Sociaal
bewogen
kijk op
175 jaar
onderwijs
Wrakhout
Vlechten
Architect
Bruiden
SATERDAG 26 JUNI 1976
Door
H. J. Oolbekkink
maar in hun bizarheid vaak won
derschone voorwerpen waarvan het
nut» ontkend doch de feestelijkheid
toegegeven moet worden. Er staat
een kloeke klok tussen met) een wit
geschilderde wijzerplaat: tijd is in
J acks opvatting even onmeetbaar als
niet terzake.
Toen hij drie jaar was verhuisde
het gezin Gluck naar de Verenigde
Staten. Op zijn 30ste is hij er weg
gegaan omdat Europa trok en in
1961 streek hij neer in Amsterdam
waar hij in de snel veranderende
publieke opinie evolueerde van war
hoofdig zonderling tot waarachtig
kunstenaar. Wat heeft hij daarvoor
gedaan?
..Oh jongen, ik ben zeeman geweest
em brandweerman en.ach, ik heb
wel vijfenveertig jobs gehad, maar
die zijn allemaal niet belangrijk ge
weest, daarom weet ik bij god niet
meer wat Ik allemaal gedaan heb.
Schrijf maar op: mijn echte leven
is pas in Amsterdam begonnen toen
ik in het water een oud scheepsluik
vond dat ik ben gaan beschilderen.
Dat wrakhout is daarna altijd het
middelpunt van mijn werk geweest,
of om heb te beschilderen of om
mee te bouwen het een is een
verlengstuk van het andere en zo
doende zijn die vlotten er 'logisch
uit voortgekomen. Want als je een
schilderij maakt kun je er niet veel
anders mee doen dan er naar kij
ken. terwijl je met een bouwwerk
iets hebt waar je wat mee en in
kunt doen".
„Ach, hoe gaat dat. We woonden al
jaren op dit schip en toen kwam er
eens een stuk hout aandrijven dat
zich aan de romp vastklampte. Je
kon er net op staan en toeni kwam
het idee. We zijn dat stuk hout
gaan uitbouwen en opeens werd dat
architectuur, bouwen: een van de
twee fundamentele zaken van het
leven dus. want dat zijn tenslotte
voedsel en onderdak.
Het was als het ware een maagde
lijk stukje land, dat hout, en ik heb
er lang over moeten nadenken hoe
ik er op zou bouwen. Dat kon een
plastic koepel worden of een In
diaanse tent of een aarden heuvel
met een hol erin gegraven. Maar ik
heb toen de Second Quality Con
struction Company opgericht en we
zijn gaan vlechten, zoals ito het al
tijd maar noem planken en palen
die met oude nylonkousen aan el
kaar geknoopt zijn".
„Die nylonkousen zijn geweldig
sterk en een beetje elastisch
schitterend materiaal om mee te
werken en je vindt ze voor niets op
het Waterlooplein. Nou praat ik wel
een beetje als een ingenieur, maar
het is zo: met hout en nylonkousen
zou Je een Ta) Mahal kunnen bou-
wen.Daarom zijn onze vlotten op
kleine schaal dan ook een kunstex
periment. Er zitten ook allerlei
grapjes en foutjes in onze bouwsels,
het is niet helemaal zuiver, want,
ach zuiverheid is eigenlek een beetje
vervelend".
„Ito neem de dingen die voor andere
mensen afgedaan hebben en doe er
iets nieuws mee en allemaal, haha,
FOR NOTHINGThat's the beauty
of it, man, it's all for free. En dat in
het water drijvende hout, he, dat
wrijft tegen elkaar aan, dat veran
dert, dat is het materiaal waar ik
het liefst mee werk. Ik noem het de
houtclub. afgedankt maar zooo mooi.
BIE-JOE-TIE-FULDoor de wind
richting weet ik waar in het
Noordzeekanaal dat drijfhout zich
verzamelt, daar ga ik blindelings
naar toe. En dan zie je die stukken
drijven, he, en die kennen mij.
Soms vraagt zo'n stuk hout: neem
me mee. Maar dan zeg iksorry, je
bent nog te nieuw. Dan kom ik later
terug en dan is het net goed. Ja,
leer mij hout kennen".
„Bouwen, dat is kunst en het ls
constructief. Ik heb bijvoorbeeld
grote bewondering voor zo'n archi
tect die hier net tweehonderd meter
vandaan een metro houwt met een
rekenlineaal en hogere wiskunde of
voor zo'n Hertzberger die hier vlak
bij met het nieuwe stadhuis bezig is.
