Het laatste woord over Mata Hari! Tymen Trolsky wil wel maar kan niet Boeken over huizen Drie nieuwe Ellery Queens Amsterdams stedeschoon Van Reens 'Landverbeuren': in lijn soort niet slecht PAGINA 24 EXTRA ZATERDAG 1 MEI 1976 „Mata Hari, niet zo onschuldig door Sam Waage- naar uitgever: Van Holkema en Warendorf, Bussum Prijs f 22,50. Honderd jaar geleden werd Margaretha Zelle geboren, dochter van een keurige hoedenverkoper in Leeuwarden. Die naam Zelle zal maar weinigen wat zeggen, het pseudo niem waaronder zij faam vergaarde en haar ondergang tege moet ging, des te meer: Mata Hari (Oog van de Dag) Ze leefde maar 41 jaar, lang genoeg om een legendarische figuur te worden. Na haar dood in 1917 (gefusilleerd door de Fransen wegens spionage voor de Duitsers) zijn honderden arcikelen en een rij boeken over haar leven geschreven. En het kon niet anders of de herdenking van naar geboortedag honderd jaar geleden <op 7 augustus is het officieel zo ver), moet gepaard gaan met de uit gifte van een nieuw Mata Hari boek. Dat werk is dan van de hand van de Nederlandse Amerikaan Sam Waagenaar (68), die 12 jaar geleden al een uitvoerige studie over haar heeft gepubliceerd: „De moord op Mata Hari". Waagenaar is sinds 1931 met haar „bezig". Als Europees manager van de filmmaatschappij Metro Goldwyn Mayer (MGM) raakte hij betrokken bij de voorbereidingen van een film over Mata Hari (met Greta Garbo in de hoofdrol). Hij verzamelde ma teriaal over haar en is daar tot op de dag van vandaag mee blijven doorgaan. Vermoedelijk zijn er maar weinigen die het leven van de Frie zin zo goed kennen als hij. In zijn eerste boek over haar gaf Waagenaar wel toe dat Mata Hari bij spionage voor de Duitsers betrok ken was. maar hij deed haar optre den in dat vak toen af met de term „kinderspel". Ze had, volgens hem, de Duitsers nooit iets meegedeeld dat van werkelijk belang was. Van daar: „De moord op Mata Hari". De titel van het nieuwe werk, „Mata Hari, niet zo onschuldigdoet vermoeden dat Waagenaar zijn oor deel enigszins heeft gewijzigd. Dat is in zekere zin ook zo. Hij heeft na zijn eerste boek een paar vitale do cumenten in hand3n gekregen: het officiële Franse dossier over Mata Hari, dat eigenlijk tot 2017 geheim had moeten blijven. En bovenal: een al evenzeer ge heim rapport, geschreven in 1940 van een Duitse generaal over spionage in de eerste wereldoorlog. Die generaal, Friedrich Gemmp, maakte gebruik van gegevens van majoor Roe pell, in 1914-18 hoofd van de Duitse inlich tingendienst aan het westelijk front. En Roepel zei dit: ..Dat ze (Mata Hari) voor Duitsland spioneerde, staat vast en ik ben van mening dat de Fransen, jammer genoeg, het recht hadden haar dood te schieten". Duidelijke taal dus. Is nu alle twij fel over Mata Hari's schuld en de rechtvaardigheid van haar doodvon nis uit de wereld? Zeker niet. Want in het rapport Roepel zitten toch ook weer merkwaardigheden en de aard van haar spionage blijft raadselach tig. Bovendien houdt Waagenaar er ook na de kennisneming van het Franse dossier, aan vast dat de Franse rechtbank haar niet ter dood had mogen veroordelen, omdat het mate riaal waarover de rechters in 1917 be schikten niet toereikend was voor de hoogste straf. Pas op basis van de gegevens die nu uit Duitse bron zijn vergaard, had Mata Hari vermoede lijk wel ter dood kunnen worden ver oordeeld, aldus