"Veel belangstelling voor de Nederlandse luchtvaart" "Tweederangs burger" in Boedapest vluchtte naar Nederland ZATERDAG 13 MAART 1976 PAGINA Nauwelijks was zij de twee roodwitte slagbomen, die de Duits-Nederlandse grens markeren gepasseerd, of Therry dook de bossen achter Venlo in om een plasje te doen. Niet dat zij zo nodig moest, want eerder op de dag had zij bij iedere stop op de autobahn het toilet opgezocht. Het was weer een instinctieve reactie, een soort dierlijke afbakening van het eindelijk bereikte nieuwe land, het ontspannen van de zenuwen, die ruim tien uur lang op knappen had ge staan. Door Peter Dijkgraaf Therry (roepnaam voor Theresia) is de vrouw van Ferry (Ferenc) tLorinc, veertien jaar lang een populair ijshockey-international in Hongarije, die consequent geen lid van de communistische partij wenste te worden, daardoor tot tweederangsburger werd gedegra deerd en nu naar Nederland is gevlucht. Zonder morren is Therry hem via Innsbruck gevolgd, maar haar gedachten zijn nog zwevende. Op de plichtmatige vraag of de bami-schotel in Venlo - om de geslaagde sprong naar Nederland! te vieren - smaakt, opent zij zwijgend haar schoudertas en haalt er foto's uit van haar pas getrouwde twintigjarige dochter, die zij evenals haar ouders, schoonoude», alle andere familieleden en eigenlijk haar hele hebben en houwen in Hongarije achterliet. Ferry heeft gekozen voor de vlucht en wil alle consequenties aanvaar den, camoufleert zijn zenuwen met grappen en grollen, waarbij vooral zijn vrouw het moet ontgelden. Zij trapt er steevast in, reageert geforceerd lachend om vervolgens weer zwijgend star voor zich uit te kijken. Therry, die nu veel ouder lijkt dan veertig, beseft na die inspannende reis van het Tiroler dorpje Hippach naar de Hollandse Randstad sat zij alles achter zich heeft verbrand en maar moet afwachten, of die Nederlanders met wie ze geen woord kan wisselen, haar en haar man willen accepteren. Beseft maar al te goed dat ze de eerstkomende tijd zijn overgeleverd aan de goedertie renheid van een handvol vrienden onder hun landgenoten, die sinds de opstand van 1956 in Holland verblijven en die hebben aangebo den hen in de aanloopperiode op te vangen. Ellende De allesoverheersende vraag "is het dit alles wel waard?" dringt zich bij dit soort overpeinzingen steeds meer op. Ferry Lorinc: „Het leven en werken werd ons in Hongarije steeds moeilijker gemaakt. Vooral nadat we twee jaar geleden e laat terugkeer den van een bezoek aan mijn beste vriend in Holland. Mijn vrouw en ik mochten toen voor de eerste keer samen het land uit, maar moesten onze dochter achterlaten. De ellende is echter al veel eerder begonnen". Met diezelfde beste vriend als tolk komen we in stukjes en beetjes achter zijn levensverhaal. Hoewel ijshockey in Hongarije in vergelij king met de andere Oosteuropese landen zeker niet als favoriete sport kan warden beschouwd, er zijn slechts twee kunstijsbanen tegen honderden in bijvoorbeeld Tsjecho- slowakije, krijgt een international per definitie toch veel faciliteiten. Ferry vierde met zijn dub Dosza vele kampioenschappen, debuteerde al in 1952 in het nationale team en maakte in 1964 nog deel uit van de Hongaarse ploeg die deelnam aan de Olympische winterspelen net als dit jaar in Innsbruck. Officieel werkte hij bij het ministerie van Binnen landse Zaken, maar ongevraagd kreeg hij vrij voor alle soorten wedstrijden, trainingskampen enz. Een mooi leventje, waarop vele landgenoten jaloers waren en dat na de afsluiting van zijn carriere een logisch vervolg leek te krijgen. Hij werd een succesvol jeugdtrainer bij Dosza en stond! hele dagen op het ijs om les te geven. Niemand vond het vreemd dat Lorinc werd benaderd om hoofdtrainer te worden bij Dosza en dat hij