Vechten of
Engelsen
terughalen
„Mode. Maar de wereld
loop je er niet op rond"
Rhodesie zal nu
uit twee kwaden
moeten kiezen:
HBHI
WOENSDAG 3 MAART 1976
Er ls nog een kans om zuidelijk
Afrika de oorlog te besparen die in
Rhodesië al op kleine schaal aan de
gang is: als het blanke bewind van
Ian Smith tot het besluit kan
komen om alsnog ruim tien jaar
na zijn Eenzijdige Onafhankelijk
heidsverklaring terug te keren
onder Brits oppergezag.
Smith schijnt eindelijk wel in te
zien op welke gevaarlijke wegen hij
de 200.000 blanke Rhodesiërs en zijn
Zuidafrikaanse buren gebracht
heeft. Hij overweegt nu suggesties
j van terugkeer tot de rechtspositie
van 1965, wat hij in de tussenliggen
de tien jaren herhaaldelijk afgewe
zen heeft
Zijn bereidheid om (Zoals hij het
zelf noemt) een „wijziging van
taktiek" te overwegen, is het
resultaat van de sterke druk
waaraan hij van alle kanten
blootstaat van de guerrilla-aan
vallen, van het groeiende risico dat
de strijd internationaal wordt en
van de Zuidafrikaanse premier
Vorster.
Nu klinken deze argumenten na
tuurlijk wel wat afgezaagd. We
horen al tien Jaar dat de beslissing
in de Rhodesische crisis" naders. Er
zijn drie redenen om aan te nemen
dat er ditmaal werkelijk een climax
op komst is.
Ten eerste valt er in Rhodesië een
herhaling te verwachten van het
patroon van internationale verwik
keling in de trant van Angola.
Buitenlandse inmenging in Angola
heeft niet alleen een MPLA-regering
in Loeanda op de troon gebracht,
maar is bovendien uitgelopen op een
duidelijke Russisch-Cubaanse zege.
Deze communistische combinatie
staat startklaar voor nieuwe over
winningen. Het is een dreiging die
zeer ernstig genomen wordt in
Zuid-Afrika, waar men het militaire
verloop van zaken in Angola niet
zonder bezorgdheid heeft gadegesla
gen.
Ian Smith: de druiven zijn wel z\
Keus
De tweede reden is dat alle hoop op
een vreedzame „eigen" overgang naar
zwart meerderheidsbewind in Rho
desië nu wel vervlogen is. De lauge
periode van hortend overleg heeft
plaatsgemaakt voor een collectieve
Afrikaanse beslotenheid dat alleen
oorlog Smith kan verdrijven. Smith
staat voor een keus uit twee:
vechten of de Engelsen terughalen.
Als derde argument komt daar nog
bij dat de zwarte Rhodesiërs het
stadium van alleen maar opgewon
den praatjes over geweld aan het
ontgroeien zijn. Met 12.000 recruten
in verschillende stadia van opleiding
en met de aankomst van moderne
Russische en Chinese wapens in hun
opleidingskampen in Mozambique,
zijn zij nu zo langzamerhand bij
machte om een zeer effectieve
guerrillastrijd op gang te houden.
Smith heeft van de chefs van zijn
geheime diensten een vertrouwenjk
rapport gekregen dat waarschuwt
dat Rhodesië daar zonder buiten
landse hulp niet tegen opgewassen
is. De Zuidafrikaanse buurman
Vorster is, althans op het ogenblik,
bepaald niet bereid om die hulp te
bieden.
Het machtsevenwicht in zuidelijk
Afrika is in beweging gekomen met
de nederlaag van het Portugese
kolonialisme in 1974 en het slaat nu
duidelijk in Rhodesië's nadeel door.
