economisch en educatief opzicht. Dat heeft voordelen, maar ook nadelen. Haal je het streekvervoer weg, dan ondergraafje tegelijkertijd ook je streekfunctie" Bovendien moet bedacht wor den" aldus Van der Sluis, "dat de grootte van de streekver- voerbus, die in Leiden gebruikt wordt, niet alleen bepaald wordt door het vervoersaanbod van en naar Leideji, maar ook door het verwerken van grote aantallen passagiers elders in de regio". Ook uit een oogpunt van comfort voor de reizigers betekent de mini-bus een stapje terug. Het aantal staanplaat sen neemt in dat geval namelijk toe met ongeveer 35 procent. De mogelijkheid om in Leiden weer de vroegere "ringlijn" te introduceren wordt bij de NZH evenmin als een reële mogelijk heid gezien. Van der Sluis "Vroeger kon je de bus over de singels laten rijden en dan had je nagenoeg alle woonwijken binnen handbereik. Maar door al die nieuwe stadsuitbreidin gen is het gewoon een onmoge lijke zaak geworden. Kijk maar eens wat je dan in Zuid-West en in de Merenwijk zou moeten doen. Trouwens het heeft geen zin om de Merenwijk via de Wil lem de Zwijgerlaan met het sta tion te verbinden. Zo'n lijn moet, om niet teveel te kosten, door het centrum lopen". De roep vanuit de Leidse gemeenteraad om terugkeer van de stadsbus doet wat merkwaardig aan, wanneer men weet dat het diezelfde gemeenteraad is geweest die in het begin van de jaren zestig heeft beslist dat de exploitatie van het busvervoer zou moe ten worden overgenomen door de NZH. Tot dat ogenblik werden de Leidse passagiers vervoerd met de bekende blauwe bussen van de Eltax. Een bedrijf dat door eigenaar Van Ulden aan de NZH werd overgedaan nadat duidelijk was geworden dat Leiden geen verlenging van de vergunning met Eltax meer wilde. De Leidse geschiedenis bevat trouwens een schat aan "busfeiten die interessant genoeg zijn om ze nog eens te vermelden. Zo begon in 1922 een zekere Jan van der Kroft samen met Meershoek met een kleine vierkante bus de exploitatie van een buslijn tussen het Leidse station en de Koninginnelaan. Omdat men slechts over èèn bus beschikte reed de een overdag en verrichtte de ander 's nachts de reparaties. Omstreeks die tijd was er ook nog Den Haas die met een bus naar De Kooi reed. De buslijn Station-Koninginnelaan werd daarna ook nog gereden door Schrijvers en Werkhoven. Het bedrijf Eltax ontstond nadat "Stadsverkeer" (eigendom van "Autuboxengarage") de licentie voor het busvervoer niet langer verlengde. Er waren toen twee kandidaten: de gebr. Van Ulden (Eltax) en de NZH. De gemeente gaf uiteindelijk de voorkeur aan de Eltax omdat dit bedrijf geen verdere voorwaarden stelde. De NZH wilde dat de gemeente zou bijdragen in de eventuele tekorten De eerste lijnen die Eltax in exploitive nam waren: Station- Koninginnelaan en Station-De Kooi. In 1937 werd de lijn van de Koninginnelaan doorgetrokken tot de Laat de Kanterstraat. Een uitbreiding die mogelijk was geworden omdat de Zeemanlaan een wegverbinding had gekregen met de Koninginnelaan, over de toen nog aanwezige trambaan in de Lammenschansweg. Enkele jaren later ontstond de alom bekende ringlijn over de singels die vele jaren zeer goed rendeerde. Met ingang van de zomerdienstregeling van 1963 verdwenen de blauwe Eltax-bussen uit het Leidse stads beeld Tussen Eltax en NZH was overeenstemming bereikt over de i de stadsdienst. Daarmee verloor Leiden zijn tym- 3 een begin gemaakt met het NZH- LEIDEN - De vraag of de tram nog ooit zal terugkeren in het Leidse stadsbeeld is moeilijk te beantwoorden. Moei lijk, omdat er tot dusver geen diepgaande studie is gemaakt van de mogelijkheden. Een poging daartoe - en tevens de meest recente - is gedaan door de Hagenaar Jan Griep, die als afstudeeronderwerp de mogelijkheden van een nieuwe tramverbinding tussen Leiden en Den Haag onder de loep nam. Een ontwerp dat in januari van dit jaar voltooid werd en dat een aantal alternatieven voor een nieuw tracé aan geeft Beperken we ons tot dat het ge deelte van de tramlijn in de Leidse regio dan kan volgens Jan Gnep de trambaan tussen Leid- schendam en Voorschoten in de berm van de provinciale weg 16 worden aangelegd. Die is er breed genoeg voor. In Voorscho ten komen de problemen, omdat ook de vroegere "blauwe" tram zich door nauwe straatjes slin gerde en de ruimte is er sindsdien zeker niet groter op geworden. 