Impressies vanuit het ziekenhuis Randmeren: Spiegels van de welvaart 82EZB Vakbeweging en VVD zijn het vaker eens dan sommigen willen toegeven VRIJDAG 16 JULI 1976 PAGINA 15 Door Piet Wesseling Meningen op deze pa gina geuit, zijn voor re kening van de auteurs. Bijdragen van lezers zijn welkom. Eens per week heeft er een merk waardige gebeurtenis plaats. Plot seling stroomt Je kamer vol met in witte jassen gehulde en van stesto- scopen voorziene dames en heren. Ze gaan om je bed heen staan. Er wordt niet gegroet. De vornaamste van de groep geeft zonder inleiding in een cryptisch taaltje een be knopte uiteenzetting over het geval. Op een gegeven ogenblik zegt hij: luistert U maar naar 't merkwaar dig geluid in de buik. Je buik wordt ontbloot en allen zetten er achter eenvolgens hun stetosooop op en turen je aan, vol aandacht. Eén van de groep, kennelijk een sociaal voelend mens, zegt tegen je: ,.U ligt hier wel fijn hè?" Dan zoeven allen de deur uit naar het volgende geval. De éne arts die Je kent fluistert nog: „straks kom ik nog wel even langs". De verpleegsters noemen deze ver toning: een visite. Perplex en on wetend blijf Je achter. Onwillekeu rig moest ik aan een opmerking denken van een arts uit Harder wijk: elke boerenkaffer wil tegen woordig precies weten wat hij man keert. Morgenwijdii n g Vanaf mijn bed had ik een prachtig uitzicht. Ver vóór me uit een wijk van Leiderdorp in aanbouw. Al vroeg 's morgens stroomt de geïm proviseerde kantine vol. Om half vijf 's middags ligt de bouwplaats er weer verlaten bij. In het week end en wel op zondagmorgen heb ik duidelijk zien stelen. Per auto kwamen ze aan. De auto werd ver dekt opgesteld. Pa ging op de uit kijk staan en hield de bewaker aan de praat. Twee jongens deden wat hen was opgedragen, 't Ging vooral om kleine planken en tegels. Toen de spullen waren ingeladen gingen de jongens vast achterin de auto zitten en wachtten geduldig. Met 'n vriendelijke handdruk nam pa afscheid van de bewaker en 't karwei was geklaard. Sorry, de af stand was te groot om 't autonum mer te noteren. En tenslotte hoef de ik alleen maar ziek te wezen. Die twee jongens wacht ongetwij feld een grote toekomst. Komedie Op een zaterdagmiddag deed ik een merkwaardige ontdekking. Vlak vóór 't ziekenhuis is een vrij brede verkeersweg. Ongeveer ter hoogte van het ziekenhuis ligt een Che- Aan de overzijde gedeelte, met win kel en parkeerplaats. Aan mijn zij de een klein filiaaltje voor het ver keer van links naar rechts, 'n klein bouwsel als een vierkant blok, an nex enkele pompen. Tegen een uur of twee kwam er een wat oudere man aan, rustig stappend op het voetgangerspad langs de grote weg. Bij het witte vierkante blok stond hij stil, tussen het ziekenhuis en dat witte bouwsel in, zodat men hem aan de overkant niet kon zien. Verder weg staan hoge flats. Ik ver moed dat hij daar ergens woont. De man, een eerzame huisvader, wellicht reeds opa, keek even be hoedzaam aan beide kanten van 't muurtje, nam uit een plastic zak een flesje bier, wipte de Kroonkurk eraf en nam langzaam, intens ge nietend, enkele grote teugen. Hij keek gelukkig voor zich uit, naar verre horizonten. Toen nog eens de fles aan de mond. Hij keek even naar 't merk, 't was heerlijk, hel der. Tenslotte dronk hij de rest op. de fles verticaal op zijn mond. Hij gooide t lege ding met een routine - gebaar in de sloot, pakte zijn tas op en vervolgde zijn wandeling. Ongeveer een half uur later, ja, daar kwam hij weer vrolijk en monter aanstappen. Exact hetzelfde tafe reel. Misschien wat langzamer, nog intenser genietend. Ook het tweede flesje belandde in de sloot. Na met de rug van zijn hand z'n mond af geveegd te hebben, ging hij weer verder. Mijn nieuwsgierigheid was gewekt. Zou hij nóg een keer? En jawel, hoor. Na een half uur ver scheen hij weer. 