Wil dat zeggen dat Smith zich
zonder verdere 6 tri je) gewonnen
geeft? Dat hangt sterk af van de
uitkomst van de huidige geheime
diplomatieke gesprekken in Londen,
Salisbury en Pretoria en van het
verloop van de Britse missie-Green-
hill. Engeland en Zuid-Afrika
werken op het ogenblik nauw samen
(en de Verenigde Staten worden
nauwkeurig op de hoogte gehouden)
om Smith te overtuigen van de
nutteloosheid en het gevaar van
afwijzing van deze laatste kans die
de blanke Rhodesische minderheid
nog heeft om een gewelddadige
nederlaag te vermijden.
bekijkt als een strijd tussen de
communistische mogendheden en
het westen
Nederlaag
Reddingsboei
President Kaoenda van Zambia en
president Nyerere van Tanzania
hebben Engeland toestemming gege
ven om Smith te beloven dat zij
alles zullen doen om de gevechten
tot staan te brengen als hij er me«
instemt om weer tot de status van
zelfbesturende Engelse kolonie terug
te keren. Als Smith zijn nederlaag
aanvaardt, keren er onmiddellijk
Britse bestuursambtenaren en een
klein legertje naar Salisbury terug
om toezicht te houden op een
vreedzame en snelle overdracht van
de macht aan een Afrikaanse
meerderheid.
Deze gang van zaken zou da
Afrikanen in Rhodesië het recht in
het vooruitzicht stellen om zichzelf
te regeren. De blanken zouden
daarbij een adempauze krijgen om
zich aan te passen aan het verlies
van dc macht en de verdeelde
zwarte leiders zouden de tijd al
evenzeer nodig hebben om hun
machtsstrijd te beslechten zonder
het geweld en de buitenlandse
inmenging die wij in Angola te zien
hebben gekregen.
Herstel van het Britse gezag in
Rhodesië zou bovendien de kansen
op buitenlandse militaire interventie
zeer sterk verminderen.
Het is de weg van het gezonde
verstand, maar er is alle reden om
te betwijfelen of de Rhodesische
Frontpartij van Ian Smith het ook
zo bekijkt. Het Front is zijn macht
ten slottë" nog niet kwijt en de
blanke Rhodesiërs zouden dus de
worsteling wel eens liever kunnen
voortzetten, in de hoop dat de
westelijke mogendheden (en vooral
Zuid-Afrika) het gevecht eindelijk
gaan zien zoals Salisbury het zelf
De kans zit er natuurlijk in dat de
blanke Rhodesiërs nogmaals een
verkeerd besluit nemen en de
reddingsboei die de Britten hun
toewerpen, niet willen pakken eer de
zwarte strijdkrachten (en hun
buitenlandse hulpverleners) de over
winning al in zioht hebben.
Als Engeland dan pas probeert om
zijn verantwoordelijkheid voor Rho
desië weer op te nemen, zal
zwart-Afrika dat stellig uitleggen als
een terugkeer om een Afrikaanse
overwinning te voorkomen. Nu zou
het nog een terugkeer zijn met de
goedkeuring van belangrijke Afri
kaanse leiders.
Het ware gevaar van de huidige
toestand in Rhodesië wordt verdoe
zeld door de verhalen van mensen
die er vooral „een communistische
uitdaging" in willen zien. Het
grootste gevaar voor Rhodesië en
zijn buren komt niet in de eerste
plaats van de communisten, maar
vloeit voort uit het verkeerde beleid
van het Rhodesische Front, dat een
meerderheidsbewind ontzegt aan
negentiende van 's lands bevolking.
Zelfs de Zuidafrikaanse regering ziet
in dat dit onrealistisch en
onverstandig is.
Als de zwarte Rhodesiërs zich om
hulp tot de communistische landen
wenden, dan is dat omdat zij voor
hun rechten vechten op de enige
manier die Smith voor hen overlaat
en niet wegens een communistische
strategie ter overheersing van
zuidelijk Afrika. Natuurlijk proberen
de communisten munt te slaan uit
elke situatie die voor uitbreiding
van hun invloed gunstig kan zijn.
maar dit is een kans die hun in
Rhodesië geboden is door het
verkeerde beleid van Smith en van
Engeland.
Er is voorlopig weinig reden om te
verwachten dat de Cubanen klaar
staan om in Rhodesië in de voorste
gelederen te gaan vechten, zoals in
Angola. Een belangrijk verschil
tussen Angola en Rhodesië is dat de
Chinezen in Angola afzijdig zijn D
gebleven (en geen concurrentie voor Belangrijker
de Russen zijn geweest) terwijl zij
in de Rhodesische strijd al heviger
verwikkeld zijn dan de Russen.
feller is dan de Russisch-westerse of
Chinees-westerse wedijver. De Rus
sen hebben hun succesvolle gok in
Angola niet in de eerste plaats
ondernomen om de westerse positie
daar te verzwakken, zoals ten
onrechte wordt verondersteld, maar
om een stokje te steken voor wat zj
zien als de verbreiding van de
Chinese invloed in Afrika.
