Aferkiezingsprogram niet zo misleidend'
Op naar de verkiezingen
Ook Nederland maakt nog "Seveso-gif"
ONPERDAG 19 AUGUSTUS 1976
Door
Til Gardeniers
lidTweedeKamer
voor de KVP
Het jaar 1976 heeft voor iedere -
zichzelf respecterende - politieke
partij betekend, dat het programma
voor de verkiezingen in dat jaar tot
stand diende te komen.
De discussie, consternatie soms,
rondom de gepresenteerde con
ceptprogramma's geeft een klein
voorproefje van verkiezingssfeer.
Voorlopig zijn deze conceptpro
gramma's, proefprogramma's, voer
voor de partijleden.
En wat voor voer. Het eerste con
cept van het P.v.d.A.-program le
verde duizenden amendementen
(dat zijn wijzigingen of toevoegin
gen) op. Zoveel, dat men maar be
sloot een geheel herschreven
concept-programma te gaan be
handelen.
Zoals bekend zullen de christen
democratische partijen A.R.P.,
C.H.U. en K.V.P. zich bij de vol
gende verkiezingen èèn C.D.A.-
programma aan de kiezers presen
teren. In afwachting/van de uit
spraak van de A.R.P. partijraad
eind september is het, gezien de
bijval van de kiesverenigingen van
de A.R.P. (bijna 90% praktisch ze
ker, dat ook de candidaten op èèn
lijst, de C.DA.-lijst zullen uitko
men. Juist de samenwerking, die
noodzakelijk is om op democrati
sche wijze een verkiezingspro
gramma tot stand te brengen is
voor velen een aanzet gebleken,
zich met hart en ziel voor die ène
lijst in te zetten. Het program van
uitgangspunten - beginselprogram
ma zou jet het kunnen noemen, was
daarbij uiteraard uiterst belangrijk.
Een dergelijk programma wordt
niet geschreven voor èèn parle
mentaire periode, maar is duidelijk
bedoeld als program van uitgangs
punten, enerzijds voor het politiek
handelen voor zover niet in punten
van het te presenteren verkiezings
program vastgelegd, als verder in
tijd reikend dan dat verkiezings
program.
Het C.D.A.-programma d.i. het
program van uitgangspunten te
zamen met het verkiezingspro
gramma, werd in concept opge
steld en aangeboden door een
commissie, bestaande uit deskun
digen al dan niet actieve politici,
onder de voortreffelijke leiding van
prof. B. Goudzwaard. Dit concept
wordt nu binnen de drie partijen in
alle partijgeledingen besproken en
heel zeker zullen ook amendemen
ten volgen. Daarnaast bespreken
de rechtstreekse C.D.A.-leden het
programma in eigen verband. De
slotdiscussieen wat belangrijker is,
de definitieve vorm en vaststelling
van het programma vindt plaats op
het C.D.A.-congres op 10 en 11 de
cember 1976. Belangrijk is, dat het
programma geen droge opsom
mingvan punten alleen bevat, maar
in de toelichting bij de leidende on
derwerpen en hoofdstukken relief,
uitleg, verduidelijking geeft.
Waarom beschouwen echter zoveel
Nederlanders deze verkiezings
programma's als een vorm van mis
leidende reclame. Deze gedachte
doet toch tekort aan de inzet, ge
drevenheid van alle partijleden die
aan de definitieve tot standkoming
meewerken. Het zijn niet de pro
gramma's of hun inhoud die deze
wrevel zouden moeten opwekken,
maar meer de wijze waarop te vaak
gesuggereerd wordt, dat men 100%
kan rekenen op de volledige uit
voering van alle punten. Daarmee
suggereert men de mogelijkheid
dat als die partij de meerderheid
zou halen b.v. 76 zetels, dit verder
een fluitje van een cent zou zijn.
