Aferkiezingsprogram niet zo misleidend' Op naar de verkiezingen Ook Nederland maakt nog "Seveso-gif" ONPERDAG 19 AUGUSTUS 1976 Door Til Gardeniers lidTweedeKamer voor de KVP Het jaar 1976 heeft voor iedere - zichzelf respecterende - politieke partij betekend, dat het programma voor de verkiezingen in dat jaar tot stand diende te komen. De discussie, consternatie soms, rondom de gepresenteerde con ceptprogramma's geeft een klein voorproefje van verkiezingssfeer. Voorlopig zijn deze conceptpro gramma's, proefprogramma's, voer voor de partijleden. En wat voor voer. Het eerste con cept van het P.v.d.A.-program le verde duizenden amendementen (dat zijn wijzigingen of toevoegin gen) op. Zoveel, dat men maar be sloot een geheel herschreven concept-programma te gaan be handelen. Zoals bekend zullen de christen democratische partijen A.R.P., C.H.U. en K.V.P. zich bij de vol gende verkiezingen èèn C.D.A.- programma aan de kiezers presen teren. In afwachting/van de uit spraak van de A.R.P. partijraad eind september is het, gezien de bijval van de kiesverenigingen van de A.R.P. (bijna 90% praktisch ze ker, dat ook de candidaten op èèn lijst, de C.DA.-lijst zullen uitko men. Juist de samenwerking, die noodzakelijk is om op democrati sche wijze een verkiezingspro gramma tot stand te brengen is voor velen een aanzet gebleken, zich met hart en ziel voor die ène lijst in te zetten. Het program van uitgangspunten - beginselprogram ma zou jet het kunnen noemen, was daarbij uiteraard uiterst belangrijk. Een dergelijk programma wordt niet geschreven voor èèn parle mentaire periode, maar is duidelijk bedoeld als program van uitgangs punten, enerzijds voor het politiek handelen voor zover niet in punten van het te presenteren verkiezings program vastgelegd, als verder in tijd reikend dan dat verkiezings program. Het C.D.A.-programma d.i. het program van uitgangspunten te zamen met het verkiezingspro gramma, werd in concept opge steld en aangeboden door een commissie, bestaande uit deskun digen al dan niet actieve politici, onder de voortreffelijke leiding van prof. B. Goudzwaard. Dit concept wordt nu binnen de drie partijen in alle partijgeledingen besproken en heel zeker zullen ook amendemen ten volgen. Daarnaast bespreken de rechtstreekse C.D.A.-leden het programma in eigen verband. De slotdiscussieen wat belangrijker is, de definitieve vorm en vaststelling van het programma vindt plaats op het C.D.A.-congres op 10 en 11 de cember 1976. Belangrijk is, dat het programma geen droge opsom mingvan punten alleen bevat, maar in de toelichting bij de leidende on derwerpen en hoofdstukken relief, uitleg, verduidelijking geeft. Waarom beschouwen echter zoveel Nederlanders deze verkiezings programma's als een vorm van mis leidende reclame. Deze gedachte doet toch tekort aan de inzet, ge drevenheid van alle partijleden die aan de definitieve tot standkoming meewerken. Het zijn niet de pro gramma's of hun inhoud die deze wrevel zouden moeten opwekken, maar meer de wijze waarop te vaak gesuggereerd wordt, dat men 100% kan rekenen op de volledige uit voering van alle punten. Daarmee suggereert men de mogelijkheid dat als die partij de meerderheid zou halen b.v. 76 zetels, dit verder een fluitje van een cent zou zijn. Deze mogelijkheid van het behalen van 76 zetels kan misschien tot de wensdromen van sommige partijen behoren (en waarom niet), toch neem ik aan het nooit te zullen be leven. Maar zelfs als! Geen demo cratische partij kan zijn democrati sche mentaliteit verdedigen indien geen enkele rekening gehouden zou worden met de afwijkende me ning van anderen. Ik denk dan ook niet dat de P.v.d.A eenzelfde adver tentie daags voor de verkiezing zal plaatsen als die op 28 november 1972. Zijn programma's dan onwerk baar? Zeker niet! Maar een partij dient in de verkiezingen duidelijk te maken voor welke punten men zich speciaal in die periode gaat hard maken, en dus ook bij een re geringsformatie. Verder betekent een programma voor een kamerfractie steeds een leidraad bij de standpuntbepaling. De suggestie, dat een programma voor de gehele parlementaire pe riode van 4 jaar een onaantastbaar document is, ook wanneer b.v. de financiële of economische situatie van het land ingrij pend verandert is onjuist. Daarom is het dan ook zo belangrijk, dat een partij haar pro gramma voorziet van een fïnancile verantwoording. Het C.D.A.