in 1 ban tweede werd doo rioi D Leidse verzamelaar Hans Bredewold Terug naar de opstan- digen 'Het is beter staande te sterven dan knielend Ie leven ZATERDAG 1 MEI 1976 PAGINA 13 LEIDEN „Als je op dit gebied alles wilt kopen dan zou je Rothschildt moeten zijn", zegt Hans Bredewold (47) glimlachend én met iets dat op een onderdrukt zuchtje lijkt. ..Een gewone sterveling moet het huisje bij het schuurtje laten". De in de Witte Rozenstraat wonende Lei- denaar heeft als hobby het verzamelen van boeken over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog. En dan vrijwel uitsluitend de militaire gebeurtenissen tussen 1939 en 1945; niet de politieke, want dan zou, naar zijn gevoel, het eind helemaal zoek zijn. Hiervoor is het woord hobby gevallen, maar bij Hans Bre dewold kun je beter spreken van een verzamelwoede. In de werkkamer van zijn huis staan de banden in eindeloze rijen in het gelid. Boekenkast na boekenkast vol internationaal wapengeklet ter. „Ik denk dat het er zo'n 2500 zijn", zegt Bredewold. On getwijfeld één van de grootste particuliere collecties op dit gebied in Nederland, al is Bredewold er zich van bewust dat het nog maar een fractie is van hetgeen er in allerlei landen over de Tweede Wereldoorlog is gepubliceerd- Streven naar volledigheid is een volstrekt onhaalbare zaak, ..trouwens waar zou je al die boeken moeten laten". Een goedkope hobby is het volgens Bredewold bepaald niet, „want dertig, veertig gulden voor een werkje is sche ring en inslag en dan praat ik nog maar niet over de zeld zame boeken. Die zijn niet te betalen". Vandaar in die eer ste zin van dit stuk de verwijzing naar de heer Rothschildt zelf. Desondanks bezit Bredewold toch een aantal zeer bijzondere publika- ties. Want de goede verzamelaar heeft een fijn neusje, is uitgesla pen. vasthoudend en als al die kwa liteiten nog niet voldoende zijn, wil een portie geluk nog wel eens uit komst brengen. Een gehele kast is gevuld met werken die in Duitsland tijdens de werelA'jrand werden uitgegeven Zeer interessante leesstof, omdat de au teurs zich toen nog zeker van de eindzege waanden en zich nog on geremd lieten gaan. Nog altijd wor den er in de Bondsrepubliek zeer veel boeken over die zes rampzalige jaren geproduceerd. Gedegen wer ken. maar ook van die troebelige kameraadschapsverhalen. Ziet Bre dewold daarin gevaar? ..Nee. Er zijn wel Duitsers die met een soort heimwee aan die tijd te rugdenken. maar ze zullen de kans niet meer krijgen op te staan. Dat is voorbij. Daarvoor zijn de mensen nu te wakker". Niet alleen in Duitsland komen voortdurend boeken over de wereld oorlog uit, ook in andere landen wordt er, dertig jaar na het beëin digen van de vijandelijkheden, over dit onderwerp lustig gepubliceerd. Je vraagt je die duizenden liters inkt en ontel bare riemen papier die er al aan de woelingen 40-45 zijn besteed. Bre dewold diept een aantal mogelijke redenen op: „De oorlog heeft hevig in het leven van de mensen inge grepen. dat merk je 'nog dagelijks. Mensen spreken er over dat vóór dan wel na de oorlog iets gebeurde. Het is een scheidslijn in de tijd geworden. Dat merk je nog dage lijks. Op de tv tref je regelmatig stukken en series die iets met de oorlog te maken hebben. Er is bij de mensen altijd wel een zekere interesse en die belangstelling wordt weer door de media gevoed. Een serie als "World at war' had een grote kijkdichtheid. Ik vermoed óók, omdat er inmiddels een generatie is opgegroeid die de oorlog niet meer heeft meegemaakt, die jaren later is geboren en nu wel eens wil we ten wat er zich in die oorlogsja ren heeft afgespeeld. En wat de boeken betreft, er is wel veel gepu bliceerd, maar wat vlak na de oorlog op de markt kwam, kon onmogelijk die diepgang