'Dijken omhoog; met
elan van Deltaplan'
Openbaarheid rechtspraak: een vergeten goed
BEJAARDEN: EEN KNELGROEP
Wat in het donker gebeurt
zal t volk nooit vertrouwen
Ingenieursbureau Amersfoort
staat op de bres
voor de milieu-organisaties
DONDERDAG 13 MEI 1976
Door
Sybe Stam
De openbaarheid van de Nederland
se rechtspraak loopt een eeuw ach
ter bij die van sommige andere
Westeuropese landen. Dit constateert
de Noorse juriste mevrouw A. L.
Sythoff-Stray in het maandblad
"Proces".
De auteur, medewerkster van het
Internationaal Juridisch Instituut te
Den Haag, stelt vast dat de in onze
grondwet voorgeschreven openbaar
heid van rechtspraak in de praktijk
een deels vergeten goed is.
Zij signaleert onder meer dat in ons
land het vooronderzoek in strafza
ken geheim is, dat de openbaar-
heidsregel in het civiele proces
schromelijk tekort schiet, dat de
stemverdeling van rechterlijke colle
ges bij de totstandkoming van von
nissen geheim wordt gehouden, dat
bij besloten zittingen ook de pers uit
de rechtszaal pleegt te worden ver
bannen en dat aan advocaten door
hun ereregelen wordt verhinderd de
pers inlichtingen te verschaffen.
V ooroixlerzoek
Terwijl in Nederland tot nu toe te
vergeefs de pers het openbaar mi
nisterie heeft verzocht tenminste
enige regels tot stand te brengen
voor het verstrekken van inlichtin
gen, is in Noorwegen al sinds een
eeuw de openbaarheid van het voor
onderzoek ingevoerd. Informatie kan
slechts door gemotiveerde beslissin
gen aan journalisten worden ont
houden.
In Zweden geldt zelfs dat de inhoud
van processenverbaal en andere dos
sierstukken van politie en openbaar
ministerie vrij is voor publikatie.
Inzage wordt alleen geweigerd op
gronden, vastgesteld door de wet
Een van de argumenten voor open
baar vooronderzoek was in Noorwe
gen wat in het donker gebeurt, zat
het volk nooit vertrouwen. De erva
ringen zijn tot nog toe goed.
Illusie
Wat de civiele rechtspleging betreft
blijft in ons land de openbaarheid
een illusie, aldus de schrijfster. De
karakteristiek „niet modern" treft in
de eerste plaats het proces-systeem
zelf, beschouwd in het licht van de
grote verschuiving van schriftelijke
naar geconcentreerde mondelinge
procesvoering in andere landen - een
algemeen erkend essentieel belang
voor de openbaarheid.
In Nederland is alleen het korte ge
ding voor verslaggeving geschikt,
maar het proces met een volledige
zaakbehandeling en een definitief
vonnis is dat niet. Processtukken
worden als geheimen behandeld en
aan advocaten is door hun ererege
len de plicht opgelegd niet aan pu
bliciteit mee te werken.
Het gevolg van dit systeem is be
kend geen berichtgeving in de pers.
In exclusiviteit gaat de civiele
rechtspleging haar gang, gemakshal
ve langzaam, hoogst formeel en der
halve strikt professioneel, alleen
voor juristen begrijpelijk.
De Nederlandse Journalist die inzage
van een rechterlijk vonnis wenst,
ondervindt bij de Hoge Raad geen
moeilijkheid. Bij de lagere gerechten
wordt echter geen recht op inzage
erkend, ondanks een beslissing van
de Hoge Raad 1936) dat de regis
ters waarin de beslissingen zijn op
genomen, als openbaar moeten wor
den aangemerkt.
Wel heeft de minister van justitie
in 1955 de gerechten verzocht de
pers op verzoek uittreksels van von
nissen te verstrekken of inzage te
raadkamer tot stand, waarbij ieder
meningsverschil in het college strikt
geheim blijft. Noorwegen heeft een
meer open systeem: het resultaat
van de afstemming in het college
wordt altijd in het vonnis vermeld
(behoudens bij juryrechtspraak)Ie
der lid van het college pleegt zijn
stem met redenen te omkleden.
