Altijd de taal blijven boeren- praten Een dolle dinsdag Deventer door H. J. Oolbekkink "In het begin van dat voorzitterschap had ik nog niet zo in de gaten hoe druk het zou worden. Ze hadden gezegd: als je één dag per week naar Den Haag gaat, red je het makkelijk. Maar er kwamen natuurlijk steeds meer bestuurlijke func ties bij te pas en na verloop van een jaar of tien was ik door de week nog maar erg weinig thuis. In die tijd is mijn zwager een half jaar buiten bedrijf geweest en toen heb ik de boerderij moeten doen. Het gekke is, daarna heb je dan nóg eens een half jaar nodig om er weer aan te wennen en niet aan elke alledaagse kleinigheid te hoeven denken. Maar het is in mijn functies wel gunstig geweest dat ik altijd de boerentaal ben blijven praten, dan weet men wat men aan je heeft. Want ik geloof toch dat de mensen al die mooi praters met grote titels en bijpassend taalgebruik goed beu zijn." Ir. Cornelius Samuel Knottnerus (65) stapt vandaag uit zijn functies van voorzitter van het Koninklijk Nederlands Landbouwcomité en het Landbouwschap. Hij zal dan, mag je aannemen, meer tijd krijgen voor de verrukkelijke tuin die zijp statige pand in Steenbergen (Noord-Brabant) omringt. En ver moedelijk zal hij ook zijn zwager, die nu de 120 hektaren grote aanpa lende boerderij beheert, nog wel eens een hand toesteken. Een vriendelijke, maar in de snit van het gelaat onverzettelijke man: een boer die bestuurder werd, maar nu terugkeert naar het land. Als voorzitter van de beide boeren- organisaties heeft hij talloze ma len kritiek geuit op de vaderlandse en Europese aanpak van het boe- renbestand. De kranteknipsels weergalmen van het luiden van de noodklokken, want het gaat niet best met' de boer. Wellicht is hij - door grondbezit - op papier miljo nair. maar vaak reikt hij niet tot het minimuminkomen (ongeveer 309c van de Nederlandse boeren en tuinders). De randstedeling mag wat schuw aankijken tegen het "Blut und-Bodem"-syndroom dat, onder meer, in zovele streekromans als karaktertrek van de agrariër overbelicht wordt, maar die grond is wél zijn leven. Cornelius Samuel Knottnerus werd geboren in Midwolde (Gro ningen). Oorspronkelijk bevatte de familie vooral dominees, maar één zo'n kerkekind bleef in Groningen hangen en daar is nog een omvan grijke boerenfamilie uit ontstaan. Knottnerus ging landbouwkunde studeren in Wageningen, verwierf zich de ingenieurstitel, trouwde en werd boer. Samen met zijn zwager in Steenbergen. Voorzover een as- faltblom het kan bezien is het be drijf "Voorzorg" een welvarend, in zijn uitgestrektheid imponerend gedoente. "Mijn schoonvader had 120 hekta ren. dat was echt wel een groot be drijf, ja. Mijn zwager en ik zijn in de oorlog op 65 hektaren begonnen en we hadden toen veertien man op de loonlijst staan, waar 's zomers nog een hoop seizoenarbeiders bij kwamen Kun je nagaan hoe de za ken veranderd zijn - ik heb me een paar jaar geleden teruggetrokken en nu doen mijn zwager, zijn zoon en nog precies één man de hele 120 hektaren. Ja, het zag er dan wel mooi uit met al die paarden voor de ploeg en al die schoffelende men sen, maar het is met die machines natuurlijk een stuk beter gewor den." Katten en muizen Hoe geraakt een, weliswaar gestu deerde, boer tot voorzitter van een landbouworganistie als hij tevoren nooit bestuurlijke ervaring heeft opgedaan? "Kijk, in de mobilisatie was ik reserve-officier en na de oorlog wilde ik me weer melden. Maar Louwerse van Landbouw vond dat ik dat niet moest doen. dat ik beter terecht kon bij het Militair Gezag om de voedselvoorziening op de been te helpen. En daarna heb ik tot 1950 op het Ministerie van Land bouw gewerkt op de afdeling dis tributie. Dat hield toen een hoop in. Ik zei wel eens: alleen katten en muizen distribueer ik niet - voor de rest alles:" "In die tijd had Louwerse ook zo'n beetje sociëteit De Witte in Den Haag gevorderd, daar konden de ambtenaren eten en ook wat drin ken; nou ja. alles was toen nog op de bon, nietwaar. Op De Witte heb ik een hoop organisatorische mensen uit het landbouwbedrijf leren ken nen en toen is me gevraagd of ik dat voorzitterschap