van Ford vernieuwt de Capri-serie Tweede borrel kan al ééntje te veel zijn Datsun- Clierry krijgt er grotere broer bij "Het Franse automobielconcern Peugeot heeft de autofabriek Citroen volledig overgenomen. Er staat standaardisatie op het programma,maar de afzonderlijke identiteit van de twee merken blijft gehandhaafd". Dat bericht heeft vorige week niet alleen de ingewijden in het autowercldje opge schrikt. Want Citroën is ook daarbuiten voor velen meer dan alleen maar een auto merk. Het is een begrip voor progressiviteit en inventivi teit op autogebied. In de loop der jaren heeft Citroën di verse modellen ontwikkeld, die bijna barstten van origina liteit. Modellen, die vaak hun tijd ver vooruit waren. Welke autoliefhebber kent niet de befaamde "traction avant", het veelal in zwart uitgevoerde lage brede mo del. Deze voorwielaandrijver dateert van 1934, een jaar voor de dood van stichter André Citroën. Dat is dus een fiks aantal jaren voor de voorwie laandrijving aan een enorme wederopstanding begon. De Franse industrieel ir. André Citroen - zoon van een Am sterdamse diamanthandelaar richtte bij het begin van de eerste wereldoorlog een mu nitiefabriek op aan de Quai de Javel in Parijs. .Hij maakte er al spoedig meer dan 50.000 granaten per dag. Daar doe je echter niet veel mee als de oorlog voorbij is. Met visie op de toekomst besloot de han dige zakenman toen zijn fa briek zo om te bouwen, dat hij populaire auto's in grote reeksen kon produceren. De vele technische vernieu wingen, de vooral op het nut tig gebruik gerichte construc tie en de geraffineerde vorm geving bracht Citroën met veel gevoel voor publiciteit naar voren. Toch kwam hij kort voor zijn dood aan de rand van het faillissement. De hoge kosten, die de ontwikke ling van de befaamde voor wielaandrijving met zich hadden mee gebracht, dreig den hem financieel te ver stikken. De bandenfabriek Michelin, reeds grootste aan deelhouder, sprong bij en sa neerde de Citroënfabneken. Zo kon rustig verder worden gegaan op het pad der oor spronkelijkheid, dat al eerder met succes was bewandeld. Ook na de dood van ir. Ci troën. De constructeurs kre gen opdracht te gaan werken aan een echt volkswagentje: licht, goedkoop en nuttig. Generaal De Gaulle mocht het nieuwe model in Parijs ont hullen. Volgens de verhalen sprongen deze zo zeer op prestige gebrande man de tranen in de ogen, toen hij het doek weghaalde van het ve- hikeltje, dat prompt de naam "lelijk eendje" verwierf. Maar nu, meer dan een kwart eeuw verder, huppelt datzelfde eendje nog steeds heel vro lijk, monter en functioneel over de wegen. "Dat is geen auto, slechts een vervoer middel", zeggen velen deni grerend. Maar wel een ver voermiddel, waarvan tallozen het nut en lage kosten hebben leren kennen en leren waar deren. Maar niet alleen dat lelijke eendje zat vol met oorspron kelijke technische vondsten. Toen destijds de "grote Ci troen" - bijgenaamd de snoek op het autotapijt verscheen waren de autogeleerden het er al snel over eens. dat ook hier Citroen zijn tijd stevig vooruit was. Gezien de perio de, waarin dit model in pro- duktie is gebleven - pas vorig jaar heeft men die gestaakt, toen de CX de vraag helemaal aan kon - kan men de juist heid van die constatering ach teraf goed controleren. Enkele jaren geleden kwam de GS. Weer een knap gecon strueerde wagen, maar vol met kinderziekten. Deson danks werd het model be kroond met het predikaat "Auto van het jaar". Het ziet er naar uit, dat het type nog lang niet aan het einde van zijn Latijn