De rechters zijn er gelukkig mee
omdat zij achter hun eigen stem
staan. De advocaten zijn er gelukkig
mee omdat partijen, die overwegen
in beroep te gaan, weten waaraan
genomen, o.a. belangen inzake be
scherming van het priveleven en be
roeps- en bedrijfsgeheimen. Strafza
ken tegen personen onder de 18 jaar
zijn zelfs a priori besloten. Deze za
ken komen derhalve niet in de
krant en de jeugdcriminaliteit blijft
een weinig bekend probleem.
In de civiele rechtspleging zijn echt-
scheidings-, alimentatie-, voogdijza
ken en in het algemeen familierech
telijke zaken van de openbaarheid
uitgesloten. Toch is het net op dit
gebied dat de werking van de wet
verlenen als het „een belangrijke,
principiële zaak betreft". De grond
wet gaat uit van het beginsel dat de
uitspraak van de rechter aan con
trole van het publiek is onderwor
pen. maar de minister vindt kenne
lijk dat de rechter beslist of zijn
uitspraak publiek bekend mag wor
den.
Stemming
Gesloten deuren
Hoewel volgens de grondwet de
rechter van de openbaarheidsregel
mag afwijken in net belang van de
openbare orde en zedelijkheid, wordt
Krachtens de wet rechterlijke orga
nisatie aanvaard dat bij beslissingen
over sluiting van de deuren andere
overwegingen in aanmerking worden
en de praktijk van de rechter voor
iedere man en vrouw in het land
van belang kan zijn.
Bijzondere toegang
Volgens ons wetboek van strafvorde
ring mag de rechter bijzondere toe
gang verlenen tot het bijwonen van
niet openbare strafzaken, bij voor-
oeeld aan de pers. Maar het gebeurt
sporadisch en van een vaste lande
lijke praktijk is zeker geen sprake.
Buiten Nederland wordt veel ge
bruikt gemaakt van een dergelijk
stelsel. In Engeland zijn de besloten
zittingen van de kinderrechter toe
gankelijk voor de pers, die geen
portret, naam of andere aanduiding
van de identiteit der betrokkenen
mag publiceren. Ook in Scandmavie
en Duitsland wordt de pers toegela
ten tot besloten zittingen, zonder de
belangen waarvoor de zitting geslo
ten werd, te schenden.
De rechters hebben daarbij de be
voegdheid de verslaggeving straf
rechtelijk te beperken.
Het Nederlandse probate middel om
onwenselijke publikaties van rechts
zaken te voorkomen, is de pers de
informatie helemaal te onthouden,
bij terechtzittingen door sluiting
van de deuren.
Radio en tv
Nederlandse gerechtspresidenten
achten zich bevoegd iedere fotogra
fische opname en iedere opname
voor radio of tv te verbieden, on
geacht of de opname iemand kan
storen of niet. Maar, aldus de
schrijfster, het belang van betrokke
ne dat zijn foto niet in de krant of
op de tv komt, wordt door de au
teurswet waargenomen. Uit vrees
voor de auteurswet tonen de media
dan ook toch al de uiterste terug
houdendheid. En men kan niet de
moderne publiciteitsmedia uit de
rechtszaal verbannen zonder gevol
gen voor de berichtgeving van
rechtszaken.
In het belang van de verwezenlij
king van het openbaarheidsbeginsel
werd in 1973 in de Tweede Kamer
een vraag gesteld aan de minister
van justitie betreffende de verbods
praktijken van rechters op dït ge
bied. Minister Van Agt verklaarde
zich toen bereid „de mogelijkheden
in uitzonderingsgevallen radio en tv
toe te laten met de presidenten van
de gerechten te bespreken". Wat
hiervan gekomen is, is niet bekend.
Ereregelen
Ten slotte signaleert de auteur dat
de ereregelen voor advocaten hier te
lande zo stringent zijn dat het aan
advocaten zelfs verboden is mee te
werken aan publiciteit over een zaak
die al definitief is afgedaan. De
Noorse ereregelen, die minder res
tricties opleggen dan de Nederland
se, zijn onder revisie om geliberali
seerd te worden. Want de advocaten
voelen dat zij door de regelen te
zeer worden beperkt in de vervulling
van hun juridische en maatschappe
lijke taak.