- programma gaat o.a. uit van de verwachting dat de economische groei 3% zal bedragen. Wordt aan die verwachting niet voldaan, dan zal de uitvoering bijgesteld moeten worden. Velen waren teleurgesteld toen bleek, dat de opstellers van b.v. het P.v.d.A.-programma de fi nanciële verantwoording niet in duidelijke taal wensten te vatten. Een van de teleurgestelden n.l. mi nister Duisenberg schreef een knap tegenprogramma. Een ding is duidelijk. De kiezers behoeven niet onderschat te wor den. Ze kunnen ook een financiële verantwoordng best begrijpen. Fijne wensen opschrijven en ook uitvoeren, zaken die gewoon be taald moeten worden omdat ze nu eenmaal nodig zijn in de eigen sa menleving, maar ook om een betere samenleving tot stand te brengen buiten de eigen grenzen? Het is al lemaal te verklaren! Maar dan wel duidelijk maken, dat niet alles tege lijkertijd kan, en dat men indien men regeringsverantwoordelijk heid wil dragen altijd met andere politieke partijen zal moeten sa menwerken, die een eigen pro gramma meebrengen. Door Jan Schinkelshoek ver negen maanden is het weer zo er. Als er geen voortijdig einde aan pt kabinet-Den Uyl komt, gaat het (edcrlandse volk op 25 mei 1977 ^ar de stembus. Naarmate dat jjdstip nadert, wordt men op het linnenhof zenuwachtiger. Sinds je woelingen van de jaren zestig (jn verkiezingen steeds met vrezen h beVen afgewacht. Want bijna Ike gang naar de stembus leverde öeuwe aardverschuivingen op. Bij :e statenverkiezingen van 1966 was let voor het eerst goed raak. In èèn lap haalde de Boerenpartij 6,7 jrocent van de stemmen. De grote lartijen waren de verliezers. De VdA zag bijna 5 procent van haar anhang vertrekken. De schade bij Ie KVP viel mee: verlies 2 procent. lïaar een jaar later - bij de kamer verkiezingen van 1967 - ging het in iet katholieke kamp ook mis. Er tapte nog eens 4 procent van de tVP-stemmers op. )e grote verrassing was D'66. Met even man rukten de Democraten Ie Tweede Kamer binnen. De New fork Times drukte een foto van )'66-leider Van Mierlo op de voor pagina af en sprak van "a rising star in Dutch politics". Het was voor )ns land ongehoord. Dit was het begin van wat later de ■crisis van de Nederlandse poli- lek" genoemd zou worden. De af brokkeling van het confessionele nidden (KVP, ARP en CHU) zette tich in. De traditionele "grote vijf- KVP, PvdA. WD. ARP en CHU - (noesten steeds meer terrein prijs geven aan nieuwkomers en splin ters. De politieke stabiliteit was zoek. De deconfessionalisering en ver splintering zetten zich bij elke ver kiezing verder door. De gevolgen waren er dan ook naar. In tien jaar ging de politieke landkaart van Ne derland op'z'n kop. De confessione len die in 1963 nog op 49,2 procent van de stemmen konden rekenen, zagen hun aanhang wegsmelten tot 31,9 procent in 1972. De versplinte ring bereikte een nieuw hoogte punt. In 1971 zaten maar liefst 17 partijen en partijtjes in de Tweede Kamer. De grote partijen die na de oorlog de dienst uitgemaakt had den waren niet meer in trek bij de kiezer en vielen terug van 87,5 pro cent in '63 tot 75,1 procent in '72. De klacht van de kiezer was dat KVP, PvdA, WD. ARP en CHU "toch al lemaal maar èèn pot nat" waren. Polarisatie Om meer duidelijkheid in de poli tiek