Deze mogelijkheid van het behalen
van 76 zetels kan misschien tot de
wensdromen van sommige partijen
behoren (en waarom niet), toch
neem ik aan het nooit te zullen be
leven. Maar zelfs als! Geen demo
cratische partij kan zijn democrati
sche mentaliteit verdedigen indien
geen enkele rekening gehouden
zou worden met de afwijkende me
ning van anderen. Ik denk dan ook
niet dat de P.v.d.A eenzelfde adver
tentie daags voor de verkiezing zal
plaatsen als die op 28 november
1972.
Zijn programma's dan onwerk
baar? Zeker niet! Maar een partij
dient in de verkiezingen duidelijk
te maken voor welke punten men
zich speciaal in die periode gaat
hard maken, en dus ook bij een re
geringsformatie.
Verder betekent een programma
voor een kamerfractie steeds een
leidraad bij de standpuntbepaling.
De suggestie, dat een programma
voor de gehele parlementaire pe
riode van 4 jaar een onaantastbaar
document is, ook wanneer b.v. de
financiële of economische situatie
van het land ingrij pend verandert is
onjuist. Daarom is het dan ook zo
belangrijk, dat een partij haar pro
gramma voorziet van een fïnancile
verantwoording. Het C.D.A.-
programma gaat o.a. uit van de
verwachting dat de economische
groei 3% zal bedragen. Wordt aan
die verwachting niet voldaan, dan
zal de uitvoering bijgesteld moeten
worden. Velen waren teleurgesteld
toen bleek, dat de opstellers van
b.v. het P.v.d.A.-programma de fi
nanciële verantwoording niet in
duidelijke taal wensten te vatten.
Een van de teleurgestelden n.l. mi
nister Duisenberg schreef een knap
tegenprogramma.
Een ding is duidelijk. De kiezers
behoeven niet onderschat te wor
den. Ze kunnen ook een financiële
verantwoordng best begrijpen.
Fijne wensen opschrijven en ook
uitvoeren, zaken die gewoon be
taald moeten worden omdat ze nu
eenmaal nodig zijn in de eigen sa
menleving, maar ook om een betere
samenleving tot stand te brengen
buiten de eigen grenzen? Het is al
lemaal te verklaren! Maar dan wel
duidelijk maken, dat niet alles tege
lijkertijd kan, en dat men indien
men regeringsverantwoordelijk
heid wil dragen altijd met andere
politieke partijen zal moeten sa
menwerken, die een eigen pro
gramma meebrengen.
Door
Jan Schinkelshoek
ver negen maanden is het weer zo
er. Als er geen voortijdig einde aan
pt kabinet-Den Uyl komt, gaat het
(edcrlandse volk op 25 mei 1977
^ar de stembus. Naarmate dat
jjdstip nadert, wordt men op het
linnenhof zenuwachtiger. Sinds
je woelingen van de jaren zestig
(jn verkiezingen steeds met vrezen
h beVen afgewacht. Want bijna
Ike gang naar de stembus leverde
öeuwe aardverschuivingen op. Bij
:e statenverkiezingen van 1966 was
let voor het eerst goed raak. In èèn
lap haalde de Boerenpartij 6,7
jrocent van de stemmen. De grote
lartijen waren de verliezers. De
VdA zag bijna 5 procent van haar
anhang vertrekken. De schade bij
Ie KVP viel mee: verlies 2 procent.
lïaar een jaar later - bij de kamer
verkiezingen van 1967 - ging het in
iet katholieke kamp ook mis. Er
tapte nog eens 4 procent van de
tVP-stemmers op.
)e grote verrassing was D'66. Met
even man rukten de Democraten
Ie Tweede Kamer binnen. De New
fork Times drukte een foto van
)'66-leider Van Mierlo op de voor
pagina af en sprak van "a rising star
in Dutch politics". Het was voor
)ns land ongehoord.
Dit was het begin van wat later de
■crisis van de Nederlandse poli-
lek" genoemd zou worden. De af
brokkeling van het confessionele
nidden (KVP, ARP en CHU) zette
tich in. De traditionele "grote vijf-
KVP, PvdA. WD. ARP en CHU -
(noesten steeds meer terrein prijs
geven aan nieuwkomers en splin
ters. De politieke stabiliteit was
zoek.
