Niet schoffelen in het paradijs Jan Wolkers laat in z'n volkstuintje de natuur haar gang gaan Nieuwe boek 'De Kus is bijna voltooid ZATERDAG 19 JUNI 1976 PAGINA 17 Door Alexander Münninghoff Jan Wolkers en vrouw Karina op Amstelglorie :.J)e meeste mensen schoffelen de aarde maar dat is verkeerd. Dan gaat de aarde dood, begrijp je.Je moet juist zoveel mogelijk de grond laten be groeien „De meeste mensen schoffelen de aarde", becommentarieert Wolkert „maar dat is verkeerd. Dan gaat de aarde dood, begrijp je. Je moet juist zoveel mogelijk de grond laten be groeien, dat is natuurlijk en goed. Ach, iedereen moet maar voor zich zelf uitmaken of hij zo'n kunsttuin tje met een stenen kaboutertje erin wil hebben ja of nee. Ik zal er 's- nachts niet op uit trekken om met een mokertje die kereltjes stuk te slaan, hoor. Bovendien geloof ik in kabouters. In echte, bedoel ik na tuurlijk, van vlees en bloed". Om aan zo"n volkstuintje te ko men, vertelt Wolkers, moet je je inschrijven op een wachtlijst. Komt er een stukje grond vrij, dan be paalt een bouwcommissie hoeveel het moet opbrengen: „Heel eerlijk alle maal, Je kimt dus niet met de grond speculeren. Er zijn ook strikte regels over de bebouwing. Niet meer dan tien procent van de grond mag aan het tuinhuisje opgaan, en dat huisje zélf mag ook niet hoger zijn dan twee meter. Ja, want anders zou Caransa na tuurlijk de zaak hier opkopen om er torenflats neer te zetten, dat be grijp Je toch wel. Je mag wel de grond in, daarover zeggen de voor schriften niets. Ik ben dus van plan om hier een omgekeerde torenflat te plaatsen, honderd meter diep de bodem in. Voor gastarbeiders of zo, dat lijkt me we wat". Met beelden de gebaren roept Wolkers een visooen op: „Daar komen ze uit hun holen gekropen. Om vier uur 's ochtends om naar hun werk te gaan". De Kus Samen met zijn vrouw Karina verblijft Wolkers een groot deel van het Jaar op Amstelglorie„Van april tot eind september zijn wij hier praktisch iedere dag. We slapen hier ook vaak, en ik kan hier prima wer ken. Schrijven, bedoel ik dan na tuurlijk, voor beeldhouwen heb ik mijn ateliers in de stad. Ik ben nu bezig aan mijn volgen de boek, dat „De Kus" gaat heten. Het gaat over een jongen die samen met een vriend in Indonesië oude oorlogsherinneringen gaat ophalen door de plekken waar ze indertijd ge weest zijn nog eens te bezoeken. Voor die vriend betekent deze tocht het einde van zijn levenskracht, aan het slot is hij op. Bij het afscheid geven ze elkaar een kus, pal op de mond. Een echte kus, waar alles waar het verhaal over gaat in zit". We verlaten de zitkamer, die door handig opgestelde spiegels een veel grotere indruk maakt dan de drie bij drie die zij in werkelijkheid be slaat, en betreden Wolkers's werkka mer. Een grote slaapbank, waar de hulpbehoevende ekster vanuit een mandje verwachtingsvol opkijkt naar zijn weldoeners. Wolkers neemt de vogel koesterend in de hand, stopt wat tartaar ach terin de wijdgeopend kei. „Daar heeft je moeder je nooit mee kun nen verwennen, wel?" spreekt Wol kets zijn gevederde vriend toe. De vogel hipt wat onwennig in de handpalm van de schrijver en start bijna de diepte in. „Net een rot peertje", zegt Wolkers vertederd als hij het zwarte balletje pluis en veren in de mand teruglegt. Vanaf de wand kijken Johnny Weismuller (Tarzan) en Che Guevara toe. Fa vorieten van Wolkers („Weismuller is de enige echte Tarzan"), zoals ook Rita