Mevrouw mr. Si jthoff-Stray conclu
deert dat de door onze grondwet
nagestreefde openbaarheid niet
straalt uit de regels en de praktijk
van de Nederlandse rechtspleging.
Openbaarheid, als rechtsbeginsel
naar voren gebracht bij de Franse
revolutie, diende vroeger vooral de
rechtstreekse controle op de recht
spraak. Maar het zwaartepunt ver
schuift zich. Openbaarheid wordt
tegenwoordig gezien onder meer als
middel tot democratisering van de
rechtspleging en voorlichting van
het volk, waardoor een ook vandaag
zeer gewenst nauwer verband tussen
volk. wet en rechtspleging kan wor
den bereikt.
„Als Nederland er met hetzelfde
elan tegenaan gaat als destijds met
het Deltaplan, dan ben ik ervan
overtuigd dat het kan lukken".
Aldus ir. A.J. Klein (40), chef van
de hoofdafdeling weg- en waterbouw
bij het Amersfoortse ingenieursbu
reau Dwars, Heederik en Verhey.
Klein blijkt bijzonder positief in
zijn uitspraken. Niet zo verrassend
eigenlijk als men bedenkt dat DHV
fors zijn nek heeft uitgestoken maar
zich niet kan veroorloven zijn
conclusies op drijfzand te bouwen.
Dan was de vraag of de
Oosterschelde-dijken nog voor 1985
op Deltahoogte gebracht zouden
kunnen zijn met heel wat meer
slagen om de arm beantwoord.
Dus, als Rijkswaterstaat uw rapport
narekent, bestaat er geen vrees dat
uw conclusies niet hard kunnen
blijven?
Ir. Klein: „Er is nog een aantal
ongewisheden die bestudeerd moeten
worden, maar Rijkswaterstaat zal
het er mee eens zijn dat die
problemen niet nieuw zijn en dat Je
best eerst kunt besluiten dat de
Oosterschelde open blijft"
Welke zijn die ongewisheden?
„In de eerste plaats de stromingen
binnen het bekken en de oevervallen
e.d. (het plotseling in het water
verdwijnen van Stukken oever, dijk
of plaat, red.) die daardoor
veroorzaakt worden. Met goéd
opgezette modelonderzoekingen is
dat probleem op te lossen. En dan
verder de detaillering van het
dijktracé bij plaatsing als Yerseke,
Colijnsplaat en Bruinisse die aan en
op de bestaande dijk liggen. Als je
dat tracé van te voren wil weten,
ben je nog wel een paar jaar bezig".
Het gaat dus eigenlijk om de wil,
niet om de technische en organisa
torische moeilijkheden?
„Het is natuurlijk geen kleinigheid
om zoiets te beweren, dat weet ik
heel goed, maar het kan inderdaad
voor 1985. Ik zou eigenlijk wel eens
willen weten waarom het in 20 Jaar
moet gebeuren zoals steeds is
gesteld".
Anders dan in het rapport van
Provinciale Waterstaat van Zeeland
(al in 1973 ten behoeve van de
commissie-Oosterschelde gemaakt,
maar eerst onlangs gepubliceerd)
wordt in het DHV-rapport uitge
gaan van de gelijktijdige aanvang
van verschillende activiteiten en
bovendien van het in het hele land
beschikbare ontwerp- en aannemers-
potentiel.
Dat vereist een bijzonder straffe
organisatie. DHV stelt de oprichting
van een overkoepelend planningbu
reau van provinciale en Rijkswater
staat voor en voor de uitvoering een
centraal zand-, klei- en steenbedrijf
Aan de waterschappen, als op
drachtgevers tot de dijkverhoging,
worden vier of vijf bouwbureaus ter
beschikking gesteld.
Ir. Klein: „Ik heb zelf elf Jaar bij
de provinciale waterstaat van
Friesland gewerkt en ik weet hoe
dat gaat: de waterschappen hebben
een stimulans nodig, ze kunnen het
natuurlijk niet alleen af, daarom is
het van het grootste belang dat ze
vanuit rijk en provincie organisato
risch goed worden begeleid".