is. En toen verscheen de CX, waarover opnieuw vriend en vijand stonden tejuichen. Het was onvoorstelbaar, dat de constructeurs van Citroen op zo'n platgetreden terrein nog zoveel origineels konden vin den. Maar toch al dat technische vernuft, al die weergaloze in ventiviteit en al die aan de vormgeving geboden goede smaak hebben Citroën niet kunnen redden. Al jaren cir culeerden sombere berichten met de regelmaat van een klok. De reddingsboei, die destijds door Fiat werd uit geworpen, moest de Franse fabriek op last van de rege ring weer loslaten. Peugeot heeft nu wel mogen helpen. Daarmee kan geen deuk worden geslagen in het Franse prestige. De regering heeft de fabriek zelfs aan een stcrig bedrag geholpen om te kunnen bijspringen. Maar met alle respect voor Peu- geot en met alle waardering voor zijn modellen, het is Ci troën niet. "De afzonderlijke identiteit van de twee merken blijft gehandhaafd", staat er in het communiqué. Maar of er na de ook aangekondigde "standaardisatie" nog ruimte zal zijn voor een nieuwe "traction avant" wagen wij toch te betwijfelen. Ford heeft ontdekt, wat een aantal andere automerken al eerder had ontdekt: het publiek is niet zo bij ster happig op een kale auto, waar allerlei accessoires apart bij moeten worden gekocht. Het heeft liever een complete auto, al moet daar misschien relatief wat meer voor worden betaald. Toen Ford er zijn klanten naar vroeg sprak niet min der dan 85 procent van de mensen achter het stuur zich voor zo'n poli tiek uit. Natuurlijk heeft Ford lering uit dit lesje getrokken. Met de Taunus, Escort en Granada is het merk al dat pad opgegaan en nu holt ook de Capri er achteraan. Bovendien heeft men de modellijn veranderd, zodat de identiteit gewoon gemak kelijk is vast te stellen. Voorheen had Ford van elk type honderdenéén modellen. Voor een normaal mens niet uit elkaar te houden. Nu heeft men ook de Ca- priserie gestandaardiseerd: in een L. een GL. een S en een Ghiu. jVIaar veel van wat vroeger als extra moest worden bijgekocht zit nu standaard in alle modellen. Of men een L of een Ghia neemt. Zo heb ben alle modellen thans een voor ruit van gelaagd glas, bekrachtigde remmen, driepunts automatisch oprolbare gordels, een gedeelde achterbankrugleuning, stoffen be kleding, achterruit verwarming, dag en nacht binnenspiegel en een interval ruitewisserschakelaar. Bovendien is de serie uitgebreid met een Capri S, naar verkiezing meteen 1600 cc motor (88 DIN-pk), 2000 cc V6 (90 DIN-pk) of een 2300 cc krachtbron met zes cilinder met een vermogen van 108 DIN-pk. De nieuwe Capri S is te herkennen aan zwarte sierlijsten om vóór- en ach terraam en een zwarte buitenspie gel, alsmede speciale sierbiezen langs de zijkant van de carrosserie. Bovendien een v oorspoiler onder de bumper om de stabiliteit te ver beteren. Natuurlijk ook hier niets voor niets. Het enige, dat Ford kan te rugzeggen op de prijsverhoging is, dat er zoveel extra's in deze ver nieuwde Capn-serie is gestopt. Maar er moet wel voor worden be taald. Vanaf f 14.477 voor de goed koopste 1300 L tot f22.991 voor de duurste 2300 Ghia. En we zouden haast zeggen: daar tussenin voor elk wat wils. De Citroën CX hangt in de takels op de lopende band in de fabriek bij Parijs. Het is op het punt.dat carrosserie en chassis worden samengevoegd. De transportbanden stoppen niet,ze verplaatsen zich met dezelfde snelheid. Zo komt het knappe stuk comfort op wielen tot stand (zie rechts),maar het heeft Citroën toch niet kunnen redden (zie links). Op het moment, dat het