te brengen, worden tegen het eind van de jaren zestig de onder linge tegenstellingen verscherpt. De polarisatie doet z'n intrede. Bo venop de klap van de deconfessio nalisering komt voor KVP, ARP en CHU de dreun van de polarisatie, die de poten onder de stoel van middenpartijen wegzaagde. Maar PvdA en WD - als twee politieke tegenpolen - herstelden zich. Zal deze tendens zich bij de kamer verkiezingen van 1977 voortzetten? Politieke toekomstvoorspellers op het Binnenhof zijn ervan overtuigd dat het tijdperk van de politieke aardverschuivingen voorbij is. Alom wordt een stabilisatie van de politieke krachtsverhoudingen verwacht. De "waarzeggers" lezen de uitslag af uit de statenverkiezingen van 1974. Die leverden winst op voor PvdA en WD (de polarisatie zette door). Daarbij wist het confessio nele midden zich redelijk te hand haven (de deconfessionalisering stopte). Kleinere partijen zoals D'66 en DS'70 waren op hun retour (de versplintering leek een halt toege roepen). Toch kan in 1977 alles weer anders zijn. Statenverkiezingen zijn nu eenmaal geen kamerverkiezingen. Een belangrijk verschil is dat er bij statenverkiezingen veel meer thuisblijvers zijn. Zo gingen in maart '74 ruim 9 procent minder kiezers ter stembus dan in novem ber '72. En dat maakt een groot ver schil. De thuisblijver is bij kamer verkiezingen in de regel meer ge neigd op nieuwe, progressieve par tijen te stemmen dan de trouwe kiezer. Dat betekent dat D'66 en DS'70 de hoop nog niet hoeven op te geven. Evenmin als de PPR, die in 1974 over z'n hoogtepunt heen leek. Is het confessionele midden gered Bij de statenverkiezingen leek het er veel op. Op groncf daarvan wordt voorspeld dat het CDA straks de grootste partij (met een stuk of vijf tig zetels) zal worden. Zeker is dat allerminst. Statenverkiezingen werken doorgaans in het voordeel van confessionele partijen. Dat is al sinds mensenheugenis zo. Ook in 1970 - na een verlies van slechts 2,5 procent - dachten KVP, ARP en CHU dat ze door het dal heen wa ren. Maar het pakte anders uit. De grootste klap moest nog komen. Bij de kamerverkiezingen van het jaar er op verloren de confessionelen tien zetels. Jongeren Een andere reden waarom het ver lies van de confessionelen in '74 beperkt bleef was het wegblijven van de jonge kiezers. Op hen heb ben KVP. ARP en CHU nauwelijks aantrekkingskracht. Hoe minder jongeren er naar de stembus gaan. hoe voordeliger het voor het con fessionele trio is. Stèekproeven hebben uitgewezen dat als thuis blijvende jongeren gaan stemmen, zij voor bijna de helft kiezen voor progressieve partijen en voor maar 15 procent voor de confessionelen. Bovendien profiteerde het confes sionele centrum er van dat er tus sen de kamerverkiezingen van '72 en de statenverkiezingen van '74 weinig jonge kiezers bij kwamen. Daarvoor kwamen ze te kort na el kaar. Weliswaar volgden de kamer verkiezingen van '72 ook erg snel op die van '71 en moesten KVP, ARP en CHU toen wel een flinke veer laten, maar dat had bijzondere oorzaken. In 1972 maakten voor het eerst de achttienjarigen een hokje rood. De "nieuwe" kiezers hadden toen maar liefst 25 zetels te verde len. Optater De komst van de jonge kiezer ver sterkte het proces van deconfes sionalisering. Tussen 1966 en 1970 verloren de confessionelen 6 pro cent en tussen 1970 en 1974 10,5 procent. Zo'n optater is in de ko mende jaren niet meer te verwach ten, omdat de invloed van de verla ging van de kiesgerechtigde leeftijd is uitgewerkt. Maar of de confes sionele verliezen zo klein zullen zijn als tussen 1972 en 1974 is de vraag. Ondanks dit pessimisme sluit ik een verkiezingsoverwinning van KVP, ARP en CHU - verenigd in het CDA - in 1977 niet uit. Nieuwe partijen staan in het begin altijd in de belangstelling van de kiezer. Maar dit ebt meestal snel weer weg. D'66 