De deconfessionalisering en ver
splintering zetten zich bij elke ver
kiezing verder door. De gevolgen
waren er dan ook naar. In tien jaar
ging de politieke landkaart van Ne
derland op'z'n kop. De confessione
len die in 1963 nog op 49,2 procent
van de stemmen konden rekenen,
zagen hun aanhang wegsmelten tot
31,9 procent in 1972. De versplinte
ring bereikte een nieuw hoogte
punt. In 1971 zaten maar liefst 17
partijen en partijtjes in de Tweede
Kamer. De grote partijen die na de
oorlog de dienst uitgemaakt had
den waren niet meer in trek bij de
kiezer en vielen terug van 87,5 pro
cent in '63 tot 75,1 procent in '72. De
klacht van de kiezer was dat KVP,
PvdA, WD. ARP en CHU "toch al
lemaal maar èèn pot nat" waren.
Polarisatie
Om meer duidelijkheid in de poli
tiek te brengen, worden tegen het
eind van de jaren zestig de onder
linge tegenstellingen verscherpt.
De polarisatie doet z'n intrede. Bo
venop de klap van de deconfessio
nalisering komt voor KVP, ARP en
CHU de dreun van de polarisatie,
die de poten onder de stoel van
middenpartijen wegzaagde. Maar
PvdA en WD - als twee politieke
tegenpolen - herstelden zich.
Zal deze tendens zich bij de kamer
verkiezingen van 1977 voortzetten?
Politieke toekomstvoorspellers op
het Binnenhof zijn ervan overtuigd
dat het tijdperk van de politieke
aardverschuivingen voorbij is.
Alom wordt een stabilisatie van de
politieke krachtsverhoudingen
verwacht.
De "waarzeggers" lezen de uitslag
af uit de statenverkiezingen van
1974. Die leverden winst op voor
PvdA en WD (de polarisatie zette
door). Daarbij wist het confessio
nele midden zich redelijk te hand
haven (de deconfessionalisering
stopte). Kleinere partijen zoals D'66
en DS'70 waren op hun retour (de
versplintering leek een halt toege
roepen).
Toch kan in 1977 alles weer anders
zijn. Statenverkiezingen zijn nu
eenmaal geen kamerverkiezingen.
Een belangrijk verschil is dat er bij
statenverkiezingen veel meer
thuisblijvers zijn. Zo gingen in
maart '74 ruim 9 procent minder
kiezers ter stembus dan in novem
ber '72. En dat maakt een groot ver
schil. De thuisblijver is bij kamer
verkiezingen in de regel meer ge
neigd op nieuwe, progressieve par
tijen te stemmen dan de trouwe
kiezer. Dat betekent dat D'66 en
DS'70 de hoop nog niet hoeven op
te geven. Evenmin als de PPR, die
in 1974 over z'n hoogtepunt heen
leek.
Is het confessionele midden gered
Bij de statenverkiezingen leek het
er veel op. Op groncf daarvan wordt
voorspeld dat het CDA straks de
grootste partij (met een stuk of vijf
tig zetels) zal worden. Zeker is dat
allerminst. Statenverkiezingen
werken doorgaans in het voordeel
van confessionele partijen. Dat is al
sinds mensenheugenis zo. Ook in
1970 - na een verlies van slechts 2,5
procent - dachten KVP, ARP en
CHU dat ze door het dal heen wa
ren. Maar het pakte anders uit. De
grootste klap moest nog komen. Bij
de kamerverkiezingen van het jaar
er op verloren de confessionelen
tien zetels.