't Laatste flesje ging eraan. Ik leefde heel en al met hem mee. Hoe moest 't nu met die bierlucht straks thuis. de andere Z'n tabakszak. Even later blies hij grote rookwolken uit. Het leek er zelfs op of hij inhaleerde. Voor pijprokers vrij zeldzaam maar in dit gevai begrijpelijk. Toen greep hij zijn tss, stak de weg over. maakte eet*, vrolijk praatje met de man bij dt» pomp en ging welge moed op huiis aan. Was dit zijn za terdagse uitje? Thuis hoeft hij niet meer om een biertje te zeuren. En zijn vrouw* kan opgewekt tegen de huisdokter zeggenmijn man drinkt no<»t meer, hij vraagt er niet eens meer om. Nachtmea.Tie In 't ziekenhuis kom Je tot dwaze dingen. A.'fe je niet kimt slapen ga Je zelfs n;iar de radio luisteren. Je hoeft daarvoor maar een plastic schelpje tegen Je oor te houden en via één knopje kun je de zender kie zen. Die rBachtelijke radio-ervaring is verbazingwekkend. Ik neem aan dat geen radio-chef ooit de moeite neemt om "nu eens te vernemen wat zijn mensen ervan maken. Wat 'k hoorde was intens droevig. Van 't radiowerk weet ik iets af door pl.m. 15 jaar ervaring, 'n Paar dingen waren toem vanzelfsprekend, zoals ernstige voorbereiding, 't exact »n zorgvuldig uitspreken van de tekst met de juiste klemtonen en rust punten. Die nachtelijke omroepers en om- roepsters houden er kennelijk an dere meningen op na. Er wordt maar raak gekletst en geïmprovi seerd, zinnen worden niet afge maakt, er wordt dom gelachen om kwasi grappen, ze onderhouden el kaar met nietszeggende opmerkin gen. Je houdt het allemaal niet voor mogelijk, 't Is alleen maar zeer treurig en er ontbreekt ook maar een zweem van enig respect voor eventuele luisteraars. Wie mij niet gelooft moet zelf maar eens in de nacht de radio aanzetten op wille keurig welk uur. Gepraat Overdag is de radio ook niet alles, al zijn de uitzendingen overdag uit stekend vergeleken bij wat men er 's nachts van maakt. Een van de grootste teleurstellingen was voor mij H'sum 4. De afspraak was dat op die zender klassieke muziek zou te horen zijn. Vooreerst: er wordt ook op die zender urenlang, elke dag gepraat. Ze kunnen 't niet la ten. Maar als dan werkelijk klas sieke muziek gebracht wordt dan wordt elk stuk ingeleid. „Ingeleid" jawel. Dat gaat dan zo: „Luisteraars, U krijgt nu te horen de opera, van Mozart Cosi fan tutte, KV 588. Mozart werd geboren te Salzburg 27 januari 1756, als zoon van Leo pold Mozart en Anna Maria Pertl. Zijn grote muzikale aanleg werd door zijn vader aangewakkerd." Dan krijgen we te horen waar Mo zart allemaal verbleef, een over zicht van zijn werken enz. enz. Mocht U na zo'n lang slaapverwek kend, volkomen zinloos verhaal nog overeind zijn, dan komt eindelijk Cosi fan tutte. Deze aanpak van „de klassieke zen der" lijkt bedenkelijk veel op een armzalige poging tot sabotage. Hoe wel ik minister Van Doorn een lang en gelukkig leven toewens, zou 't toch wel goed voor hem zijn een week of wat in een ziekenhuis te verwijlen, 'n blinde darmontsteking of zo, want ik heb hem kortgeleden horen zeggen, dat hij nooit naar H'sum 4 luisterde, wegens gebrek aan tijd. Terug naar 't ziekenhuis. De nachten zijn er erg kort. Om pl.m. 12 uur word je welterusten gewenst. Als Je niet kimt slapen merk Je dat ze heel de nacht door regelmatig ko men kijken. Geruisloos gaat de deur open, als hij al niet openstaat en een zaklantaarn beschijnt Je even. 