en DS'70 hebben bewezen dat het winnen makkelijker is dan het vasthouden van de winst. Veel zal daarbij afhangen van het "gezicht" van het CDA en van wat het de kie zer te bieden heeft. Net zo min als het vaststaat dat de deconfessionalisering en de ver splintering achter de rug zijn, is het zeker dat de polarisatie zich in 1977 zal doorzetten. De feiten lijken on loochenbaar. De progressieven - met de PvdA als spil - maakten een sprong van 2,5 procent. Aan de an dere kant zette ook de WD haar zegetocht voort (winst procent). Het midden werd het dupe van de polansatie. Centrumpartijen als D'66 en DS'70 werden onder de voet gelopen. Zuigkracht Toch volgden de statenverkiezin gen te kort op de kamerverkiezin gen van '72 om daar peil op te trek ken. Verkiezingen vlak na elkaar vertonen meestal hetzelfde beeld. Er doet zich dan voor wat de Ame rikanen het "band-wagon-effect" noemen: de zuigkracht van het succes. Meelopen met de winnaars en weglopen bij de verliezers van de vorige keer. De kamerverkiezin gen van 1972, waren de "verkiezin gen van de polarisatie". En dus wa ren de statenverkiezingen van '74 dat ook. Maar daarom hoeven de kamerverkiezingen van 1977 niet in het teken van de polarisatie te staan. Over de uitslag van de verkiezingen van volgend jaar valt nu weinig met zekerheid te zeggen Het stemged rag van de kiezer is niet te voorspel len. Wat nu zeker lijkt, kan over ne gen maanden weer twijfelachtig z(jn. Want ongeveer een kwart van de kiezers bepaalt pas in de laatste weken voor de verkiezingen zijn stem. Niets is ongewisser dan de politiek. De sombere gezichten van Hans van Mierio en Anneke Goudsmit mani festeerde al geruime tijd geleden de teruggang van D'66. Hij stond eens op de frontpagina van de New York Times als de "rijzende ster" in de Nederlandse politiek en ook zij was kamerlid. Maar zijn ster straalt niet meer en zij heeft voor de Kamer bedankt. AMSTERDAM - Er zijn in Ne- tierland tenminste twaalf chemi sche bedrijven, die het geruchtma kende onkruidbestrijdingsmiddel 2,4 5-T op de markt brengen. In (tegenstelling tot wat van veel kan-- iten tot nu toe werd aangenomen, (wordt het omstreden herbicide pelfs in ons land nog wel degelijk (geproduceerd. jZoals bekend werd de recente gif ramp in Italië veroorzaakt door een fout in de produktie van het herbi cide 2,4,5-T, waardoor het uiterst .giftige dioxine vrij kwam. Een soortgelijk voorval deed zich enige •jaren geleden voor bij Philips Dup har in Amsterdam. Noch in Italië, noch bij Philips Duphar indertijd, heeft meneen manier gevonden om dit dioxine af te breken. (Onlangs nog heeft de commissie (voor fytofarmacie de toepassings- voorschriften in Nederland voor ■het gebruik van het herbicide 2,4,5-T vernauwd. De volgende chemische onderne mingen hebben een vergunning ïn- i gevolge de Bestrijdingsmiddelen wet om 2,4,5-T op de markt te bren- Igen: Aagrunol in Groningen, Voor- braak in Rijsbergen, Schmidt in Amsterdam, Denka Chemie in Voorthuizen, Philips Duphar in Amsterdam, Verdugt in Tiel, Lig- termoet in Rotterdam, Luxan in Arnhem, Shell in Den Haag, ICI in Rotterdam, Bayer-Ago-Chemie in Arnhem en Unitas in Etten-Leur. Een aantal van deze bedrijven maakt daadwerkelijk gebruik van deze vergunning. Tenminste twee bedrijven produceren het herbi cide 2,4,5-T Een daarvan. Voor- braak in Rijsbergen, fabriceert het bestrijdingsmiddel al dertig jaar. Andere bedrijven importeren "het middel uit ondermeer België en Duitsland. Het herbicide 2,4,5-T wordt spe ciaal gebruikt als bestrijdingsmid del tegen zogenaamde verhoute gewassen, zoals struiken en bomen. Het wordt onder meer toegepast voor het vrijhouden van brandgan gen in bossenen voor het verdelgen van braamstruiken, een zeer hard nekkig gewas. Herbicide Het 2,4,5-T werd in de tweede we reldoorlog in Amerika