Blijft natuurlijk wel over dat
allerlei belanghebbenden - grondei
genaars in verband eventueel met
onteigeningsprocedures, natuurbe
schermers, beheerders van binnen-
dijkse natuurterreinen bijvoorbeeld -
hun recht op beroep behouden, wat
de zaak enorm kan vertragen.
Ir. Klein „Ook daar is rekening mee
gehouden. We hebben zelfs vrij
ruime termijnen aangehouden. Maar
ik vind, waar het hier om een
landsbelang gaat, dat je toch een
constructieve medewerking mag
verwachten".
Verlies
Die medewerking is vanwege de
natuurbeschermingsorganisaties al
toegezegdsommige waardevolle
inlagen (kwelplassen achter de dijk)
zullen moeten verdwijnen, maar dat
verlies zinkt in het niet bij een
dichte Oosterschelde.
Hoe komt het aanvaarden van een
opdracht van milieuclubs over bij de
normale opdrachtgevers?
Ir. Klein: „Dat hebben we
opzettelijk niet nagegaan omdat we
vinden dat het moet kunnen, Je
moet voor iedereen kunnen werken.
Wel hebben we het tijdig bij
Rijkswaterstaat bekend gemaakt,
zodat ze er niet mee overvallen
konden worden".
Waren de reacties erg terughou
dend?
„Ja, maar meer uit nieuwsgierigheid.
Ze hebben daar nooit keihard
gezegd: een open Oosterschelde kan
Ir. Klein is de zoon van do
oud-directeur van provinciale water
staat van Zuid-Holland die ook nog
lid is van de Raad voor de
Waterstaat. Heeft hij bij hem eerst
gesondeerd hoe het DHV-onderzoek
bij de officiële instanties zou vallen?
„Nee, en als we er thuis wel eens
over spreken, is mijn vader het
bepaald niet op voorhand met ons
eens. Ik ben er echter zeker van dat
de problemen opgelost kunnen
worden. Als de politieke wil er maar
eerst is. Als je t initiatief in eigen
hand had, zou je 't waar kunnen
maken".
Onlangs is het bejaardenbeleid naar maatregelen en voorzienin-
in de Tweede Kamer aan de orde gen van overheid en particulier
geweest. Besluiten zyn er nog niet initiatief.
genomen. Dat kan wel weer duren Er zijn verschilende theorieën,
tot na het zomerreces. Alle tijd zoals de disengagement-theorie,
dus om er wat over na te denken, d.w.z. heit losmakingsproces, ze
De bejaarden vormen kennelijk moeten dus maar leren zich los te
een probleem. Een nieuw, actueel, maken van het leven en van alles
eigentijds welvaartsprobleem. wat hen dierbaar is. Verder is er
Vroeger gingen de mensen bij- de activiteiten-theorie, d.w.z. ze
tijds dood, keurig betreurd door moeten nieuwe rollen instuderen
de nabestaanden. Nu zitten we er- voor de besteding van hun zo
mee in onze maag. Psychologen overvloedige vrije tijd .Er is ook
en wetenschapsmensen van de de theorie van de engagement at a
sector geriatrie hebben zich ver- distance, d.w.z. ze mogen nog wel
woed op het probleem geworpen, enige verbondenheid hebben' met
Zij onderzoeken de kenmerken de rest van de jeugdige, spring-
van de situatie waarin de bejaar- levenyde wereld maar dan wel op
den zich bevinden. De fysieke, so- een afstand, b.v. letterlijk en fi
saal-psychologische kenmerken guurlijk vanaf kamer 869 in dat
en de sociaal-structurele elemen- mooie bejaardenflat,
ten. Zij bestuderen ook de hou- Tenslotte de theorie van Mar-
ding van de samenleving ten op- cuse die beweert, dat onze huidige
zichite van de bejaarden. Zij zoeken maatschappij gebaseerd is op pro-
duktie en thechnologie. Volgens onderhield zich met haar wat
deze theorie is er eigenlijk geen norse echtgenoot,
ruimte voor bejaarden en ze mo- 't Enorme slagroom-geval werd
gen blij zijn met een uiteraard zo voor oma neergezet. Zy mompelde
goedkoop mogelyke verzorging. wat.
