Jetses "Ot en Sien" populairder dan ooit
ZATERDAG 12 JUNI 1976
(b)®d[k ©vdf (did
InnKgJffïï V(§)[fïï @(§l(p)a
tnfDDd^S ©OU
Afe§ tfüdiMcaiB
Ver na zijn dood rollen zijn illustraties weer in duizenden van de
persen. Welkome wandversiering in café's en in kinderkamers.
Cornelis Jetses, de tekenaar van Ot en Sien, Pirn en Mien, Afkes
Tiental, meer dan honderd andere boeken en vele wandplaten be
reikt nog steeds een miljoenenpubliek. Een man die een belang
rijke rol speelde in de onderwijsvernieuwing aan het begin van
deze eeuw. In zachte kleuren schilderde hij een wereld waarin alles
nog onbedorven, warm en ongecompliceerd was. De heimwee naar
die wereld - die alleen voor kinderen heeft bestaan - maakt, nu ook
de oude kleren van opoe weer grif van de hand gaan, het werk van
Jetses nog populairder dan het is geweest.
Jetses, ook de man van aap-noot-mies, is als persoon tamelijk on
bekend gebleven. De journalist Jan A. Niemeijer heeft daar iets aan
gedaan. Voor de gereformeerde Groningse uitgeverij De Vuurbaak
heeft hij een indrukwekkend boek samengesteld over het leven
van Jetses. Uiteraard geïllustreerd met honderden tekeningen en
aquarellen.
Jetses groeide op in een tijd van bittere sociale tegenstellingen,
maakte een grote armoede door. Toch maakte hij nooit gebruik van
zijn tekenpen in de strijd voor sociale verbetering, zoals zijn klas
genoot Albert Hahn wel deed met zijn felle politieke prenten.
Jetses was een uiterst bescheiden, beminnelijk en zachtmoedig
man die voor zichzelf een harmonieuze sfeer had geschapen,
waarin geen plaats was voor politiek activisme of barricadenbes-
tormerij: de wereld die hij tekende was zijn wereld en ook de
wereld zoals een kind die zag: soms ofwel stijvig maar altijd toch
genoeglijk en teder. Door zijn leven voornamelijk te besteden aan
het illustreren van leerboeken werkte hij, op zijn manier, toch mee
aan de sociale verbetering. Aan het einde van zijn leven, toen hij 79
was, zei hij: "Ik heb nooit erg hoge verwachtingen gehad van mijn
werk, wil er geen artistiek oordeel over uitspreken."
Een vrolijk groepje
Hij werd in 1873 geboren als zoon van een Groningse pakhuisknecht en maakte in zijn
jonge jaren een bittere armoe door. Vader verdiende 9 gulden per week. Drie van de zes
kinderen stierven op jonge leeftijd. In die kinderja ren zag hij ook al hoe de wereld veran
derde: de brandweer kreeg een stoomspuit, smidsdochter Fongers reed rond op de eerste
door haar vader gemaakte fietsde petroleumlantaarns werden vervangen door gaslan
taarns.
werd aangetrokken door auteur Ar
thur Fitger, beroemd in die jaren
door zijn tientalloen meters grote
wandschilderingen.
Het contact met Fitger was van
grote betekenis voor zijn ontwikke
ling, in de villa van de kunstschil
der maakte hij ook kennis met de
componisten Johannes Brahms en
Gustav Mahler, hij kwam er in con
tact met vele leden van de Duitse
adel, de voornaamste opdrachtge
vers van Fitger.
Op advies van zijn leermeester on
derbrak hij zijn verblijf in Duits
land om een schildersopleiding te
volgen aan de Rijksacademie voor
Beeldende Kunst in Amsterdam.
Die studie voltooide hij, door de
koningin vrijgesteld van lesgeld, in
twee jaar. In 1899 trouwde Jetses
met de Groningse Alberdina Hol-
kamp. Het jonge paar ging wonen
in Hom bij Bremen.
Keerpunt
In 1902 kwam het beslissende
keerpunt in zijn leven. De Gro
ningse uitgever Wolters benaderde
hem voor het illustreren van lees
boekjes van de Groningse onder
wijzer Scheepstra, die de mening
van de Haagse pedagoog Jan Lig-
thart deelde dat het onderwijs niet
grauw en theoretisch moest zijn,
maar zoveel mogelijk afgestemd op
het dagelijkse leven. Het werd een
begin van een lange reeks van
boekjes die scholen aan materiaal
hielpen waar levcn'in zat.
Ligtharts naam stond er uit ve ver
koopoverwegingen op, maar de ei
genlijke schrijver was Scheepstra.