'Welk tracé ook gevonden "wordt", zegt Jan Griep, "het zal voor een aantal inwoners van Voorschoten overlast betekenen". Hij tilt daai overigens niet zo zwaar aan "want die overlast is er nu ook en wel in verhevigde mate. Het tracé vanaf de Veursestraatweg dooi de nieuw te bouwen wijk Bijdorp zal in overleg met de ontwerpers van deze wijk moeten worden vastgesteld. Door Vlietwijk is vrijwel de enig mogelijke route: prof. Asserlaan-Einsteinlaan- Badhuislaan. Wordt die route af gewezen dan is het alleen moge lijk buiten de wijk om te gaan. Gevolg: slechts een "randbedie- ning" van dit deel van Voorscho ten. Verder is het volgens Jan Griep niet zo moeilijk: "Als we de Leidse- weg schuin oversteken, rijden we verder in de Weberlaan. aan het einde een bocht naar rechts en dan verder de Prins Bernhard- laan volgen, een brede weg met voldoende ruimte voor een vrije baan. Het mooiste zou zijn als er vanaf de gemeentegrens Voorschoten- Leiden een mooi gestrekt tracé te vinden zou zijn, door de binnen stad, langs het station en verder naar een woonwijk met veel fo rensen naar Den Haag. Voordeel daarvan zou zijn, dat de lijn een gelijkmatige bezetting krijgt. De moeilijkheid is echter, dat het in een historische binnenstad als die van Leiden, waar eigenlijk au to's en bussen al uit de toon val len. onmogelijk is een sneltram- tracé te vinden zonder grote schade aan te richten. Het hoogst haalbare is er zo dicht mogelijk langs te rijden, of er met een eindpunt zover mogelijk in door dringen. De tracés 1 en 2 lopen vanaf de Prins Bernhardlaan in Voorscho ten zodanig rechtsaf, dat ze, na de Korte Vliet overgestoken te zijn, in de Leidse Apollolaan uitko men. Daarna linksaf de midden berm van de Churchilllaan 'op totdat, bij de Teldepkade, weer naar rechts gezwenkt wordt. Dan volgt voorbij de Hoflaan een kruising met de spoorlijn Leiden-Alphen. Overleg met NS zal moeten uitmaken of dit ge lijkvloers opgelost kan worden, of dat er een viadukt nodig is. Dan wordt evenwijdig aan de spoorlijn, het tracé van de ge dempte Rijn- en Schiekade ge volgd. Bij het Van Gend en Loos-emplacement aan de Haagweg moeten de sporen van tram en trein gecombineerd wor den. Daarna tezamen over het Galgewater en verder naar het centraal station. Alternatief 1 stelt de mogelijkheid voor de lijn van hieruit door te trekken naar een van de noord oostelijke woongebieden: Me renwijk of Leiderdorp-Noord. Twee gebieden die zowel een sterke relatie met de Leidse bin nenstad als met het Haagse werkgebied hebben. Alternatief 2 slaat na het station de richting van de binnenstad in en vindt een eindpunt op de Beestenmarkt. Het derde en laatste alternatief leidt via de Admiraal de Ruyterweg naar het geplande voorstadsta tion van NS bij De Vink. Vandaar volgt de tram de 5-Meilaan totdat deze de spoorlijn Leiden- Alphen kruist en uitkomt bij het station Lammenschans. Via de Lam- De Rijnsburgerweg: toen nog geen viaduct, maar spoorbomen met lange wachttijden. Op de achtergrond het kleine blauwe trammetje. menscnansweg weg zou de tram naar het eindpunt nabij de Ga- renmarkt moeten rijden. Met deze drie alternatieven heeft Jan Griep geprobeerd om de doelstellingen, zoals die gefor muleerd zijn in de uit '72 date rende openbaar vervoersnota van de gemeente Leiden, in praktijk te brengen. Uitgangspunt van die nota is onder meer een volledige koppeling van de lokale en inter lokale diensten. Volgens Jan Griep is dat een wel zeer ver