Waagenaar. Maar daar wisten de Fransen in 1917 niets van af. De auteur heeft zijn boek van 1964 herschreven en aangevuld met een groot aantal nieuwe feiten, do cumenten en foto's. Omdat Waage naar de hand heeft weten te leg gen op twee forse plakboeken die Mata Hari zelf bijhield, heeft hij zijn boek van een serie schitterende illustraties kunnen voorzien. Voor wie interesse voor het onderwerp koestert, heeft Sam Waagenaar in derdaad een meeslepend boek ge schreven, maar of hij inderdaad het laatste woord over Mata Hari heeft, zoals hij zelf denkt, lijkt mij op zijn minst twijfelachtig. Tot slot nog even de vraag waar om Mata Hari zo tot de verbeel ding is blijven spreken, waarom er steeds maar weer artikelen over haar worden geschreven. Het antwoord moet men vermoedelijk zoeken in de aard van haar leven. Het bevat alles wat je in een drakerige driestuivers roman zou stoppen. Mata Hari was een meisje uit een landerige provin ciestad, die jong trouwde, kinderen kreeg, haar man verliet, naar Parijs trok, daar grote triomfen vierde als naaktdanseres, geld als water ver diende, het bij bakken ook weer weg smeet, bewonderd werd door de groten der aarde, een onstuimig liefdesle ven had en tenslotte als spionne voor het vuurpeloton aan haar einde kwam. Een verhaal als een smartlap en voor dat genre is nu eenmaal veel be langstelling. Vooral als die smart lap dan nog waar gebeurd is ook. RP. Op deze pagina bijdragen van: Ruud Paauw Paul Marijnis Joop Maat Koost Post C. J. Rotteveel Sedert Stijn Streuvels het moe de hoofd op zeer hoge leeftijd neer lei, zijn er nooit betere plat telandsromans geschreven. Voor stadsmensen is het genre altijd moeilijk te verteren een beetje, maar ondanks dat, en ondanks de talrijke onbegrijpelijke Vlaamse uitdrukkingen heb ik Streuvels toch altijd een uitnemend schrij ver gevondeniemand die het vak volkomen beheerste, en die kans zag om banale gegevens zó te vormen dat het resultaat groots genoemd mocht worden. Ton van Reen maakte een re delijke kans om de sedert Streu vels' dood opengevallen plaats in te nemen. Zijn roman Landver beuren speelt zich af in een klein vergeten dorpje ten zuiden van de Moerdijk, een dorpje dat ge stoffeerd is met èlle types die in een plattelandsverhaal thuisho ren als heiligenbeeldjes bij een katholieke kerk: de dorpsidioot Kaffa die kampioen landverbeu ren is, de bruut gehuwd met de madonna, de dorpssloerie, de atheïst en de pastoor-die-alleen- maar-aan eten-en drinken-kan- denken. Voeg daarbij nog een ei genwijze ezel, een voormalig vlooi- temmer en een kwalijke droom uitlegger en het hele pantheon is kompleet alle ingrediënten lig gen klaar voor een ouderwetse titanenstrijd a la Streuvels. Maar dat gebeurt niet! Het ver haal speelt zich af in één dag, één dag waarin een kleine jongen langzaam en pijnlijk sterft. Als hij dood is verlaten de sloerie en de dorpsgek hand in hand het ge hucht. Van Reen kan ongetwijfeld schrijven maar hij heeft het verkeerde onderwerp bij de kop en hij gebruikt de verkeerde in grediënten. Kennelijk wil hij de schijnbaar alledaagse gebeurtenis sen in een dankere gloed zetten, maar het enige resultaat is dat de lezer zich schouwerophalend af vraagt wat er nou eindelijk aan de hand is. Hij komt niet boven het stereotype uit: bijna het ge hele boek is na drie bladzijden te voorspellen. Het zou dan ook een