Jongeren
Een andere reden waarom het ver
lies van de confessionelen in '74
beperkt bleef was het wegblijven
van de jonge kiezers. Op hen heb
ben KVP. ARP en CHU nauwelijks
aantrekkingskracht. Hoe minder
jongeren er naar de stembus gaan.
hoe voordeliger het voor het con
fessionele trio is. Stèekproeven
hebben uitgewezen dat als thuis
blijvende jongeren gaan stemmen,
zij voor bijna de helft kiezen voor
progressieve partijen en voor maar
15 procent voor de confessionelen.
Bovendien profiteerde het confes
sionele centrum er van dat er tus
sen de kamerverkiezingen van '72
en de statenverkiezingen van '74
weinig jonge kiezers bij kwamen.
Daarvoor kwamen ze te kort na el
kaar. Weliswaar volgden de kamer
verkiezingen van '72 ook erg snel
op die van '71 en moesten KVP,
ARP en CHU toen wel een flinke
veer laten, maar dat had bijzondere
oorzaken. In 1972 maakten voor het
eerst de achttienjarigen een hokje
rood. De "nieuwe" kiezers hadden
toen maar liefst 25 zetels te verde
len.
Optater
De komst van de jonge kiezer ver
sterkte het proces van deconfes
sionalisering. Tussen 1966 en 1970
verloren de confessionelen 6 pro
cent en tussen 1970 en 1974 10,5
procent. Zo'n optater is in de ko
mende jaren niet meer te verwach
ten, omdat de invloed van de verla
ging van de kiesgerechtigde leeftijd
is uitgewerkt. Maar of de confes
sionele verliezen zo klein zullen zijn
als tussen 1972 en 1974 is de vraag.
Ondanks dit pessimisme sluit ik
een verkiezingsoverwinning van
KVP, ARP en CHU - verenigd in
het CDA - in 1977 niet uit. Nieuwe
partijen staan in het begin altijd in
de belangstelling van de kiezer.
Maar dit ebt meestal snel weer weg.
D'66 en DS'70 hebben bewezen dat
het winnen makkelijker is dan het
vasthouden van de winst. Veel zal
daarbij afhangen van het "gezicht"
van het CDA en van wat het de kie
zer te bieden heeft.
Net zo min als het vaststaat dat de
deconfessionalisering en de ver
splintering achter de rug zijn, is het
zeker dat de polarisatie zich in 1977
zal doorzetten. De feiten lijken on
loochenbaar. De progressieven -
met de PvdA als spil - maakten een
sprong van 2,5 procent. Aan de an
dere kant zette ook de WD haar
zegetocht voort (winst procent).
Het midden werd het dupe van de
polansatie. Centrumpartijen als
D'66 en DS'70 werden onder de
voet gelopen.
Zuigkracht
Toch volgden de statenverkiezin
gen te kort op de kamerverkiezin
gen van '72 om daar peil op te trek
ken. Verkiezingen vlak na elkaar
vertonen meestal hetzelfde beeld.
Er doet zich dan voor wat de Ame
rikanen het "band-wagon-effect"
noemen: de zuigkracht van het
succes. Meelopen met de winnaars
en weglopen bij de verliezers van
de vorige keer. De kamerverkiezin
gen van 1972, waren de "verkiezin
gen van de polarisatie". En dus wa
ren de statenverkiezingen van '74
dat ook. Maar daarom hoeven de
kamerverkiezingen van 1977 niet in
het teken van de polarisatie te
staan.
Over de uitslag van de verkiezingen
van volgend jaar valt nu weinig met
zekerheid te zeggen Het stemged
rag van de kiezer is niet te voorspel
len. Wat nu zeker lijkt, kan over ne
gen maanden weer twijfelachtig
z(jn. Want ongeveer een kwart van
de kiezers bepaalt pas in de laatste
weken voor de verkiezingen zijn
stem. Niets is ongewisser dan de
politiek.
De sombere gezichten van Hans van Mierio en Anneke Goudsmit mani
festeerde al geruime tijd geleden de teruggang van D'66. Hij stond eens
op de frontpagina van de New York Times als de "rijzende ster" in de
Nederlandse politiek en ook zij was kamerlid. Maar zijn ster straalt niet
meer en zij heeft voor de Kamer bedankt.
