West-Kruiskade nu
Surinaamse straat
JACHT OP DE BAARS
Veel nieuw leesvoer voor
geïnteresseerde vissers
1 vis
I spart
"STERFNET"
PAK-FANG
MAU FABRI: "DE SITUATIE IS UITZICHTLOOS"
ZATERDAG 24 JULI 1976
In deze visrubriek is de afgelo
pen jaren reeds herhaaldelijk
een pleidooi gehouden voor
het niet gebruiken van het
leefnet, omdat de vis daardoor
onnodig beschadigd wordt.
Bovendien wordt door deze
beschadigingen de kans op
verspreiding van visziekten
aanmerkelijk vergroot.
In de mening dat een leefnet
een attribuut is dat zo snel mo
gelijk moet verdwijnen uit de
hengeluitrusting van de viseer
ben ik nog gesterkt door een
serie experimenten, die zijn
uitgevoerd in het proef- en
kwekerijbedrijf van de Orga
nisatie ter Verbetering van de
Binnenvisserij (afgekort OVB)
in Beesd.
De met een hengel gevangen
vis werd gedurende enkele
uren in leefnetten opgeslagen.
De proef werd uitgevoerd met
behulp van 16 hengelaars on
der omstandigheden, die zo
veel mogelijk met de praktijk
overeenkwamen. De voorlo
pige conclusie van dit oriënte
rende onderzoek was het stop
pen van vis in leefnetten een
sterk verhoogde sterfte ver
oorzaakt in vergelijk met de
vis die rechtstreeks wordt te
ruggezet. Vooral de blank
voorn blijkt in dit opzicht bij
zonder kwetsbaar te zijn. Op
merkelijk was dat het weinig
verschil uitmaakte of de vis
sen in leefnetten van staal of
van nylon werden gestopt.
Al moet aan die laatste consta
tering wel worden toegevoegd,
dat het water op het proefbed
rijf stil staat en er geen effec
ten zijn die de beschadigingen
vergroten, zoals een drukke
scheepvaart of een stenen
glooiende wallekant. Hoe het
ook zij: Iaat uw leefnet
voortaan thuis.
Voor de leesgrage hengelaar, en dat zijn er in ons land
blijkens de hengelsportliteratuur nogal wat, is de af
gelopen weken weer een aantal nieuwe interessante
uitgaven verschenen.
auteur Ronald Fenger. De
super-pocket, die in de boe
kwinkel een tientje kost is in
feite een veredeld stripboek. De
pagina's worden voor het over
grote deel gevuld met verduide
lijkende tekeningen, die voor
zien zijn van korte toelichtende
beschrijvingen. Het bevat on
getwijfeld een groot aantal inte
ressante adviezen voor de hen
gelaar. Vooral voor degene die
de eerste schreden op het
sportvisserspad zet. De illustra
ties zijn over het algemeen dui
delijk en informatief. Waaraan
de vertalucvniet heeft kunnen
ontkomen, is dat het boek
„sportvissen in zoet water" toch
een duidelijk Engels stempel
bleef dragen. De gepropageerde
viswijzen zijn vaak duidelijk
afwijzend van het gebruik (en
de mogelijkheden) in ons land.
Zo zijn de mogelijkheden om in
onze omgeving op stromend
water te vissen veel beperkter
dan in het trotse Albion.
Een ander opmerkelijk verschil
is dat de Engelse sportvisser at
tributen gebruikt, waaraan wij
als Nederlandse hengelaars niet
zouden denken. Om een paar
voorbeelden te noemen: in het
boek wordt onder meer gespro
ken over de katapult, waarmee
voerballen worden weggescho
ten en het voerkorfje, waarmee
voer ter bestemder plaatse
wordt gedeponeerd. Dat zaken
ook wel eens wat overdreven
worden mag blyken uit het feit
dat in de pocket ondermeer
wordt geschreven over het ge
bruik van een camouflagenet.
Opmerkelijk genoeg komt in de
tekst soms de commercie ook
even om de hoek kijken.
De fraaiste, maar ook tevens
kostbaarste is een co-produktie
van Moussault uitgeverij BV in
Baarn en de Standaard Uitge
verij in Antwerpen. Het om
vangrijke boekwerk is getiteld
„Vissen van de Europese
kustwateren en de Middel
landse en kost in de boekhan
del f 49,50. Het is de Neder
landse vertaling van een in 1971
verschenen Engelse uitgave
van de hand van John en Gilian
Lythgoe.