mislukking zijn geworden als Van Reen zijn techniek niet zo goed onder de knie had gehad: het is te vergelijken met een groot pia nist die Jan-er-ligt-een-kip-in-'t- water speelt op een vleugel. Een hoop mensen zullen het mooi vinden. Ik niet. Ik zou wil len dat hij een onderwerp had uitgezocht waarin minder stereo type en meer eigen inbreng mo gelijk was geweest ik moet er direkt bij zeggen dat ik zijn vorige werk niet heb gelezen. Maar mis schien wil Van Reen graag een tweede Streuvels worden: liever triomfen vieren in een beperkt genre dan de grote sprong te wa gen naar een minder omschreven terrein. Dat zal hem zeker luk ken. En als u van plattelands romans houdt, moet u Landver beuren zeker kopen en niet al te erg van de afgrijselijke omslag schrikken: daar kan Ton van Reen tenslotte niets aan doen. P.M. Ton van Reen: Landverbeuren. Uitgeverij Agathon, Bussum. Tymen Trolsky is een anonieme leukerd die met dit koddige pseudo niem de eerste dijenkletser al in de zaal gooit: achter die vermoeiende schuilnaam gaat waarschijnlijk een hele aardige jongen schuil, maar van mij hoeft het niet. Hij schrijft sonetten, Trolsky, en dat is typisch een klus waar Je niet aan moet beginnen als Je Je zaakjes niet echt onder de knie hebt: een ingewikkelde vorm van twee cou pletten van vier en twee coupletten van drie regels die onderling moeten rijmen, en waarbij de pointe in de laatste twee coupletten moet zitten, Dat is erg moeilijk iemand als Jan Kal beheerst deze vorm behoorlijk, maar de ongelukkige Trolsky bevindt zich in de positie van iemand die met een rijbewijs van een dag oud, het Parijse spitsuur wordt binnen- gedreven achter het stuur van een truck met oplegger. Voortdurend blundert hij: in zijn eerste bundel de Liederen van wee moed wanhoop en waanzin was het al mis, en sedertdien heeft niemand de moeite genomen hem erop te wij- De KRO brengt dit seizoen een aantal detective-verhalen van Ellery Queen op de talevisie. Eerlijk gezegd zijn we niet zo bijster enthousiast over die serie. Er zijn tal van betere avonturenreeksen op het beeldscherm voorbij gegleden. De totale conceptie doet ons een beetje simpel, soms zelfs kinderlijk aan. Dat ligt echter niet aan het be faamde schrijversduo, de neven Fre deric Dannay en Manfred B. Lee, dat al vele jaren onder het pseudoniem Ellery Queen detectives produceert. Uiteraard zijn ze niet allemaal even sterk en de gewoonte om vlak voor de ontknoping de lezer be vragen de oplossing in te vullen doet ons altijd stevig geforceerd aan, omdat die ont rafeling van de feiten zelden logisch in elkaar zit. Ze zijn meer knap dan lijnrecht, meer verrassend dan ver klaarbaar. Maar de verhalen zitten veelal goed in elkaar. Er zijn in de Prisma-detectivereeks van de Utrechtse uitgeverij Het Spectrum al meer dan vijftig titels verschenen. Zo'n dertig kan men niu nog in de boekhandel krijgen. Drie zijn on langs opnieuw uitgebracht: De der tiende gast Dood in de schoenen Het glazen dorp, stuk voor stuk f4.50. Tot zover in feite oud nieuws. Maar er is ook een nieuw gezicht in de Prisma-detectiveserie. Dat van Olivier Bleeck. En dat is dan weer een pseudoniem van Ross Thomas, die hoewel hij al eerder aardige misdaadromans schreef nu pas de Prisma-reeks heeft gehaald. Geluk kig, want „De dief pikt het niet" ook f 4,50) is best een leesbaar boekje. Een vlot neergezet avontuur