Tien jaar na dood
bisschop Bekkers
Kerken verkennen nieuwe stad Almere
f -V
EXTRA
ZATERDAG 8 MEI 1976
Zijn sterven sloeg in Nederland een golf van ontroe
ring los. Zijn heengaan werd door katholiek en niet-
katholiek als een persoonlijk verlies ervaren. Zijn op
volger sprak bij zijn begrafenis dan ook namens velen
terecht over een man, "van wie je werkelijk hield".
Weken na zijn dood trokken nog tienduizenden naar
zijn graf. Er moest dus wel een heel bijzonder en ge
liefd mens zijn heengegaan. Dat was ook zo. Het was
mgr. W. Bekkers, bisschop van Den Bosch, die 9 mei
1966 overleed. Het is morgen precies 10 jaar geleden,
dat hij ons ontviel, de bisschop, die met zijn "Brand
puntjes" gedachten over het persoonlijk geweten en
eigen verantwoordelijkheid uitte, die destijds insloe
gen als een bom, maar die later - vele jaren na zijn
dood - pas goed werden verstaan en begrepen. Van
daar deze poging tot portrettering van een onvergete
lijk man.
Wilhelmus Marinus Bekkers
werd op 20 april 1908 geboren
te St. Oedenrode. Hij had een
onopvallende jeugd en was op
het klein-seminarie Beekvliet
geen uitblinker. Op het groot
seminarie in Haaren was hij een
serieuze, ijverige student. Op
10 juni 1933 werd hij tot priester
gewyd en benoemd tot kape
laan in een van de moeilijkste
parochies van het bisdom. Na
enige jaren werd hij rector van
een jongenspensionaat en weer
later vroeg de bisschop hem di
verse adviseurs- en directeurs-
schappen op zich te nemen. Hij
ontwikkelde zich in die tijd tot
een joviaal en spontaan man en
een vlot spreker. Hij stond aan
vankelijk bepaald niet bekend
als een vooruitstrevend man.
Hij schaarde zich nl. met heel
zijn persoon achter "Rome".
Hij waarschuwde in die tijd voor
het lidmaatschap van de NVSH
en de onzedige tendensen in de
damesmode, de gevaarlijke
neiging tot gemengd zwemmen
en "het zo funeste verlangen
van jonge mensen om te dan
sen". Met hart en ziel verde
digde hij in 1954 het Mande
ment van de Nederlandse bis
schoppen, waarin o.a. het lid
maatschap van de P.v.d.A. en
de VARA voor katholieken op
straffe van weigering van de
sacramenten werd verboden.
Zijn motief om het Mandement te
verdedigen was, dat "zij (de
bisschoppen) dit correct heb
ben gedaan wetend dat ontel
bare katholieken nooit in staat
zullen zijn zelf een juist oordeel
te trekken". Van de andere
kant begon hij gevestigde re
gels in de kloosters te vermen
selijken en ageerde tegen
flauwe gehoorzaamheidsre-
gels. Na een korte tijd als pas
toor in Tilburg werkzaam te
zijn geweest werd hij eind 1957
hulp-bisschop. Op 12 februari
1958 werd hij tot bisschop ge
wijd en na de dood van zijn
voorganger mgr. Mutsaerts
werd hij benoemd tot bisschop
van 's Hërtogenbosch.
Structuren
Hij bleef in de begintijd van zijn
bisschopsambt de vrij conser
vatieve man, die hij altijd was
geweest. Met dien verstande,
dat hij wel wist wat een mens
was en hem of haar verdedigde
tegen de structuren. Voorbeel
den hiervan zijn de Nijmeegse
psychiater mej. dr. Terruwe
wier praktijken door Rome
werden veroordeeld, en de
beide jezuiten-redacteuren van
De Linie, over wie hij zich na
hun ontslag uit de orde ont
fermde. Het enige, dat veran
derde was zijn duidelijk afne
mende belangstelling voor het
organisatieleven zoals de KAB.
Het hoefde voor hem niet meer
De eigenlijke ommekeer in zijn
leven kwam met het Tweede
Vaticaans Concilie. Daar ligt
voor hem de breuk met het (en
zijn eigen) verleden. Het conci
lie maakte hem een andere
man. De vrij gesloten, conser
vatieve prelaat werd een open,
progressieve bisschop. Zijn rol
op het concilie was overigens
een vrij geringe, omdat hij zijn
talen niet beheerste, wat een
onoverkomelijk bezwaar was
en waardoor hij zich niet zo
happy voelde in Rome. In die
tijd begon hij met zijn later be
faamd geworden pastorale ge
sprekken met priesters, reli
gieuzen en leken.