Zoals de titel al suggereert is het
een boek dat speciaal bestemd
is voor de ge%interesseerde
zeevisser, hoewel in het boek
ook informatie voorkomt over
vissen die in zoet en brak water
leven. Het boek, dat in totaal 336
pagina's telt en gevat is in een
geplastificeerde band, begint
met een algemeen overzicht van
het „verschijnsel zeevis" en de
verspreiding en soortenrijk
dom. Vervolgens zit er in het
boek een fotosectie, waarin vele
tientallen kleuren- en zwart-
wit-foto's zijn opgenomen van
allerhande zeevissen. De
meeste foto's zijn van uitste
kende kwaliteit, al loopt er een
enkel minder fraai exemplaar
tussendoor.
Het resterende deel van het
boek is gevuld met een uitge
breide beschrijving van de ver
schillende vissoorten. Ditmaal
geen ingewikkelde determina
tietabellen, die de gemiddelde
sportvisser toch vaak boven de
pet gaan, maar een omtrekte-
kening van elke vis, vergezeld
van enkele trefwoorden, die de
balangrijkste kenmerken van
de vis geven. Daarnaast wordt
interessante informatie ver
strekt als lengte, paai- en van-
gstgebieden, voeding en groei.
Het geheel is overzichtelijk ge
rangschikt en het opzoeken
wordt nog vergemakkelijkt
door een register van Neder
landse en Latijnse soortenna
men. De Nederlandse vertaling
werd verzorgd door J. C. Nies-
thoven en Fr. de Graaf.
Iets heel anders is „Sportvissen
en zoet water" uit de serie „Een
lang boek van Sijthoff' Het is
een soort uit de krachten ge
groeide pocket. Tenminste in
de lengte. Ook hier gaat het om
een vertaald boek uit het En
gels, geschreven door Dick
Murray en met illustraties van
Graham Allen. De Nederlandse
bewerking is van de Rotter
damse hengelsportwinkelier en
Maden
De zin die mij het meest gefrap
peerd heeft in het boek staat op
pagina 78. Daar wordt geadvi
seerd om zich niet te storen aan
onredelijke protesten van de
familie en rustig dozen met ma
den in de warme kamer te zet-
tem om ze te laten verpoppen.
Afgezien van het feit dat
„Sportvissen in zoetwater" ook
nog een plaatje van een afgrijse
lijke landingshaak bevat, is het
werk zeker het lezen en vooral
bekijken waard. Bijvoorbeeld
daar waar het gaat om de ver
schillende knopen, het gebruik
van werphengel en werpmolen
en de vangstadviezen voor de
verschillende vissoorten.
In een groot aantal viswateren
is de baars op het ogenblik ac
tief. Zowel op wat groter water
als in de polder kun je de ge-
treepte rovers in groepjes zien
jagen achter - meestal kleine -
prooi-visjes, die uit doodsnood
soms enkele
decimeters
boven het
wateropper
vlak uit
springen.
Daarom is
de "hengeltip" in kort bestek
een aantal adviezen.
Gebruik voor het vissen op de
baars de lichte spinhengel met
een lengte van om en nabij de
twee meter. Op groot water als
plassen en meren kunt u de
baars het best proberen te van
gen in de buurt van de rietkra
gen en plantenbegroeiing in het
water. Gebruik daarvoor een
onverzwaard lepeltje, dat niet al
te groot is. Bijvoorbeeld een
Ondex tweetje of drietje
HENGELTIP
VAN DE WEEK
i grote scholen rondzwemt e
Een andere mogelijkheid is het
vissen langs de glooiingen van
vaargeulen of zandwinningsga
ten. Hier worden over het alge
meen de beste resultaten be
reikt met een niet al te grote jig.
Voor polderwater gebruiken we
bij voorkeur
zeer lichte
spinnertjes,
zoals de
krooslepeltjes,
die ontworpen
zijn door de be
kende Jan Schreiner. En be
denk bij het vissen met lepeltjes
en spinnertjes dat u steeds
evenwijdig aan de oeverlijn vist
en niet te snel binnendraait.