bericht kwam, dat Citroën geheel door Peugeot was overgeno men, reden wij in een Citroen 2200 CX rond. Misschien dat zo'n bekendmaking dan wat meer tot je doordringt dan het anders zou hebben gedaan. En datje nog wat opener staat voor de bijzonderheden, die in zo'n wagen zijn te vinden. Want verrassend was het wel. Een verbruik van één op der tien verwacht men wel van een klein autootje, maar toch niet zo gauw van zo'n wel sier lijk gevormde, maar toch ste vig uit de kluiten gewassen wagen. Nu moeten daar enkele "ma ren" bij. In de eerste plaats hebben we niet steeds één op dertien gemeten, we zijn ook éénmaal beneden de één op elf blijven steken. Dat was echter met een heleboel stadswerk in de route en dan mag zo'n verbruik er eigenlijk nog best wezen. En de tweede maar het was geen gewone CX, maar een CX 2200 diesel. En diesels zijn over het algemeen wat zuin iger dan benzinemotoren. Maar ondanks dat alles vonden wij het een verrassend laag verbruik. Eén van de grote pluspunten. Die een diesel goed kan gebruiken want ze hebben ook negatieve kan ten. In de eerste plaats moet men enige tijd wachten voor men de wagen kan starten. In deze tijd van het jaar duurt dat 's ochtends een minuutje, maar in de wintermaanden kan dat nog wel een tijdje lan ger duren. Als men dan is gestart valt on middellijk het kloppen van de dieselmotor op. Dat overbe kende taxigeluid, om zo te zeggen. Het is niet echt hin derlijk en als men eenmaal stevig op weg is valt het eigen lijk helemaal weg. Dan blijft gewoon het lawaai van de heus-niet geruisloze motor over en het geruis van de banden, wat men vooral ach terin goed kan horen. Voor het overige is het een soepel draaiende vier cilinder motor van 2175 cc inhoud, die bij 4500 toeren per minuut een vermogen van 66 DIN-pk kan leveren. Wat een aanzienlijk minder vermogen is dan een benzi nemotor van dezelfde inhoud kan produceren. En dat ver schil in kracht vindt men dan ook terug in de prestaties. Wat minder acceleratie en een la gere topsnelheid. De fabriek geeft 145 km per uur en op het lichtende oog in de wagen komt de 150 schuchter om de hoek kijken, maar haalt het toonaangevende streepje net niet. Minder vermogen, minder snelheid en meer geluid. Men vraagt zich af waarom dan iemand nog een dieselmotor koopt. We hebben die vraag al eens eerder gesteld. Maar de tijd (en de daarmee gepaard gaande prijsverhogingen) heeft duidelijk in de kaart van de dieselrijders gespeeld. Want het is een kwestie van geld. De benzine is alsmaar duurder geworden en de die sel handhaaft zich steeds op de helft. Dus wordt het ver schil alsmaar groter. De "winst" per liter dus ook. We hebben het bij deze Citroën CX uitgezocht. De wagen, waarin wij reden, kost zonder stuurbekrachtiging f27.630 gulden. Dat is 2500 gulden duurder dan een vergelijk bare CX met benzinemotor. De "schonere" dieselmotor is merkwaardig genoeg ook nog steeds zwaarder belast. Het scheelt aan wegenbelasting 256 gulden per jaar. Daar komt door de wat hogere cata- loguswaarde ook nog een ho gere verzekeringspremie bij. Per liter brandstof "verdient" men zo'n 56 cent terug. Het ziet er naar uit, dat men niet eens meer dertigduizend ki lometer per jaar behoeft te rijden om toch goedkoper uit te zijn. En als men nog meer kilometers rijdt wordt het alsmaar voordeliger. Daarom zijn er toch zoveel dieselrij ders. We hebben het vorig jaar al uit voerig over de CX gehad. Die is nog steeds even goed. Ge bleven is de luxueuze wagen met een overmaat aan com fort en veel technisch gemak. Gebleven