Voorsprong
De Chinezen zorgen voor militaire
oefening en veel van de bewapening
voor de guerrillastrijders. De huidige
leiders van deze strijders hebben
liever met Peking te maken, want
zij menen dat China er minder
voorwaarden aan verbindt dan het
Kremlin.
De Chinezen voelen er niets voor
om zich nu door Russen en
Cubanen van hun voorsprong te
laten beroven, zich te laten
overtroeven zoals in Angola, en zij
beginnen zich al te verzetten tegen
deelneming van „Cubaanse huurlin
gen" «zoals ook Peking ze noemt»
aan de Rhodesische strijd.
President Kaoenda van Zambia is er
ook sterk tegen dat er Cubaanse of
andere buitenlandse troepen in
dienst genomen worden voor de
stryd in Rhodesië. Het is deson
danks natuurlijk de vraag of de
Cubanen helemaal buiten de strijd
te houden zijn.
Dat hangt af van de verdere
ontwikkeling in Afrika van de
Chinees-Russische rivaliteit. die
tegenwoordig in de Derde Wereld al
In Angola heeft Moskou Peking in
de luren gelegd en dat wil het nu
graag herhalen in Rhodesië, waar
het tot dusver de .binnenlandse"
UNC-leider Joshua Nkomo gesteund
heeft. Van Russisch standpunt
bezien, is een overwinning in deze
nieuwe ronde heel wat belangrijker
can in Angola, omdat Peking al
zulke nauwe relaties onderhoudt met
ae belangrijkste bondgenoten van de
zwarte Rhodesiers Mozambique,
Zambia en Tanzania.
De manier waarop de Russen onder
China's duiven schieten (zij hebben
het al met succes gedaan in Cuba,
Noord-Vietnam, Somalië en nu in
Angola) is het aanbod van wapens
op politieke voorwaarden. In Angola
was hun voorwaarde dat hun
„plaatsvervangers", de Cubanen, met
de zeer geperfectioneerde wapens
mee moesten komen tot de
Afrikanen geleerd hadden hoe zij er
mee om moesten gaan.
Die taktiek wordt nu herhaald in
Mozambique, waar de Russen een
hoge troef achter de hand hebben
hun SAM-raketten, die de
Chinezen niet kunnen leveren. Da
SAM-7 is in Vietnam ontwikkeld en
met vernietigend succes gebruikt in
de oorlog van 1973 in het
Midden-Oosten. Het is het ideale
afweerwapen tegen overmacht in de
lucht.
Omhelzing
Het is begrijpelijk dat president
Machel van Mozambique zich zorgen
maakt over de mogelijkheid dat de
Rhodesiërs „preventieve" aanvallen
in Israëlische stijl ondernemen op
de drie kampen die de guerrillastrij
ders van Zimbabwe (de „zwarte"
naam voor Rhodesië) er in zijn land
op nahouden. Hij zou zich daar
slecht tegen kunnen verdedigen. En
in het Rhodesische woeste „bush"-
landschap blijken de guerrillastrij
ders zeer kwetsbaar te zijn voor de
Rhodesische helicopters. Er kunnen
dus wel eens wat Cubanen met
moderne wapens opduiken aan de
Rhodesische grens.
Maar dat is toch een heel andere
rol dan die van de acht a
twaalfduizend Cubaanse soldaten die
zoveel van de beslissende Angolese
gevechten geleverd hebben. De angst
voor een „Cubaanse inval" lijkt voor
het moment dan ook zeer overdre
ven en die angst leidt slechts de
aandacht af van het ware gevaar,
de groeiende kracht van da
guerrillastrijders van Zimbabwe zelf.
Een grotere Cubaanse rol m
Rhodes ië lijkt eigenlijk alleen
mogelijk als het de Russen lukt om
de Chinezen alsnog de loef af te
steken, en dat gebeurt alleen maar
als de blanke Rhodesiërs zoveel
buitenlandse steun weten aan te
trekken dat de Afrikaanse kant zich
in de omhelzing van Moskou
gedreven voelt.
