"WALDEN" WAS DE EERSTE NEDERLANDSE COMMUNE
Hoe functioneert
nu de commune?
ZATERDAG 22 MEI 1976
EXTRA
De periode na de Franse Revolutie wordt
beschouwd als het tijdperk waarin de eer
ste Europese communes ontstonden. Deze
revolutie, die het "klassieke" beeld van de
maatschappij omver had geworpen leidde
tot een nieuwe klassemaatschappij waar
in de arbeiders onderworpen waren aan
de industrialisatie.
Vele stromingen ontstonden juist na de
Franse Revolutie. Utopische boeken waren
het resultaat van een nieuwe denkwijze,
waarin een maatschappij tonder onder
worpenheid werd geschetst. Er onstov.den
groepjes mensen, die wilden proberen de
ideale wereld waar te maken door van de
grond af aan te beginnen. In de negen
tiende eeuw werden, vooral in Amerika,
honderden kolonies gesticht, veelal met een
religieuze-, politieke- of sociale basis. De
landbouwkolonies, waarin de grond ge
meenschappelijk bezit was en men van de
opbrengst leefde, werden pas veel later
communes genoemd.
De Chinese volkscommunes, die zo'n vijf
tien jaar geleden ontstonden op initiatief
van boeren, draaiden ook vaak om de
landbouw. Zelfbestuur en het collectief
werken zijn - behalve bij volkscommunes-
ook kenmerkend voor kibboetsen in Israël.
Tussen de leefgemeenschappen van een
eeuw terug en zoals die nu in Europa wor
den aangetroffen, zijn duidelijke verschil
len De nadruk ligt bij de huidige commune
niet meer op het levensonderhoudmaar op
het met elkaar optrekken. Er vindt een ver
schuiving plaats van de maatschappij
naar de individuele mens.
Walden
Als de kloosters en andere religieuze ge
meenschappen buiten beschouwing wor
den gelaten, was "Walden" de eerste Neder
landse commune. Stichter van "Walden"
was de schrijver Frederik van Eeden
"Walden" was in de eerst plaats een agra
rische kolonie. De ideeën van Frederik van
Eeden (behalve schrijver ook dichter en
utopist) waren een mengeling van de theo
rieën van Thoreau, Tolstbi en Franse uto
pisten. Niet ver van Walden, tussen Bus-
sum en Hilversum, lag een tweede kolonie:
die van de Internationale Broederschap.
Deze gemeenschap werd aan het eind van
de 19de eeuw gesticht door professor
Van Fees. Deze twee kolonies waren des
tijds de kern van het communegebeuren.
Tot nu toe is de levenéduur van de meeste
communes niet zo lang. "Walden" hield het
negen jaar uit - toen een lange tijd - voor
namelijk door het geld, dat Van Eeden in
de kolonie stak. Er zijn wel communes, die
een aantal jaren bestaan, maar die beho
ren tot de uitzonderinaen. Twee "oude"
communes bevinden zich in België: de
Communauté de la Poudrière in Brussel en
de Latem-Gurukula in Sint-Martens-
Latem.Deze laatste commune kreeg vooral
bekendheid als de plaats, waar het
macro-biotische voedsel van het merk
Lima vandaan komt.
Aanspraak
Tegenwoordig maken vele groepen aan
spraak op de naam commune. Het is moei
lijk, onderscheid te maken Tussen "echte"
en "schijn" communes. In het algemeen
kan men stellen, dat het niet genoeg is om
met een aantal mensen in één huis te wo
nen. Sen gemeenschap sluit deelname in
aan een aantal activiteiten, al dan niet
gemeenschappelijkSimpelevoorbeelden
samen eten, kamers inrichten, van gedach
ten wisselen, of, in een ruimer verband ge
zegd: het zo intensief mogelijk met elkaar
bezig zijn. Het samen doen en samen den
ken ligt aan de commune ten grondslag. Er
bestaan vele soorten communes. Leefge
meenschappen, die een doel op zich zijn.
Werkcommunes, een middel voor een ge
meenschappelijk doel, bijvoorbeeld door
elkaar te stimuleren. Communes die ge
richt zijn op een duurzaam bestaan of al
leen voor de duur van een studie of vakan
tie.