Dat geeft me het gevoel dat ik in
een architectonisch centrum zit en
er bi) hoor, al ben ik dan natuurlijk
een soort Indiaan die met hout en
nylonkousen stoeit".
Ina lacht schaterend en zegt met
milde spot: „Ja, net als die olifant
en die muis die op een brug lopen
en de muis zegt: „Wat maken we
samen een kabaal, he?"
Jack knikt berustend en zegt: „Jaja,
lach jij maar, maar het is zo: zij
bouwen en ik bouw ook".
Een van de vlotten geeft weer een
krakende liefkozing tegen de romp
van de „Berendina Fennegina" en
Jack knikt tevreden. „Dat leeft", zegt
hij genietend. ..Dat leeft. En geld
heb je er niet voor nodig. Stel je
voor dab ik veel geld had. Dan zou
ik misschien een schoener kopen en
nooit op het idee van die vlotten
gekomen zijn. Tenslotte stap Je niet
naar het waren It s enzegttwee
vlotten, alstublieft".
Walter Karl Victor IV Jack Gluck-
Sun gniffelt. Hij leeft van Gefunde-
nes Fressen.
leb Je een sigaret voor me?'' vroeg
'alter Karl Gluck.
stak hem mijn Franse merk toe
la. kijk, ik vraag altijd om sigaret-
in", zei Walter Karl. „Dat is een
oei, een gok. Je weet nooit wat je
rijgt. Nou ik vind die sigaretten
m jou smerig, veel te zwaar, maar
it is het risico. Ik rook dat rotding
en straks vraag ik er nog een",
lij lachte bulderend en probeerde
e hoesten,
luck? Eh, familie?
faja, Christoph Willibald von de
omponist. Ik heb het wel eens na
gaan, maar na zeven generaties
ep ik stuk in Bulgarije. "Brouwens,
naam is Jack Sun",
erwarring alom. Was het niet Vic-
►r IV?
demhalenen opnieuw beginnen,
de Amstel, bijna tegen de Blauw-
rug aangevlijd ligb de Groningse
alk „Berendina Fennegina" (160
>n, bouwjaar 1888>Kapitein/eige-
aar Jack Sun, omtrent 48 jaar ge
iden als Walter Karl Gluck in Bul-
arije geboren, zich later noemende
ictor IV, zich nog later noemende
ack-Sun. Kunstenaar en filosoof,
pecialist in het beschilderen van
angespoelde scheepsluiken,
daarom Victor IV?
Victor was de naam van een aardi-
e oom van me en die IV heb ik er
chter geplakt omdat heb zo'n mooie
;andtekening maakte op mijn schil-
erijen. Maar ik raakte zo gefixeerd
p die luiken dat ik er genoeg van
kreeg en een dooie schilder wilde
zijn. Daarom heb ik die naam opge
geven".
Waarom Jack Sun?
„De zon geeft het leven alle moge
lijkheden, is de vader en moeder
ineen, de bron van alles dus leek
het me redelijk om me Sun te noe-
Jack dus maar. om het simpel te
houden.
Zijn tjalk, waarop hij sinds 1964
woont, stond jarenlang bekend als
de „Henry David Thoreau" (1817-
1862; Amerikaans nonconformist, fi
losoof en schrijver, bouwde aan het
Waldenmeer persoonlijk een hut en
mediteerde daar twee jaar over
mens en natuur; inspireerde Frede-
rik van Eeden tot zijn ideële leefge
meenschap Walden). Nu is de oor
spronkelijke naam weer aange
bracht. Jack schijnt nogal graag
met namen te stoeien?
„Nee. dat is het werk van de meis
jes. Die vonden het historisch mooi
om terug te gaan naar Berendina
Fennegina".
De meisjes: Ina, een hartelijke
Deense met een lach die tot diep in
haar ogen doordringt, en Veronica,
een wat schuwere blonde Nederland
se die in het ruim van de tjalk op
heb stro ligt en zich nauwelijks in
heb gesprek wil laten betrekken. Ze
leven en werken samen meb Jack,
maar hebben er geen enkele behoef
te aan om, in navolging van de
commune van Anton Heyboer, als
„de Bruiden van Jack" geëtaleerd te
worden
De „Berendina Fennegina" wordt
omsingeld door drijvende huisjes en
tuinen die "net drietal met behulp
van door onze wegwerpmaatschappij
verstoten materialen heeft gebouwd.
