Ringsteken in het heelal Gas-gigant met kroon van puin mim vödtf Boodschap is voorbij Saturnus Wanneer er een wereldkampioenschap ringsteken zou be staan, dan is de Amerikaanse ruimtevaartorganisatie NASA hard op weg om de titel voor 1980 in de wacht te slepen. Onlangs hebben de Amerikanen het ruimtevaartuig Pionier-II een zodanige koers- en snelheidscorrectie met succes laten uitvoeren, dat er in september 1979 een uniek staaltje kosmisch ringsteken ten beste zal worden gegeven: de Pionier vliegt dan tussen de planeet Saturnus en zijn ringen door. Een prestatie die in verhouding neerkomt op het raken van een dubbeltje met een geweerschot op 4 1/2 kilometer afstand. De onbemande 258 kg zware en met wetenschappelijke waarnemings instrumenten, camera's en zen dapparatuur volgestouwde sonde Pionier-II werd op 6 april 1973 ge lanceerd van Cape Canaveral (toen nog Cape Kennedy geheten) en maakte een reis door de planetoï dengordel tussen augustus 1973 en maart 1974 om vervolgens op 4 de cember van laatstgenoemd jaar een scheervlucht langs de gigantische planeet Jupiter te maken. De snel heid van de Pionier bedroeg toen 171.000 km per uur, groter dan ooit door enige door mensen vervaar digd voorwerp had gekregen. Tij dens die scheervlucht werden uit ermate' belangrijke wetenschappe lijke metingen verricht omtrent Jupiter, zijn directe omgeving en ook enkele manen van de planeet. De snelheid was zo groot geworden voornamelijk door de aantrek kingskracht van de planeet, welke zelfde kracht de ruimsonde na het passeren weer vertraagde tot de ongeveer 65.000 km per uur onge veer een maand geleden. Toen be vond de Pionier zich op circa 462 miljoen km van de aarde, op een derde van de weg tussen Jupiter en de geringde planeet Saturnus (een afstand van ruwweg 1650 miljoen km). Zonder ingreep in koers en snel heid zou de Pionier-II wel in de buurt van Saturnus zijn gekomen, maar toch niet dichtbij genoeg voor de beoogde waarnemingen. Bo vendien wilde men het ruimtevaar tuig liefst tussen de planeet en zijn ringen door laten vliegen, omdat dit het gunstigste traject was voor zo veelzijdig mogelijke waarnemin gen. De voor een optimaal traject nood zakelijke correcties in koers en snelheid noopten echter tot een riskante en ingewikkelde operatie. Door de grote afstand van de aarde naar de Pionier duurden radiosig nalen, die een snelheid hebben van 300.000 km per seconde, er 77 minu ten over om de Pionier te bereiken en antwoorden van de zender de den er even lang over om de aarde te halen. Dat betekende ruim twee uur heen en weer. Er was echter nog een andere moeilijkheid. De Pionier moest eerst aanzienlijk worden gekanteld om de vuurstoot van de boordraket in de goede rich ting te kunnen laten afvuren. Door die kanteling kwam de aarde echter buiten het bereik van de zendan- födSwndki itelsh: boord van de Pionier, varen tijdens de kriti- de verbindingen van de sonde met de aarde verbro ken. Het ruimtevaartuig kon niet melden of de ontvangen opdrach ten juist waren ontvangen en wer den uitgevoerd, waardoor ook cor rigerende opdrachten vanaf de aarde onmogelijk waren. Pas na verloop van uren, toen de laatste signalen tot herstel van de stand van de Pionier ten opzichte van de aarde waren verzonden, blijkbaar begrepen en opgevolgd, kon men op aarde vaststellen, dat de manoeuvres geheel volgens plan waren verlopen. Een uniek staaltje van telecommunicatie en kosmi sche navigatie. De snelheid van de Pionier bleek met de vereiste 108 km per uur te zijn opgevoerd en de nieuwe koers was perfect. Om enig idee te geven van de preci sie van het Pionier-schot moet men afstand en omvang van het doel in aanmerking nemen. Dat doel is een gat van ruwweg 10.000 km breedte tussen Saturnus en de ringen. De afstand die de Pionier bij dit rings teken in het heelal dan zal hebben afgelegd na de lancering vanaf de aarde bedraagt dan ruim drie mil jard kilometer. De precisie is in verhouding te vergelijken met het treffen van een dubbeltje door een welgericht geweerschot op vier en een halve kilometer afstand Op het moment, waarop de Pionier Saturnus passeert, bevinden