Hayworth, wier fraaie vormen de bezoeker vanaf een poster in de zitkamer toelachen, zijn voorkeur ge niet. „Maar op die foto zie Je niet de echte Rita Hayworth. Dat mens heeft er nooit zo uitgezien. Wie daar hangt is Lientje uit ,De Walgvogel". Die zag er in werkelijkheid precies zo uit". Mensenlevens Het boek „De Kus", waar Wolkers nu de laatste hand aan legt, bevat, zoals de meeste van zijn boeken, au tobiografische momenten. „Er is ook een hoop research voor nodig ge weest", vertrouwt de schrijver me toe, „ik heb er voor gereisd naar Indo nesië. We zijn diep de binnenlanden van Celebes in geweest, en ik heb honderden dia's gemaakt met mijn Hasselblad. Je ziet, ik ga professio neel te werk. En kijk eens, hoe keu rig mijn manuscript eruit ziet! Inderdaad, een beroepssecretaresse zou het Wolkers niet verbeterd heb ben. Met smaak vertelt Wolkers over zijn avonturen in onze voormalige kolonie: „We hebben stammen ont moet die een jaar of veerltig gele den nog graag een hapje mensen vlees aten. Nou Ja, misschien over drijf ik nu een beetje. Ik bedoel, als je ze een vinger in de mond steekt hoef Je niet bang te zijn dat ze hem eraf happen, hoor. Maar ze sabbelen er wel even aan, om die oude smaak weer op te halen, be- ggrijp Je. In ieder geval hebben we een ruim honderd Jaar oud vrouw tje gezien, dat vertelde dat ze zich de smaak van mensenvlees nog wel kon herinneren. Ze wist ook nog welk lichaamsdeel ze het lekkerst had gevonden: de duim! Interessant, niet waar?" Het wordt tijd voor de rondleiding door de tuin. De achterkant van het huisje ligt aan een slootje. „Daar heb Je de Amazone, zegt mijn buur man altijd", laat Wolkers weten voordat we aan de tocht beginnen. Waarschijnlijk ben ik nog niet vol doende (of misschien wel te veel?) beïnvloed door de mystieke geuren die uit Wolkers' oerwoud opstijgen, in ieder geval associeer ik zijn me dedeling met mogelijke ritten te paard, die Karina wellicht in de om geving van Amstelglorie pleegt te houden. Sexmaniak De bent een sexmaniak". brult de auteur opgetogen schaterend, „zie Je wel, ik had toch gelijk met die links handigheid. dat heeft er allemaal mee te maken, jongen. Een normaal mens denkt bij Amazone aan die mooie rivier in Zuid-Amerika, maar nee, deze linkshandige sexmaniak hier, krijgt onmiddellijk troebele beelden van blote meiden op paar den voor ogen. Pas jij maar op, dat loopt nog eens slecht met Je af". De rondleiding is een lange lita nie van vreemde namen uit de flo ra, die Wolkers met feilloze zekerheid declameert. Van ieder plantje heeft hij de bijzonderheden paraat. ,Dit hier is grootwatertioefblad, daar heb je de hop", mompelt hij, „hop hop hop, en eens kijken, wat hebben we hier, dat is de stinkende gouwe. Een heel mooi plantje is dat, kijk, als Je er een blaadje vanaf trekt komt er meteen mooi geel-oranje bloed uit. Bloed, Ja, zon oem ik dat. Veel bam boe, daar houd ik van. Italiaanse aronskelken, die krijgen straks oran je bessen, dat wordt een prachtig ge zicht". Dit zijn salomonszegels, die heb ben bij de wortel een uitwas die op een zegelring lij kt, vandaar. Nou wat hebben we hier: watergeritiaan, krabbescheer, zwanebloem, moeras orchis, veenpluis, wollegras. Deze vij ver heb ik in de winter aangelegd. Dit hiernaast zijn authetieke 17- eeuwse fonteinen, daar komen nu de koolmezen en impelmezen zich ba den. De tegels in de tuin zijn ei genlijk graftegels. Ik heb er eens eentje