Brandpunt
Tegen de achtergrond van het
succes van die gesprekken
werd hij gevraagd voor
"Brandpunt". Zijn televisie
optreden maakte hem grenze
loos populair. Zijn "praatjes"
met name over de huwelijks
moraal waren voor die tijd
dermate progressief van in
houd, dat ze als een langver
wachte verademing kwamen.
Zijn benadrukken van eigen
verantwoordelijkheid en per
soonlijk geweten kwam als een
verlossing voor talloze katho
lieken, die tot dan toe gewend
waren aan het "Roma locuta.
causa finita" of te wel "Rome
heeft gesproken en daarmee is
de kous af'.
Hoge bomen en vooral die met
populariteit zijn "getooid"
vangen veel wind. De kritiek
bleef hem dan ook niet gesp
aard. Over de bungalow, die hij
in zijn geboortedorp liet bou
wen, is zeer veel te doen ge
weest. Er waren zelfs katholie
ken die uit ergernis niet meer
naar de kerk gingen. Hij trok
zich deze kwestie erg aan en
kon alleen maar zeggen, dat hij
de bungalow cadeau had ge
kregen. Zijn laatste openbare
daad was geen prettige. Hij
moest in Eindhoven de paro
chianen mededelen, dat zowel
hun pastoor als hun kapelaan
gingen trouwen.
Over deze affaire en met name
over de kritiek - zijn optreden
werd zelfs betiteld met "opge
blazen progressief' - piekerde
hij nog in het ziekenhuis,
waarin hij in april 1966 met
kanker was opgenomen. Zijn
geheugen werd alras aangetast
en de afbraak ging drastisch
snel. Vóór de bungalow klaar
was stierf hij - na een herseno
peratie - op 9 mei 1966.
Adviseurs
Monseigneur Bekkers was een
man, die onder alle omstandig
heden zichzelf was en bleef.
Geen man, van wie men origi
nele theologische inzichten
moest verwachten. Hij was
geen theoloog en was de eerste,
die het toegaf.
Hij ging helemaal af
op zijn adviseurs. Geen van zijn
speeches, ook die hij hield voor
de televisie, was van hemzelf,
maar toch waren ze 100 procent
Bekkers. Hij gaf er de warmte
en betrouwbaarheid aan, zodat
ze overkwamen zoals ze waren
bedoeld.
Velen meenden uit het feit, dat hij
geen theoloog was en zijn advi
seurs raadpleegde, te mogen af
leiden dat ze met een spontane
doch wat simpele man te ma
ken hadden. Een man, die het
vermogen had om anderen me
teen te begrijpen en duidelijk te
laten overkomen wat zij hem
voorhielden. Dat laatste was
wel waar; het eerste niet. Hij
mocht dan wel geen weten
schapsman zijn, maar hij bezat
wel een scherp verstand en was
slim genoeg. Lezen en studeren
was niet zijn sterkste zijde,
maar luisteren en praten kon
hij als de beste. Hij was een
man, die gul en hartelijk was,
levenslustig, vol werklust en
onvermoeibaar. Hij was op
recht en - wellicht een tikkeltje
teveel - (vrij)moedig. Hij was
nergens bang voor. Hij ging
soms ongebaande wegen en
niet altijd zonder gevaar. Velen
waren vaak nog niet zover.
Etiketten
Hij deed op nationaal niveau en
in Nederlandse verhoudingen
sterk denken aan wat de door
talloze katholieken en niet-
katholieken en inzonderheid
door hemzelf verafgode paus
Johannes de XXIIIe voor de
wereld en de katholieke kerk
heeft betekend. Wanneer men
zoals paus Johannes populair is
krijgt men ook vaak etiketten
opgeplakt die men niet "ver
dient". Dat gebeurde dus ook
met de soms wat overdreven
aandoende beminde monseig
neur Bekkers. Het is bv. een
mythe te denken, dat hij zo
progressief was als menigeen
hem afschilderde en anderen
graag zagen. Diep in zijn harl
was hij - om eens een paar
voorbeelden te noemen - een
warm voorstander van het
grote gezin en een verklaard
tegenstander van het commu
niceren op de hand. Daarbij
was hij bepaald geen beschei
den man, om niet te zeggen ij-
dele man.
Hij vond het bv. van belang hoe
hij op de foto,stond. Over proe-
fopnamen ging hij overdreven
in discussie. En hij was bijzon
der gehecht aan kleren en boe
ken, gek op lekker eten en veel
eisend in kleine dingen. Hij
hield van het leven, was gek
van paarden en kaarten bij zijn
moeder thuis.