wilde aannemen. Nou was ik steeds heel stevig van plan geweest om naar de boerderij terug te gaan, want ik ben tenslotte boer. Ik heb toen eerst in Wagenin gen nog het Instituut voor Land bouwtechniek en Rationalisatie opgericht, maar daarna ben ik voorzitter van het Landbouwco mité geworden en naar het bedrijf teruggegaan." Combinatie Het duurde toch nog tot 1968 voor Knottnerus werkelijk landelijke bekendheid kreeg. Dat was toen hij werd uitgenodigd om ook voorzit ter van het Landbouwschap te worden, een bestuurlijke tweeëen- heid die hij zelf een gelukkige com binatie noemt omdat hij weet waar hij het over heeft en waar het om gaat. Enkele koppen uit de afgelo pen jaren die steunen op bezorgde uitroepen van Knottnerus: "Land bouwschap bezorgd over export", "Laat melkprijs vrij", "Agrarisch prijspeil hoger, anders komt er on rust", "Prijsverhoging voor boeren niet genoeg" en "Samenwerking Europese boeren en tuinders nood zakelijk". Enkele jaren voor zijn ambtsaan vaarding was het Landbouwschap een omstreden zaak. In het Drentse Hollandscheveld (waar wereld kampioen Piet Kleine toen nog op Friese doorlopers krabbelde) heer ste in 1965 wat neerkwam op een boerenopstand. De agrariërs wei gerden de opgelegde heffingen ten bate van het Landbouwschap te be talen: politie, marechaussee, boe- delbeslag, vechtpartijen. Omdat mensen als Koekoek de boeren voorhielden dat de heffing van het schap niet bij de wet was vastge legd en die boeren dat graag wilden geloven. "Maar natuurlijk was het wél wet tig," zegt Knottnerus. "En inmid dels beseffen de meeste boeren hoe belangrijk het Landbouwschap voor ze is. Uit een rapport over de wenselijkheid van het schap dat toen gemaakt is, werd het de men sen wel duidelijk dat dat Land bouwschap er voor de boeren zelf is. Zo'n organisatie is gewoon nó dig, want volgens mij valt of staat Nederland als nog steeds groot agrarisch exportland juist met die uitvoer die voornamelijk binnen de EG plaatsvindt. Die export op zich zelf gaat gemiddeld wel goed, maar de landbouwpolitiek in de EG, daar wil ik de noodklok voor luiden." Afspraken "Want de ministers van Financiën vernielen die markt eigenlijk. Ze maken prijsafspraken en twee we ken later halen de Fransen de franc uit de zogenaamde slang en laten hem vijf procent zakken. Dat is stinkonfatsoenlijk, want nu zitten de Franse boeren vijf procent gun stiger ten opzichte van de andere EG-landen. En in Duitsland zitten de boeren helemaal op rozen, want door de revaluatie van de mark krijgen ze tien procent meer voor hun produkten - nou, daar kan je een aardig boerderijtje mee opzet ten." "Kijk, de gemeenschappelijke landbouwmarkt was aanvankelijk bedoeld om de economische en monetaire organisaties te laten vol gen, om tot een economische en monetaire unie te komen; maar nu draait het er op uit dat de ministers van Economische Zaken en Finan cien een rotspelletje spelen door de belangen tegen elkaar uit te spelen, en daar zit de landbouw dan net tussen. Dat is geen coöperatieve gedachte meer, dat steunt erg op kortzichtig eigenbelang." "En dan heb je nog de problemen in de landbouw zelf. Neem de inten sieve veeteelt, de grote varkens fokkerijen. Die heb ik tot nog toe altijd verdedigd en ik zal het blijven doen, maar we zitten nu toch wel aan de grens van de mogelijkheden. Die veehouders zijn afhankelijk van de voedersituatie en dat voer moet uit Amerika komen. Dus toen Nixon de export van sojabonen verbood zijn we ons wel rot ge schrokken. We hebben toen wel onze mond gehouden omdat je de Amerikanen natuurlijk nooit moet laten merken dat die hele veeteelt van hen afhankelijk is, maar het is toch wel goed om de veehouders er op te wijzen dat die sojabonen niet in de hemel groeien." Poep en veertjes De stedeling gruwt van de legbatte rijen en hunkert weer naar het athentieke, met poep en veertjes bekleefde ei van de scharrelkip. "Jaja, de batterijkippen. Ach, daar weten wij natuurlijk allang alles van. Het is zo dat je tenslotte ook niet naar een worstmakerij moet gaan, want dan eet je van je leven geen worst meer. Je kan daar aller lei moralistische verhalen over gaan