's Morgens om half zes roept een montere stem: goede morgen, hier is de thermometer! Daarna 'n kopje thee met een beschuitje. En dan volgen de forsere ingrepen. De dag waarop ik 's morgens om 10 uur naar huis mocht kwam de ver pleegster ook. Ik vroeg of 't nog wel zin had de temperatuur op te ne men. O Ja, was *t antwoord, hier is de thermometer, wij deinzen ner gens voor terug. Door Mr. F. Portheine lid Tweede Kamer voor de WD Deze rubriek is niet bedoeld voor een discussie tussen de columnisten. Toch wil ik deze keer beginnen met iets te zeggen over de opmer kingen die (oud)-collega In t Veld in deze krant maakte over de WD-bezuinigingsvoorstellen. Hij stelt daarvan, dat ze geen enkele kans op aanvaarding hadden en dat ze daarvoor ook niet gemaakt waren. Ik stel daar tegenover dat deze voorstellen: bezuinigingen van 16 i.p.v. 8 miljard tegen 1980 vrucht waren van een fundamenteel on derzoek en in de eerste plaats dienden als een antwoord in het pariement op de voorstellen van de regering aan datzelfde parlement. Natuurlijk maakten wij ons niet veel illusies over de aanvaardbaarheid in dit parlement. Deze voorstellen zijn ook bedoeld om een verdere rol te gaan spelen in de discussies over ons verkiezingsprogram en onze aanpak van de problematiek van overheidsuitgaven en de lasten die op de bevolking worden gelegd. Hierover zegt In 't Veld behartens- waardige dingen. Ik zou willen wijzen op de actuele discussie over de huidige loonpro- blematiek, waar de vakbeweging duidelijk de weg gaat van minder lasten voor de bevolking. En hoe kan dat anders dan door in de uitgaven te snoeien. M.i. gaat die aanpak meer in onze richting dan sommigen wel willen toegeven. Ik had aangekondigd nog iets te zullen zeggen over de regerings nota Selectieve groei van de eco nomie. Al is het zware kost en vakantietüd, ik waag het er op. Het is immers zo dat deze nota de wijze waarop de economie in de toekomst zal worden bestuurd of gestuurd Jaren zal beheersen. En dat gaat ook degenen, die aan zee, in de bergen of elders een ver diende vakantie genieten, aan. Belangrijkst in de nota is dat de regering streeft naar nieuwe in strumenten om het bedrijfsleven te kunnen helpen de investeringen ten bate van de werkgelegenheid, te kunnen verrichten. Voor globale maatregelen zullen individueel ge richte in de plaats komen. Daar voor moet men bij de overheid te recht, ook als men aan bepaalde eisen voldoet om de premie te kun nen krijgen. Met de lippen wordt beleden dat de ondernemersvrijheid in tact blijft. Toch geloof ik dat de letterlijke rode draad, die door deze voorstellen heenloopt, prin cipieel en -praktisch bedenkingen oproept. Natuurlijk aanvaard ook ik een ze kere sturing van de economie door de overheid. Maar het tegemoet komen aan individuele investe ringsbeslissingen brengt de over heid in de positie van degene die uiteindelijk zelf over die investe ringen beslist. Dat is een belang rijke ingreep in de ondernemers vrijheid. Praktisch werkt zo'n systeem ook moeizaam. Immers, men