later ook een aanbieding kreeg van concurrent Ferencvaros, de club die de laatste vijf jaar kampioen van Hongarije is. er was slechts een voorwaarde aan zo'n verantwoordelijke functie ver bonden: hij moest lid van de partij worden. En daar had hij nou net geen zin in. Mis "Vanaf dat moment is het misge gaan. Ik moest weg bij Binnenlandse Zaken en heb uiteindelijk na vele pogingen een onbevredigend baantje gevonden als chauffeur voor een reisburea. Toen is langzamerhand de gedachte bij me opgekomen om het land te verlaten, waar ik geen enkele toekomst meer had. We hebben alleen gedacht tot onze dochter was getrouwd. We hebben het haar tevoren ook niet gezegd. Dat is beter, dan kan zij niet de dupe worden van onze vlucht. Mijn ouders wisten het wel. Mijn vader is toch pas gepensioneerd. Die kunnen ze niet meer pakken". De Hongaarse autoriteiten hebben wellicht vermoed, dat Ferry en Therry Lorinc vluchtplannen had den. In eerste instantie kregen zij geen visum voor de supportersreis naar de Olympische Winterspelen. Pas drie dagen voor de aanvang kregen zij alsnog toestemming om mee te reizen tegen betaling van 18.000 forinten (ruim 5000 gulden) per persoon (samen een jaarslaris) en daarvoor moest Ferry zijn auto verkopen. "Dat bedrag is extra belachelijk omdat de meesten in de groep de reis gratjs kregen aangeboden. Vanwege bijzondere prestaties in hun werk, of voor verleende diensten aan de partij". Voor alle mensen in het reisgezel schap gold wel de vaste regel, dat Ferry Lorinc. voormalig ijshockey-inter- nationaal uit Hongarije, temidden van de jeugd bij HIJS-Intervam in Den Haag: „ik zou zo aan de slag willen. zij per persoon in Oostenrijk slechts 900 schilling «ongeveer 125 gulden) mochten opmaken. Nou, niet direct een bedrag om een feestje van te bouwen in Tirol. Thierry: "Maar alle Hongaren hebben wel familieleden of kennissen in het buitenland. Daarom kreeg je de merkwaardige situatie, dat de bus die ons naar Hippach zou brengen geruime tijd moest wachten, omdat al onze reisgezellen, zodra de trein in Wenen aankwam, naar het postkan toor renden om hun "westelijke relaties" telefonisch of telerafisch om aanvullende uitkeringen te vragen. Ook de door de partij van een onderscheiding voorziene mede reizigers". De enige andere vrouw in het gezelschap riep voor het station in Wenen een taxi. Ze zette nog even haar keffers neer om naar haar landgenoten te zwaaien, en liet zich daarna nooit meer zien. Als de Nederlandse vrienden van de Lorincs arriveren in Ha use Marian - del, het pension waar de Hongaarse groep verblijft worden zij spoedig aangeklampt door een van hen. Of hij niet mee kan rijden naar West-Duitsland. Het verzoek wordt met enige tegenzin afgewezen. Je weet maar nooit wie je kunt vertrouwen en wellicht zou daardoor de vlucht van het echtpaar Lorinc in gevaar komen. Verdeeld De sfeer in het pension is zo ongeveer het tegenbeeld van een groep Nederlanders op een Rijnreis. Inbegrepen bij de prijs voor de trip waren toegangskaarten voor zes evenementen van de Olympische spelen. De Hongaren zouden graag veel meer willen zien en doen, maar hebben er ondanks de Westerse bijdragen geen geld voor. Daarom hangen ze maar de gehele dag verveeld rond de televisie. De waardin op de achtergrond wacht vergeefs op bestellingen en de stevig doordrinkende Hollanders worden met scheve blikken bekeken. De enige keer dat de eindeloze kaartspelen worden vergeten is tijdens de ijshockey wedstrijd Rus landTsjech o-Slowakije, waarbij de Hongaren bijna tegen het plafond springen bij iedere Tsjechische treffer. (Tot hun grote teleurstelling wint Rusland toch met 4-3). Ferry heeft alles doordacht. Vlak voor het vertrek uit Hippach springt hij uit de auto en brengt een briefje aan de reisleider. "Die