deze planeet en de aarde zich op onge veer anderhalf miljard kilometer van elkaar, maar uit bijgaande te kening is te zien, dat de totale vlucht op dat moment ongeveer het dubbele van die afstand overbrug de. Uit die tekening blijkt nog iets an ders: aarde en Saturnus hebben ten opzichte van de zon een bijzonder ongunstige stand op het moment van de passage. De zon staat dan (op 5 september 1979) vrijwel pre- Pionier-11 heeft een voorgan ger, nummer 10 gehad, die afge zien van de eerste scheervlucht langs Jupiter eigenlijk een nog veel ambitieuzer taak heeft uit te voeren dan kosmisch rings teken, namelijk het overbren gen naar elders in het heelal van een boodschap van de mens heid. De Pionie'r-10 werd op 3 maart 1972 gelanceerd naar Jupiter, maakte daar op 4 december 1973 de eerste close-ups van de reuze-planeet en vloog verder het heelal in met aan boord een plaquette, waarop in kosmisch en wetenschappelijk "herken bare" tekens iets verteld wordt over de herkomst (onze aarde) van het ruimtevoertuig, over de mens en over zijn technologi sche en wetenschappelijke verworvenheden. Deze Pionier-10 zal in zijn ein- deloze vlucht het zonnestelsel verlaten en heel misschien ooit elders in het heelal worden waargenomen en onderschept door vertegenwoordigers van een buitenaardse beschaving. Die kunnen er dan kennis van nemen, dat op aarde, de derde planeet van de zon, intelligent en technisch hoogontwikkeld leven bestaat. Deze "boodschap van de mens heid", die waarschijnlijk nog tientallen of nog duizenden eeuwen door het heelal zal moe ten voortrazen alvorens opge merkt te worden, is op 10 fe bruari jl. de baan van Saturnus gepasseerd, ongeveer in de tijd dat Pionier-1 lop de juiste koers werd gezet voor het ringsteken. Overigens werkt het instru mentarium aan boord van de Pionier-10 nog perfect, zodat met de regelmaat van een klok gegevens worden doorgegeven over de interplanetaire ruimte. Dat zal naar het zich laat aan zien het geval blijven tot na het passeren van de baan van de planeet Uranus op bijna vier miljard kilometer afstand van de aarde, ongeveer op het mo ment dat Pionier-11 tussen Sa turnus en zijn ringen door schiet. Pionier-10 zou daarmee het record telecommunicatie royaal op zijn naam krijgen. Een ruwe schets van de mer kwaardige baan van Pionier- langs Jupiter en op weg naar de wereldtitel ringsteken op kos mische schaal bij de planeet Sa- turnus. De banen van de planeten Aar de, Jupiter en Saturnus zijn als cirkels (en voor de laatstge noemde planeet als cirkelfrag ment rechts onder) in dunne doorlopende lijnen getekend, de baan van de Pionier als een dikke streepjeslijn. Terwille van de duidelijkheid zijn de diameters van de pla- neetbanen niet nauwkeurig op de juiste plaats getekend. De straal van de aardbaan om de zon bedraagt ongeveer 149500.000 km, die van Jupiter 778.000.000 km en die van Sa turnus 1.426.000.000 km. De grootte van de planeten en de zon als dikke stippen zijn hele maal uit hun proporties getrok ken, dit alles terwille van de duidelijkheid van de tekening, waarin bovendien derichting van Aries als oriëntatiepunt voor het stelsel van planeten is aangegeven. Langs de banen staan de getal len 73 tot en met 80. Die geven de plaatsen aan waar de hemelli chamen en de Pionier zich be vonden en zullen bevinden op 1 januari van dat jaar. Enkele posities zijn ergens in de loop van een jaar nauwkeuriger aangegeven: voor de aarde en Jupiter dedatum van de lance ring (6-4-73) en voor beide ook de positie op de datum van de scheervlucht langs Jupiter (3- 12-74) en voor aarde en Satur nus dedatum waarop de Pio nier binnen de ringen van Sa turnus door zal vliegen (5-9-'79). De schets geeft een markant beeld van de merkwaardige kosmische mechanica die toege past wordt vervoer ruimte- vluchten. Het lijkt logisch, dat een ruimtevaartuig, dat Jupiter passeert op weg naar de verder van de zon wentelende planeet Saturnus, zich tijdens die vlucht voortdurend verder van de zon zal verwijderen. Bij deze vlucht is dat echter niet het geval. De Pionier werd bij de passage van Jupiter met een snelheid van 