Gebruik in geen geval spinners
met dregjes Baars is een bij-
tgrage vis, die ook met een en
kele haak al genoeg problemen
geeft bij het onthaken. Een ha-
kensteker is dan ook een on
misbaar attribuut.
De enige speciaalzaak voor al uw
HENGEL
SPORTARTIKELEN
DE SPORT
Haarlemmerstraat 11, tel. 124020
Boelee's
hengelsportartikelen
HOGE RIJNDIJK 110, LEIDEN
TELEFOON 121393.
Alles voor de vissport
Maden en wormen.
ELAN VISBOTEN
Zeew. vis/tourboten met riemen
en certificaat va. 1495.-
Y AM AH A buitenboordmotoren
van 2 tot 55 pk v a 675.-
BOOT - CENTRUM B.V.
DOOR
AAD WAGENAAR
Het echte
gevaar
zijn die
bruine
korreltjes:
De Rotterdamse West-Kruiskade is een straat, die van het
stadscentrum wegloopt in de begin-20ste-eeuwse-
woeker-woningbouwbuurt, die nu het Oude Westen heet.
Smalle en door de hoge bebouwing, lichtarme straatjes, die
naar Joseph en Maria en anderen zijn vernoemd, komen uit
op de geasfalteerde West-Kruiskade met zijn winkels, ca
fe's en brede trottoirs. Een gezellige boulevard was hij al
tijd. Maar de Rotterdammer vertreedt er zich dezer dagen
zo vrolijk niet meer. De West-Kruiskade heeft de roep dat
het er onveilig is: hand op je potemonnee, mondje dicht en
voor je kijken, als je er toch moet zijn.
Want het is een 'Surinaamse straat'
geworden; op de stoep staan, over
de hele lengte van de
West-Kruiskade en aan weerszijden,
groepjes opgeschoten donkere
jongeren in kleurige kleding. Er zijn
Surinaamse cafe's en winkeltjes met
een exotisch voedselaanbod dat naar
ver weg ruikt.
Als de zon schijnt ziet de
West-Kruiskade er uit als de
Domineestraat, de voornaamste
wandelwinkelweg van Paramaribo.
Toch nog een gezellige boulevard in
die aanblik.
Alleen zie je wat vaak politie
patrouilleren. Dus toch onveilig?
In een rapport heet het dat de
Surinaamse jongeren, die op de
West-Kruiskade rondhangen, 'een
sterk gevoel van marginaliteit,
hopeloosheid, afhankelijkheid en
minderwaardigheid hebben'.
Soms telt men er 2000 op de
trottoirs. Terwijl er in het Oude
Westen van Rotterdam naar
schatting toch maar 600 Surinamers
wonen. Men trekt uit andere delen
van de stad naar de
West-Kruiskade toe. En in die
concentratie zijn er wel eens
incidenten, vallen klappen en
worden zakken gerold.
Maar dat is de werkelijke
onveiligheid niet. Het gevaar van de
West-Kruiskade bestaat uit bruine
korreltjes en heet pak-fang; de
Chinese naam voor hero7c.ne.
Geschat wordt dat 500
West-Kruiskade-Surinamers aan dit
hard drug verslaafd zijn. 'De situatie
is nu zo dat het makkelijker voor
me is om, als ik naar buiten ga, de
boys aan te wijzen, die niet
verslaafd zijn. Dan ben ik sneller
Dat zegt Mau Fabri (37), een man
die zich op de straathoeken van de
West-Kruiskade met de problemen
van de hero7«-ne-verslaafden bezig
houdt en derhalve
'streetcornerwerker' heet.
Hij doet dat al zes jaar, maar hij
heeft besloten er mee op te houden.
Want, zegt hij: 'De situatie is
uitzichtloos, er is een proces van
vernietiging aan de gang. Ik kan
het niet meer stoppen, want ik word
niet geholpen. Integendeel, ik word
tegengewerkt'.
Fabri doelt daarbij op hetgeen hem
eind vorige maand overkwam. Op
een vrijdagavond werd hij door de
politie gearresteerd, nadat hij
tussenbeide was gekomen bij een
vechtpartij tussen een stel
Surinamers. Toen de politie ingreep,
had hij de agenten verzet geboden;
volgens hun lezing. Fabri beweerde
echter geen vinger te hebben
uitgestoken.