omgedraaid, er stond op. wat voor dag hebben we vandaag, Karina? De tiende? Er stond op „Jan Wolkers, overleden op 10 Juni 1976". Met die dingen moet Je oppas sen, hoor". „Kijk. daar heb Je de bereklauw, en onder die parasol staat de ad der wortel. En hier groeien vijgen, dus als jij als sexmaniak hier naakt wil rondlopen, en dat wil Je natuurlijk het liefst, dan heb Je hier je vijgen blad. Want echt naaktlopen is het fijnst met een vijgenblad, enfin, dat weet jij natuurlijk het beste. Es kij ken, daar staan zonnebloemen, die worden straks drie meter hoog. Daar-, naast heb je de kaardebollen. Wat zeg je nou? Paardebollen? Nog doof ook, dat komt van al die sex. Paar debollen kun je vinden als Je achter de bereden artillerie aanloopt, ont-< houd dat. Dit zijn kaardebollen, met een k". „God, Karina, het is te gek Joh, kijk eens naar die noteboom, die zit al helemaal vol. Wat, zie jij dat niet?! Blind, natuurlijk, een bekend bijverschijnsel bij Jouw probleem. Kijk dan toch, daaar, hoe dat tus sen die bladeren door glanst. Van hier uit kun Je goed zien, hoe mys tiek dat huisje van ons daar ligt tussen al die begroeiing. Het heet dan ook Manderley, naar het huis uit die beroemde film .Rebecca" van Hitchcock. Daar wordt een moord in gepleegd, dus je ziet, ik ben nog heel wat van plan. Met een scherp bijltje of zo.nee, Karina is ma sochistisch, die vindt dat héérlijk. Dit zijn aardbeien, die heten Baron von Solemacher, naar de kweker. Een oud SS-er, denk ik. Hier heb ben we de judaspenning. Zeg, als je nog iemand wil verraaien of zo, dan wil ik wel even dertig blaadjes voor Je afplukken, hoor. En in dat bakje daar hebben we de giftigste planten die Nederland kent: wolfskers en doornappel. Daar zal ik Je straks een een lekker kopje thee van ser- Het wordt tenslotte een reusachtige school met haring („de enige de-< licatesse van Nederland") en een kruik Corenwijn (f 21,95 per fles, helemaal niet duur voor zoiets fijns). Haring en wittebrood, Wolkers' Leid- se afkomst verloochent zich niet. De gesprekken gaan nu over zijn Jeugdjaren, zijn atletiekprestaties. („de 100 meter in 10.3, maar ik kon nog sneller"). Opeens slaakt Wolkers een ver schrikkelijke kreet en kijkt me opge togen aan: „Dat ia de kreet van de reiger, het enige diergeluid dat ik feilloos kan nabootsen. We waren eens op de Nijl in Egypte, en toen vloog er een reiger over de boot. Toen ik hem aanriep kwam hij terug en bleef de rest van de dag rond heg schip cirkelen". Een zwaar gedreun overstemt d* woorden van de schrijver: Er hangt opeens een vliegtuig bo ven Amstelglorie. Ik kijk Wolkers vragend aan: „Ja, met vliegtuigen lukt het me ook", knikt hij. En met een hese lach schenkt hij nogmaals de glazen in. rzorgde ekster in de hand: „Jij bent of debiel, of jgeniaal", roept Jan Wolkers opeens als we nog maar net aan het gesprek begonnen zijn. Het eerste zijspoor dat weg voert van het met de succesvolle schrijver overeengekomen thema (voor de goede orde: dit verhaal gaat eigenlijk over Wolkers' volks tuintje in het complex „Amstelglo rie" even buiten de hoofdstad) is hiermee betreden. Onstuitbaar den dert Wolkers verder: „Ja. debiel of geniaal. Want je bent linkshandig, zie ik. Ik weet daar veel van, ik heb net een boek gelezen over dit onderwerp. Leonardo da Vinci was ook linkshandig, en een heleboel be roemde mensen meer. Ook een hoop debielen, natuurlijk. De meerderheid, dus maak je maar niet te veel