ontwikkeld, aanvankelijk ten behoeve van de landbouw. In 1949 kwam het in de handel, aanvankelijk voor vreed zame doeleinden. Maar in het begin van de jaren zestig begon dit herbi cide "in de mode" te komen als ontbladeringsmiddel in Vietnam. Voor zover bekend werd er geen diepgaand onderzoek ingesteld naar de mogelijke schadelijkheid voor de mens van dit herbicide. Dit gebeurde zelfs niet nadat in 1957 een rapport werd gepubliceerd over lichamelijke en geestelijke aandoeningen bij arbeiders ïn-een Duitse 2,4,5-T-fabriek. Deze aan doeningen werden in dat rapport toegeschreven aan de stof dioxine, die bij het produktieproces vrij komt. Een soortgelijk geval, dat zich bij Dow Chemical in Amerika voor deed, was in 1965 voor het Natio naal Kankerinstituut van de Ver enigde Staten aanleiding opdracht te geven een onderzoek in te stellen naar het herbicide. De mn daarvan begonnen in 1969 uit te lekken, hoewel het reeds in 1968 voltooid was. In april 1970 leidde dit tot een ver bod op het gebruik van 2,4,5-T voor de meeste doeleinden in Amerika. Dit verbod werd door Dow en an deren vergeefs aangevochten. Uit Vietnam waren al in 1967 geruchten gekomen over een flinke stijging van het percentage misvormd ge boren kinderen in gebieden, waar royaal ontbladerd was met 2,4,5-T. Pas in 1970 werd het herbicide ook in Vietnam verboden. Dioxine In 2,4,5-T komt in geringe concen tratie de uitermate giftige stof dioxine voor. Maar in zeer lage con centraties is dioxine echter al uit erst schadelijk voor mens en dier. De stabiliteit van dioxine in het mi lieu is zeer groot. Het is tot 800 gra den stabiel en onoplosbaar in wa ter. Het wordt nauwelijks door de bodem opgenomen en ook niet door planten. In 1973 concludeerde een aantal chemische studenten na een on derzoek over het betreffende her bicide in het Chemisch weekblad: "Dioxine is een stabiele, uitermate giftige stof, die waarschijnlijk uit onwetendheid kwistig over grote gebieden verspreid is met tragische gevolgen". Het Bestrijdingsmiddel 2,4,5-T bevat altijd wel een zekere concentratie dioxine. Na verloop van tijd is men erin geslaagd door technische ingrepen het gehalte tot een miniem percentage terug te brengen. Gaat er echter iets verkeerd bij de produktie, dan bestaat de moge lijkheid dat het dioxine in grote hoeveelheden vrijkomt. In de loop der jaren is dit nu verscheidene ke ren gebeurd, met alle rampzalige gevolgen vandien. Dioxine is een stof, die de chemici eigenlijk nog niet de baas kunnen. En dat terwijl dioxine zo giftig is dat we er haast eigenlijk geen voorstelling van kunnen maken. Het is bijvoorbeeld zeventig keer giftiger dan para- thion. Duphar De gifnevel, die enige tijd geleden op het Italiaanse dorpje Seveso neerdaalde, heeft ook de gebeurte nissen bij de chemiefabriek aan de Hemdijk van Philips Duphar in Amsterdam weer opgerakeld. Want ook daar ontspoorde het pro duktieproces van 2,4,5-T. Op 6 no vember 1963 had er in de fabrieks hal van Philips Duphar een be paalde onbedoelde chemische reactie plaats met als gevolg een ontploffing. De hal werd gesloten, maar de produktie werd elders op het complex voortgezet. Een aantal produktiemedewerkers werd opgedragen de hal schoon te maken. De heer H. J. Doctor, de toenmalige bedrijfsarts bij Philips Duphar "Zo'n 15 tot 20 arbeiders van het bedrijf kreeg daarop last van een uitslag, die chlooracne wordt genoemd. Ze hadden vooral veel puisten. Later zijn deze op doeltreffende wijze behandeld in een schoonheidssalon. Verder hebben we nooit ernstige afwijkin gen gevonden". Een paar maanden later werd twee Amsterdamse schoonmaakbedrijven opgedragen de hal verder schoon te maken. Maar ook bij deze mensen trad een hardnekkige huidaandoening op. zodat op advies van de Philips Me dische Dienst de hal werd dicht gemetseld. Er werden grote