man was verantwoordelijk voor ons en zou zich wellicht ongerust maken. Het enige wat hij zei, was dat hij ons toch niet kon tegenhouden, al zou hij dat willen". De Oostenrijks-Duitse grens levert weinig problemen op. De vrienden hadden een dag eerder de situatie ter plekke uitvoerig bestudeerd en gezien, dat er geen enkele buiten landse auto wordt aangehouden. Slechts bij hoge uitzondering een Oostenrijkse. Gewoon doorrijden maar dus. Op Duitse bodem kan er bij Therry eindelijk een glimlachje af. De wallen onder haar ogen zijn even weg. Ze had de laatste dagen nauwelijks geslapen. Behalve zijn rijbewijs heeft Ferry al zijn papieren in Boedapest achter gelaten. "Dat was maar goed ook, want de vele uren durende controle in de trein aan de Hongaars-Oos tenrijkse grens was scherper dan ooit. Zelfs het pakje maandverband dat mijn vrouw bij zich had, moest open en werd nauwkeurig bestu deerd". "Dat is toch niet logisch hè", grapt een van de vrienden. Niemand is echter op dat moment in de stemming om te lachen om deze Nederlandse STER-lol. Onderweg in West-Duitsland wijst Ferry zwijgend naar de Amerikaan se legerkampen. "Ongeveer net zo liggen bij ons de Russiche troepen", zegt hij later en je hoort hem denken, dat de spanning en ellende in de wereld van twee kanten komt Als de Nederlandse grens nadert wordt er druk overlegd. Van bepaalde instanties in Den Haag is de aanbeveling gekomen om vooral de officiële weg te bewandelen en zich aan de grens bij de marechaussee te melden. Ferry en Therry durven het niet aan. „Als we worden geweigerd, moesten we terug naar een vluchtelingenkamp in Oostenrijk en dan kan het maanden zo niet jaren duren, voordat we in Nederland worden toegelaten". Twee belangrijke papieren, die hij op zak heeft - een koopakte voor het huis, dat de vrienden hebben gekocht in Den Haag en een toezegging voor werk - worden niet van doorslagge vende betekenis geacht. Na uitvoerig overleg wordt besloten dat het echtpaar dwars door het natuurreservaat Birkenhofen over de grens zal wandelen in de richting Venlo. De vrienden rijden met de auto om langs de wuivende douane-beambten en pikken de Hongaren als volleerde kaartlezers aan de andere kant van het bos op. De eerst ronde is gewonnen. Na het verwerken van de emoties groeit deze dagen het besef dat er nog vele ronden kunnen volgen. Ferry en Therry staan redelijk s:erk. Het leven werd voor hen een hel in Boedapest en terugsturen naar Hongarije is een absolute onmoge lijkheid Door ervaren vluchtelingenhelpers geassisteerd wachten zij zolang af op hun onderduikadres in de provincie, waar Ferry deze week tot zijn grote vreugde zijn officiële papieren via een omweg kreeg toegestuur. Hij doodt er de tijd met een poging om alle records te breken in het zo snel mogelijk Nederlands leren. „Dat zal ik toch ook nodig hebben als ik hier ergens als ijshockeytrainer aan de slag wil". Na een kijkje bij de jeugdtraining van HYS-Intervam verzucht hij na even het ijs van De Uithof te hebben "geproefd". "Wat mij betreft ga ik morgen al aan de sla*". Onmiddellijk voegt hij er bescheiden aan toe: „Als ze me hier tenminste kunnen gebruiken. Ik ben opge groeid met gedisciplineerde trai ningsmethoden en heb al gehoord dat veel Oosteuropeanen hier de mist zijn ingegaan, omdat zij niet in slaat bleken om te schakelen. Maar combinaties zou ik ze kunnen bijbrengen. Zelfs in die topwedstrijd - Ferry bezocht de door bierblikjes ontsierde topper HYS-Intervam- Tilburg Trappers - heb ik nauwe lijks een ingestudeerde combinatie gezien". Over ijshockey en vooral over zijn topjaren in het Hongaarse nationale team kan hij eindeloos vertellen. Hoe hij ooit eens in Stockholm tijdens de wereldkampioenschappen voor de C-poule met 13-2 van Nederland heeft