moet weten hoe de in vesteringsbeslissingen in de bedrij ven worden voorbereid. Via lang durige voorbereidingprocessen be ëindigt men de feitelijke defini tieve beslissing in het bedrijf. Het tijdstip van de beslissing hangt ook samen met wat de concurren tie doet of niet doet. Als men dan pas de aanvragen om premiëring kan doen en moet wachten op een fiat van de regering, waarbij ook afwijzing kan plaatsvinden, kan het optimale nut van de investe ring, ook voor de werkgelegenheid, er vaak niet meer worden uitge haald. (Net nu ik dit schrijf zie ik, dat de zg. selectieve investeringsheffing, waartegen de V.VD. protesteerde Juist in deze tijd van slapte bij de investeringen, door het kabinet is opgeschort: over zigzagbeleid ge sproken, dat voor de toekomst wei nig belooft.) Nog twee algemene opmerkingen over de nota. Het valt op dat nergens duidelijk wordt gezegd dat een ren derend bedrijfsleven een essentiële voorwaarde is voor een goede gang van zaken in de economie. De pre sident van de Nederlandse Bank wijst hier terecht bij herhaling op. In mijn vorige zeer voorlopige commentaar, wees ik er al op dat de essentiële positie van de mid den- en kleinbedrijven in het ge heel van de economie principieel en in het beleid onvoldoende werd onderkend in de nota. Ik blijk ge lijk te hebben gehad, want niemand minder dan de minister zelf heeft dit eind juni in de Kamer erkend. Dit alles toont wel aan dat het laat ste woord over de nota niet Is ge zegd, laat deze bijdrage dan één van de eerste zijn. Lelystad Een zin uit zijn zorgvuldig opgebouwd betoog over de toestand van de randmeren kroop voorin in het geheugen: „Het kan eigenlijk niet veel slechter". Maar daarmee wilde M. Snij del aar van de Dienst der Zuiderzeewerken- binnenkort wordt hij hoofd van de afdeling waterhuishouding-bepaald niet zeggen, dat zijn visie parallel loopt met die van zijn „aanklagers". Vorige week d oorbrak Jan Lokhoff van de Nederlandse Vereniging van Sporbvissersfederaties de periodieke stilte boven de vervuilde recreatie- plassen tussen de IJsselmeerpolders en het oude land. In zijn vrees voor de visstapel van de randmeren kreeg Lokhoff het gelijk van de vrijwilligers uit NWS-rijen, die watermonsters ne men om ondermeer het zuurstofge halte te bepalen. De vissen hapten naar zuurstof en een flink aantal redde het niet. De oorzaak van het zuurstofgebrek in de randmeren, in deze hete tijden nog opvallender dan anders, is veel besproken: de blauwwieren of algen. Waarom groeien die zo welig daar tussen de boorden van het overgebleven IJsselmeerwater? Doordat er enorme hoeveelheden fosfaten worden geloosd. Die fosfa ten komen op vele punten in het water. Dat kan worden voorkomen door de waterzuiveringsinstallaties in de verschillende steden te voorzien van een zogenaamde „derde trap". Onderzoek In de terechte klaagzang van Jan Lokhoff kon men onder meer de volgende strofe noteren: „Waarom duurt het zo lang eer men besluit iets te gaan doen. De werkgroep Sanering Randmeren zal toch ook viel in de richting van het aanbrengen van „derde trappen" denken, maar de groep zwijgt. Al Jaren." Er> omdat de heer Snijdelaar deel uitmaakt van de werkgroep hebben we hem opgezocht „Ik wil wel beginnen met dat zwijgen. Ik weet niet of wij langzamer werken dan anderen, we Door Thom Oliink hebben wat tegenslag gehad, onder meer door de omzwaai van de Dienst der Zuiderzeewerken