Communes. Na een stormach
tige ontwikkeling van dit fe
nomeen, alweer zo'n zes jaar
geleden, vond een verschui
ving plaats van het gezin als"
centraal punt naar verschil
lende andere vormen van
leefgemeenschappen, die bij
bosjes opgericht en ook weer
opgeheven werden. Even le
ken de hechte fundamenten
van het gezin danig te worden
ondermijnd. Inmiddels is die
storm wat gaan liggen en zijn
bij velen onzekerheden en
vooroordelen omtrent de
commune overgebleven. De
commune lijkt nog steeds in
het verdomhoekje te zitten.
Maar hoe zijn degenen eigen
lijk gevaren, die wel aan een
dergelijk experiment begon
nen en een leefgemeenschap
stichtten? Bestaan er nog
communes in Leiden, maar
vooral: hoe functioneren ze?
Is het vooroordeel van veel
mensen juist? Hieronder de
weergave van gesprekken met
een aantal mensen, die kozen
voor deze samenlevingsvorm.
"Toen we drie jaar geleden een commune op
richtten, waren we veel te idealistisch. We wilden
er een soort ontmoetingsruimte van maken, voor
iedereen die maar binnen wilde komen lopen. Na
een tijdje bleek, dat we zo intensief met elkaar
bezig waren dat buitenstaanders zich te veel
voelden. Het is toen wel voorgekomen, dat vrien
den wegbleven omdat ze zich buitengesloten
voelden. Nu is daar al lang geen sprake meer van.
Onze vrienden komen in principe naar de ge
meenschappelijke ruimte, als ze dat zelf willen",
aldus Chiel, mede-oprichter van de commune aan
de Kalvermarkt.
De zes huidige bewoners van deze
commune (Chiel, Jonnie, Herman,
Frans, Elly en Dirk) wonen nu al
weer een tijdje bij elkaar. Sedert het
ontstaan van de groep, drie jaar
geleden, hebben wel wisselingen
plaatsgevonden. Van de oorspron
kelijke groep zijn nu Frans, Elly en
Chiel nog over.
Uit een werkweekeinde van de
Leidse wereldwinkel ontstond drie
jaar geleden de basis van deze
commune. Een aantal mensen be
seften, tijdens dit weekeinde, dat ze
soortgelijke ideeën hadden over de
samenlevingsvorm, die zij als
ideaal beschouwden. Wel werden
van te voren duidelijke afspraken
gemaakt, voornamelijk op huis
houdelijk gebied: wie kookt wan
neer, wie maakt het huis deze week
schoon. Afspraken, die voor de
groep in deze samenstelling nog
steeds gelden, zij" het inmiddels
minder strak aan een schema ge
bonden. Er is een "pot" voor gro
tere uitgaven, zoals huur en electri-
citeit en één voor het huishouden
zelf, waar iedereen naar draag
kracht aan bijdraagt. Huur wordt
betaald aan de eigenaresse van het
huis, die inmiddels zelf niet meer in
de commune woont.
Door Miep de Graaff
Alle bewoners hebben een eigen
kamer. Van gemeenschappelijk
bezit is alleen in de huiskamer en de
keuken sprake. De eigen kamer
wordt dan ook beschouwd als
privé-vertrék: trekt iemand zich in
zijn kamer terug, dan betekent dat
ook dat hij alleen wil zijn. Geen van
allen hebben de bewoners daar
moeite mee. "Afzondering is goed,
mits het niet betekent dat het indi
vidu niets met de groep te maken
wil hebben", vindt Frans.
Over het wonen in een commune
zegt Herman, die er het laatst bij is
gekomen: "Wonen in een groep
verwent erg. Die zekerheid, een
groep achter je te weten, je eten te
krijgen, verzekerd te zijn van gezel
schap, is voor mij momenteel veel
idealer dan het wonen in een stu
dentenhuis, waar de meesten langs
elkaar heenleven". Het contact on
derling is verschillend. Sommigen
liggen elkaar binnen de groep nu
eenmaal wat beter. Volgens Chiel is
een bepaald minimum aan contact
wel een vereiste. De groep vindt het
storend, mensen te dwingen tot
contact met anderen binnen de
groep. Om misverstanden of erger
nissen op té lossen, worden zoge
naamde "huisvergaderingen" be
legt.
Het woord "commune" blijkt
behalve voor vele buitenstaanders-
ook voor de groep zelf een struikel
blok te zijn. Zelf twijfelen ze aan de
naam, gebruiken liever het woord
"leefgemeenschap". Frans ge
bruikt "het" woord liever niet, als
hij vermoedt dat er afwijzend op zal
worden gereageerd.