gewonnen. Maar over de jaren erna moeten de woorden uit zijn mond worden getrokken. Tegen beter weten in probeert hij de zaken zo positief mogelijk te benaderen: „Ik hou van auto rijden en daarom ben ik bij dat reisbureau aan de slag gegaan. Trok er op uit met groepjes mensen in een bestelbus en had eigenlijk met niemand iets te maken". Achteraf bekeken was dat al min of meer een vlucht. Zijn vroegere medespelers en vrienden, die terwille van een baantje wel lid van de partij waren geworden, lieten hem steeds meer links liggen. En Ferry was te eerzuchtig om zich erbij neer te leggen, dat hij vanaf zijn veertigste jaar als tweederangsbur ger werd beschouwd. Daar put hij ook de kracht en energie uit om een nieuw leven te beginnen. „Om in een vrij land te bewijzen wat ik kan", zegt hij met een fanatieke tinteling in de opvallend diep blauwe ogen. Onver moeibaar is hij aan het werk in zijn nieuwe huis. In de korte pauzes grijpt hij driftig een leerboekje Nederlands van de eerste klas lagere school. Therry zit ook veelvuldig met hetzelfde leerboekje op schoot. Ze kijkt erin. maar ziet niet wat zij leest. De letters dansen voor haar ogen en verworden tot vage beelden uit Boedapest. Ze kan zich met geen mogelijkheid concentreren en is blij als zij kan vluchten in (uitstekend Hongaars) koken, of huishoudelijk werk. Zij heeft nooit ook maar een ogenblik gearzeld om Ferry te volgen, maar maakt er geen geheim van uitsluitend om hem naar Nederland te zijn gekomen. De arts die zij afgelopen week consulteerde om wat controle te krijgen over haar zenuwen, kon ook niet meer doen dan wat kalmerende middelen voorschrijven. En haar heel veel geluk toewensen bij de afhandeling van hun aanvraag om politiek asiel. Voorzitter Fred Zandvliet en secretaris J. L. Asselbergs van de zilveren KNVVL duiken in de historie Als er een man letterlijk een boekje kan opendoen over de luchtvaart, dan is het zeker Fred Zandvliet (58) hoofd air-educa- tion van de KLM. In de werkka mer van zijn Haagse huis staan niet minder dan 360 ordners, propvol gegevens over de aviatiek, stram in het gelid. Verder liggen er, keurig gerangschikt, stapels tijdschriften, die de luchtvaart tot onderwerp hebben- Een oogst van bijna een halve eeuw, want Fred Zandvliet is reeds op 11-ja rige leeftijd begonnen met het verzamelen van gegevens, foto's en tekeningen. Door Ben Swaep Uiteraard zou het zonde zijn als het resultaat van die oogst binnen de muren van die werkkamer zou blijven. Gelukkig kan een deel worden uitgedragen via het medede lingenblad van de Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Lucht vaart. De heer Zandvliet is voorzitter van de afdeling Lucht vaartkennis van deze vereniging. In die functie kwam hij 0p het idee een, op Nederland afgestemde Luchtvaartencyclopedie op stapel te zetten. Na een voorbereiding van vier Jaar is hij er mee begonnen, waarbij de voorzitter van de ongeveer vierhon derd leden tellende afdeling kan rekenen op de steun van een stuk of zes mede-publicisten. Andere leden fungeren voor sommige onderwerpen als aangevers, zodat een hecht team is ontstaan. Een team, dat de luchtvaarthistorie voor Nederland kan helpen bewaren. Tijdens de receptie, die vanmiddag van 5 tot 6 uur in het K.N.V.V.L- gebouw aan het Haagse Jozef Isra- elsplein 8 ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van de afdeling wordt gehouden, zal de encyclopedie stellig een belangrijke plaats in nemen in het gesprek. Geen brood De heer Zandvliet maakt er geen geheim van, dat hij het naslagwerk graag bij een uitgever in boekvorm geboren zou zien worden. Een encyclopedie, die volgens zijn schatting zo'n twaalfhonderd pagina's zou bevatten. „Ik heb er wel eens met uitgevers over gesproken," zegt de KLM-func- tionaris, die