van bouwdienst naar beheersdienst. Maar elk onderzoek vraagt erg veel t-ijd. We zijn begonnen in april '74 en in september van dit jaar zal een interim rapport van een subgroep worden bekeken door de werkgroep. Mogelijk zal dan blijken dat we op de goede weg zijn." Maar het aanbrengen van een derde trap die het te lozen vuilwater moet defosfateren zal in een toekomstig advies besloten liggen? De „Zuiderzeeman" aarzelt: „Mis schien maar men mag niet vergeten, dat duizenden tonnen fosfaten ons land via de Rijn binnenkomen. Een deel vloeit af naar het IJsselmeer. Ik geloof dat er internationale spelregels moeten komen". „Een tweede probleem is van bacteriologi sche aard; illegale lozingen. De matige gezondheidstoestand van het water ln de randmeren wordt mede veroorzaakt door bijvoorbeeld het lozen van gier. Dat stroomt dan via een aantal beken in de meren. We hebben metingen gedaan, die frappante resultaten te zien gaven. Door de week registreerden de meters niets bijzonders. In het weekeinde vlogen de pennen bij wijze van spreken over het papier. Een daarop volgend weekeinde was het minder. De vervuilers waren gewaarschuwd, vermoedelijk, dat er metingen werden verricht." Die illegale lozingen zijn een zware aantasting van de gezondheid van het water. Zwemmen „In de monding van enkele beken staat dat je er beter niet kunt zwemmen. Nu dan is het vijftig meter verder ook niet best. Maar in 't algemeen moet ik toch beklemto nen, dat er niet te snel paniek gemaakt moert worden. Bacteriologisch gezien gaat het nog men een simpele vorm van leven. Ze scheiden organische stoffen af, die giftig zijn. Dat gif is gericht tegen ae „concurrentie", dodelijk voor andere algen en ook de hogere waterplanten. Er ontstaat dus een vorm van monocultuur. Bij groenal- gen is dit probleem er niet. Maar we hebben niet kunnen aantonen, dat die toxische stoffen van de blauwalgen ook. giftig zijn voor mensen. Daarvoor heb Je controle middelen nodig. Bijvoorbeeld schelpdiercultures. Omdat schelpdie ren het gif opslaan, geven zij een inzicht. In het buitenland is het overigens wel voorgekomen, dat mensen ziek werden van de giften, die blauwalgen afscheiden." Doorzicht wel. Er bestaat een zogenaamde zwemnorm: 1 coli (-darm-) bacterie per millimeter water. Nu, we hebben zeer recentelijk een onderzoek gedaan in de vaargeul van het Veluwemeer en toen kwamen we op gegevens tussen een tiende en een half. De Rijksdienst IJsselmeerpol ders heeft in het ondiepe water langs de stranden echter van negentiende tot twee gemeten." U bedoelt, dat de zwemnorm dus met honderd procent werd over schreden' Maar ook deze verbazing wuift de heer Snijdelaa'r weg. „De EG- zwemnorm zegt: minder dan 20. Nu, dan kunnen we nog wel even." Overigens bij de beekmondingen is het cijfer 800 tot 1000. Dan wil hij iets kwijt over het algemeen milieubesef. „We zouden ons moeten aanleren, naar de wc te gaan als we moeten plassen. Maar hoe vaak ziet u iemand uit het water rennen?" Dat bJkt een prima punt om samen met de heer Snijdelaar te discussie ren over de fosfaatlozingen. Want als er een algemeen milieubesef moet komen (of verder groeien zo u wilt) dan lijkt het een goede weg. dat de overheden een voorbeeld geven. ,Dat lijkt mij ook, maar daaraan moeten zorgvuldige overwegingen voorafgaan. Ik zal enkele punten noemen. Bouwt men de derde trap bij een zuiveringsinstallatie, dan zal dat zwaar