Op de zachte deining schurken ze
zich krakend tegen het „moeder
schip": een ludiek stukje stad-op-
het-water waar het rondvaartvolk
zich in uiteenlopende talen aan ver
gaapt: kan dat nou maar allemaal
in Amsterdam? Ja, dat kan allemaal
in Amsterdam.
Jacks haar- en baardtooi is in een
zacht blondgrijs gehouden, de diago
nale wenkbrauwen dekken dieplig
gende grijsgroene ogen toe, de mond
aarzelt voortdurend tussen spot en
gematigde gedrevenheid en aan de
schouders lijkt geen eind te willen
komen. De stem die, gezien zijn pos
tuur, orkaankracht beloof t is inge
houden, goed gemoduleerd, schiet
alleen in een lach uit naar 7 op de
Schaal van Richter.
In liet ruim van de tjalk ls de bo
dem bedekt met vers, geurig stro en
overbodig meubilair is geweerd
Thoreau mag als naamgever van
het schip het veld hebben moeten
ruimen, zijn „een-met-de-natuur"
heerst nog- sterk in dit gemeen
schapje op het water. Rondom zijn
vele planken (drijfhout), wat dacht
Je)1 volgetast met onwaarschijnlijke
Het jubileumboek schetst nauwgezet
hoe dringend noodzakelijk onderwijs
was om te komen tot verheffing van
het volk. Het is door deze, vaak ont
roerende, registratie dab de „spiegel
der geschiedenis'* een indrukwekkend
sociaal documenb mag worden ge
noemd.
Want we moeten ons niet voorstel
len dat we er met het schoolwetje
van 1801 „al aardig waren". In 1850
lopen er bij voorbeeld vier- en vijf
jarige koters in touwbanen, hele da
gen lang en we hoeven nog maar
tot in de twintiger jaren van deze
eeuw terug te gaan om schippers
kinderen te signaleren die in een
trekzeel vaders schuit door de veen
koloniën zeulen.
Uit de beelden van pak weg tot de
tweede wereldoorlog komt het kind,
mede door de kleding, over als een
vroeg-oud minimensje, betutteld
door de almachtige meester of juf
frouw, die hun pupillen moralistisch
inprenten: „Mijnhoepel,mijn prik
tol .verruil ik voor boeken" of „Mijn
lessen wil ik leeren". Kom daar nou
Laten we ons verder bepalen tot het
onderwijs, met Meijsem de bewogen
historie volgend. Voorbijgaand overi
gens aan al die opeenvolgende wet
ten, de nog altijd niet gestreden
schoolstrijd. Want veel boeiender
zijn de afzonderlijke mensen, de
kinderen, de leermiddelen.
„Men moet niet vragen, om naar
buiten te gaan, dan wanneer het
volstrekt noodig is, en dan ook ter
stond weer binnen komen". Dat
schreef in die begintijd het school
reglement voor. En dat zo'n sanitaire
onderbreking geen uitvlucht mocht
zijn schreef de volgende regel dwin
gend voor: „Men mag nooit liegen"
Een Prinsen kwam in 1820 met
maar liefst negen leestafels en ook
ontwikkelde hij een letterkast of
„leesmachine". In al haar eenvoud
zeer vernuftig; zij zou op de natio
nale onderwijstentoonstelling ber
stensvol elektronica niet misstaan.
In 1835 blijkt op een avondschool
dat, geheel in .strijd met de wet op
heb lager onderwijs van 1806, de ka
theder nog altijd wordb gebruikt.
Leren was en is geen pretje en er
werd dan ook al vroeg getracht dat
aantrekkelijker te maken. De even
beroemde als brave Hieronymus van
Alphen dichtteer dan ook (pedago
gisch verantwoord?) op los: Des
morgens lang te slapen, te geeuwen,
en te gapen, staab lelijk voor een
kind. Die altoos veel moet snappen
en zotte taal wil klappen ziet zelden
zig bemind.
In 1837 wordt te Middelburg een
„acte van algemeene toelating tot
schoolonderwijzer van den tweeden
rang" uitgereikt. Hij was dan wel
„geregtigd, mits zich onderwerpende
aan de algemene en bijzondere
Schoolverordeningen, te staan naar
eene school van den Hoogsten rang".
Veel aanzien desondanks voor deze
man van „tweede garnituur", die dat
zag gehonoreerd met 25 gulden 's
jaars. Ook toen al geen vetpot.