zijn woorden zeer overwogen kiest. "Onder andere met De Boer in Hilversum, die op maritiem gebied zoveel doet. Men zag er echter geen brood in omdat er misschien maar achthonderd intekenaars zouden zijn. En dat is te weinig om maar enigszins uit de kosten te komen. Dat kan ik me wel voorstellen, maar ik blijf het jammer vinden. Hoewel de ^sten cilde encyclopedie, die wij nu maken, in elk geval iets is. En beter een vogel in de hand dan tien in de lucht!" Heel secuur - precisie straalt van hem af - rolt de heer Zandvliet uit een zakje, waarin niets lijkt te zitten, zo plat is het, het zoveelste tabaksballetje. Hij stopt het in een pijpje en tuurt de rookwolkjes na, terwijl hij docerend spreekt. "Als jongetje van elf had ik al zoveel belangstelling voor de lucht vaart, dat ik alles, wat ik te pakken kon krijgen, ging verzamelen." Een ogenblik stilte en dan: „Nou praat ik over mezelf en dat wil ik eigenlijk niet, want het gaat om die encyclopedie." Een onvermijdelijke vraag is of Fred Zandvliet zelf heeft gevlogen. „Dat heb ik, als militair. Het gekke is echter, dat ik er eigenlijk niet zo geschikt voor ben. Ik rij zelfs al geen auto meer omdat mijn gedachten te veel afdwalen als ik achter het stuur zit. Ik begin pas te rijden als het licht op rood staat en dat is natuurlijk niet zo beet." Gratis Dat er vèel belangstelling voor de luchtvaart is, meent de heer Zandvliet, ook te mogen afleiden uit het feit dat er dagelijks bij de KLM, bij Fokker, bij Schipbol, bij Zestienhoven vele brieven binnenko men met het verzoek om allerlei inlichtingen. Al die brieven worden beantwoord, maar het merkwaardige is, dat wanneer de KLM een geringe vergoeding vraagt voor afbeeldingen van vliegtuigen, de vragenstellers vaak niet meer thuis zijn. Met andere woorden: het moet allemaal voor niets. „En dat is nou een van de hoofdredenen, dat ook ikzelf geloof, dat een echte gedrukte encyclopedie slechts door weinigen zal worden gekocht. En dat, terwijl de interesse voor het luchtvaartgebeuren toch zo groot is. Anders zou de belangstel ling voor bijvoorbeeld de nationale kampioenschappen vliegtuig herken ning en de nationale kampioen schappen vliegtuig-schaalmodellen van onze vereniging niet zo overweldigend zijn. Met de gestencilde afleveringen van ons naslagwerk beperken we ons tot Nederland omdat het een vrijwel ondoenlijke zaak is mondiaal of zelfs Europees te werken. Het gaat dus om Nederlandse produkten en machines van buitenlands fabrikaat, d.e Nederlandse registratietekens hebben gedragen. Op.zichzelf is dat al interessant genoeg. Na publikatie van een onderwerp ontstaat er vaak een discussie, waardoor een zeer grote nauwkeurigheid kan worden gegarandeerd. Alle afleveringen heb ben een codenummer volgens een internationaal systeem, zodat de leden ze gemakkelijk tot een deel kunnen samenvoegen." Encyclopedie Eerder schreven wij, dat Fred Zandvliet als adviseur optreedt bij de festiviteiten ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de Rotterdamse Aeroclub. Zijn contac ten, maar vooral ook zijn encyclope dische kennis zijn van onschatbare waarde. Zoals zij dat al eerder qaren bij talloze manifestaties op luchtvaartgebied. Maar daarover wil Fred Zandvliet niet praten. ..Het gaat om die encyclopedie." zegt hij weer, bedachtzaam van zijn morgen-sherry nippend. „Om Fok ker, Pander, Koolhoven en al die andere constructeurs, om de grote rol, die Nederland in de historie van de luchtvaart heeft gespeeld en nog speelt. Als ik over een Jaar of zeven gepensioneerd ben, ga ik er helemaal goed tegenaanEn wie weet, komt er toch nog eens een gedrukte encyclopadie..." Vooral dit laatste zegt hij weer heel bedachtzaam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsch Dagblad | 1976 | | pagina 15