Het Is een reeks gebeurtenissen die
niet op gang hoeft te komen als
Ian Smith en zijn aanhangers er in
de komende kritieke weken maar
toe overgehaald kunnen worden om
de raad ter harte te nemen
waarmee Londen. Washington en
Pretoria hen overstromen.
Observer-dienst
Rijksgediplomeerd schoenhersteller Cor Labriijère stopt er mee
LEIDEN In de achtenveertig
jaar dat Cor Labrujère arbeidt,
heeft hij duizenden en nog eens
duizenden schoenen ter hand ge
nomen en gerepareerd. Ook wel
verkocht, maar vooral gerepa
reerd. Op de ruiten van het win
keltje aan de Vrouwenkerkkoor-
straat staan nu de triest stem
mende woorden "sanering" en
"opheffingsuitverkoop" ten teken
dat deze "rijksgediplomeerde
schoenhersteller" is uitgetimmerd.
Deze week valt de deur definitief
in het slot.
"Het was niet meer op te bren
gen", zegt Cor Labrujère (61) berus
tend. "Kijk, gemakkelijk heb ik het
nooit gehad, maar ik kon me red
den. Mijn vrouw was altijd erg zui
nig en zelf had ik ook niet veel no
dig. Alleen de laatste tijd..ik kan
het niet langer meer verdienen. Ik
heb nu zelfs geld moeten lenen om
de belasting te kunnen betalen. En
er ligt nog een stevige rekening van
de boekhouder. Nee, het ging niet
meer. Je gaat je steeds meer af
vragen waarmee je eigenlijk bezig
bent. En daarom heb ik me laten
saneren. Niet omdat ik de pest aan
m'n werk had, zo was het echt niet,
maar omdat ik niet zag hoe het ver
der moest. Ik krijg straks een maan
delijks bedrag. Een vetpot is het niet.
maar m'n vrouw en ik we zul
len ons er wel mee redden".
Cor Labrujère produceert deze
zinnen in het reparatie-optrekje van
het pand; een driehoekje waarin el
ke vierkante millimeter bezet is met
dingetjes die iets met schoenherstel
te maken hebben. Een raam geeft
hem uitzicht op binnenlopende klan
ten in de winkel. Die straalt een bij
kans ontroerende eenvoud uit. De
schoenen liggen er kordaat, recht-
voor-zijn-raap bij. Nimmer heeft de
hand van een reclame-opperhoofd
hier de waren beroerd en zijn ver-
borgen-verleiders-taak uitgevoerd.
Doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-
gek-genoeg zou hier als spreuk aan
de muur kunnen hangen.
T elegraaf kantoor
Op zijn dertiende jaar direct van
school kwam Cor Labrujère bij
zijn vader in de zaak en leerde daar
het vak. Het tweetal bracht toen,
ver voor de oorlog, ook telegrammen
weg voor het telegraafkantoor. "Gek.
hè, maar ik weet nog precies wat.
we voor sommige ritjes ontvingen.
Een telegram wegbrengen naar
Oud Ade leverde 72 cent op, naar
Sancta Maria in Noordwij kerhout
één gulden en vierenveertig cent. Al
les op de fiets natuurlijk. Ze noem
den ons op het telegraafkantoor Pij
nenburg, zo heette een beroemd zes
daagserenner, omdat we zo sngl re
den".
Achter zijn kijkglazen glimmen
even zijn ogen en om zijn mond krult
een glimlachje. Want het begin van
dit verhaal mag dan een wat som
bere tint hebben, Cor is beslist geen
zwaarmoedige man.
"Moet je nagaan", zegt hij,
"tweeënzeventig cent en dan hele
maal naar Oud Ade. En terug".
Stilte.
Slaapmiddel
"Ja, ik had wel bij de post gewild
en toen ik ging trouwen had dat ook
wel gekund. Maar m'n vader zei: hoe
moet het dan met de zaak? Ik had
toen moeten zeggen: Je kan me wat.