gaan drukken op de heffingen. De inwoners van een bepaald gebied zullen, volgens eerste berekeningen, ongeveer twee keer zoveel moeten betalen. Je kunt je afvragen of er misschien andere wegen zijn. Ik denk dan aan een soort belasting voor de recreanten, maar dat is een zaak voor de regering. Het is trouwens ook een epen vraag of de overheid, die al zo veel geld heeft geïnvesteerd in de recreatieve voorzieningen in het gebied van de randmeren, nog eens kapitalen zal moeten opbrengen om dat gebied zo schoon mogelijk te maken." Op dit moment is Elburg de enige plaats, die niet behulp van een derde trap die fosfaten uitzuivert. Waarom daar *wel? De heer Snijdelaar: „Elburg was een experiment, waarin onder anderen het ELIZA, het Rijksinsti tuut voor de Zuivering van Afvalwater was betrokken. Daarna zijn wij financieel bijgesprongen. Nu staat men voor de keus, wie verder zal moeten betalen. De overige gemeenten beschikken niet over installaties." Gier Een van de voornaamste vervuilers was Harderwijl:. Eerst loosde deze gemeente rechtstreeks, later kwam er een zuiveringsinstallatie, maar die werkte in laet begin matig. „Ja, doordat er allerlei afval van de intensieve pluimveehouderij in te recht kwam. De boel raakte verstopt. Nu zSJn die moeilijkheden voorbij." Het zijn de intensieve pluimveehou derij, de intensieve veeteelt die ook verantwoordelijtfc kunnen worden Een doorsneedag nabij de rand meren. Duizenden op onze nieuwste stranden. gesteld voor de illegale gierlozingen. „Gelukkig is een begin gemaakt met de inrichting van de mestbank op de Veluwe, maar er blijven zware verdenkingen." Keren we terug naar de klachten van Jan Lokhoff over de dode vis en de miljoenen exemplaren, die mogelijk zullen sterven. „Het valt mee. Elk jaar zien we omstreeks deze tijd dode vis. Vermoedelijk zijn de inspanningen van het afpaaien in samenhang met de temperatuur te veel." „Ik heb deze week zelf nog eens rondgekeken, maar veel dode vis heb ik niet gezien. De blauwwieren zijn uiteraard mede verantwoordelijk. Overdag produceren ze zuurstof, maar 's nachts gebruiken ze zo veel, dat er voor de vis niet veel overblijft. Maar daarbij komt nog iets belangrijks. Blauwwieren vor Eigenlijk heeft waterhuishouder Snijdelaar in het gesprek gezegd, dat het nog wel meevalt met die randmeren. De bacteriologische ver vuiling blijft op enkele plekken onder de EG-normen en vaak onder onze eigen zwemnorm, de extreem hoge vissterfte, noemde hij „uit de lucht gegrepen". Wat is dan zijn toekomstverwachting voor het Veluwe meer, het Wolderwijd, het Nuldernauw, het Eemmeer, het Gooimeer, het Drontermeer en eigenlijk ook de Markerwaard, nu de dijk dicht is. „Dat laatste stuk water Is beter van kwaliteit, logisch. Voor de rest zeg ik, het kan niet veel slechter. Ik zie geen rampen in het verschiet. De ondiepte, die maakt, dat het water snel de temperatuur van de buitenlucht aanneemt, de geringe doorstroming en het vele licht maken de meren een ideale k weekbak voor de blauwalgen. Maar veel erger zal het niet worden. Mensen vragen vaak, als de fosfaten (en nitraten) nu worden uitgezui verd, wordt het randmeerwater dan weer net zoals vroeger? Nee. Vroeger waren de randmeren een openluchtaquarium. Met een goed doorzicht. Het water was helder. Dat komt niet meer en of dat Jammer is, hangt van ieders eigen mening af."

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 15