Waarde
Voor de public relations van de
katholieke kerk in Nederland is
mgr. Bekkers van onschatbare
waarde geweest vooral door
zijn "Brandpuntjes". Hij ge
noot van die publiciteit. De
weerstanden vooral in eigen
kring besefte hij terdege. Hij
kon echter kritiek verdragen,
maar gebrek aan vertrouwen of
twijfel aan zijn goede bedoelin
gen deden hem pijn. Na diverse
televisietoespraken, die op
sommigen als onrustwekkend
overkwamen werd binnen het
episcopaat de suggestie gedaan
om voordat eventuele ver
strekkende uitspraken werden
gedaan deze eerst af te checken
bij de collega-bisschoppen.
Bekkers ging niet op de suggestie
in. Hij meende op die wijze te
veel gebonden te worden. Deze
houding werd hem vooral door
kardinaal Alfrink niet in dank
afgenomen. Zijn populariteit
was buiten het episcopaat dan
ook aanmerkelijk groter dan
daarbinnen. Hij voelde zich wel
eens eenzaam in het episco
paat En in een overmoedige
bui riep hij - om zijn hart eens
duidelijk te luchten - uit "In
pastorale ervaring sla ik ze al
lemaal met lengtes".
Door zijn befaamde televisies-
peech op 21 maart 1963 over de
eigentijdse huwelijksbeleving
- algauw ging het mopje: de pil
is lekkers van Bekkers - werd
hij over de hele wereld bekend.
Zijn toespraken voor de televi
sie baarden opzien en werden
over de gehele wereld geci
teerd.
Met name door deze televi
siepraatjes" bleek hij zijn tijd
ver vooruit te zijn. Hij bracht
daardoor een stuk onzekerheid
bij enkelen" maar warmte en
verlossing bij velen. Die eer
komt hem toe.
THEO KROON
LELYSTAD - Je weet natuurlijk
nooit precies, hoe mensen die
altijd lid van een kerk zijn ge
weest zich, kerkelijk gespro
ken, in een pionierssituatie zul
len gedragen. Wie straks in Al
mere, de nieuwe stad in Zuide
lijk Flevoland, gaat wonen,
wórdt een pionier. Met anderen
zal hij zijn bijdrage leveren aan
de vormgeving van een samen
leving die in meer dan één op
zicht anders zal zijn dan de
oude vertrouwde en die, vol
gens de huidige berekening,
een paar honderdduizend
mensen moet opnemen.
Vanzelfsprekend zullen zich daar
mensen vestigen die de verhui
zing uit Amsterdam of uit de
randstad terstond aangrijpen
om het laatste draadje dat hen
nog met de kerk verbindt stuk
te trekken. "Thuis" was de rela
tie toch al verarmd en waarom
zou je als niemand je achter
grond kent nog de schijn op
houden. Er zullen ongetwijfeld
ook mensen zijn voor wie de
kerk het middel bij uitstek is
om nieuwe contacten te leggen.
De officièle statistieken over
kerk en geloof geven echter
niet zoveel houvast aan wie
zich geroepen weten de kerk
ook in het nieuwe land present
te doen zijn. Het is voorlopig
afwachten geblazen.
En dan is er ook nog de vraag hoe
de kerk zich daar zal moeten en
kunnen opstellen. Zal ze een
voorzichtige nabootsing wor
den van wat in de gevestigde
samenleving gebruikelijk is, óf
is de ontwikkeling van een mo
derne stad, waar het gevoel van
opnieuw te kunnen beginnen
in brede lagen van de bevol
king herkenbaar zal zijn, ook
voor de kerk een uitdaging en
een kans om tot andere vormen
en verhoudingen te komen?
Hoe het ook zal worden, een feit is
dat Almere, waar de ruige
grond volop in bewerking is
voor de bouw van de eerste
woningen, geen kerkelijk
niemandsland zal worden. En
de grootste drie kerken, te we
ten de gereformeerde, de her
vormde en de rooms-
katholieke, hebben er evenmin
behoefte aan, er een kerkelijke
doolhof van te maken.
In september 1978 zal er
voudig centrum staan met
kerkzaal. Gezien de mogelijk
heden in ons land voor kerke
lijke samenwerking en de posi
tieve ervaringen in Lelystad,
gaat men uit van de gedachte
dat de hervormden en gere
formeerden samen bijeenko
men en de rooms-katholieken
in dezelfde ruimte afzonderlijk.