AMSTERDAM - Er zijn in Ne-
tierland tenminste twaalf chemi
sche bedrijven, die het geruchtma
kende onkruidbestrijdingsmiddel
2,4 5-T op de markt brengen. In
(tegenstelling tot wat van veel kan--
iten tot nu toe werd aangenomen,
(wordt het omstreden herbicide
pelfs in ons land nog wel degelijk
(geproduceerd.
jZoals bekend werd de recente gif
ramp in Italië veroorzaakt door een
fout in de produktie van het herbi
cide 2,4,5-T, waardoor het uiterst
.giftige dioxine vrij kwam. Een
soortgelijk voorval deed zich enige
•jaren geleden voor bij Philips Dup
har in Amsterdam. Noch in Italië,
noch bij Philips Duphar indertijd,
heeft meneen manier gevonden om
dit dioxine af te breken.
(Onlangs nog heeft de commissie
(voor fytofarmacie de toepassings-
voorschriften in Nederland voor
■het gebruik van het herbicide
2,4,5-T vernauwd.
De volgende chemische onderne
mingen hebben een vergunning ïn-
i gevolge de Bestrijdingsmiddelen
wet om 2,4,5-T op de markt te bren-
Igen: Aagrunol in Groningen, Voor-
braak in Rijsbergen, Schmidt in
Amsterdam, Denka Chemie in
Voorthuizen, Philips Duphar in
Amsterdam, Verdugt in Tiel, Lig-
termoet in Rotterdam, Luxan in
Arnhem, Shell in Den Haag, ICI in
Rotterdam, Bayer-Ago-Chemie in
Arnhem en Unitas in Etten-Leur.
Een aantal van deze bedrijven
maakt daadwerkelijk gebruik van
deze vergunning. Tenminste twee
bedrijven produceren het herbi
cide 2,4,5-T Een daarvan. Voor-
braak in Rijsbergen, fabriceert het
bestrijdingsmiddel al dertig jaar.
Andere bedrijven importeren "het
middel uit ondermeer België en
Duitsland.
Het herbicide 2,4,5-T wordt spe
ciaal gebruikt als bestrijdingsmid
del tegen zogenaamde verhoute
gewassen, zoals struiken en bomen.
Het wordt onder meer toegepast
voor het vrijhouden van brandgan
gen in bossenen voor het verdelgen
van braamstruiken, een zeer hard
nekkig gewas.
Herbicide
Het 2,4,5-T werd in de tweede we
reldoorlog in Amerika ontwikkeld,
aanvankelijk ten behoeve van de
landbouw. In 1949 kwam het in de
handel, aanvankelijk voor vreed
zame doeleinden. Maar in het begin
van de jaren zestig begon dit herbi
cide "in de mode" te komen als
ontbladeringsmiddel in Vietnam.
Voor zover bekend werd er geen
diepgaand onderzoek ingesteld
naar de mogelijke schadelijkheid
voor de mens van dit herbicide. Dit
gebeurde zelfs niet nadat in 1957
een rapport werd gepubliceerd
over lichamelijke en geestelijke
aandoeningen bij arbeiders ïn-een
Duitse 2,4,5-T-fabriek. Deze aan
doeningen werden in dat rapport
toegeschreven aan de stof dioxine,
die bij het produktieproces vrij
komt.
Een soortgelijk geval, dat zich bij
Dow Chemical in Amerika voor
deed, was in 1965 voor het Natio
naal Kankerinstituut van de Ver
enigde Staten aanleiding opdracht
te geven een onderzoek in te stellen
naar het herbicide. De mn
daarvan begonnen in 1969 uit te
lekken, hoewel het reeds in 1968
voltooid was.
In april 1970 leidde dit tot een ver
bod op het gebruik van 2,4,5-T voor
de meeste doeleinden in Amerika.