illu- „Zelf was ik linkshandig, maar ik ben opgegroeid in zo'n strenge tijd dat dat helemaal niet kon. Ik ir^oest het afleren, begrijp je. Nee, later heb ik er nooit last van gehad. Ik heb zelfs een diploma schrijfma chine, tienvingerig tikken, jazeker. Daar ben ik erg trots op. want het is het enige diploma dat ik heb. Ge haald bij het instituut Pont in Lei den, tijdens de oorlog. We leerden tikken op de maat van de muziek van Victor Sylvester, zo ging dat in die tijd. Buiten in de Breestraat stampten de moffenlaarzen, en bin nen hoorde Je die zachte muziek, heel ritmisch". Tepeltje „Daar heb ik nog steeds die mooie aanslag van, die mij zo onderscheidt van mijn tweevingerig worstelende collega's. Bij mij hoor je, als ik zit te werken, dat mooie spechtachtige getik als van een echte secretaresse. Ik heb een aanslag, een tepeltje waardig. Als mensen me hier komen opzoe ken in mijn volkstuintje en ik ben aan het werk, dan krijgen ze visioe nen van zo'n mooie secretaresse die met ontbloot bovenlichaam in het kamertje hiernaast zit te tikken. Dan beginnen ze meteen him broek los te knopen. Maar ja, als ze dan gaan kijken, dan zit ik daar natuurlijk". De roodblonda «liddeleeuwse schil- derskop van Wolkers grijnst geamu seerd. Een beetje onderuitgezakt in een van de rieten zitbankjes die het meubilair van zijn tuinhuisje vor men wil hij juist aan nieuwe krachtige associaties beginnen als hij zichtzelf met opgeheven binger onderbreekt: Duister, heb je het ge hoord? Daar, daar heb je hem weer: het winterkoninkje! Zo'n klein vogeltje, maar wat een prachtig geluid nietwaar? Hij broedt in de mispelboom, die heb ik hier ook op mijn terrein. Ik zal het Je straks wel laten zien, als we de tuin gaan bezichtigen". Jan Wolkers natuurliefhebber „Dan zul Je veel dingen zien die jouw stadse ogen nooit aanschouwd hebben. Dat winterkoninkje bouwt zijn nestje heel handig, achter de boombladeren. Van buitenaf kun Je het niet zien zitten, en de kat kan er niet bij omdat de takjes waar dat nestje op zit te dun zijn. Ja jongen, de natuur zitdaar, daar is-ie weer, heb je hem nou gehoord?" Het is een perfecte, spontane imitatie van de beroemde act van Wim Kan met de viool, die Wolkers hier ten beste geeft. De fraaie trillers van het winterkoninkje, die buiten zit de zon overgoten tuin met al die exotische planten opstijgen, brengen hem in verrukking. Extase Zoals alles wat direct met de na tuur te maken heeft een milde ex tase bij de veelgelezen auteur teweeg brengt: een kikker die met een zach te plons in het speciale, zeventiende- eeuwse kikker bad je verdwijnt, de glans van rijpende kastanjes in de boomtoppen, zijn vrouw Karina, de blauwe papaver van Tibet, de Jonge ekster die hulpeloos bij het tuinhuis- Je rondschrrelde en nu een liefde volle verzorging krijgt. Wolkers, wiens verbondenheid met de natuur enkele jaren geleden monumentale gestalte kreeg door de befaamde radiorepor tage van Rottumerplaat (wie her innert zich niet zijn moederrol voor een Jonge zeeleeuw) heeft in het volkstuinencomplex „Amstelglorie" temidden van ruim driehonderd e- ven grote stukjes grond, een privé- paradijsje gesticht, Geheel naar eigen inzichten, - wat inhoudt dat Je op zijn 300 vierkante meter niet het keurig geinilimeter- de gazon en de strak omlijnde bloem perken aantreft waar de meeste an dere volkstuinhouders hun hart aan ophalen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 17