Ik deed het niet; ik bleef'. Later
nam hij de zaak van zijn vader
over, na eerst zijn middenstandsdi
ploma bij elkaar te hebben ge
zwoegd. Het waren lange werkdagen
die Labrujère maakte. "Van 's och
tends zeven tot 's avonds negen. Ach
Ik wil er niet over zeuren, want ik
deed het graag. Kijk, ik ben iemand
wiens handen altijd moeten gaan.
Ook 's avonds. Van tv-kijken houd
ik niet zo. Dat is een slaapmiddel.
Het moet wel erg boeiend zijn, wil
ik er echt alles voor wegleggen. Je
ziet tegenwoordig toch alleen maar
slechtigheid. Meestal repareer ik
ondertussen kapotte voetballen. Dat
moet ook gebeuren".
Labrujère grijpt maar weer eens
een schoen en zegt: "Als Je nou toch
eens nagaat, al die uren dat ik hier
in dit kamertje heb doorgebracht,
dan denk ik wel eens: wat heb je
aan Je leven gehad. Vakantie was al
tijd moeilijk. Mijn vrouw vroeg
soms: kunnen we niet es een reisje
langs de Rijn maken. Dan zei ik:
natuurlijk. Oude Rijn, Nieuwe Rijn,
Stille Rijn en dan naar huis. Goed,
we zijn toch langs de Rijn geweest,
maar het heeft wel erg lang ge
duurd".
Gezien pa's ervaringen, wilden de
vier zonen van Cor geen van allen in
de zaak komen. "Als ik daarover be
gon", zegt hij. "dan zeiden ze: pa,
steek er maar de brand in".
Slecht en duur
Schoenen. Labrujère heeft er zijn
leven tot de nok toe mee gevuld. Wat
vindt hij nu van de kwaliteit van
het schoeisel vergeleken met zo'n
twintig Jaar terug? De handen die al-
lijd bezig moeten zijn, stoppen even.
"De kwaliteit van veel schoenen is
slecht en de prijs te hoog. Er zit veel
te veel papier in verwerkt en dan
doe je er niet lang mee. Maar dat
zal wel de bedoeling zijn. Ik weet
hoe in de oorlog schoenen werden
gemaakt en als ik naar veel van die
dingen van nu kijk dan zeg ik: het
is zo'n beetje oorlogskwaliteit
Cor haalt nog even verder uit.
"De mensen kijken tegenwoordig
ook niet meer of ze een goede, de
gelijke schoen kopen. Ze letten er al
leen op of le een kleurtje zus heeft
en een kleurtje zo. Ik vraag wel
eens: lóóp je er nou makkelijk op.
Maar dan krijg Je alleen maar als
antwoord: 't is mode. Dat is 't dan.
Mode. Maar de wereld loop Je er niet
op rond.
De schoenverzorging van de ge
middelde Nederlander wordt door
Cor ook even stevig op de korrel ge
nomen. "Daar deugt ook niets van.
Negentig procent poetst zijn schoe
nen nooit. Daar heb ik wel eens ra
re dingen door meegemaakt. Vooral
studentenschoenen zagen er uit,
niet mooi meer. Nou repareer ik,
maar ik poets elk paar ook weer
mooi op. Dan kwamen die studen
ten hun schoenen ophalen en dan
herkenden ze ze gewoon nieit meer.
Nee, schoenmaker, dat kunnen ze niet
zijn, riepen ze can". De rijksgediplo
meerd schoenhersteller laat even
een snaaks lachje door het driehoek
je weerklinken.
Even stilte. Een grimmig blikje door
de kijkglazen. En dan: „Géén
schoenmaker meer".
RUUD PAAUW
Zelf tapijten maken. Knopen, we
ven. borduren en ander technieken,
door Henriette Beukers. Uitgeverij
Zomer en Keuningen, Wageningen.
f 19.50
Rashonden in kleuren. Raskenmer
ken, keuze, aanschaf. 130 beschreven
rassen in 150 kleurenfoto's door Lenl
Fiedelmeier. Uitgeverij L.J. Veen,
Wageningen. f21.90
Renaissance. Bakermat van de
moderne mens. Nationale Geogra
phic Society/De Haan. f 49 50
Als Labrujère zijn leven nog eens
kon overdoen, wat zou hij dan wil
len worden?
NIEUWE UITGAVEN
Cor Labrujère: "Ik ben iemand wiens handen altijd moeten