Toch moest hij zeven dagen
voorarrest opknappen. De spanning
op de West-Kruiskade steeg. 'De
willekeur van het politie-optreden
tegen minderheidsgroepen zoals
Surinaamse Rotterdammers, de
extra beledigingen die zij moeten
slikken, krijgen er nu weer een
treurig voorbeeld bij', zo werd in een
pamflet geklaagd.
En de collega-welzijnswerkers van
Mau Fabri dreigden er het bijltje
bij neer te gooien: 'Bekijk het zelf
maar verder'.
Telegram
Dat was een ontwikkeling, waarvan
het Rotterdamse gemeentebestuur
schrok. Op de dag dat Fabri weer in
vrijheid werd gesteld, kwam er van
de wethouder van Sociale Zaken,
mevrouw Schmitz dan ook een
telegram met de volgende inhoud:
'FELICITATIES MET
VRIJLATING
GEMEENTEBESTUUR BLIJFT
ACHTER
STREETCORNERWERKERS
STAAN- volhouden- ELIZABETH
SCHMITZ'.
Dat telegram werd gestuurd naar
het centrum „Kwakoe", het ruime
onderkomen van de welzijnswerkers
van het West-Kruiskade Projekt
(WKP).
In „Kwakoe" hebben we een gesprek
met projectcoördinator Siewert
Braam (34), een ex-onderwijzer en
Mau Fabri. Ze tonen zich allebei
moedeloos, voorvermeid telegram ten
spijt.
„Mevrouw Schmitz zit zelf ook in
een web van tegenwerking", zegt
Braam, „natuurlijk doet het ons
goed dat ze ons steunt, maar het
helpt niet om de atmosfeer op te
doen klaren. De West-Kruiskade
blijft in een verdomhoekje, vooral
bij de politie".
Fabri kondigt aan dat hij de
rechtzaak over de vechtpartij,
waarbij hij betrokken was. zal
afwachten en daarna terug naar
Suriname gaat.
„Hier kan ik het niet meer
uithouden", zegt hij, „in de
Rotterdamse jungle weet ik de weg
niet, in mijn eigen jungle, in
Paramaribo wel. Er is een
Surinaams gezegde: een tijger weet
bij welke boom hij zich verschonen
gaat. Dat doet hij bij een
bananenboom, die is lekker zacht.
Hier in Holland haal ik voortdurend
mijn kont open aan de stekels".
In Braams kantoortje komt nu een
man binnen, die military gekleed is
en om zijn hals een gouden penning
met de beeldenaar van Surinames
minister-president Arron heeft
hangen. Hij is Bert O'Brien,
streetcornerwerker van het eerste
O'Brien is opgewonden. Hij roept dat
er een actie tegen de Sociale Dienst
van de gemeente Rotterdam moet
worden ondernomen. „De spanning
stijgt", zegt hij, „we zijn aan de rand
van ons incasseringsvermogen".
Kwek
O'Brien belastte zich er in het
West-Kruiskade Project mee de
verbinding te zijn tussen de
behoeftige Surinamer en de
gemeentelijke Sociale Dienst. Hij
„regelde uitkeringen, huisvesting en
dat soort zaken. Sinds enkele dagen
is hem echter de toegang tot de
kantoren van de Dienst ontzegd.
O'Brien moet binnen blijven", licht
Siewert Braam toe, „hij heeft ruzie
g-jhad".
Van O'Brien is bekend dat hij een
nogal flinke kwek heeft, zeggen we.
Hij geeft dat toe, maan „Ik heb
deze keer niets gezegd, de mensen
die ik bij me had hebben
geschreeuwd. En nu mag ik niet
meer komen. Het is een symptoom
De sociale Dienst heeft ook de
hero7cne-verslaafden, de junkies var
de West-Kruiskade uit de boot
gestoten.zegt gestoten, zegt Fabri.
„Ze laten hun kaart niet op tijd
stempelen en krijgen dus geen
uitkering meer. Dat is de ambtelijke
redenering, die helemaal voorbij
gaat aan de aard van de junkie. Hij
moet voor tienen 's morgens komen
stempelen, maar dan is zo'n boy nog
zo stoned als een aap, in een diepe
roes. Je kunt hem niet in een
patroon dwingen van stempelen of
anders geen geld. Je moet hem
fundamenteel aanpakken. Zoals 't nu
is, is het uitzichtloos".
