AV Holland
atleet trekt
sprintjes op
volle zee
Come-back van
oudgedienden
in bestuur van
badmintonbond
ZATERDAG 12 JUNI 1976
EXTRA
De huidige voorzitter van
het districtsbestuur
Zuid-Holland en ex-
secretaris van het hoofd
bestuur van de Neder
landse Badminton Bond
heeft zelf nog nooit een
shuttle geslagen. 'Een
bestuurder pur sang'
noemt hij zich dan ook.
Wel degelijk geïnteres
seerd in de technische
aspecten van de sport.
"Ik word volledig op de
hoogte gehouden", is hij
toch vooral een man die
de zaken vanachter een
groene tafel beziet, be
spreekt en bestuurt.
Mede door zijn opleiding
staat hij als 'gewiekst'
bekend. Vaste vraag aan
het begin van elke verga
dering: "Heren u heeft,
neem ik aan, allemaal de
stukken doorgenomen.
Zijn er nog vragen?". De
bijeenkomsten duren
dan ook nimmer langer
dan anderhalf uur.
Waarom hij overigens
nog nooit heeft gespeeld:
'Mag niet van de dokter
vanwege een onwillige
knie. Geeft verder niets.
Ik weet alles van de sport
af'.
LEIDEN - Vrijwel onopgemerkt heeft een dezer dagen
een belangrijke mutatie plaatsgevonden binnen het
bestuur van het district Zuid-Holland van de Neder
landse Badminton Bond. Een opmerkelijke zaak, want
de interne verwikkelingen van de Bond verlopen over
het algemeen giet zo geruisloos. Hoewel inmiddels
sprake is van een soort "bestand" waren tot voor kort
ruzies, verdachtmakingen over en weer en intriges
binnen het bestuur van de Bond aan de orde van de
Wantoestanden die het imago
van een van de snelst groeiende
sportbonden in Nederland be
paald niet ten goede kwamen.
Het is dan ook des te opvallen
der dat juist twee figuren die de
woelige periode van de Bond
van zeer nabij meegemaakt
hebben - er zelfs een rol in
speelden - zo geruisloos in de
zetels van voorzitter en waar
nemend voorzitter van het dis
trict Zuid-Holland zijn neerge
zakt. Niet te onderschatten
functies, want ruim éénderde
van het totale aantal van 35.000
leden die de badmintonbond
telt. komt uit dit district. Frap
pant détail: min of meer gefrus
treerd geraakt door de inteme
wantoestanden die er destijds
heersten verlieten beide heren
het bijna-zinkende schip. In
hoeverre is het ruim leegge
pompt, dat zij toch maar weer
besloten aan te monsteren?
Om de zaken even op een rijtje te
zetten: genoemde personen
zijn Koos Pison (42) en Ed Ver
hoeven (27), leden van BC Lei
den en respectievelijk werk
zaam bij de Universiteit en het
AZL, waar Verhoeven recente
lijk zijn specialisten-bul in de
sociale geneeskunde haalde.
Hoewel steden als Den Haag en
Rotterdam op het gebi«d van
badminton veel meer aan de
weg timmeren dan Leiden
worden de twee belangrijkste
functies in het district toch
door twee inwoners van deze
stad vervuld. (Pison: "Mis
schien juist omdat wij objectief
kunnen oordelen").
Koos Pison kwam in 1955 via de
militaire dienst in aanraking
met badminton, Ed Verhoeven
een paar jaar terug door middel
van een aantal gesprekken met
Pison in een Leids café. Pison,
die enkele malen districtskam
pioen werd, beoefent zijn sport
nog steeds. Verhoeven raakte
nimmer een racket aan. Eerst
genoemde was voorzitter van
Door
Ad van Kaam
het interim-hoofdbestuur van
de NBB, toen in 1972 het toen
zittende bestuur en masse af
trad. Laatstgenoemde werd se
cretaris van het hoofdbestuur
dat volgde op de interim
periode, maar trad de ver
dachtmakingen beu, spoedig
terug.
Pison had dat, mede door privé
omstandigheden, al eerder ge
daan.