met in de hoofdrol een handige ge scheiden ex-Journalist, die nu be middelaar speelt tussen dieven en bestolenen. Een zeer gecompliceerd en lang niet ongevaarlijk baantje, blijkt uit dit verhaal. Maar als Je het gladjes aankleedt en dat doet onze „held" dan blijft er heel wat aan de strijkstok hangen. Alles bij elkaar wel K.P. Juist in deze tijd van gestandaardiseerde en veelal eentonige bouw schijnt de behoefte aan individuele woonvormen sterk toe te nemen. Dat is tenminste af te leiden uit het gro te aantal boeken en tijdschriften over bouwen, wonen en woninginrichting, dat met regelmaat verschijnt. Onlangs zijn er weer drie op de markt gebracht. Om te beginnen is er het uit het En- gels vertaalde, en door Landshoff uit- gegeven boekje „Zelfgemaakte hui zen". Een prachtig en wellicht in spirerend kijkboek met weinig tekst en veel kleurenfoto's. Foto's van hui zijn stuk voor stuk gebouwd door verschillende mensen, die elk naar eigen behoefte en voorkeur him ei gen onderkomen bouwde. Het boekje geeft een bonte colla ge van zo ongeveer alles wat er in bij de bank of de doornsee make- tail inventieve geesten aan het werk laar in de smaak zou vallen. De gaan. De vraag blijft natuurlijk wel, meeste zijn namelijk opgebouwd uit of zulke bouwsels ook op de Veluwe Een beeld van het interieur van een zelfgemaakt huis, zoals dat is afgebeeld in het door Landshoff uitgegeven werkje. spullen die in afbraakpanden, vlooien markten en dumpzaken zijn sa mengeraapt. Alle afgebeelde huizen zijn dan ook totaal verschillend. Ze de Achterhoek opgetrokken zullen mogen worden. En daarmee zijn we terug in Ne derland, en bij een boek dat in dit land wellicht meer mensen tot nut zal zijn: „Uw nieuwe huis", geschre ven door A. Robbert de Brost, en uit gegeven door Kluwer. Hoewel ook in dit boekje een hoofdstuk gewijd is aan het zelf bou wen van een huis. gaat het toch voor namelijk over de in dit land meer voorkomende praktijk, dat men een huis koopt, dat door een ander ge bouwd is of wordt. Ieder jaar betrokken gemiddeld 80.000 a 100.000 gezinnen een eigen huis, nieuw of oud. Voor de leek is het echter vaak moeilijk te achterhalen wat hem aangeboden wordt en wat hij van het te kopen of te bouwen huis mag verwachten. Robbert de Borst, die verbonden is aan het Bouwcentrum in Rotter dam, heeft ten behoeve van die leek alles keurig op een rijtje gezet. Maar een „thuis" bestaat niet al leen uit een goed gebouwd degelijk huis. Minstens even belangrijk, zo zen dat dichten op zich al héél erg moeilijk is, laat staan in sonnetvorm en dat Trolsky beter eerst het vak kan leren vóór het te gek wordt. Zwarte Liederen heet zijn laatste bundel. De titel is erg pretentieus en de inhoud de inhoud is werkelijk knudde. Hij wil wel, maar hij kan niet, en behalve dat hij verliefd is op een bruin (of zwart) meisje en veel woorden gebruikt en dat is het enige wat mij na lezing blijft. Als voorbeeld van Trotsky's gave voor het vervaardigen van flauwekul het volgende sonnet: Gebeeldhouwd geheim Hoe gaaf, hoe martelend mooi is jouw huid, z'n kleur Nu eens donker en gespierd, dan weer goudgeel en glad, Zwartfluweüg en zacht, soepel als die i kat: Jij, gebeeldhouwd geheim van goud, raadsel van geur! Hoe mooi zijn jouw ogen, groot wil4 glanzend soms of mat donker en droevig dan weer licht kaatsend als 'n likeur Jouw haren, van 't verleden, van