afsteken, maar je komt er toch niet uit. Vroeger liepen er mis schien vijfduizend kippen in een grote schuur, maar die hadden óók geen bewegingsvrijheid - daar zorgden die kippen vanwege hun territoriumdrift zelf wel voor. Ik weet niet, hoor, maar misschien voelen die beesten zich wel lekker der in zo'n schone batterij waar ze niet, zoals scharrelkippen, allerlei ongedierte oplopen."Het is een fraai gezicht, de onafzienbare vlak ten met kassen in het Westland, maar er zijn tuinders die van el lende het liefst hun eigen glazen zouden ingooien. Cornelius Samuel Knottnerus heeft in ongetelde redevoeringen en persconferenties ook het zwaard geheven ten behoeve van de tuin ders. Want; "De glastuinbouw verkeert in een zeer kritiek stadium door de ener gieprijzen. Onze regering gedraagt zich als een oliesjeik die de prijzen steeds opjaagt. Aardgas was zo goedkoop. Nou, de tuinders scha kelden over op aardgas. En dat is inmiddels net zo duur als olie ge worden - wat móeten die mensen nu? Men vond het altijd zo leuk dat er in het Westland druiven ge kweekt werden. Nou, neem het de tuinders maar eens kwalijk dat ze op tomaten zijn overgegaan - daar krijgen ze tenminste meer geld voor. En een redelijk bestaan voor de agrariërs is toch een nationaal belang? Want zonder boeren en tuinders is er ook geen welvaart in dit land." C@ff(n)<S>fa§ Kfi)®1fthn)<§TO§ tetf l<anJ}<o)= fe©iyiw§<stojp "Je zou", zei deze week een man in Deventer, "er alsnog een handgranaat in willen gooien als je dat zootje bij mekaar ziet". Het was een paar uur lang Dolle Dinsdag in Deventer; door een smalle straat in het prachtig gerestaureerde stadskwar tier bij de Berg of Nicolaaskerk trok een lange stoet van haveloos uitziende Duitse soldaten. Er liepen ook wat bur gers tussen, zeer ontredderd. Ze moesten NSB'ers voorstel len, op de vlucht naar Duitsland. Op de hoek van de Kerksteeg was het terras van café De Arend. Op de rieten stoelen zaten oorlogsschaars aange klede mensen, die spottend het armzalige défilé afnamen. door Aad Wagenaar i Duitse soldaten trekken door Deventers s\raten Toen klonk opeens een stem uit een luidspreker "Stop! Allemaal terug naar de uitgangspositie". "Godbewaarme"! reageerde een Luftwaffe-soldaat in de stoet, "al weer terug, die vent lijkt wel gek"! Die vent- dat was Richard Attenbo- rough, begaafd Engels filmregis seur, die aan zijn tot dusver groot ste klus begonnen was: de verfil ming van de slag om Arnhem, zoals opgetekend in Cornelius Ryans bestseller "Een brug te ver". Attenborough was op de eerste draaidag van de 70 miljoen gulden kostende filmproduktie, begonnen bij het begin: 5 september 1944, de dag dat de Duitsers en hun Hol landse collaborateurs dachten dat het gedaan was met hun bezetting van Nederland en ze de wijk wilden nemen. Dolle Dinsdag, zo ging die dag de geschiedenis in. In Deventers oudste stadswijk, het Noorderbergkwartier. hingen deze week affiches die zeiden: "Duitsch- land wint voor Europa op alle fron ten"; er waren oproepen aange plakt van Seyss Inquart, gericht aan jonge mannen, die zich moes ten aanmelden voor het vrijwilli gerslegioen dat de strijd voerde met het bolsjewisme. Voorts medede lingen van de Centrale Keukens der gemeente 's-Gravenhage over een op handen zijnde bonkaartenver koop. Uit de luidspreker klonk: "Stilte op de set, actie!" De rij vermoeide sol daten zette zich weer in beweging. Langs de kant. buiten bereik van de camera, zei een hedendaagse De- venternaar. "Kijk nou toch, daar loopt een authentiek moffen- hoertje. Die eindigt nog wel als kaalkop". Deventer heeft er weet van dat Jo seph E. Levine filmprodukties deze oude Hanzestad heeft uitgekozen als lokatie voor "Een brug te ver". Met een produktieploeg van onge veer tweehonderd man. voorname lijk Engelsen, heeft de heer Levine, die aan zijn 426ste film begonnen is, bezit genómen van de stad. Meer dan 1500 figuranten zijn uit Deven ter en omgeving gecontracteerd. In de Davo-haardenfabriek is 'een team van honderd decorbouwers bezig met de vervaardiging van zweefvliegtuigen, in triplex na bouwen van bunkers en het weer optrekken van vooroorlogse ge