hebben van wat la tere onderzoekers naar boven heb ben gebracht. Ik krijg de indruk dat Door Ruud Paauw nu over 't algemeen de betere boe ken over de wereldoorlog aan bod komen, men kan het geheel beter overzien na zoveel jaar"! Bovendien, zegt Bredewold, zijn vele officiële geschiedschrijvers ge woon nog niet klaar. „Zelfs de Ne derlandse niet". Dus de stroom zal nog wel even aanhouden. Sceptici hebben beweerd dat on danks alle in omloop zijnde schrif turen de ware historie van de Twee de Wereldooi-log nog moet worden .geschreven. Bredewold zegt dat hij met die opmerking weinig kan doen. "Wat is nu eigenlijk de ware his torie. Wie is in staat dat te bepa len? Mensen zullen altijd vanuit hun eigen gezichtshoek over de ge schiedenis blijven schrijven". De Nederlandse geschiedschrijving is in handen van het Rijksinstituut van Oorlogsdocumentatie. Brede wold vindt dat dr. L. de Jong de gebeurtenissen van mei-1940 goed heeft beschreven, „al zijn er toch wel de nodige tekortkomingen en fouten. En van sommige dingen denk ik dan: dat van al die mensen die dat manuscript bekijken voor het gedrukt wordt nou niemand dat heeft gezien". Maar niet alles wat over de we reldoorlog van de persen rolt. is van kwaliteit. Bredewold toont met mis prijzend gezioht enkele werken waarin het volgens hem ritselt van de fouten. Vroeger liet hij uitge vers van dit soort putodikaties in ta melijk gepeperde taal weten wat hij er van vond. Dat laat hij nu maar na. Hij heeft het al druk ge noeg. Erebegraafplaats Bloemendaal lente 1976. Verscheidene auteurs kloppen bij hem aan om nadere bijzonderhe den over bepaalde gebeurtenissen. Bredewold zoekt het zo goed als hij kan voor hen uit. Tijdrovende klussen. Hij ziet zichzelf overigens niet als expert, „maar als iemand die veel over de Tweede Wereldoor log heeft gelezen". Een bescheiden stellingname. Want al heeft Brede wold niet al die 2500 op de boeken planken rustende werken doorgeno men. in hem opgehoopt is langza merhand een reusachtige hoeveel heid kennis over het onderwerp. Zelf stelde hij. met Jacob Zwaan, „1940, de mei-oorlog" samen. Ver der verleende hij medewerking aan het zesdelige werk „Bericht van de Tweede Wereldoorlog". Hans Bredewold bracht zijn hob by op gang in 1940, toen hij 12 jaar oud was. Zijn vader die in dat jaar in dienst zat. bracht het soldatenblaadje „De Wacht" mes naar huis. De jonge Bredewold las en bewaarde ze. Daarna trad het bekende sneeuwbaleffect in werking De stapel groeide en groeide. Tijdens het gesprek zegt Brede wold een paar keer met nadruk dat hij zeer beslist geen voorstander van oorlog is om geschillen te be slechten, „Maar we moeten goed weten wat er tussen 1939 en 1945 is gebeurd, hoe er is geleden en ge streden. hoeveel bloed er voor de vrijheid is gevloeid, om ons te door dringen van het feit dat het nooit meer mag gebeuren. Daarom zijn die boeken ook belangrijk. Ze hou den een les in". En in dat licht bezien is hij niet verrukt over de manier waarop Ne - derland op zijn bewapening let. „Overal wordt weer op beknibbeld". Het slechts eenmaal in de vijf Jaar vieren van 5 mei ontlokte hem eveneens weinig opgewekte woor- j den. „Drie oktober vieren we in Leiden jaarlijks. Vijf mei is naar mijn ge voel belangrijker. Het is van beteke nis voor het hele land. En daar doen we maar één keer in de vijf I jaar wat aan. Jammer". Tot slot aan Hans Bredewold (vroeger drukker bij de Rotogravu re, nu mede door zijn hobby docu mentalist bij Televizier) de licht zinnige vraag welke van de 2500 boeken hem het dierbaarst zijn. „Dat kan ik niet zeggen. Ik kan er geen één missen. Zo is de collec tie nu eenmaal opgebouwd. Het is alles of niets". Zo'n antwoord krijg je alleen van de zeer sterke ver zamelaars. BLOEMENDAAL