171.000 km per uur zo sterk van zijn oorspronkelijke baan afge bogen, dat hij in het zonnestelsel weer „naar binnen schoot". Be gin van dit jaar bevond hij zich nauwelijks verder van de zon dan twee jaar geleden, ongeveer halfweg Jupiter. Ongeveer in die tijd werd de kritieke koers en snelheidscorrectie uitge voerd op kosmisch gezien be trekkelijk korte afstand van de aarde. Sindsdien neemt de af stand van de Pionier tot de zon weer toe. Medio volgend jaar zal de Pionier de baan van Jupiter weer kruisen (maar dan is die planeet niet in de buurt) om verder „naar buiten" te vliegen teneinde op 5 september 1979 Saturnus te ontmoeten. Enige jaren geleden heeft men overwogen, met een dergelijk „zwiepsysteem" rond zware planeten enige ruimtesondes langs de giganten van ons zon nestelsel Jupiter, Saturnus, Uranus en Neptunus en ook de buitenste planeet Pluto te zen den. Bezuinigingen bij de NASA hebben er echter Nieuw-Oostindië genoopt, die „grand tour" af te gelasten. In dit geval was het niet een zaak van afstel, maar van uitstel, want een gunstige onderlinge stand van de planeten voor een dergelijk huzarenstukje komt maar uiterst zelden vor. Maar voor gecombineerde vluchten naar Jupiter en Saturnus is in de komende jaren nog meer dan één gelegenheid. cies tussen de planeten. Dat bete kent, dat radiosignalen over en weer gevaar lopen, ernstig te wor den gestoord door de straling van de zon. Dat kan bezwaren opleve ren zowel voor de radiografische signalen vanaf de aarde met beve len en aanwijzingen voor de Pionier alsook voor de goede ontvangst van de signalen van de sonde tijdens de passage. Die signalen bevatten zo wel de wetenschappelijke meetre sultaten als de foto's die de Pionier moet maken. In het geval van de Jupiter-passage van de Pionier-II op 3 december 1974 was de onderlinge positie van aarde en Jupiter veel gunstiger wat betreft de plaats van de zon, zo men ook uit bijgaande tekening kan zien. Maar ja, dat zijn nu eenmaal zaken die de mens niet in de hand heeft. Wanneer de Pionier in de buurt van Saturnus is, zullen ook opnamen worden gemaakt en metingen ver richt met betrekking tot de grootste van de tien manen van Saturnus, Titan. Deze maan, die als eerste in 1665 werd ontdekt door Huygens, is met zijn 4950 km doorsnee de grootste van Saturnus en een van de grootste van het planetenstelsel, groter zelfs dan de kleinste planeet Mercurius (doorsnee 4878 km). Op grond van een reeks omstandighe den acht men Titan, een maan met een atmosfeer, een van de beste ge gadigden in het zonnestelsel buiten de aarde voor het dragen van een of andere vorm van primitief leven. Dit zal echter door de Pionier niet kunnen worden aangetoond. Overigens is het pas betrekkelijk korte tijd bekend, dat Saturnus tien manen heeft. Weliswaar ontdekte Pickering in 1904 een tiende maan, die hij Themis noemde, maar deze is later nooit meer waargenomen, en men meent dat de eenmalige waarneming op een vergissing heeft berust en men is er nu van overtuigd dat Themis niet bestaat. Opnieuw werd pas in 1966 een tiende maan waargenomen, name lijk door de astronoom dr. Audouin Dolfuss, die het bestaan er van en ook de baan op grond van de rin- genstructuur al jaren eerder had voorspeld. Deze maan blijkt wel degelijk te bestaan en draagt thans de naam Janus, de god met de twee gezichten. Dat laatste naar aanlei ding van het feit, dat de definitieve ontdekking plaats vond in de nacht van de jaarwisseling 1966/67. De waarneming van deze maan is uit erst moeilijk doordat zij zich vlak bij de ringen bevindt en het licht ervan door het licht van de ringen wordt overstraald. Een getekende impressie van de Pionier-11 tijdens de passage van de planeet Jupiter. Een van de fraaiste bestaande opnamen van de planeet Satur nus. Het is een compositie van acht foto's, genomen door Gué- rin met kijkers van de sterre- wacht Pic du Midi in de Franse Pyreneèen. Saturnus, de spectaculaire ge ringde planeet, is op één na de grootste van ons zonnestelsel: al leen Jupiter is groter. De diameter van Saturnus bedraagt (de atmos feer inbegrepen) 120.000 kilometer aan de evenaar. De