Zijn naam werd op het laatste mo
ment nog vermeld op het
Ligthart-monument jin het Haagse
Zuiderpark. En het waren waar
schijnlijk Jetses zorgzaam uitge
voerde illustraties die de directe
oorzaak waren van het commer
ciële succes. De schetsen voor
"Dicht bij huis" maakte hij bij een
jong boerengezin in Paterswolde.
In die periode vervaardigde hij ook
de illustraties voor het beroemd
geworden boek "Afkes Tiental"
van Nienke van Hichtum, een
pseudoniem van de eerste vrouw
van Pieter Jelles Troelstra. Voor de
tekeningen van Ot en Sien was zijn
dochtertje Dien oud genoeg om als
model voor Sien op te treden.
Zijn dochter nu: "Mensen die me
kennen zeggen altijd dat ik nog iets
heb van Sien".
Eén van de buurtkinderen die altijd
in de tuin kwam spelen, Fidi Dam-
mann, werd Ot. "Ot" wist zich toen
hij in 1974 met "Sien" in contact
werd gebracht niets meer van de
tekenende meneer Jetses te herin-
Ot en Sien zijn beroemd geworden.
Jan A. Niemeijer in zijn weergaloze
boek: "Deze twee buurtkindertjes
die leven in het knusse beschermde
wereldje thuis en genieten van de
kleine dingen om hen heen, hebben
generaties schoolkinderen geboeid
omdat ze zich konden identificeren
met de hoofdpersoon".
Koningin
Jetses maakte ook de tekeningen
voor het overbekende leesplankje
"Aap-Noot-Mies" dat hoofdonder
wijzer Hoogeveen had ontworpen
voor zijn zoontje. Uitgeverij Kluit
man in Alkmaar had het met andere
tekeningen oorspronkelijk op de
markt gebracht, maar droeg het
over aan Wolters toen de belang
stelling maar matig bleef. Ligthart
en Scheepstra werkten het daarna
verder uit.
Jetses maakte in die tijd ook een
speciaal leesplankje voor het prin
sesje Juliana. Het plankje, gave mi
niatuurtjes met zilveren letters op
een nassau-blauwe ondergrond,
werd door Hoogeveen in een foud-
raal van leer en witte zijde op 't Loo
afgegeven.
Toen leermeester Fitger stierf
maakte Jetses zijn definitieve
keuze voor het illustreren van boe
ken - hij wees de kans om als ge
vierd schilder schatrijk te worden
vastberaden af. Hij ging niet in op
het aanbod om in Fitgers monu
mentale villa te trekken en diens
werk voort te zetten, maar ver
huisde naar Zeist, waar hij een huis
naar eigen ontwerp liet bouwen.
In die periode kreeg Jetses ook zijn
eerste opdrachten voor wandplaten
voor het onderwijs. Dat werk deed,
hij zeer gewetensvol, snuffelde in
musea en bibliotheken, sprak met
vissers, poolreizigers en jagers en
trok er als het even kon zelf op uit,
klom in bomen om vogelnestjes te
bestuderen. Jetses liet niets aan het
toeval over.
Kappertje spelen
De boekjes van Ot en Sien werden
ook aangepast voor de Indische
markt, waar Wolters grote belangen
had. Hij was jaren bezig om de
kleine gebeurtenissen in het leven
van Ot en Sien opnieuw te projecte
ren tegen een Indisch decor.
Dat werk voor Nederlands-Indie
noodzaakte hem naar Den Haag te
verhuizen, waar hij makkelijker in
contact kon treden met de uitgever,
Door
Jan Prins
die een groot pand aan de Konings
kade had betrokken. In mei 1919
betrok Jetses een door Wolters
aangekocht pand in de Gentse
straat in het Belgisch park. Later,
toen zijn vrouw ziek werd ver
huisde hij naar de Kievietslaan 17
in Wassenaar. In 1936 was er een
tijdelijke verkoeling in de relatie
met de Groningse uitgever. Toen
hij al een jaar geen opdracht had
gehad nam hij de opdracht van uit
geverij Kok aan om de illustraties te
verzorgen voor het Groot Vertel
boek van de Bijbelse geschiedenis -
een opdracht waar hij lang op had
gehoopt en waaraan hij zich als
diepgelovig man zeer intensief
wijdde. Het werk was zo tijdrovend
dat het nauwelijks loonde: de
tuinman rekende voor twee dagen
net zoveel als Jetses in een week
verdiende.