Je volk vol, zijn 'n vat gevuld met 'n verslavende duistere diepe odeur. Gebeeldhouwd geheim van geur. in gouden vel gevat: naar Jou kijkend word ik door 'n diep en duister verlangen naar Jouw donkerte en onsterfelijk heid bevangen. Sierlijk mysterie van kleuren, van geuren drijfnat: alleen door tomeloos en ontembaar aan jou te hangen kan ik mijn heimwee doden, de dood voorgoed ondervangen U ziet het: veel te veel woorden die veel te weinig betekenen in een vorm die Trolsky verre boven zijn macht gaat. Treurig, eigenlijk. P.M. Bezige Bij. De lente staat op doorbreken, maar de schoonheid van een winterse stad blijft het gehele Jaar door even boei- end. Aan de hand van schilderijen, aquarellen, gravures, tekeningen en foto's heeft Ton Koot, excellent ken ner van de hoofdstad, een aantrek kelijk boek geschreven over Amster dam in wintertooi. (Het Wereldven ster. Baarn. f 27,50). Dank zij 42 fraaie reprodukties waarvan acht in kleur en de boeiende tekst rijst een levendig beeld op van de win- terse-stad-door -de-eeuwen-heen. Koot heeft zich niet beperkt tot poë tische beschrijvingen (hoezeer hem dat is toevertrouwd), maar aan zijn keuze uit de beeldende kunst een fascinerende achtergrond gegeven door het raadplegen van wat schrij vers en chroniqueurs aan herinne ringen achterlieten. En die meesters van woord en penseel geien niet enkel een beeld van grachten en hui zen, schuiten en bruggen, mensen en paarden, maar zij geven, zoals Koot opmerkt, ook de fierheid van de stad, haar schoonheid en levendig heid, haar weemoed en bewogenheid. Koot is er wonderwel in geslaagd die zo uiteenlopende facetten te regi streren in een evenwichtig samen gaan van prent en tekst. Edelstenen - In de reeks „Thie- me's zakboeken voor natuurvrien den" verscheen een boekje over Edelstenen, uit het Duits van K. Harfcmann en B. Binnewies. Op de rechter pagina's staan 96 uitsteken de kleurenfoto's van edelsteen-foto graaf Hartmann en die geven een zeer goede indruk van de op de lin ker pagina besproken steen. Beeld en tekst maken herkenning gemak kelijk en dat is toch het eerste doel van een handig boekje als dit. Voor en na de zakelijke informatie kan men lezen over wat een edelsteen nu eigenlijk is, hoe de stenen gesle pen worden, inclusief slijpvormen, en, in een hoofdstukje over „edel stenen en bijgeloof", wat „maand-, planeet- en dierenriemstenen" zijn. RL niet belangrijker is het interieur, de aankleding van het huis. Over de tal loze mogelijkheden die op dat ge bied zijn, gaat het klapstuk van deze drie boeken: „Het Grote Woonboek", geschreven door de Engelse binnen huisarchitect Terence Conran en uitgegeven door Elsevier. Dit is het meest uitgebreide boek over wonen dat ooit in Nederland verschenen is. Op systematische wij ze behandelt het werkelijk alle aspect, ten van de binnenhuis-architectuur*. De volledigheid van het boek staat er borg voor, dat vrijwel iedereen er wat van zijn gading in zal vinden. Zowel de bewoner van een optrekjfe driehoog-achter als de bezitter vap een riante villa. „Zelfgemaakte huizen", door Aijt Boericke en Barry Shapiro. Uitgave: Andreas Landshoff. Prijs f 15,50. „Uw nieuwe huis", door A. Rob bert de Borst. Uitgave: Kluwer. Prijs f 13.90. „Het Grote Woonboek", door Teren ce Conran. Uitgave Elsevier: Prijs f 89,50. J. M.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 24