gemiddelde af stand tot de zon is 1426 miljoen ki lometer. Ter vergelijking: de aarde heeft een diameter van 12.657 km en draait op een afstand van 149,5 miljoen km om de zon. Door de grote baan-diameter maakt Satur nus slechts eenmaal in 29 aardse ja ren en 167 dagen een volledige om wenteling om de zon. De planeet heeft een zeer dichte atmosfeer, die waarschijnlijk pas geleidelik overgaat in het vaste li chaam van de planeet dus zonder scherpe scheiding van atmosfeer en bodem zoals op aarde. Waar schijnlijk bestaat de atmosfeer van Saturnus voornamelijk uit me thaan en ammoniak, dat het hoofd bestanddeel van de wolken vormt. Onder die dichte atmosfeer volgt waarschijnlijk een mantel van wa terstof, waarbinnen vermoedelijk een ijsmantel en tenslotte een vaste kern van gesteente. Zekerheid om trent deze opbouw bestaat er niet. Vermoedelijk bedraagt de tempe ratuur aan het voor ons zichtbare oppervlak van de planeet (dat is de bovenste laag van de wolken) on geveer 145 graden celsius onde'r nul. De massa van Saturnus is, wanneer men zijn omvang in aanmerking neemt, betrekkelijk gering, name lijk ruim 95 maal die van de aarde, die in volume slechts ongeveer een duizendste van Saturnus is. Dat wil zeggen, dat een kubieke centimeter gemiddeld minder dan een gram weegt en dat Saturnus dus in aards water zou drijven.... De rotatiesnelheid van Saturnus om de eigen as is naar aardse maat staven (eenmaal per 24 uur) zeer groot een etmaal op Saturnus duurt slechts 10 uur en 14 minuten. Mede daardoor treedt een grote uit stulping aan de evenaar op en een sterke afplatting aan de polen, ter wijl er ook (net als bij de nog sneller draaiende Jupiter) kleurbanden in de atmosfeer optreden, evenwijdig aan de evenaar. Aan de hand daar van kunnen astronomen belang rijke conclusies trekken omtrent de samenstelling van die atmosfeer. Het meest kenmerkende van Sa turnus, die alleen bij zeer gunstige omstandigheden met het blote oog zichtbaar is, zijn de ringen, die niet zonder kijker waarneembaar zijn. Zij werden evenals de reeds ge noemde maan Titan voor het eerst als zodanig gesignaleerd door Christiaan Huygens. Het is nog steeds niet bekend, wat de struc tuur van die ringen is, noch uit wat voor materiaal zij bespan. Mogelijk zijn het steenbrokken, maar mis schien ook blokken ijs of een com binatie van die beide. Het zijn in ieder geval heel platte dunne schijven rommelig ver spreid materiaal. We kijken door telescopen, afhankelijk van de on derlinge stand van aarde en Satur nus, met wisselende gezichtshoe ken op die ringen. Af en toe ligt de aarde in het vlak van de ringen, waarbij hun uiterste dunte kan worden waargenomen. De dikte bedraagt niet meer dan enkele ki lometers. waarschijnlijk in de buurt van 2,8 km. De omvang van de brokstukken waaruit de ringen bestaan varieert waarschijnlijk van enkele millimeters en enkele deci meters. De ringen zijn vermoedelijk ont staan door het uiteenvallen van een of meer manen of het verzamelen in het evenaarvlak van materiaal, waaruit nooit manen zijn ontstaan. Wiskundige berekeningen hebben aangetoond, dat in een bepaalde zone om een planeet eventuele ma nen door getijdewerking uiteen worden gescheurd. De ringen lig gen in deze "Roche-limiet", zo ge noemd naar de Franse wiskundige die deze "verboden zone" bereken de. De planeet wordt door een aantal ringen in hetzelfde vlak omgeven. Elk van die ringen vertoont weer verdichtingen en banden met min der materiaal. De buitenste ring heeft een breedte van circa 17.000 kilometer. Daarbinnen ligt een ring van 29.000 km breedte. Zij worden gescheiden door een "lege" band van ruim 1000 km. Verder naar bin nen volgt nog éen ring ook op slechts 1000 km afstand van de tweede die veel smaller en minder dicht bez aaid is met puin. In 1969 werd door de astronoom Guérin nog een vierde ring waar genomen, maar over het bestaan daarvan verkeert men nog steeds in het onzekere. Over al deze zaken, zo hopen de kosmische ringstekers van NASA, kan de Pionier-11 in de herfst van 1979 enige opheldering verschaf-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 19