"Als een vriend voor het eerst
komt, zegt 'ie weieens: dit is geen
echte commune.."zegt Chiel. "Het
woord commune wordt vaak ver
keerd geïnterpreteerd of gekop
peld aan sex." Chiel meent, dat een
leefgemeenschap tevens commune
is zodra je met de medebewoners
over meer kunt praten dan alleen
voetbal. "Je moet over jezelf en de
ander kunnen praten. Het contact
verloopt bij ons in verschillende fa
sen, omdat we stuk voor stuk moei
lijk praten. We komen geen van al
len snel los, en omdat de groep wis
selt, moet ik steeds stappen terug
doen. De groep, waarmee we be
gonnen, had duidelijk gekozen
voor deze vorm van samenwonen.
Bij anderen (zoals bijvoorbeeld
Jonnie en Herman, die in eerste in
stantie op de Kalvermarkt kwamen
wonen omdat ze een kamer nodig
hadden) is dat minder bewust ge
gaan".
Het soms moeizame contact binnen
de groep is één van de redenen, dat
Elly en Frans op zoek zijn naar een
andere groep. "De directheid van
reageren is niet spontaan. Dat mis
sen we op het ogenblik zegt Frans
hierover." Maar omdat wonen in
een groep ons niet meer loslaat,
gaan we het ergens anders probe-
Oude Vest
Ook de leefgemeenschap aan de
Oude Vest hikt tegen het begrip
commune aan. Vandaar, dat ook
hier het woord "leefgemeenschap"
wordt gebruikt. "Dat kan alles zijn.
De term commune wekt bij veel
mensen associaties op. Hoewel
onze vrienden vaak positief reage
ren, in de trant van: Dat zouden wij
ook wel willen, verwachten ande
ren een bepaalde vrijgevochtigheid
binnen de groep, die hier niet is"
zegt Henk, eén van de vier bewo
ners van het huis aan de Oude Vest.
Binnenkort komt een vijfde bewo
ner, Fons, voor wie de voorkamer
wordt opgeknapt. De huidige vier
bewoners zijn hier al een paar we
ken mee bezig. Ook Henk, Hanne-
ke, Mareen en Rolf hebben zich van
te voren afgevraagd, op welke ma
nier ze samen wilden gaan wonen.
Er werden vragen gesteld als "wie
zou er in passen, wat verwachten
we van elkaar". Toen een vijfde
bewoner ter sprake kwam, stak
men de koppen bij elkaar. De groep
kwam tot de conclusie, van een
nieuwe bewoner te verwachten dat
hij mee at, kookte, hielp met het
huishouden, interesse zou tonen
voor de andere mensen in huis en
openheid over persoonlijke dingen.
Het accent van het "wonen in een
groep" ligt voor Henk op het indi-,
vidu zelf, dat niet ten onder mag
gaan in de groep. "We streven zo
veel mogelijk de combinatie "vrij
blijvend" en "intensief met elkaar
omgaan" na. Er zijn echter geen
verplichtingen Het accepteren en
respecteren van elkaar is, in ieder
geval voor mij, het belangrijkste.
We doen niet persé alles met de
groep. Bij ons verloopt het contact
willekeurig: dan met de één, dan
met de ander. Ik zou het eng vin
den, alleen op de groep terug te
moeten vallen. Het mag niet zo be
schut worden als een gezin. Ik ben
dan ook bewust bezig buitens
huis".
Het "eigen bezit" levert voor de
groep geen problemen op. Er is een
huishoudpot, waar iedereen vij
fentwintig gulden per week in
stopt. Gezamenlijk eten is aanmer
kelijk goedkoper en leuker dan dat
in je eentje te moeten doen, vindt
Henk. 'een specifieke woonkamer
is er niet: iedereen loopt bij elkaar
binnen, boeken en platen circule
ren door het hele huis. In feite zijn
alle ruimtes gemeenschappelijk.
Henk heeft niet de illusie, eeuwig
met deze groep te blijven wonen.
"Wel denk ik, dat trouwen beter zou
zijn binnen een groep in je directe
omgeving. Dat houd je meer wak
ker. En te verwachten, dat het zo
kan blijven, zou onjuist zijn. Het is
essentieel, mensen te' kunnen ac
cepteren. Verwachtingen over el
kaar uit te spreken. We leven met
elkaar, maar niet om door elkaar te
worden geleefd".
Rijndijkstraat
"Het is nooit een beslissing van ons
geweest, in deze vorm te gaan le
ven. Op een gegeven moment is het
zo gegroeid. Zie het maar als een
evolutie.