Hun come-back in het districts
bestuur kwam even plotseling
als onverwacht. "Het getij lijkt
gekeerd", motiveert Ed Ver
hoeven hun gezamenlijke be
sluit en hij doelt op het van sa
menstelling gewijzigde hoofd
bestuur. dat voor het eerst
sinds vijf jaar weer eens met
een financieel jaarverslag op ta
fel kwam. "Onder de huidige
omstandigheden had ik geen
overwegende bezwaren toen
men mij een tijdje terug vroeg
om me verkiesbaar te laten stel
len. Hoewel er qua structuur en
organisatie in de top veel ten
goede is veranderd laten nog
een aantal, vooral bestuurlijke,
zaken te wensen over. Maar in
een positief klimaat ben ik best
bereid om deze problemen aan
te pakken. Voor geen goud
neem ik meer in het hoofdbes
tuur zitting, maar het district
ligt me nauw aan het hart en
dus stapte ik daar wel in".
Koos Pison: "Het niets doen be
viel me niet en toen Ed, nota-
bene staande de jaarvergader
ing, vroeg of ik een bestuurs
functie op me wilde nemen,
heb ik ja gezegd. Ook ik heb
niet al te prettige ervaringen
overgehouden aan de tijd, dat
het hoofdbestuur de proble
men van een snelgroeiende
bond niet aankon, met alle ge-
LEIDEN-Dat de:
de Leidse polsstokhoogsprin
ger Marc van Vliet zich met zijn
sport bezighoudt door sommi
gen kennelijk nogal opmerke
lijk wordt gevonden blijkt uit
recente publikaties die aan zijn
wijze van sportbeoefening zijn
gewijd. In het jubileumblad dat
de Atletiek Unie ter gelegen
heid van haar 75-jarig bestaan
uitgaf was een apart artikeltje
over de Leidenaar opgenomen,
een artikeltje dat later ook in
een landelyk dagblad ver
scheen.
De 24-jarige Marc van Vliet, lid
van de AV Holland, noemt de
plotseling opduikende berich
ten over zijn atletiek-
beoefening (waarvan hy over
igens van tevoren niets afwist)
"nogal grappig". Zelf vindt hij
zijn manier van atletiek bedrij
ven nou niet zo opmerkelyk.
Toch is het wel duidelyk dat
maar weinig atleten zich voor
Door
Bert Paauw
bereiden op wedstrijden zoals
Van Vliet dat doet.
De Leidenaar, in het dagelijks le
ven derde stuurman op de
grote vaart, werkt zijn train
ingsschema's "noodgedwon
gen" voor het grootste gedeelte
op volle zee af. Tijdens zijn zee
reizen houdt hij zijn clubgeno
ten altijd regelmatig op de
hoogte hoeveel rondjes hy op
het schip loopt, hoeveel sprin
tjes hij trekt en welke oefenin
gen hij op het dek uitvoert.
Voor Marc van Vliet is het trainen
op een schip geen enkel punt.
Hij zegt: "Het is makkelyk om
op je kont te gaan zitten maar ik
ben graag in beweging. Boven
dien wil ik geen trainingsach
terstand hebben als ik weer
thuis ben en aan wedstrijden ga
meedoen". Het klinkt allemaal
simpel maar er is heel wat wils
kracht en doorzettingsvermo
gen voor nodig. Van Vliet: "In
de drieéneenhalf jaar dat ik nu
r Koos Pison (links) en Ed Verhoeven. Terug van weggeweest.
volgen van dien. Maar er valt
een duidelijke kentering te be
speuren. Met name de decen
tralisatie, het meer bevoegdhe
den geven aan de districten,
vind ik een positieve gedachte
die heel wat ten goede kan ver
anderen. Zuid Holland is een
district dat van ouds kan bogen
op een uitstekende organisatie.
Ik mag wel zeggen, dat wij qua
structuuren planning duidelijk
voorop lopen,. De Bond, en
daarmee bedoel ik het hoofd
bestuur, is zelfs jaloers op de
wijze waarop wij onze zaakjes
voor elkaar hebben. Nu wel
licht definitief afgerekend is
met het verleden ben ik best
bereid om met een schone lei te
beginnen. Er valt nog heel wat
werk te verzetten".
Nog voor dat hij gekozen was had
Verhoeven zijn te voeren beleid
reeds op papier staan. Behalve
het afwikkelen van de "norma
le" bestuursaangelegenheden
wil Verhoeven met de zijnen
een aantal plannen realiseren,
daarbij veelal vooruitlopend op
de meer autonome positie die
de districten straks ten op
zichte van de Bond gaan inne
men. Ongevraagd trapt hij dan
toch weer een paar maal fiks
hard na in de richting van het
hoofdbestuur.