vels. In het nabij Deventer gelegen dorp Twello zitten tientallen kleermakers te naaien aan versle ten uitziende soldatenpakken van allerlei rang en onderdeel. Niets lijkt te ingewikkeld of te duur. Joseph Levine heeft aange kondigd dat "Een brug te ver" zijn kostbaarste produktie zal worden. De in 1974 overleden Cornelius Rvan (auteur ook van "De langste dag") schrijft in "Een brug te ver" het verhaal van de operatie "Market Garden". Dat was Montgomery's gedurfde operatie om in het najaar van 1944 de bruggen over de Rijn bij Arnhem en de Waal bij Nijme gen te veroveren en zo een toegang te verschaffen voor een doorstoot naar Duitsland. Een reusachtig luchtlandingsleger met parachutes en zweefvliegtui gen werd op 17 september 1944 in gezet. Amerikanen wisten de brug bij Nijmegen te veroveren, maar de strijd in Arnhem verliep anders dan begroot. Britten en Polen wisten weliswaar de Arnhemse brug te be reiken, maar er was zoveel onver wachte Duitse weerstand, dat grondtroepen geen aansluiting bij het luchtlandingsleger konden krijgen. Na acht dagen harde strijd moest het geallieerde leger zich te rugtrekken over de Rijn. Die slag herleeft nu in Deventer. Joseph Levine is naar deze stad uitgeweken omdat de situatie in Arnhem anno 1976 niet meer lijkt pp hoe de stad er in 1944 uitzag. Men mist er de hoofdrolspeler de brug. In Deventer echter vond men in de Wilhelminabrug over de IJssel een perfecte dubbelganger van die brug. Bovendien was er langs de brug voldoende ruimte om een zes tal vooroorlogse Arnhemse heren huizen te herbouwen. Deventer gonst van opwinding: ook over de respectabele rij van filmsterren, die de komende zes maanden binnen de wallen ver wacht worden. Joseph Levine heeft flink uitgehaald en contracteerde beroemden als Sean Connerv, Dirk Bogarde. Ryan O'Neal, Michael Came, Gene Hackman, Elliot Gould. Laurence Olivier, Robert Red ford en James Caan. Caan was de eerste vedette, die deze week in Deventer- aankwam. De Amerikaanse acteur, die vooral bekend werd door zijn rol als oud ste Corleone-zoon in "De Peetva der", speelt Staff Sergeant Eddie Dohun. Het is een figuur, die in de 670 pagina's dikke Engelse editie van "Een brug te ver" maar op twee bladzijden figureert. In de film is het niettemin een rol. die James Caan met tweeëneenhalf miljoen gulden beloond krijgt. "Het wordt een film, waar ik graag aan meedoe", zei de filmster dan ook toen hij dinsdag was gearri veerd. "Het wordt de absolute anti-oorlogsfilm. Het wordt mijn eerste soldatenrok Ervaring heb ik niet". En grinnikend: "Ik ben wel in het Amerikaanse leger geweest, maar dat was juist in een periode dat Amerika even met niemand in oor log was". De aanwezigheid van de filmster ren in Deventer en het dagelijks spektakel bij de Wilhelminabrug en in het oude stadskwartier bij de Ni colaaskerk, zorgen ervoor dat de komende maanden zeker honderd duizend toeristen meer verwacht worden dan in voorgaande jaren. De Deventer middenstand wrijft zich in de handen. Maar de politie heeft er nu al hoofdpijn van. "We zitten tussen twee vuren", zei toen deze week de eerste opnamen voor de film gemaakt werden, een politie-inspecteun "Enerzijds moe ten we de filmmensen zoveel moge lijk helpen om de toeschouwers op afstand te houden, maar aan de an dere kant is Deventer toch de stad van zijn eigen burgers, waar ze zich vrij in mogen bewegen. Daarom weigeren we om ergens dranghek ken te plaatsen. We doen dus steeds maar een beroep op de goede wil". En zo, met een vriendelijk woord, werden de honderden Deventerna- ren, die deze week naar de eerste opnamen van "Een brug te ver" kwamen kijken, steeds weer ge vraagd naar achteren te gaan als re gisseur Attenborough om actie riep. De schamele stoet van Duitse sol daten en NSB'ers met bepakte fiet sen - zelfs één soldaat met een au toped - zette zich dan weer in be weging. Vier uur lang heen-en terug. Figuranten, die voor 68 gulden schoon per dag zijn aangeworven. "Mannen", zo had de oproep ge luid", beneden 35 jaar, liefst met militaire ervaring en geen bezwaar tegen kortgeknipte haren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 17