is ook de originele bouw van het dashboard, waardoor nagenoeg alle knoppen en hendeltj.es kun nen worden bediend zonder de handen van het stuur te kunnen halen. Maar gebleven is ook de beperkte hoofd ruimte voor de bestuurder. We zijn gelukkig niet zo bijs ter lang, anders hadden we constant met het hoofd tegen het dak gezeten. Nu slechts af en toe. Gebleven is eveneens die ene grote ruitenwisser, die met een stevige bui afdoende mag werken, maar meer stre pen dan reinheid fabriceert bij wat motregen. Of bij natte wegdekken. Het is allemaal gebleven, maar nieuw op onze testwagen was de stuurbekrachtiging. Een luxe, die Citroën voor zo'n kleine anderhalf duizend gulden graag extra levert. Een bekrachtiging met automati sche terugloop, door Citroën zelf vervaardigt. Eerst op de Maserati gebruikt, nu ook op de CX. Als men er pas achter komt te zitten lijkt het ramp zalig. Elk beweginkje wordt vermenigvuldigd doorgege ven. Gekoppeld aan de mach tige vering van deze Citroën is het alsof men in een stevig deinend schip zit. Maar als men eenmaal goed gewend is en elke abrupte beweging weet te vermijden is het een prettig accessoire, dat het stu ren heel wat lichter maakt. Het is trouwens toch een auto voor rustige handelingen. Want als men wat te ruw het rempedaal benadert (heel gemakkelijk, het zit lager dan het gaspedaal) vliegt men bij kans door de voorruit, zo sterk is de rem. Alles rustig doen dus. Dan is het natuur lijk een echte Citroën: een overmaat aan comfort op wie len. Na gebruik van alcohol wordt dus sneller gereden, trager gerea geerd en minder gezien. Prof. dr. Gerchow, verbonden aan de Jo- hann Wolfgang Goethe Universi teit in Frankfurt zegt: "De sterk teruglopende prestaties waren niet bij alle proefpersonen het zelfde. Tóch werd er na gebruik van alcohol een aanzienlijk groter risico genomen door de kandida ten. Er werd een beperking van het blikveld geconstateerd en trager gereageerd. Er werden voorwerpen over het hoofd ge zien en er werd altijd sneller ge reden Hieruit blijkt duidelijk wat er in de praktijk gaat gebeuren als er zich na alcoholgebruik van de be stuurder onverwachte situaties voordoen: de berijder onder' in vloed van alcohol reageert tè traag, want hij neemt alles pas véél later waar. Verder heeft hij een bredere rijweg nodig en kan hij het verkeersge- beuren naast hem niet meer goed volgen. Slechte prestaties zijn bij een promillage van 0.5 regel en géén uitzondering meer. Over duidelijk hebben de testresulta ten aangetoond hoe gevaarlijk de "long-drink benzine alcohol" kan zijn. De testresultaten moeten verder aanzetten tot nadenken, want autorijden onder invloed van alcohol is (reeds vér onder Een handtekening in nuchtere toestand (7 uur) en een handte kening na een plezierig avondje, waar de alcohol rijkelijk vloeide (11 uur). Iedereen kan thuis zijn eigen gasten na gebruik van een borreltje aan een onderzoek on derwerpen. Laat uw vrienden op een plezierige avond waarop al cohol rijkelijk vloeit, om het uur hun naam schrijven, waarbij ie dere keer de naam die het vorige uur is geschreven, wordt bedekt. Het resultaat zal niet gering zijn! Na vergelijking met het hand schrift in nuchtere toestand zal het meteen duidelijk worden.dat het laatste handschrift groot en onduidelijk is. Ook deze eenvou dige test laat al duidelijk zien dat uw vrienden na een geringe hoeveelheid drank anders reage ren dan normaal. Zij worden lichtzinniger en óók hun berei- heid tot het nemen van risico's neemt toe, terwijl hun concentra tievermogen