"Inzake medische begeleiding,
ontwikkeling van de jeugd en
opleiding van de trainers doet
de Bond helemaal niets. Het
enige dat het voor ogen staat is
internationaal prestige te beha
len met een kleine groep spe
lers. Een waardeloos uitgangs
punt. En met die decentralisa
tie maken ze ook weinig haast.
Welnu, dan doen we het zelf
Pison, sussend: "Daar kan de
Bond niet veel aan doen. Tens
lotte lopen de andere zeven dis
tricten als makke schapen ach
ter de Bond aan. Zij ontplooien
zelf nauwelijks initiatief, zodat
de Bond alles voor ze moet re
gelen. Ik kan best begrijpen,
dat het bestuur daar de handen
aan vol heeft".
Verhoeven: "Maar de Bond sti
muleert ook niets. Het moet de
districten gewoon dwingen een
aantal eigen zaken te leren be
hartigen. Wij kunnen het toch
ook".
Ten aanzien van het te voeren be
leid merkt Pison op: "Wij zijn
van mening, dat er tot op heden
veel te weinig aandacht wordt
besteed aan de begeleiding van
de jeugd. De selectieprocedure
die momenteel gevolgd wordt
is slechts gericht op een kleine
groep van talentvolle spelers.
Er wordt niet in de breedte ge
werkt. Dat heeft ook wel te ma
ken met een gebrek aan goede
trainers. En juist hier ligt een
prachtige taak voor het district.
Iedere jonge speler moet de
kans krijgen zich volledig te
ontplooien. Er moet groepsge
wijs gewerkt worden. Heeft een
jongen veel talent dan komt hij
in groep A, iets minder capaci
teiten dan komt hij in groep B
enz. Dus niet meteen laten val
len als blijkt, dat hij het niet in
zich heeft om een echte grote te
worden".
Over de medische begeleiding
zegt (arts) Verhoeven: "Dit is
een nog volledig onontgonnen
terrein. De opzet is om in het
district een keuringsteam van
vier man in te stellen, waaraan
de spelers zich regelmatig moe
ten onderwerpen. Het team
krijgt ook een preventieve taak
wat betreft het verstrekken van
informatie over hoe je bijvoor
beeld blessures kan voorko
men. Een ander punt, dat
hooggenoteerd staat is uitwis
seling op internationaal niveau.
In Nederland krijgt alleen de
absolute top (lees Duinwijck)
de kans om internationale er
varing op te doen. Wij willen
dat ook spelers uit Zuid-Hol
land die mogelijkheid krijgen.
Er zyn al contacten met Engel
se en Russische teams. Die er
varingen zijn niet alleen leer
zaam, ze zyn ook uit het oog
punt van propaganda van on
schatbare waarde. Een beetje
positieve publiciteit kunnen
wy best gebruiken tenslotte."
Deze belangrijkste punten van
haar programma probeert het
bestuur van het district Zuid
Holland zo snel mogelijk te rea
liseren, "want", zegt Koos Pi
son, "we hebben haast. Het le
dental blijft maar stijgen en dat
levert organisatorisch gezien
de nodige problemen op (spor
thallen, trainers) zodat het ge
vaar aanwezig is, dat onze be
leidspunten naar de achter
grond worden verdrongen. Be
langrijk is, dat we er weer zin in
hebben. Wat mij betreft ziet de
toekomst voor het badminton
in deze regio er goed uit".
aire Vfeff
yj
®(p)
vaar ben ik al heel wat jongens
tegengekomen die vroeger vrij
goed waren in éen of andere tak
van sport. Ze zeggen allemaal
"Toen ik ging varen was het af
gelopen met de "sport".
Het valt vooral in het begin niet
mee om door te gaan met spor
ten aan boord. Je krijgt reacties
in de trant van "belachelijk of
"idioot". Als ze aan boord mer
ken dat je het volhoudt onder
vindt je later wel waardering.
Ik probeer vrijwel elke dag iets
te trainen, onder elke omstan
digheid. Zolang er geen storm
is en het water over het dek
spoelt blijf ik lopen. Op een
slingerend schip loop ik rustig
door. Daar is een wat andere
manier van lopen voor vereist.