Dit verbod werd door Dow en an
deren vergeefs aangevochten. Uit
Vietnam waren al in 1967 geruchten
gekomen over een flinke stijging
van het percentage misvormd ge
boren kinderen in gebieden, waar
royaal ontbladerd was met 2,4,5-T.
Pas in 1970 werd het herbicide ook
in Vietnam verboden.
Dioxine
In 2,4,5-T komt in geringe concen
tratie de uitermate giftige stof
dioxine voor. Maar in zeer lage con
centraties is dioxine echter al uit
erst schadelijk voor mens en dier.
De stabiliteit van dioxine in het mi
lieu is zeer groot. Het is tot 800 gra
den stabiel en onoplosbaar in wa
ter. Het wordt nauwelijks door de
bodem opgenomen en ook niet
door planten.
In 1973 concludeerde een aantal
chemische studenten na een on
derzoek over het betreffende her
bicide in het Chemisch weekblad:
"Dioxine is een stabiele, uitermate
giftige stof, die waarschijnlijk uit
onwetendheid kwistig over grote
gebieden verspreid is met tragische
gevolgen". Het Bestrijdingsmiddel
2,4,5-T bevat altijd wel een zekere
concentratie dioxine. Na verloop
van tijd is men erin geslaagd door
technische ingrepen het gehalte tot
een miniem percentage terug te
brengen.
Gaat er echter iets verkeerd bij de
produktie, dan bestaat de moge
lijkheid dat het dioxine in grote
hoeveelheden vrijkomt. In de loop
der jaren is dit nu verscheidene ke
ren gebeurd, met alle rampzalige
gevolgen vandien. Dioxine is een
stof, die de chemici eigenlijk nog
niet de baas kunnen. En dat terwijl
dioxine zo giftig is dat we er haast
eigenlijk geen voorstelling van
kunnen maken. Het is bijvoorbeeld
zeventig keer giftiger dan para-
thion.
Duphar
De gifnevel, die enige tijd geleden
op het Italiaanse dorpje Seveso
neerdaalde, heeft ook de gebeurte
nissen bij de chemiefabriek aan de
Hemdijk van Philips Duphar in
Amsterdam weer opgerakeld.
Want ook daar ontspoorde het pro
duktieproces van 2,4,5-T. Op 6 no
vember 1963 had er in de fabrieks
hal van Philips Duphar een be
paalde onbedoelde chemische
reactie plaats met als gevolg een
ontploffing. De hal werd gesloten,
maar de produktie werd elders op
het complex voortgezet.
Een aantal produktiemedewerkers
werd opgedragen de hal schoon te
maken. De heer H. J. Doctor, de
toenmalige bedrijfsarts bij Philips
Duphar "Zo'n 15 tot 20 arbeiders
van het bedrijf kreeg daarop last
van een uitslag, die chlooracne
wordt genoemd. Ze hadden vooral
veel puisten. Later zijn deze op
doeltreffende wijze behandeld in
een schoonheidssalon. Verder
hebben we nooit ernstige afwijkin
gen gevonden". Een paar maanden
later werd twee Amsterdamse
schoonmaakbedrijven opgedragen
de hal verder schoon te maken.
Maar ook bij deze mensen trad een
hardnekkige huidaandoening op.
zodat op advies van de Philips Me
dische Dienst de hal werd dicht
gemetseld. Er werden grote doods
koppen opgeschilder± men wist
duidelijk niet wat men ermee aan
moest.
In zee
Ook toen de hal in 1973 door rijks
waterstaat werd afgebroken, bleek
de besmetting nog steeds aanwe
zig. Het puin werd tenslotte in be
ton gestort en in de Atlantische
Oceaan op een diepe plek ter
hoogte van de Azoren in zee gede
poneerd.
Bij de classificeerdersdie destijds
de hal hebben schoongemaakt, ligt
de zaak nog vers in het geheugen.