afneemt. Achter het stuur levert dat natuurlijk pro blemen op, óók als de 0.5 grens nog niet is bereiktDus wel de consequenties trekken: glaasje op een promillage van 0.8!) gevaar lek terwijl zich ook al bij een la ger promillage grove verkeers- fouten èn foutieve reacties voordoen.." De Cherry is al jarenlang het grote succesnummer van Datsun. Met de 120Y. Voor de vele niet-Datsun- rijders onder ons: de 120Y is een wat grotere wagen dan de Cherry. Om het geheel nu nog ingewikkel der te maken komt Datsun deze maand met een wagen op de markt, die ook groter is dan de Cherry, maar kleiner dan de 120 Y. En die heet dan Cherry F-II. Die kan men in verscheidene uitvoeringen krij gen. Met een 1164 cc motor aan boord heet de wagen dan "Datsun Cherry F-II120 A". Daar is voor een gewoon mens geen doorkomen Waarom ze in Japan niet wat inven tiever zijn geweest en een korte naam voor het beestje hebben ge vonden is ons een raadsel. Zelf voor niet-autofielen is het vrij gemakke lijk om Golf, Manta, Taunus en Ci vic te onthouden. Maar om zo'n mondvol van Datsun eruit te krij gen is geen sinecure. Zelfs niet voor de liefhebbers. Laat staan voor de vele "gewone mensen". Ondanks die meegekregen handi cap gaat Datsun de Cherry F-II pousseren als de "nieuwe koplo per". En men heeft er in het Lissese hoofdkwartier zoveel vertrouwen in, dat men zonder blikken of blo zen beweert dat deze nieuweling volgend jaar de helft van de omzet zal moeten uitmaken. Daar men gaat gokken op een omzet van 30.000(!) automobielen in 1977 be tekent dat, dat er dan zo'n slordige 15.000 Cherry's van het nieuwe type de deur zullen uitmoeten. Bij de introductie dezer dagen werd verteld, dat de oude Cherry niet van het tapijt zal verdwijnen. Die zal gewoon worden blijven verkocht. Maar gezien de de enorme ambities, die Datsun Nederland ten aanzien van de Cherry F-II blijkt te koeste ren, kunnen we niet geloven, dat de kleine Cherry zijn grotere broer nog erg lang concurrentie zal aan doen. De Cherry F-II is dus een auto, die tussen de huidige Cherry en de 120 Y past. Hij is zeven centimeter la ger, maar zestien centimeter langer dan de kleine Cherry. Wat carrosse rie betreft zijn er vier varianten mo gelijk: twee- en vierdeurs, station wagen en coupé. Er zijn twee mo toren verkrijgbaar 981 cc (45 DIN- pk - 130 km. per uur) en 1164 cc (52 DIN-pk - 140 km. per uur). De aller goedkoopste uitvoering is natuur lijk de tweedeurs sedan met de lichtste motor. Voor die wagen moet men in de standaard uitvoer ing 10.650 gulden betalen. Voor de coupé met de sterkste krachtbron moet men 13.450 gulden neertellen. Daartussen zitten diverse moge lijkheden. Zoals bijna alle Japanners is ook deze Cherry F-II uiterst yolledig uitgerust. Het interieur ziet er goed uit, maar de achterin zittende pas sagiers moeten niet op al te veel ruimte rekenen. Bij de coupé weet men dat tevoren, maar bij de sedan viel het ook niet mee. De bagage ruimte is vrij royaal. Bij de constructie van deze Cherry F-II hebben de Japanse ingenieurs veel aandacht besteed aan de vei ligheidsaspecten. Moet ook wel, gezien de grote belangen van Dat sun in de Verenigde Staten, waar de wetten op dat gebied buitenge woon strak zijn aangehaald. De motoren zijn afgeleid van de be staande Cherry en de 120 Y. Op dat gebied is dus weinig verrassing mogelijk. Trouwens, de eerste in druk van deze nieuwe Cherry is weinig verrassend. Het is allemaal al gezien. Althans waar het sedan aangaat, de coupé heeft een duide lijker eigen allure. In opdracht van het Westduitse