In vlammen op
Jetses werd ouder, maar hij bleef
tekenen. In de oorlogsjaren trok hij,
70 jaar oud, met dochter Dien op de
tandem naar Friesland om zes we
ken te tekenen voor het boek Aldf-
sersGroun,dat pas na de oorlog zou
verschijnen. Onderweg maakte hij
nog een schilderij van een boeren
hoeve - het werd in kostbare voe
dingsmiddelen betaald. Wolters liet
hem in die jaren niet in de steek. In
Wassenaar werd een kist aardappe
len bezorgd, kort voordat hij zijn
huis voor 15 man van de SS moest
ontruimen. Zijn schilderijen en
schetsen werden opgeslagen in een
gebouw van Provinciale Waterstaat
in het Bezuidenhout. Bij het bom
bardement in 1945 ging alles in
vlammen op
Jetses blééf aan het werk. Voor
Samson in Alphen aan den Rijn een
tekening van de bevrijding, omsla
gen voor feestelijke cahiers ter ge
legenheid van de geboorte van de
prinsesjes. En alsmaar weer het ac
tualiseren, het voortdurend her
kauwen van zijn oude werk, voor
Wolters. Hij deed het met tegenzin,
wilde liever nieuw werk maken,
maar de Groningse uitgever wilde
doorgaan met de oude vertrouwde
succesformule. En Jetses had niet
de moed om nee te zeggen, was on
derdanig aan het bedrijf dat hem zo
lang van werk had voorzien en dat
zijn kunstenaarsloopbaan had be
paald.
Wellicht had de armoede in zijn
kindeijaren hem de moed ontno
men om risico's te lopen, om eens
een keer nee te zeggen tegen werk
dat hij niet altijd wilde. Rijk is hij
ook niet geworden met zijn werk
voor Wolters. Hij werd per illustra
tie betaald en alle oroginelen en
rechten verdwenen naar de uitge
verij. Toen hij ter gelegenheid van
zijn 75ste verjaardag geld kreeg be
dankte hij de uitgeverij nederig en
blij: "Ik kan nu eindelijk met een
vulpen van mezelf schrijven". Op
zijn 77ste werd hij bewusteloos bo
ven zijn tekentafel gevonden. Jet
ses kon niet meer. Voor de rest van
zijn leven verstrekte Wolters hem
een pensioen van 3000 gulden per
jaar. Hij overleed op z'n 82ste.
Zijn collega lsings, die op zijn ad
vies door Wolters werd aangetrok
ken voor de historische wandpla
ten, schreef: Jetses keek me't eer
bied en liefde naar al wat leefde, z>
werkte hij, zo koos hij zijn terreii
van het genoeglijke, tedere, huis
elijke waarin zelfs de dreigende ei
geheimzinnige dingen de bekorin
van een sprookje ontvingen".
De schrijver Nieuwenhuysen be
gon aan zijn boek omdat hij al-
Groninger was geïnteresseerd in d-
Groninger Jetses. De eerste ge
sprekken met mensen die Jetse.
hebben gekend verhevigden zij:
belangstelling en hebben uiteinde
lijk geleid tot een schitterend boek
dat ook een sociaal document is
want al miste Jetses de verbeten
heid van een Albert Hahn, hij te
kende wél levende mensen. Een
groot deel van het oorspronkelijke
w.erk van Jetses' ligt nog opgesla
gen in de archieven van Wolters
Zijn dochter Dien bezit vele schet
sen. Het boek ontrukt een belang
rijk deel van zijn activiteiten aan
stoffige archieven. Nieuwenhuy
sen vindt dat er een blijvende ten
toonstelling van het werk van Jet
ses moet komen, al schrijft hij daar
in zijn boek niet over. Hij heeft ge
lijk, de wereld van Cornells Jetses
moet van stof ontdaan worden.
Al op de lagere school openbaarde
zich zijn tekentalent. Cornelis
mocht de kaarten voor de aard
rijkskundeles tekenen. Hij ging als
13-jarige eerst als manusje-van-
alles en later als lithograaf werken
bij een drukkerij, terwijl hij in de
avonduren tekenlessen en volgde
aan de Akademie Minerva. Na het
eerste jaar kreeg hij als prijs een
passerdoos, won ook herhaaldelijk
medailles, zelfs een koninklijke zil-
Door Sinterklaas- en nieuwjaars
kaarten te ontwerpen en promotie-
kaarten voor studenten te tekenen
verschafte hij zich wat extra in
komsten - voor zijn studie en voor
zijn ouders, die hij zo lang ze leef
den heeft behoed voor verdere ar
moede.
In 1894 trok hij naar Duitsland om
zich in Bremen te bekwamen als
kleurlithograaf. Een oom die daar
als hoefsmid werkte liet hem echter
eerst een jaar studeren aan de
Kunstgewerbeschule, waar hij
■fr Diep in gedachten