Diensten van en voor de drie
kerken worden bij deze opzet
niet uitgesloten. Zolang het
echte centrum er niet is, mogen
de kerken gebruik maken van
een zaal in een café-restaurant.
De ervaring leert dat je mensen
die pas in een kaal gebied zijn
overgeplant niet kunt zeggen
zélf maar wat op poten te zet
ten. Zij zouden hun kerk te
recht kunnen verwijten, het
vermogen van een prille ge
meente te hebben overschat.
Daarom willen de kerken van
het eerste ogenblik af de bewo
ners tegemoetkomen. Maar het
is aan de Almerianen" zelf om
uit te maken hoe zij hun kerk-
zijn willen inrichten en bele-
Het was bisschop Zwartkruis van
Haarlem, die een mogelijke
kerkelijke samenwerking voor
Almere ter sprake bracht.
De gereformeerden stichtten in
dertijd een orgaan voor de
geestelijke arbeid in het IJs-
selmeergebied. Dat voelt zich
voor Almere even verantwoor
delijk als in eerste instantie
voor Lelystad, omdat de kerk
van Lelystad op 45 kilometer
afstand te ver ligt om in de
zusterstad-in-wording een ker
kelijk leven te kunnen opbou
wen. Bovendien werkt deze ge
reformeerde instantie intens
samen met de hervormde sy
nodale commissie voor de
nieuwe IJsselmeerpolders.
Noch aan hervormde, noch aan
gereformeerde kant wordt ge
dacht aan een invoeging van de
nieuwe gemeenten in oude
classes (regionale verbanden);
men wil de eigen gang vah de
kerk in dit gebied niet hinde-
De hervormden beantwoorden
de wens van mgr. Zwartkruis
tot samenwerking - op - ver
schillende - niveaus met een
genuanceerd ja. De samenwer
king met de gereformeerden,
zoals die in Lelystad vorm had
gekregen, stelden zij voorop,
maar met behoud daar van wil
den zij graag ook tot construc
tieve contacten met de rk ge
meenschap komen. De gere
formeerden konden zich met
het hervormde antwoord aan
de bisschop geheel verenigen.
Uit deze verkenningen is nu
'Platform Almere' ontstaan, 'n
interkerkelijke commissie van
gereformeerden, hervormden
en roomkatholieken, die, naar
Als Zuide
lijk Flevoland
straks Almere
ter wereld
brengt, zal ook
de kerk erbij
zijn.
het oordeel van de heer J. M.
Lindhout m Lelystad, waar
nemend landdrost van de zuid
elijke IJsselmeerpolders en lid
van de gereformeerde commis
sie voor dit gebied ("deputaat-
schap" geheten), niet alleen een
ontmoetingsplaats maar ook
een beleidsorgaan is.
Eens in de zes weken komt "Plat
form Almere" samen. Meer
hoeft nog niet, want het wordt
zeker volgend j aar voordat men
in Almere 'n klein aantal kerk
leden bij elkaar kan brengen
Een bouwcommissie is al be
gonnen met de voorbereidin
gen voor een kerkelijk cen
trum. Daarin zitten onder an
deren drie deskundigen (van
elke kerk eén) op bouwtech
nisch en financieël gebied.
Op een advertentie van de her
vormde en gereformeerde
commissie voor een predikant
in Almere is "ronduit goed" ge
reageerd, zo meldde het bulle
tin "Kerkinformatie" deze
maand. De vraag wat deze pas
tor gaat doen vindt men op dit
ogenblik gewichtiger dan de
kerkordelyke status die hij
moet krijgen.
De rooms-katholieken zijn al een
stap verder; in de heer D. Vis
ser, die als pastoraal medewer
ker verbonden was aan het de
kenaat Hoofddorp, hebben zij
een kerkelijk opbouwwerker
voor Almere gevonden.
De kerk in Almere mag dan van
de grond af beginnen, zij zal,
net als de moederkerk in het
oude land, niet ontkomen aan
haar tradities en beperkingen.
"Emigranten" kunnen niet al
les achter zich laten. Ze zouden
er ook niet gelukkiger door
worden.
Maar de ruimt^ die de kerk van
Almere voor haar start in dit nu
nog maagdelijke land krijgt,
geeft wel het vertrouwen dat zij
- ontheven aan een starre orde -
met de nodige fantasie zal pro
beren om mensen te inspireren
tot een nieuwe saamhorigheid.
Je kunt op alle mogelijke manie
ren geloven. Maar nooit op je
eentje. Wat dat betreft is Al
mere niets nieuws.
S. J. DE GROOT.