Je moet in ieder geval een goed
coördinatie-gevoel hebben".
Sommige kapiteins vinden het
maar niks dat ik ook by slecht
weer loop. Er is wel een kapi
tein geweest die me dan ver
bood om te lopen. Ik heb ook
een kapitein meegemaakt die
een beetje "sportminded" was.
Hij zou een eindje met me mee
lopen. Op een gegeven moment
slaan er een paar golven over
het dek. Ik let daar tijdens het
lopen altijd goed op en deed
dan ook tijdig een paar stappen
opzij. Hij was echter opeens
kletsnat. Hy heeft daarna geen
zin meer gehad in een stukje
lopen".
Behalve lopen doet de Holland
atleet aan boord ook wat
kracht- en horden-oefeningen,
's Avonds als hy de wacht moet
houden op de brug is hy in de
weer met handhalters terwijl
hij bij rustig weer over drie zelf
in elkaar getimmerde horden
loopt. Van Vliet "Als we er
gens een paar dagen aan de wal
liggen zoek ik wel naar atle
tiekbanen. Maar dat is moeilijk,
de banen zijn meestal te ver
weg. In Singapore was ook
geen baan in de buurt. Ik ben
daar op de kade gaan lopen. Het
was vreselykheet en ik baarde
by de havenarbeiders nogal
opzien. Ook kwamen er jonge-
tjes op brommers om me heen
rijden die soms zo vol verba
zing naar me zaten te kijken dat
ze tegen een paaltje opreden. In
de tropen moetje overigens wel
oppassen. Je verliest sloten wa
ter en dat moet je wel bydrin-
ken. Ook moetje je zoutgehalte
goed in de gaten houden.
De laatste tijd houd ik het aantal
trainingen, de temperatuur en
de vochtigheidsgraad waaron
der ik train nauwkeurig by. Op
grond van die gegevens zou ik
wel eens uitgebreid medisch
gekeurd willen worden, kyken
of ik verantwoord bezig ben. Ik
voel me totnutoe best dus ga ik
maar door".
De mogelijkheid om ook iets aan
polshoogtechniek te doen aan
boord bestaat niet. Van Vliet
"Als ik thuis ben pak ik die
techniek altijd binnen een paar
dagen weer op. Zoiets verleer je
niet". Hetgeen wel bleek tij
dens de onlangs gehouden
Leidse atletiekkampioen-
schappen waar de Holland
atleet, drie dagen na thuis
komst van een half jaar du
rende zeereis, direct weer vier
meter sprong. Van Vliet, de
eerste en totnutoe enige Leide
naar die met de polsstok een
hoogte van vier meter heeft-be-
dwongen, hoopt dit zomersei
zoen een hoogte van 4.50 meter
te overwinnen. Zyn persoon
lijk record staat, al enkele jaren,
op 4.20 meter. Iets waar hij
maar matig over tevreden is.
Van Vliet: "Toch hoor ik ieder
jaar weer bij de tien beste
springers. Het niveau is er de
laatste jaren niet op vooruitge
gaan. Ze blijven in Nederland
maar prutsen onder de viere-
neenhalve meter. Op Eltjo
Marc van Vliet: "Als ik
thuis ben heb ik binnen enkele
dagen de techniek van pols-
hoog weer te pakken".
Schutter na".
Met Schutter, de Nijmeegse
Olympische kandidaat, onder
houdt Van Vliet een regelmatig
contact. Het tweetal, enkele ja
ren geleden de nationale jeugd-
top bij het polsstokhoogsprin
gen vormend en sindsdien be
vriend geraakt en gebleven, is
van plan in de komende maan
den een keer per week samen te
trainen. Van Vliet: "Ik heb
sinds kort een auto. Ik bind m'n
twee stokken (van glasfiber,
gezamenlyke waarde 1000:
B P.) die ik op aanraden van
Eltjo heb gekocht op de auto en
rijd naar Nymegen. Dat is niet
zo moeilyk. Het is voor Eltjo
ook fyn om met iemand van
een beetje niveau te trainen.
Door een enkelblessure waar ik
op het ogenblik last van heb is
er jammer genoeg nog niets te
recht gekomen van die trainin
gen. Maar men zal dit jaar nog
van my horen".