Fabri bepleit dat allereerst het
hero7onegevaar van de
West-Kruiskade, de pak-fang die
om zich heen grijpt, door de
overheid erkend wordt.
Daar is nu nog geen sprake van,
vindt hij. „De Rotterdamse politie is
in feite de grootste pusher van
hero7cne. Hoezo? Wel, de altijd
patrouillerende agenten zien de hele
dag hoe de pak-fang op straat
openlijk verhandeld en gerookt
wordt. En ze doen niets Zo komt
het dat de hero7cne steeds meer
slachtoffers maakt; ik ken kinderen
van twaalf, dertien jaar die al
verslaafd zijn. Ook jonge meisjes".
Misschien is de politie wel bevreesd
dat jullie weer met beschuldigingen
van discriminatie en intimidatie
konen, als er opgetreden wordt,
zeggen we.
Siewert Braam en O'Brien, tegelijk:
„Wij hebben nooit geprotesteerd als
de politie tegen criminele daden
optrad. We doen onze bek alleen
maar open als de politie een
belachelijke rel trapt om
een parkeerovertreding van een van
„Of als ik mijn veiligheidsbelt een
keer niet om heb", zegt O'Brien.
„Of als Mau in elkaar geslagen
wordt, zoals een paar weken
geleden", zegt Braam.
Als 't Mau niet was overkomen, dar
was dat mij wel gebeurd", weet
O'Brien. „De agenten hebben mij
gezegd: we zoeken je tot we je
vinden O'Brien"
Ma Fabri komt terug op zijn
junkies. Hij is op en rond de
West-Kruiskade zes jaar met de
verslaafden bezig. „Ik heb eigenlijk
niets bereikt", zegt hij, „ik kan je
niemand aanwijzen, die ik genezen
heb. Hoe kan het anders? Ik ben in
de steek gelaten door de overheid,
zij doen niets aan de hero7*ne. In de
Tweede Kamer praten zij maar over
stuffen hasj en voor de pak-fang
sluiten zij de ogen. Ik wil een
verplichte behandeling voor
af-kicken van de verslaafden. En bij
Surinaamse junkies moeten
Surinamers die behandeling doen,
want blanke hulp vertrouweh zij
niet. Hoe kunnen zij? Surinamers
worden door Nederland toch altijd
al in de steek gelaten"
Bijstand
Maar, wagen we op te merken,
Nederland heeft toch zo'n beetje
de beste bijstandsregeling van hee
de wereld?
Fabri, woest „Bijstand, bijstand,
jullie moeten niet altijd met
bijstand, geld komen Je kunt een
Surinamer niet met geld maken Als
je met geld wil komen kunnen jullie
sowieso niet terugbetalen, wat je onr
schuldig bent"
Hoe moet het dan?
Fabri: „Vooreerst moeten jullie de
Surinamer accepteren als een mens
zijn waardigheid erkennen. Je mag
de kleur niet meer zien. Daar begint
en eindigt alles mee. Je moetje
eigen Hollandse
verantwoordelijkheid tegen ons
erkennen. Wij zijn hier met liefde
en vertrouwen naartoe gekomen,
maar we kregen alleen maar
vuistslagen. De junkies van de
Kruiskade zijn nu nog zo ver dat ze
elkaar als de schuldigen aan de
verslaving zien, maar er komt een
moment dat ze de ware schuldige
zien dat ze moeten roken en geld
stelen om pak-fang te kunnen
kopen. Die schuldige is de Hollandse
samenleving".
„Een Surinamer kan niks goed doen
sist Fabri, „alles wat een Surinamer
doet is vergif, is vergif. Jullie weten
alles beter, altijd, allemaal".
Fabri gaat terug naar Paramaribo.
Is dat het einde van het
West-Kruiskade Project?
Siewert Braam zegt „Ik blijf nog
een poosje. We kunnen niet stoppen
de nood is te groot. Maar er moet
een mentaliteitsverandering komen
O'Brien: „Laat de politie ophouden
bullebak tc zijn".
Bert O Brien en Siewert Braam: "We doen onze bek alleen open als de politie een beiacneiijfce rel trapt