Prenten-Fabriek van D. Noothoven
van Goor te Leiden levert in het
Door
Co Calj ouw
Den Haag Een advertentie uit
.796: Groot ABC Boek, Zeer be-
twaam voor de Jonge Kinderen te
jeeren. Men moet in 't ABC geoef-
!end wezen eer men in eenige Boe
ien iet kan lezen. Aanbevolen voor
Sit boekwerk houden zich „Te Am-
iterdam Zn. J. Bouwer, en de Wed.
I. Ratelband, op de Rooze-Gragt.
Suyd-zyde, in de Bybel-Drukkerye".
Met deze wervende tekst zitten we
foorin het kapitale boek „Lager on-
ierwijs in de spiegel der geschiede-
ais 1801-1976", samengesteld door J.
H. Meijsen, medewerker van de cen
trale directie voorlichting van het
ministerie van onderwijs en weten
schappen.
Hij kon putten uit zijn eigen rijke
ïollectie illustraties op onderwijsge
bied. Het is dan ook vooral een pla
tenboek, een kijkboek geworden.
Met het groot ABC Boek uit 1796
zijn we bovendien bijna beland in
1801, het Jaar waarin Johannes
Henrikus van der Palm, Agent van
Nationale Opvoeding in de toenma-i
lige Bataafse Republiek, de eerste
schoolwet lanceerde,
onderwijswereld even stil bij „175
Jaar nationale wetgeving op het la
ger onderwijs". De aanleiding tot het
verschijnen van dit boek is tevens
verklaard.
We moeten opnieuw even naar de
tijd dat weliswaar het ABC werd
onderwezen maar onderwijs als zo
danig nauwelijks bestond. Slechts
een kleine groep bevoorrechten stak
zijn neus diep in de boeken. Kom
af, geld en andere privileges bepaal
den haar leergierigheid.
De „Jan Moraal" uit die tijden leerde
al heel Jong het ambacht van zijn
voorzaten en als hij al aan lezen
toekwam was dat om het bijbelse of
anderzijds stichtelijke woord te kun
nen opnemen. De wereld reikte
felechts tot het beloofde land. Moe
der de vrouw zat thuis bij pappot
en kroost, heur nijvere vingers al
toos in beweging. Een vrouwehand
en een paardetand staan nooit stil,
nietwaar?
In de jaren twintig van deze
eeuw: skipperskinder en zwoe
gen in een trekzeel.
midden van de negentiende eeüw
aanschouwelijke lessen. Nr. 71 geeft
Natuurlijke Geschiedenis, tamme
dieren.
De bok levert volgend tijdsbeeld: De
Bok wordt tot vermaak den kinde
ren gegeven. Ziet! hoe hij, opge
toomd, langs onze groene dreven.
Den bokkenwagen trekt, vaak al te
zwaar belaan. Mocht maar de ru
we knaap hem niet wreedaardig
slaan!
De ruwe knaap wachtte mogelijk op
school een „handplacke" of „wacke-
ren roede van wilgetakken". Mocht
hij ook nog dom zijn dan kreeg hij
het ezelsbord omgehangen.
Vriendelijker leermiddelen waren de
ganzeveer, griffel, lei, telraam en
sportzedoos.
Aan het eind van 1800 dringt het
begrip door dat niet alleen leren be
langrijk is. ook zaken als reinheid
en gezondheid, gymnastiek krijgen
aandacht.
We gaan met reuzenschreden de 20ste
eeuw in. Meijsen heeft dan van lie
verlee de beschikking over foto's ge
kregen. Aandoenlijke kieken van de
straat, de school, de klas. Voorts
doen Aap, Noot, Mies en Ot en Sien
hun intrede.
De schoolgebouwen woi clen moder
ner al komt minister De Visser met
een wetsontwerp tot beperking van
den schoolbouw. Als „eigentijds" mo
zaïek verschijnt in een muur van
zo'n nieuwe school de tekst: „Een
deugdzaam kind is de vreugde zijner
ouders".
De crisisjaren, de oorlog, ze komen
m „De spiegel" uitgebreid aan de or
de en zelfs-de actualiteit komt
ruimschoots aan bod: een operatie
om 15.000 scholen (kleuter en lager
onderwijs)70.000 leerkrachten en 2
miljoen kinderen op weg te helpen
naar een basisschool voor vier- tot
twaalfjarigen.
Wie ook maar enigermate is geïnte
resseerd in het onderwijs in Neder
land (en wie is dat niet?) kan niet
heen om dit kostelijke gedenkboek.
Helaas zal de prijs van 45 een be
zwaar kunnen zijn.