We zaten toch al vaak bij elkaar,
werkten samen. We organiseerden-
en doen dat trouwens nog - ten
toonstellingen, illustreren boeken,
en zijn afzonderlijk veel bezig". Bij
de werkcommune "De Bange Dui
vel" ligt de nadruk duidelijk meer
op de praktische kant van het sa
menwonen dan dat er van een ge
meenschappelijke ideologische
basis sprake zou zijn. Vier vol
wassenen en twee kinderen waren
nu vier jaar in een voorma
lige bakkerij aan de Rijndijkstraat.
Ze kenden elkaar van het in Leiden
inmiddels verdwenen Release.
Het grote huis heeft in elkaar over
lopende ruimte, een grote zolder,
gedeeltelijk bestemd voor de kin
deren en een werkplaats.
Afgescheiden kamers, niet omdat
Pol, Frans, Marinus en Lydia zich
van elkaar willen afzonderen, maar
meer uit praktisch oogpunt. Het is
voor de bewoners van de "werk
plaats", zoals zij het zelf noemen,
niet mogelijk in één kamer te wer
ken omdat ze veelal afzonderlijk
bezig zijn met tekenen en etsen
(Pol), het vertalen van boeken en
het schrijven van een proefschrift
(Frans) en het maken van wandkle
den (Lydia).
Frans twijfelt eraan, of een ideolo
gische basis de juiste manier is om
een leefgemeenschap te vormen.
"Ik stel me cynisch op ten aanzien
van die mensen, die in een progres
sief stadium en met 'n vastomlijnd
plan aan een commune beginnen.
Dat cynisme is voor een deel ont
staan door mensen die bij ons aan
belden met de vraag: wij willen een
commune beginnen, hoe doe je
dat? Ze schrikken dan veak van
onze botte reacties, maar wij vla
den dat we gelijk hebben. Boven
dien hebben we gezien dat het bij
die mensen met hun regeltjes en
plannen fout liep. Natuurlijk wor
den ook bij ons bepaalde zaken be
sproken, variërend van: "waar ga je
die tafel neerzetten" tot "hoeveel
geld hebben we nog". Die prakti
sche kant dus weer. Zeg in gods
naam niet "economisch", dat klinkt
me veel te negatief, dat bedoelen
we ook niet" zegt Frans. Praktisch
gezien is het in ieder geval goedko
per, in één huis te wonen. Het leven
is handiger en goedkoper. In plaats
van elke dag was je bijvoorbeeld
"maar eens per week af.
Mijns inziens is het onmogelijk, dat
mensen géén intensief contact met
elkaar hebben. Daar hoef je geen
commune voor te creëren Van
"naar elkaar toegroeien" was ook
geen sprake. Ja, natuurlijk hadden
we aanpassingsmoeilijkheden. Die
heeft iedereen overal, heb jij daar
op dit moment dan geen last van?
Jezelf opsluiten voor de buitenwe
reld, dat hebben we ook wel gehad
hoor. Je krijgt dan zo'n samenzwe
ring, gaat naar eikaars navel zitten
staren.
Je moet deze vorm van samenwo
nen niet zien, als een vorm die je
kiest. Het is geen model. Nogmaals,
we hebben geen idealistische mo
tieven, het is gewoon ontstaan en
het werkt voor ons vrij effectief en
praktisch.
Ja, en of we altijd bij elkaar blijven
kan ik natuurlijk nooit beweren.
Als je die vraag stelt aan mensen,
die voor de burgerlijke stand staan
zeggen ze misschien ja. Persoonlijk
vind ik de mensen die zeggen "ik
weef het niet" verstandiger.
Steenschuur
Ruim een half jaar wordt het
vïjftiende-eeuwse huis aan de
Steenschuur bewoond door Dine-
ke, Jan, Margot, Wood, Irene en
Frank. Drie "stellen", die van te vo
ren wel precies wisten hoe ze niet
wilden wonen: "in een flatje-met-
kind" zoals Irene het uitdrukt. "De
eigen relatie alleen wordt zo vaak
beperkt, je valt teveel op elkaar te
rug".
Wat ze dan wel wilden, wisten ze
ook niet precies. Voordat Frank het
grote huis aan de Steenschuur
kochfi dat nu voor een gedeelte
door de groep wordt bewoond,
leefden de "stellen" afzonderlijk in
studentenhuizen. Een soort voor
stadium voor deze vorm van wo
nen, omdat ook in deze huizen al
veel gemeenschappelijk werd ge
daan. "Het is daarna heel snel ge
gaan", zegt Margot. "Frank belde
ons, omdat hij wel wist hoe Wood
en ik dachten over het wonen met
een aantal mensen in één huis. Ver
der kenden we elkaar eigenlijk niet
zo goed en er is van te voren ook
nooit concreet gepraat over hoe wij
ons één en ander voorstelden".