Een van de weinige betrokkenen,
die er nog over wil praten is de 43-
jarige Amsterdammer Rudolf Elia-
zer, nog steeds werkzaam bij het
zelfde zelfde schoonmaakbedrijf.
"Nu je dat allemaal weer over die
ramp in Italië hoort en leest, raak je
wel weer behoorlijk verontrust. Je
bent sterk geïnteresseerd in wat
daar nu gebeurt in Italië. Het is
tenslotte hetzelfde spul. Alleen zag
ik dat ze daar in Italië vlekken had
den gekregen. Wij hadden vooral
puisten. Maar die mensen daar kre
gen de volle laag van dat spul". "Ik
zelf was nog niet eens van de ern
stigste gevallen", vertelt Eliazer nu
"Ja. wat had je. Jeuk. En puisten,
ontzettend veel puisten. Chloorac
ne, noemden de doktoren dat. Wat
het nu precies was, dat kreeg je niet
te horen. Voor een gewone dokter
was het ook maar een onbekende
materie. Die wisten er toch ook
geen raad mee".
"Het meest verontrustende was,
datje niet wist wat er inwendig bij
je gebeurd was. Welke schade was
aangericht. Als je weer eens iets
mankeert, dan zitje toch al gauw te
piekeren: zou het daarvan komen?"
Door
Jan Kees Kokke
"Drie van ons groepje classificeer
ders zijn vrij kort na die schoön-
maakklus bij Philips Duphar over
leden. Ze waren nog betrekkelijk
jong, tussen de veertig en vijftig. Ze
zeggen dat het aan een hartinfarct
en aan kanker was. Maar bewijs
maar eens dat het niet van die ge
heimzinnige besmetting komt. Het
blijft allemaal gissen".
"We hebben indertijd wel een
schadevergoeding van Philips
Duphar aangeboden gekregen. Dat
kwam neer op zeg maar een gulden
per puistje. Ikzelf kreeg als een van
de lichtere gevallen zo'n duizend
gulden. Maar dat was inclusief een
vergoeding voor de kleding van
mij, die verbrand moest worden.
De uitkeringen lagen zo tussen de
750 en 5.600 gulden per geval. We
hebben wel een contract moeten
tekenen, dat we later geen aan
spraak op schade meer kunnen
maken".
"Nu heb je er misschien wel spijt
van dat je die verklaring getekend
hebt. Duizend gulden, dat is na
tuurlijk een giller, zeg je achteraf.
Maar wat moest je anders, toen ze je
dat geld aanboden. Ach, het is al
lemaal nakaarten. Maar een geeste
lijke klap houd je er wel aan over,
die nu nog eens met dat geval in
Italië extra hard terugkomt. We zijn
er gewoon ingeluisd".
Fout gemaakt
Bedrijfsarts Docter van Philips
Duphar geeft nu toe dat Philips wel
een fout heeft gemaakt door classi
ficeerders voor deze klus aan te
trekken. "Deze mensen bleken ge
woon niet gedisciplineerd genoeg
te zijn voor dit gevaarlijke werk. Ze
trokken zich niets aan van de vei
ligheidsvoorschriften. Ze vonden
het niet nodig om maskers en be
schermde kleding te dragen. Maar
wisten zij ook veel, dat ze met zo'n
gevaarlijke stof in aanraking zou
den komen. De les, die hieruit ge
trokken is, is dat je voor dit soort
werk heel gespecialiseerde mensen
nodig hebt "De classificeerders
zijn, nadat zij een jaar onder medis
che controle zijn geweest, daarna
nooit meer centraal geobserveerd.
In principe zou het wel mogelijk
zijn dat zij er nog steeds bepaalde
gevolgen van ondervinden. Men
was eigenlijk totaal onbekend met
de besmetting". In Italië heeft de
ramp met de produktie van het
herbicide 2,4,5-T zich op min of
meer dezelfde wijze voltrokken. Al
leen veel groter van omvang, maar
gepaard gaande met dezelfde on
wetendheid en ondeskundigheid.
De historie herhaalt zich.