Wat zal 't worden? Er wordt Ja hoor. riep de dochter, na-
binnenskamers driftig aan gesleu- tuurlyk komen we op 4 juni weer,
teld. Er bestaat ook een werkgroep dan word je al 94, misschien bren-
„knelgroepen". Daar vallen dan gen we dan wel weer wat voor je
onder Zuidmolukkers, woonwa- mee. Wat? dat blyft een geheim-
genbewoners, gastarbeiders en an- pje. Of je er dan nog bent? Vast
dere culturele minderheden, zoals en zeker, als Je maar goed doet
bejaarden. wat de zuster zegt. Maar nou wel
Onlangs hoorde ik een gesprek even flink doorhappen hoor. Jan
aan in 'n restaurant tussen Voor- en ik moeten nog wat boodschap-
schoten en Wassenaar. Je moest Jes doen voor de kinderen,
het wel horen ,want oma was wat Wat ging er in 't hoofd van die
doof, dus schetterde haar dochter oude dame om? Misschien dacht
luid door de zaal. Dat ging zó: Zo, ze wel: is dat opgedirkte mens
oma, vind je het hier niet heer- met haar harde stem mijn doch-
lyk? Zit je gemakkelijk? Fyn en ter? Dat kind waar ik altyd zo'n
zeg nou maar wat je wilt hebben. moeite mee had
Een advocaatje met slagroom, nou Ja, riep de dochter, oma was
dat doen we dan tochDe dochter nog lang niet klaar nou bren
gen we je weer gezellig naar Je
kamertje. Wacht, ik zal eerst even
je mondje afvegen. Moet je nog
even naar achteren? Geeft niks
hoor, zo gebeurd. En daar gingen
ze.
'n Dochter die haar moeder
omaatje noemt, haar als 'n klein
kind behandelt en toespreekt met
bespottelijke verkleinwoordjes. En
oma die al dat vernederende ge
weld maar over zich heen laat
gaan. Dat ze dat nog moet mee
maken.
Zo'n behandeling is schering en
inslag.
Als de bejaarden dan eindelijk
zo lief zijn om dood te gaan, is er
de terminale intramurale zorg.
Iemand vertelde me hoe dat bij
haar eigen vader was gegaan. Die
vader lag al drie dagen in een
coma. Met een paar zusjes was ze
op bezoek. Daar kwam de termi
nale zielzorger, sinds enkele we
ken terug uit de missie van Bor
neo. Hy 6tevende op het bed af
en riep de stervende in 't oor:
„Vlamings meneer Vlamings!"
„Ik krijg geen contact meer"
mompelde hy teleurgesteld. Een
van de dochters zei: „Dat klopt,
rector, vader ligt al drie dagen in
coma, bovendien heet hij geen
Vlamings, die lag hier een 'week
terug".
Deze voorbeelden zijn eenzijdig,
ik geef 't toe en daarom niet eer
lijk. Maar waren het maar uit
zonderingen.
Er zyn volkeren b.v. in de Derde
Wereld, de wereld der ontwikke
lingslanden, waar men nog een
hoge achting en eerbied heeft
voor de oudsten. Zy vormen daar
geen probleem. Integendeel. Zy
worden om advies gevraagd. Aan
hun mening wordt zwaar getild.
Ik denk dat men de werkelijke
beschaving van een volk kan be
oordelen naar de plaats die de
bejaarden er innemen.
Hier moet de houding ten op
zichte van de bejaarden bij de
wet worden vastgesteld. Anders
komen ze om van armoede, el
lende en eenzaamheid. Hier gaan
arrogante, jonge leden van "werk
groepen-knelpunten" uitzoeken
hoe dit probleem efficiënt en pro
gressief kan worden opgelost.
Eén voordeel hebben ze: be
jaarden zijn niet gevaarlijk, ze
staken niet, ze bezetten niets, ze
kapen geen treinen en doen niet
aan gijzelen. Hun verweer is ge
ring.
En op de dag dat ze zakgeld
krijgen, krygen ze plotseling veel
bezoek van hun kleinkinderen.
PIET WESSELING