doods koppen opgeschilder± men wist duidelijk niet wat men ermee aan moest. In zee Ook toen de hal in 1973 door rijks waterstaat werd afgebroken, bleek de besmetting nog steeds aanwe zig. Het puin werd tenslotte in be ton gestort en in de Atlantische Oceaan op een diepe plek ter hoogte van de Azoren in zee gede poneerd. Bij de classificeerdersdie destijds de hal hebben schoongemaakt, ligt de zaak nog vers in het geheugen. Een van de weinige betrokkenen, die er nog over wil praten is de 43- jarige Amsterdammer Rudolf Elia- zer, nog steeds werkzaam bij het zelfde zelfde schoonmaakbedrijf. "Nu je dat allemaal weer over die ramp in Italië hoort en leest, raak je wel weer behoorlijk verontrust. Je bent sterk geïnteresseerd in wat daar nu gebeurt in Italië. Het is tenslotte hetzelfde spul. Alleen zag ik dat ze daar in Italië vlekken had den gekregen. Wij hadden vooral puisten. Maar die mensen daar kre gen de volle laag van dat spul". "Ik zelf was nog niet eens van de ern stigste gevallen", vertelt Eliazer nu "Ja. wat had je. Jeuk. En puisten, ontzettend veel puisten. Chloorac ne, noemden de doktoren dat. Wat het nu precies was, dat kreeg je niet te horen. Voor een gewone dokter was het ook maar een onbekende materie. Die wisten er toch ook geen raad mee". "Het meest verontrustende was, datje niet wist wat er inwendig bij je gebeurd was. Welke schade was aangericht. Als je weer eens iets mankeert, dan zitje toch al gauw te piekeren: zou het daarvan komen?" Door Jan Kees Kokke "Drie van ons groepje classificeer ders zijn vrij kort na die schoön- maakklus bij Philips Duphar over leden. Ze waren nog betrekkelijk jong, tussen de veertig en vijftig. Ze zeggen dat het aan een hartinfarct en aan kanker was. Maar bewijs maar eens dat het niet van die ge heimzinnige besmetting komt. Het blijft allemaal gissen". "We hebben indertijd wel een schadevergoeding van Philips Duphar aangeboden gekregen. Dat kwam neer op zeg maar een gulden per puistje. Ikzelf kreeg als een van de lichtere gevallen zo'n duizend gulden. Maar dat was inclusief een vergoeding voor de kleding van mij, die verbrand moest worden. De uitkeringen lagen zo tussen de 750 en 5.600 gulden per geval. We hebben wel een contract moeten tekenen, dat we later geen aan spraak op schade meer kunnen maken". "Nu heb je er misschien wel spijt van dat je die verklaring getekend hebt. Duizend gulden, dat is na tuurlijk een giller, zeg je achteraf. Maar wat moest je anders, toen ze je dat geld aanboden. Ach, het is al lemaal nakaarten. Maar een geeste lijke klap houd je er wel aan over, die nu nog eens met dat geval in Italië extra hard terugkomt. We zijn er gewoon ingeluisd". Fout gemaakt Bedrijfsarts Docter van Philips Duphar geeft nu toe dat Philips wel een fout heeft gemaakt door classi ficeerders voor deze klus aan te trekken. "Deze mensen bleken ge woon niet gedisciplineerd genoeg te zijn voor dit gevaarlijke werk. Ze trokken zich niets aan van de vei ligheidsvoorschriften. Ze vonden het niet nodig om maskers en be schermde kleding te dragen. Maar wisten zij ook veel, dat ze met zo'n gevaarlijke stof in aanraking zou den komen. De les, die hieruit ge trokken is, is dat je voor dit soort werk heel gespecialiseerde mensen nodig hebt "De classificeerders zijn, nadat zij een jaar onder medis che controle zijn geweest, daarna nooit meer centraal geobserveerd. In principe zou het wel mogelijk zijn dat zij er nog steeds bepaalde gevolgen van ondervinden. Men was eigenlijk totaal onbekend met de besmetting". In Italië heeft de ramp met de produktie van het herbicide 2,4,5-T zich op min of meer dezelfde wijze voltrokken. Al leen veel groter van omvang, maar gepaard gaande met dezelfde on wetendheid en ondeskundigheid. De historie herhaalt zich.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 19