ministerie van Verkeer heeft het VW-concern in samenwerking met prof. dr. Joachim Garchow uit Frankfurt, de invloed van al cohol achter het stuur onder zocht. Vooraf had verkeersminister Kurt Gescheidle de lezers van vrijwel alle Westduitse kranten opgeroe pen deel te nemen aan dit onder zoek. Gezocht werden automobi listen die van mening waren, dat zij met een borrel op nét zo goed rijden als in nuchtere toestand. De aanmeldingen stroomden binnen, zodat voor het onderzoek uit zeer veel geïnteresseerden twaalf kandidaten konden wor den geselecteerd. Vier vrouwen en acht mannen on dergingen in Wolfsburg in drie dagen een groot aantal tests. Het belangrijkste onderdeel van dit onderzoek was een programma van maar liefst dertig ritten over een afstand van vijf kilometer - verdeeld in ritten zónder en mèt bon-el op, in dit laatste geval tot een promillage van 0.5 en 0.8. Om élk gevaar voor de proefperso nen uit te sluiten, werd niet op de openbare weg gereden, maar in de dynamische rijsimulator. Deze simulator is een knap stuk ultramoderne techniek, die zich niet van de plaats begeeft maar die wél als een échte auto moet worden bereden en die de berij der waarheidsgetrouw het rijden op de weg voorspiegelt. Die simulator vormt - naast een viertal bloedproeven - echter slechts een onderdeel van het onderzoek. Ondanks alle techni sche perfectie is deze simulator toch niet in staat complete ver- keersverhoudingen te simuleren, zoals bijvoorbeeld tegenverkeer en alle daaraan verbonden eisen ten aanzien van reactie- en cofdi- natievermogen. De gezichtshoek werd dan ook op een speciaal voor het onderzoek ontworpen installatie gemeten. Rechts, links en vóór de proefper sonen gloeiden herhaaldelijk lampen op, waarbij - door met de duimen op een telmachine te drukken - de tijd werd gemeten tussen waarnemen en reageren. Op een tachograaf werd onder zocht hoeveel tijd de kandidaten nodig hadden om verkeerstekens te herkennen. De slotsom van het intensieve on derzoek: een tweede borrel kan al teveel zijn Op de simulator werden bij een al coholpromillage van 0.5 - in Ne derland het maximum toelaat bare - reeds langere reactietijden gemeten dan in nuchtere toe stand. Bij een promillage van 0.8 werd door alle berijders een stuk harder gereden. Hieruit valt op te maken dat onder invloed van al cohol de bereidheid tot het ne men van risico's groter wordt. Het slingeren van links naar rechts op de rijweg bij een pro millage van 0.5 was reeds aan zienlijk, maar ontaardde bij een promillage van 0.8 onmiddellijk in het ma/ten van grove verkeers- fouten, die in de praktijk onge twijfeld tot ernstige verkeerson gevallen zouden kunnen leiden. Trager reageren Op het apparaat waarop de besluit vaardigheid van de kandidaten werd gemeten, werd vastgesteld dat reeds bij een gering alcohol gebruik trager werd gereageerd. In verschillende tests bleek dat bij een promillage van 0.5 vijftien en bij 0.8 twintig procent slechter werd gereageerd. Dergelijke "black-outs" kwamen ook aan het licht bij de waarne ming van verkeerstekens bij slechts een laag alcoholpromilla ge. Opvallend waren de resultaten van de proefnemingen met de grootte van het gezichtsveld. De meer derheid van de kandidaten zag bi) een promillage van 0.8 slechts af en toe de opzij geplaatste gloei lampen. Sommigen reageerden zelfs helemaal niet meer, terwijl bij hen óók het blikveld minder was geworden dan negentig gra den. Op zo'n moment spreekt men van een "tunnelblik".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 23