doorgevoerde integratie en stads en streekvervoer, die zeker nade len heeft. Een daarvan is dat het tot moeilijke compromissen leidt, wat betreft materieel (de zware streekbus in het cen trum!!!) halte-afstand en route. Een iets minder recente poging om te komen tot een nieuw tramlijn stelsel is die van het bureau L. Aarts Productions uit Haarlem. Het plan dateert uit het begin van de jaren zeventig en was bedoeld als een alternatief voor de zoge naamde "Leidse Baan". Popu laire en verguisde naam voor de provinciale weg 16bis, die met zes rijstroken een nieuwe autosnel weg zou vormen tussen Den Haag en Leiden. Een weg, waar mee destijds ook een begin is gemaakt (zie het viadukt aan de Papelaan in Voorschoten), maar die door akties van ondermeer de Leidse Werkgroep Milieubeheer in de ijskast verdween. Het plan Aarts omvat een aantal nieuwe stadsgewestelijke rail- verbindingen, waarbij de opzet was dat ze direct door of langs de woon- en werkgebieden Iepen. De kern wordt gevormd door een nieuwe lijn door Leidschendam en Voorschoten, een ring om Leiden langs Leiderdorp en af takkingen naar Katwijk en Noordwijk. Het geheel zou in fa- .sen aangelegd moeten worden. Dit plan is later door ir. N. Zeeven hoven, werkzaam bij de Neder landse Spoorwegen, nader uit gewerkt op het punt van te ver wachten stromen reizigers en be rekeningen van reistijden tussen verschillende woonplaatsen en arbeidsplaatsen in Den Haag. Volgens die becijferingen zou het mogelijk moeten zijn om in dertig minuten van Den Haag Centraal naar de oostkant van Leiden te reizen. Als werd uitgeggaan van bepaalde eisen op het terrein van reiscomfort en reistijd zou het ontworpen systeem goed genoeg zijn om tenminste 85 procent van het woon-werkverkeer tussen de Leidse en de Haagse agglomera tie od te vangen. Door Bram van Leeuwen Het optimisme over de trammoge lijkheden wordt getemperd 'door de heer Van der Sluis van de NZH. "We hebben eens met een groep bekeken of het mogelijk zou zijn de tramlijn tussen Kat wijk en Leiden via Rijnsburg in ere te herstellen. Het eerste pro bleem waarop we stuiten lag al in Katwijk zelf. Katwijk is sterk uit gebreid. De hele Hoornes is erbij gekomen. De afstand tussen Hoornes en het centrum is te groot. In Rijnsburg heb je de zelfde problemen. Ook daar lig gen de nieuwe woonwijken ver van de oude trambaan. En in Oegstgeest zijn het vooral de uit breidingen aan de noord-oost- kant geweest. Je zou de tram dus niet meer over de Rijnsburger weg moeten laten rijden, maar bijvoorbeeld langs Haaswijk. En tenslotte Leiden: een nieuwe trambaan zou met enorm veel kaalslag gepaard gaan. Een ge deeltelijk ondergrondse lijn brengt dermate grote kosten met zich mee, dat het niet verant woord is tot eën hernieuwde tra mexploitatie over te gaan", aldus NZH-man Van der Sluis. Ook bij de Spoorwegen is men niet al te optimistisch over de moge lijkheden in de nabije toekomst. Enkele jaren geleden werd door NS samen met NZH en HTM een pleidooi gehouden voor verbete ring van het openbaar vervoer. Bij die gelegenheid werd gepleit in de spoorlijn tussen Voorhout en Den Haag een serie zoge naamde voorstadstations te ope nen (o.a. Voorhout, Merenwijk, Lelylaan, De Vink, Voorschoten). Verder een opvoering van de ca paciteit van 4200 tot 9500 reizi gers per uur in één richting, het maken van aftakkingen van uit Leiden naar Leiderdorp en Kat wijk en het aanleggen van vrije busbanen Leiden-Leiderdorp, Leiden-Katwijk (nu gedeeltelijk in uitvoering) en Katwijk- Wassenaar-Den Haag. De problemen die zich al voordoen bij op het oog simpele verbete ringen als het openen van een NS-halte De Vink, wijzen zeker niet in de richting van een snelle realisering van nieuwe railver bindingen in de Leidse regio. Om nog maar niet te spreken van de "financiële onder curatele stel ling van NS door minister Wes- terterp.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 15