Jaren ge leden schreef Henk van Randwijk, verzetsman en oud-hoofdredacteur van Vrij Nederland: ..Een volk dat niet opstaat tegen zijn tirannen verliest meer dan lijf en goed. Dan dooft het licht. Driehonderdvierenzeventig van degenen die tussen 1940 en 1945 in woord geschrift, met wapens of on andere wijze opstonden tegen de tirannen en daarbij het leven verloren liggen begraven in Bloe mendaal op de (niet-militaire) ere begraafplaats midden in de dui nen dicht bij de zee. Een mooi kronkelpad leidt er heen. Wie er op 4 mei naar toegaat treft er vele bezoekers. Op veruit de meeste andere dagen is het er stil. Het enige geluid dat er te beluis teren valt is afkomstig van meeu wen die hun versie van de hoekse en kabeljauwse twisten opvoeren. De erebegraafplaats ademt een voud en soberheid, elke opsmuk en praal is geweerd. En zo is het goed. Je vindt er geen rijen kruisen maar vierkante tegels van niet al te groot formaat, met daarop de naam van de gevallene en een kort woord van de nabestaanden. Wat opvalt is hoeveel Jonge men sen hier liggen. De gemiddelde leef tijd van de gevallen verzetsstrij ders komt ruw gesclhat, nauwelijks boven de dertig uit. Een wandeling langs de ge denk- tegels waarop na 30 jaar de spo ren van de tijd zichtbaar wor den. Johan Hissing 31 jaar („In de strijd voor de gerechtigheid gaat geen offer verloren") Hendrik Prins 33 Jaar („De strijd van het proletariaat is zwaar maar wil zijn onoverwinlijk") Johan van der Hulst 19 Jaar ("Het is beter staande te sterven dan knielend te leven") Ben Lenderink 26 jaar („Het le ven is niet zo kort of er is altoos nog tijd anderen te helpen") Leo Frijda 20 Jaar („Spreek niet dat hebben zij ook niet gedaan") Cornelis de Groot 32 Jaar („Draagt zijn ideaal voort: een menswaar dig bestaan voor allen") Johannes Post 38 jaar („God ver gist zich niet") Gerriit Jan van der Veen 42 Jaar („Eén voor allen Auguste Reitsma 21 jaar („On bekwaam tot compromis") Er liggen ook nogal wat broers. Hans en Ernst Ka/tan 24 en 20 Jaar („Niet het woord geldt maar de daad") Jan en Paul Bos 25 en 28 Jaar („Maar het hart dat het niet laten kan schuwt nimmer het gevaar") Ernst Jacob en Maarten Wout- man, allen nog geen dertig jaar. Nog geen dertig Jaar. Hier ligt ook Hannie Schaft een even koelbloedige als stoutmoedige Haarlemse vrouw. Ze werd 24 Jaar. Op enkele gedenkstenen staat ver meld dat men het leven heeft gege ven voor volk en vaderland. Voor velen van de naoorlogse generatie zullen dat nogal vage begrippen zijn. Het leven in de waagschaal stellen vóór vrijheid, gerechtigheid, menselijkheid en tégen knechting ongerechtigheid en onmenselijk heid en nihilisme Ja dat zijn tast bare. levende principes. Maar wat houden ongrijpbare fenomenen als volk en vaderland nu eigenlijk in? De groep mensen die een persoon lijke band heefit gehad met de hier liggende verzetsstrijders wordt met het voortschrijden der Jaren klei ner en kleiner. Een proces dat al in volle gang is. En straks zal er niemand meer zijn die nog uit eigen ervaring over de gevallenen kan spreken. Wie zij waren en wat zij deden het zal vervliegen in de wind. Die onontkoombare vervreem ding die eens zal plaatsgrijpen stemt melancholiek, althans voor wie voor dergelijke dingen gevoelig Maar aan één aspect zal de tijd niet kunnen tornen: aan de be ginselen waarvoor werd gestreden; ze zullen overeind blijven. In de muren van de erebegraaf plaats heeft Van Randwijk 'n tekst laten graveren die gaat over de vrijheid, het hoogste menselijke goed. De laatste regels luiden: ,3edenk dat hetgeen gisteren werd bedreigd beden en morgen weer in gevaar kan verkeren. Bescherm het en wees waakzaam". RUUD PAAUW

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 13