Het huis wordt nu door de zes be
woners opgeknapt. Een heidens
maar vooral langdurig karwei, want
het telt maar liefst tweeëntwintig
kamers. Het opknappen gaat dan
ook stukje bij beetje. Speciaal voor
de verbouwing - die tot nu toe een
slordige achtduizend gulden heeft
gekost - en de hypotheek is een
"grote" pot in het leven geroepen.
Voor de maaltijden is een water
dicht systeem bedacht meteen lijst,
waarop ingetekend kan worden
wie er, met of zonder gasten mee
eet De groep eet hoe langer hoe
meer "onder elkaar".
Gebleken is, dat vooral de geza
menlijke maaltijden een goede ge
legenheid biedt tot contact Het is
nu nog zo, dat de eigen relatie bin
nen de groep voorrang krijgt op de
groep zelf. Hoewel in het halfjaar
dat zij nu bij elkaar zijn, de houding
ten opzichte van elkaar wel sterk is
veranderd. "In plaats van ze alleen
maar aardig te vinden, ben ik om
die mensen gaan geven" iegt Jan.
Het contact met elkaar is soms wel
moeilijk, omdat de aandacht moet
worden verdeeld tussen de eigen
relatie en die binnen de groep zelf.
Voor beiden is veel tijd nodig, die er
niet altijd is. "We hebben gemerkt,
dat veel tijd, maar vooral veel ge
duld nodig is. Er is zeker sprake van
dat we naar elkaar toegroeien. On
derling wordt er steeds meer ge
praat, en heus niet alleen maar over
de practische zaken" meent Jan.
Het huishouden vergde vooral van
Dineke veel aanpassing. De
"graad" voor de mate waarin iets
schoon is ligt bij iedereen in huis
anders. Wilde Margot bijvoorbeeld
drie uur per week schoonmaken,
Dineke vond één uur wel genoeg,
zodat gezocht moet worden naar
een compromis omdat de dagelijks
terugkerende zaken - hoe onbe
langrijk ze voor de groep soms mo
gen lijken - wel degelijk irritaties
kunnen opleveren. In principe
wordt met z'n drieën tegelijk
schoongemaakt, om elkaar zoveel
mogelijk te stimuleren.
De zes bewoners van het huis heb
ben allemaal ongeveer dezelfde
leeftijd: rond de dertig. Margot zou
het wel bezwaarlijk vinden, om ou
deren dan wel jongeren in de groep
te betrekken. Ze meent, dat de ge
meenschap dan teveel op een gezin
zou gaan lijken. De groep is het er
nog niet over eens, of er anderen
bijgehaald kunnen worden, en, als
er nieuwe mensen in het huis zou
den komen wonen, dat "stellen" -
gezien de huidige samenstelling -
of juist alleenstaanden zouden
mpeten zijn. Die vraag is momen
teel echter nog niet aan de orde.
De groep is het er unaniem over
eens, dat in het omgaan met elkaar
geen onderscheid of voorkeuren
meespelen. "Het is geen kliek in
een kliek" zegt Jan.
De eigen relatie binnen die van een
groep wordt algemeen als positief
ervaren. "Je eigen relatie is vaak zo
vanzelfsprekend. Je weet de ander
kent je door en door, je doet niet
meer zo vaak je best. Bij anderen
moet je meer moeite doen om te
worden geaccepteerd" vindt Dine
ke. Vrienden, ofwel "buitenstaan
ders", hebben nogal eens moeite
met de vorm waarin Dineke, Jan,
Frank, Woed, Margot en Irene le
ven. "Hebben jullie nou wel genoeg
privacy?" zegt Margot ter illustratie
met een gemaakt stemmetje. Het
hangt dan ook van de vrienden zelf
af, of ze naar.de gemeenschappe
lijke ruimte komen. De groep zelf
gaat meestal wel naar die huiska
mer. "Ik kom eigenlijk alleen in
mijn kamer om er te slapen" zegt
Irene.
Even komen de vooroordelen van
de buitenwacht ter sprake. Dineke
zegt, dat "sex" of "verliefdheden"
binnen de groep geen rol spelen.
"Je weet gewoon: het kan niet. Ze
ker niet in onze maatschappij-
vorm".